Maand 11 week 1: Richters. Lees eerst het Bijbelverhaal in Richteren 2:6-16 en 6:7-14, 25-29 en 7:1-22 - Gideon De Israëlieten wonen al een tijdje in het land Kanaän. Jozua is gestorven. De Israëlieten gaan de goden van de volken die rondom hen wonen dienen, Baäl en Astarte, en vergeten de Here hun God. De Here wordt daarom toornig en geeft hen over in de macht van vijanden. Als de Israëlieten het heel moeilijk hebben omdat de vijanden de baas zijn, roepen ze tot de Here. De Here hoort hun roepen en wil zijn volk dan redden. Daarom geeft hij een Richt. 3:9 (Een ander woord voor richter). Een van die richters heet Gideon. Noem de namen van een paar Richters: Richteren 3:9.................... Richteren 3:15.................... Richteren 3:31.................... Richteren 4:4.................... Hoe versloeg Gideon de legerbende van de Midianieten? Was hij zelf zo sterk? Ja/nee Schrijf op wat Gideon van zichzelf zegt. Het staat in Richteren 6:15:.... Kon Gideon de vijand verslaan omdat hij zo n groot en sterk leger had? Ja/nee Wat zegt de Here God van zijn leger? Schrijf op wat er in Richteren 7:2 staat..... Hoeveel mannen blijven bij Gideon? (Richteren 7:7) Het geheim van zijn overwinning kun je ontdekken door het geheimschrift te ontcijferen. Wat heeft God tegen Gideon gezegd? Weet je, dat geheim geldt ook voor jou en mij: wij zijn niet groot en sterk uit onszelf, maar we hebben wel een grote machtige God op wie we altijd kunnen rekenen! Gideon en zijn mannen blazen op een...................... Richt. 7:20 Alle mannen slaan een..................... stuk. Wat een lawaai! Richt. 7:20 Ze zwaaien met een..................... in de hand. Wat lijkt dat griezelig. Richt. 7:20
Het tentje hieronder kun je op de basisplaat plakken zodat de mannen in de tent zitten. Kleur alle onderdelen. Knip daarna het losse tentje helemaal buitenom uit. Knip het smalle stukje in het midden eruit, zodat het tentje open kan. Vouw over alle lijnen. Plak het losse tentje op de andere tent op de basisplaat zodat het woord plakstrook op het andere woord plakstrook geplakt wordt.
Maand 11 week 2: Simson. Lees eerst het Bijbelverhaal in Richteren 13:1-5; 24,25 en Richteren 14 en Richt. 15:1-16 - Simson s geboorte - Simson s huwelijk Zoek de antwoorden op in je bijbel: 1. Hoe heet de vader van Simson?........................ Richt. 13:2 2. Wat is een Nazireeër?... Numeri 6:1 3. Wat mag hij niet doen?... Richteren 13:4,5 4. In welke plaats vindt hij een vrouw?................... Richteren 14:1 5. Hoe noemen zijn ouders de Filistijnen?................... Richt. 14:3 6. Hoe doodt Simson de jonge leeuw?................. Richt. 14:6 7. Waarom mocht Simson de honing eigenlijk niet uit de leeuw nemen?............... Lev. 11:39 8. Welk raadsel gaf Simson op?.......................... Richt. 14:14 9. Wat was het antwoord?.. Richt. 14:18 10. Hoe kwam Simson aan de 30 bovenklederen?............. Richt. 14:19 11. Wat doet Simson als zijn vrouw aan een ander gegeven is? Richt. 15:4 12. Wat doen de Filistijnen met de vrouw en haar vader? Richt. 15:6 13. Waarmee straft Simson de Filistijnen weer? Richt. 15:8 14. Waarom zijn de inwoners van Juda boos op Simson? Richt. 15:11 15. Hoeveel Filistijnen dood hij met een ezelskaak?.......... Richt. 15:15
Hoeveel bijen zie je? Kleur de plaat mooi in.
Maand 11 week 3: Simson. Lees eerst het Bijbelverhaal in Richteren 16 - Simson bij Delila - Simson s dood 1. Simson was héééél sterk. Noem eens 3 dingen op die hij kon doen maar wat wij niet kunnen. 2. De Here wilde Simson gebruiken om de Filistijnen te straffen. Toch deed Simson wel dingen die de Here niet fijn vind. Noem eens wat op. 3. Hield Delila van Simson? Waarom wel/ niet? 4. Wat riep Delila om Simson wakker te maken? 5. Waarom konden de Filistijnen hem toen overmeesteren? Richt. 16:20........................... 6. In de gevangenis groeit het haar van Simson weer. Wat betekent dat?........................... In het bijbelboek Richteren lees je vaak dat men de Here vergeet, andere goden gaat dienen en het dan slecht met hen gaat. Zie je dat nu in onze tijd ook? Waaraan zien we dat men zonder God wil leven?...... De 6 plaatjes staan in de verkeerde volgorde. Het gaat over de geboorte van Simson tot zijn sterven. Kun jij ze in de goede volgorde zetten? Zet er de cijfers 1-6 in.
Maand 11 week 4: Ruth. Lees eerst het Bijbelverhaal in het bijbelboek Ruth (of in een kinderbijbel) - Elimelek en Noömi gaan naar Moab - Noömi en Ruth keren terug naar Bethlehem - Boaz Zoek de antwoorden in je bijbel op: 1. Waarom verliet het gezin van Elimelech het land Kanaän? Ruth 1:1 2. Naar welk land trokken zij? Ruth 1:2 3. Met wie trouwden Machlon en Chiljon? Ruth 1:4 4. Wie keerde met Noömi terug naar Bethlehem? Ruth 1:14-16 5. Waarom wilde ze met Noömi mee? Ruth 1:16 6. Met wie gaat Ruth dan trouwen? Ruth 4:13 7. Hoe heten hun zoon, kleinzoon en achterkleinzoon? Ruth 4:21,22 8. Wie was de moeder van Boaz? Matt 1:5 9. Wie is veel later uit dit geslacht in Bethlehem geboren? Matt 1:16 Zoek de weg van Ruth naar Boaz. Onderweg kom je letters tegen die achterelkaar gezet een zin vormen. Welke?................................................................................