ADVIES (A) CDC-1584

Vergelijkbare documenten
(A) november 2017

(A) december 2018

ADVIES (A) CDC-1316

(A) juli Artikel 23, 2, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk

BESLISSING (B) CDC-658E/37

(B) juni Artikel 21bis, 4, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk

ADVIES (A) CDC-1393

ADVIES (A) CDC-86

(B)1224G/10 26 januari 2017

(A) augustus Artikel 11 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk

BESLISSING (B) CDC-1224G/8

Tekst met geïntegreerd erratum zoals goedgekeurd door het directiecomité van de CREG tijdens zijn vergadering van 26 april 2018

ADVIES (A) CDC-607

BESLISSING (B) CDC-1269G/2

(B)1225G/17 26 januari 2017

(B)1222G/18 20 april 2017

(B)1227G/20 27 oktober 2017

VOORSTEL COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

ADVIES (A) CDC-1545

BESLISSING (B) CDC-1225G/5

BESLISSING (B) CDC-1220G/5

EINDBESLISSING (B) CDC-1279

BESLISSING (B) CDC-656G/25

(B) september 2017

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003

BESLISSING (B) CDC-1269G/1

BESLISSING (B) CDC-657G/12

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

BESLISSING (B) CDC-628E/26

(B) november 2018

(B) oktober Artikel 19bis, 4, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk

BESLISSING (B) CDC-1136

BESLISSING (B) CDC-1409E/7

RICHTLIJNEN (R) CDC-1147

EINDBESLISSING (B) CDC-1464

BESLISSING (B) CDC-1227E/5

BESLISSING (B) CDC-637G/16

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

Beslissing over het voorstel van Elia System Operator nv betreffende een wijziging van de regels die de energieoverdracht organiseren

ADVIES (A) CDC-779

BESLISSING (B) CDC-1235

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

(PRD)nummer Datum. te weten

(B)1220E/18 20 april Artikel 20bis, 4, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet vertrouwelijk

BESLISSING (B) CDC-1219E/7

(B)1221E/18 20 april Artikel 20bis, 4, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet vertrouwelijk

BESLISSING (B) CDC-626E/17

(B)1222E/20 27 oktober Artikel 20bis, 4, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk

BESLISSING (B) CDC-1220E/4

BESLISSING (B) CDC-1323E/7

BESLISSING (B) CDC-981

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2013/11421]

EINDBESLISSING (B) CDC-1272

(PRD) juli te weten

VOORSTEL (C) CDC-197

ADVIES (A) CDC-134

BESLISSING (B) CDC-1220E/12

BESLISSING (B) CDC-1227 E/1

BESLISSING (B) CDC-495

EINDBESLISSING (B) CDC-1282

BESLISSING (B) CDC-1224 E/1

BESLISSING (B) CDC-1220G/4

VOORSTEL (C) CDC-567

BESLISSING (B) CDC-1538

PRIJZEN/TARIEVEN. 1. Aanbeveling sociaal tarief

BESLISSING (B) CDC-988

(B) oktober 2017

BESLISSING (B) CDC-1225G/4

EINDBESLISSING (B) CDC-1478

BESLISSING (B) CDC-1221G/4

BESLISSING (B) CDC-490

BESLISSING (B) CDC-1224 G/1

ONTWERPBESLISSING (B) CDC-1402

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

Vertegenwoordigd door mevrouw Marie-Pierre Fauconnier, Voorzitster, en de heer Laurent Jacquet, Directeur,

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

VR DOC.1456/1BIS

BESLISSING (B) CDC-656G/28

VOORSTEL (C) CDC-196

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

(Z) mei Opgesteld met toepassing van art.23, 2, 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt

EINDBESLISSING (B) CDC-1273

(PRD)656G/37 8 oktober te weten

BESLISSING (B) CDC-384

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

EINDBESLISSING (B) CDC-1251

BESLISSING (B) CDC-1220 E/1

Metrologische Reglementering

Inhoudstafel Tekst Begin

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Vertegenwoordigd door mevrouw Marie-Pierre Fauconnier, Voorzitster, en de heer Laurent Jacquet, Directeur,

(PRD) maart over

VOORSTEL (C) CDC-1317

MEMORANDUM. Samenvatting. De VREG mag geen uitstel van doorrekening van de federale bijdrage opleggen.

Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

BESLISSING (B) CDC-1225G/2

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

EINDBESLISSING (B) CDC-1231

Transcriptie:

Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: +32 2 289 76 11 Fax: +32 2 289 76 09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS ADVIES (A)161027-CDC-1584 over een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt en van het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt gegeven met toepassing van artikel 15/11, 1quater, 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen 27 oktober 2016

INLEIDING De COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS (CREG) ontving op 19 oktober 2016 een brief van het kabinet van de minister van Energie van 18 oktober 2016 met een verzoek om een advies over te maken over het ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt en van het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt" (hierna het "ontwerp van koninklijk besluit"), toegevoegd in bijlage. Het verzoek om advies werd geformuleerd met toepassing van artikel 15/11, 1quater, van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen (hierna "de gaswet") zoals ingevoegd door de wet van 26 maart 2014. Hierna volgt het gevraagde advies van de CREG. Naast de inleiding bevat dit advies twee delen. In het eerste deel wordt de rechtsgrond toegelicht. In het tweede deel analyseert de CREG het ontwerp van koninklijk besluit. Het Directiecomité van de CREG formuleerde dit advies tijdens zijn vergadering van 27 oktober 2016. 2/6

I. RECHTSGROND 1. Artikel 15/11, 1quater van de gaswet bepaalt het volgende: " 1quater. Na advies van de commissie, bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad : het bedrag, de berekeningswijzen en de overige modaliteiten van de federale bijdrage bedoeld in 1bis; 2 de modaliteiten voor het beheer van deze fondsen door de commissie; 3 de modaliteiten van de heffing van de federale bijdrage; 4 de toepassingsmodaliteiten van de degressiviteit en de vrijstelling bedoeld in artikel 15/11bis en 15/11ter, in het bijzonder de wijze waarop de aardgasondernemingen die de federale bijdrage in rekening brengen aan de eindafnemers, de voorgeschoten bedragen zullen kunnen terugkrijgen van de commissie en de nodige bewijzen om deze terugbetaling te verkrijgen; 5 het forfait dat in aanmerking kan worden genomen, alsook het eventuele plafond dat dit forfait beperkt om de administratieve kosten te dekken die verband houden met de heffing van de federale bijdrage, de financiële kosten en risico's; 6 de betalingsvoorwaarden van de federale bijdrage voor de eindafnemers die worden bevoorraad door meer dan één leverancier of die hun aardgas doorverkopen. Elk besluit tot vaststelling van het bedrag, de modaliteiten van heffing en toepassing van de degressiviteit en vrijstelling, alsook de wijze van berekening van de federale bijdrage bedoeld in 1bis, wordt geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien dit besluit niet bij wet is bekrachtigd binnen twaalf maanden na de datum van zijn inwerkingtreding. Onverminderd het tweede lid, kan de Koning, bij besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad, na advies van de commissie, de bepalingen wijzigen, vervangen of intrekken van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot vaststelling van een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt, bekrachtigd door het artikel 437 van de programma wet van 22 december 2003. 2. Er werd aan deze bepaling uitvoering gegeven door het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt. Het ontwerp van koninklijk besluit wil dit koninklijk besluit in het bijzonder wijzigen. 3. Aangezien het ontwerp van koninklijk besluit het jaarlijks bedrag bestemd voor de financiering van één van de door de federale bijdrage gas gespijsde fondsen - in dit geval het fonds bedoeld in artikel 15/11, 1ter, 2, van de gaswet met het oog op de gedeeltelijke financiering van de uitvoering van de maatregelen voorzien door de wet van 4 september 3/6

2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering - voor 2017 op het niveau wenst te behouden dat werd vastgelegd voor 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016, heeft het betrekking op "het bedrag, de berekeningswijze en de overige modaliteiten van de federale bijdrage" in de zin van artikel 15/11, 1quater, 1 e lid, 1 van de gaswet en vereist het dan ook het advies van de CREG. 4. Het ontwerp van koninklijk besluit heeft eveneens tot doel het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt te wijzigen. Dit koninklijk besluit werd genomen ter uitvoering van artikel 21ter, 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt dat het volgende voorziet: " 2. Bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bepaalt de Koning : 1 het bedrag en de berekeningswijze en de overige nadere regels van de federale bijdrage bedoeld in artikel 21bis, 1; 2 de nadere regels voor de betaling van de federale bijdrage voor eindafnemers die niet door alleen maar één leverancier bevoorraad kunnen worden of die hun elektriciteit herverkopen; 3 het forfait dat in rekening mag gebracht worden, alsook het eventuele plafond dat dit forfait beperkt, om de administratieve meerkosten te dekken die zijn verbonden aan de inning van de federale bijdrage, de financiële lasten en de risico's; 4 de nadere regels voor het beheer van deze fondsen door de commissie; 5 de nadere regels voor de samenstelling en het bedrag van de bankwaarborg ter honorering van de betaling, die door de leveranciers wordt samengesteld en op het eerste verzoek inroepbaar is; 6 de toepassingsmodaliteiten van de degressiviteit en van de vrijstelling, bedoeld in artikel 21bis, 1bis, in het bijzonder de manier waarop de leveranciers en de houders van een toegangscontract deze voorgefinancierde bedragen kunnen recupereren bij de commissie en de nodige bewijzen voor het bekomen van deze terugbetaling. 5. In tegenstelling tot artikel 15/11, 1quater van de gaswet, vereist artikel 21ter, 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt niet dat het koninklijk besluit houdende uitvoering ervan wordt aangenomen op advies van de CREG. 6. Dit advies heeft dus enkel betrekking op de bepalingen van het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare 4/6

dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt. II. ANALYSE 7. De federale bijdrage gas, ingesteld bij artikel 15/11, 1 bis, van de gaswet dient om een bepaald aantal fondsen te spijzen die werden gecreëerd door artikel 15/11, 1ter, en in het bijzonder een fonds dat dient voor de gedeeltelijke financiering van de uitvoering van de maatregelen van begeleiding en maatschappelijke steunverlening inzake energie voorzien door de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering. 8. Artikel 3, 2, van het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt legt het jaarlijks bedrag vast dat bestemd is voor de financiering van het voormelde fonds. Dit bedrag wordt in principe jaarlijks geïndexeerd. Voor 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 werd dit bedrag echter "bevroren" op het bedrag dat voor 2012 werd vastgesteld. 9. Het doel van artikel 3 van het ontwerp van koninklijk besluit is om deze bevriezing voor 2017 te behouden. Het is niet de taak van de CREG om zich uit te spreken over deze opportuniteitskeuze van de regering. 10. In die omstandigheden brengt de CREG een gunstig advies uit over het ontwerpbesluit. Ze denkt echter dat het nuttig is om de volgende inhoudelijke opmerkingen over het ontwerp van koninklijk besluit te formuleren: - In de aanhef van het koninklijk besluit zouden de wijzigingen moeten worden aangeduid waarvan artikel 21ter, 2, 1 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en artikel 15/11, 1quater, 1e lid, 1 van de gaswet voorwerp hebben uitgemaakt; 5/6

- In de aanhef dienen eveneens de koninklijke besluiten te worden vermeld die voorwerp uitmaken van de wijzigingen van het ontwerp van koninklijk besluit; - Uit het ontwerp van koninklijk besluit blijkt dat het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State binnen een termijn van vijf dagen zal worden gevraagd, met toepassing van artikel 84, 1, 1e lid, 3 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. In die hypothese dient de volgende zin vóór de vermelding van het advies te worden toegevoegd: Gelet op de hoogdringendheid gemotiveerd door (...). De vraag rijst bovendien of de motivering van de hoogdringendheid in casu gegrond is, aangezien er wordt vermeld dat het noodzakelijk is om het ontwerp van koninklijk besluit vóór de eerste dag van 2017 goed te keuren en dat de normale termijn van een maand die de Raad van State heeft om een advies te geven voldoende tijd laat zodat het besluit effectief op deze datum in werking kan treden. Voor de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas: Koen LOCQUET Directeur Marie-Pierre FAUCONNIER Voorzitster van het Directiecomité Bijlage: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt en van het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt 6/6