AVROTROS t.a.v. Directie en Bestuur Postbus 2 1200 JA Hilversum Onderwerp Beoordeling nevenactiviteit AVROTROS Behandeld door Email Telefoonnummer Bijlagen Kopie aan Geachte Directie en Bestuur, Op 3 juli jl. heeft u ingevolge artikel 2.133 Mediawet de volgende nevenactiviteit van de AVROTROS bij de Raad van Bestuur van de NPO (hierna: Raad van Bestuur) gemeld: Het verlenen van een uitzendlicentie voor een onverkorte vastlegging van de AVRO (Canal Pride 2014). In de ontvangstbevestiging van 9 juli jl. hebben wij u laten weten dat de voorgenomen nevenactiviteit onder de toetsingsbevoegdheid van de Raad van Bestuur ex artikel 2.133 Mediawet valt en conform de beleidslijn nevenactiviteiten NPO 2012 (hierna: beleidslijn) zal worden getoetst. Hierbij is vastgesteld dat de uitvoering van de nevenactiviteit binnen een maand na de aanmelding zal beginnen, ruim voor de termijn die in artikel 2.133 Mediawet wordt gegeven voor het beoordelen van nevenactiviteiten. De AVROTROS is daarom nogmaals verzocht om in het vervolg bij het uitvoeren van nevenactiviteiten de toetsingstermijnen die daarvoor staan in acht te nemen. Op grond van artikel 2.133 Mediawet is het uitsluitend toegestaan de voorgenomen nevenactiviteit te starten indien de Raad van Bestuur niet binnen twee maanden kenbaar heeft gemaakt dat het verrichten van de desbetreffende activiteit in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. Bij het toetsen van deze melding wordt er daarom van uitgegaan dat het in licentie gegeven mediaaanbod overeenkomstig artikel 1.5 van de meegestuurde overeenkomst tussen AVROTROS en OutTV Media BV niet eerder dan 3 september 2014 door OutTV zal worden uitgezonden. De inhoudelijke toetsing in de zin van artikel 2.133 Mediawet wordt door ons verricht op basis van de beleidslijn en de bij de melding overgelegde informatie. Overeenkomstig de beleidslijn is de Raad van Bestuur nagegaan of de voorgenomen nevenactiviteit geen nadelige gevolgen heeft voor de uitvoering van de gezamenlijke taakopdracht en derhalve geen strijd oplevert met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. Toets De Raad van Bestuur hanteert bij de nevenactiviteitentoets als uitgangspunt dat een nevenactiviteit niet in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst, tenzij de voorgenomen nevenactiviteit: 1. afbreuk zal doen aan de mogelijkheden voor de landelijke publieke mediadienst om het mediaaanbod in te zetten voor de uitvoering van de landelijke publieke mediaopdracht;
2 2. zal leiden tot een vereenzelviging van derden met de landelijke publieke mediadienst en/of; 3. zal plaatsvinden in een context die schadelijk is voor het imago en/of afbreuk doet aan de basiswaarden van de landelijke publieke mediadienst en/of; 4. zal leiden tot verzwakking van de landelijke publieke mediadienst met zijn aanbodkanalen, bijv. door versnippering van aanbod en/of afbreuk aan het vermogen van de publieke mediadienst om zich te kunnen onderscheiden. Op basis van uw melding van 3 juli jl. concluderen wij dat de gemaakte afspraken tussen de AVROTROS en OUT TV ertoe leiden dat de voorgenomen samenwerking geen nadelige gevolgen heeft voor de uitvoering van de gezamenlijke taakopdracht van de landelijke publieke mediadienst. Hiertoe is het navolgende van belang. Activiteit De voorgenomen activiteit betreft het verlenen van een uitzendlicentie voor de samenvatting van de registratie van het evenement Canal Pride 2014 (hierna: de Samenvatting ) aan OutTV Media BV, de exploitant van de commerciële televisiezender OutTV, een lifestyle zender die zich richt op de gayman. De nevenactiviteit betreft een nietexclusieve, niet overdraagbare en nietsublicentieerbare licentie aan OutTV ten behoeve van de distributie van de Samenvatting via het digitale themakanaal OutTV. De Raad van Bestuur stelt vast dat de licentieverlening niet ziet op gebruik van de Samenvatting ten behoeve van Video on demanddiensten van OutTV. In 2011, 2012 en 2013 is de licentieverlening van de AVROTROS aan OutTV voor de Samenvatting van Canal Pride goedgekeurd bij besluiten van 26 juli 2011,11 september 2012 respectievelijk 20 augustus 2013. In de ontvangstbevestiging van 9 juli jl. heeft de NPO de AVROTROS laten weten dat de nevenactiviteit valt onder categorie A van de op p. 7 van de beleidslijn genoemde categorieën, Het verkopen of in licentie geven van (delen van) mediaaanbod aan bedrijven die zich bezighouden met het )(doen) verzorgen van mediaaanbod en/of het (doen) aanbieden van een mediadienst en het mediaaanbod toegankelijk maken voor het Nederlands publiek. Voor nevenactiviteiten die vallen onder categorie A, is op p. 12 van de beleidslijn een aantal voorwaarden opgenomen, waaronder dergelijke activiteiten mogelijk zijn. Wanneer niet aan alle voorwaarden van p.12 van de beleidslijn wordt voldaan, wordt nagegaan of er sprake is van één van de hierboven genoemde vier gevallen waarin strijd met het gemeenschappelijke belang aan de orde kan zijn. Nu de zender OutTV een lineair kanaal is, wordt niet voldaan aan de vijfde en zesde voorwaarde van p. 12 en dient in dit besluit dus te worden nagegaan of er sprake is van één van de vier omstandigheden waarin sprake is van strijd met het gemeenschappelijke belang. 1. Afbreuk aan uitvoering landelijke publieke mediaopdracht De AVROTROS heeft in de overeenkomst opgenomen dat OutTV de Samenvatting niet mag uitzenden op de tijdstippen dat de AVROTROS de Samenvatting uitzendt. Er zijn reeds uitzendtijdstippen bekend en de AVROTROS zal OutTV op de hoogte stellen van eventuele nieuwe uitzendingen.
3 Ook heeft de AVROTROS, naar aanleiding van de opmerkingen in het besluit van 26 juli 2011 in de overeenkomst opgenomen dat er minimaal één maand tussen de uitzendingen van de Samenvatting bij de landelijke publieke mediadienst en de uitzending op OutTV moet verstrijken. Het betreft een licentieverlening van een samenvatting van een liveregistratie van een jaarlijks evenement dat is gebonden aan de actualiteit en ook zonder televisieregistratie zou plaatsvinden. Het programma behoudt na de liveuitzending op de aanbodkanalen van de landelijke publieke mediadienst (hierna: de NPO) geen grote nieuwsof archiefwaarde. De Raad van Bestuur stelt vast dat de nevenactiviteit doet geen afbreuk aan de mogelijkheden om het mediaaanbod in te zetten voor de uitvoering van de landelijke publieke mediaopdracht. 2. Vereenzelviging De licentieverlening betreft een samenvatting van een liveregistratie van een jaarlijks, nietprogrammatisch en openbaar toegankelijk evenement dat is gebonden aan de actualiteit. De Samenvatting vormt een weergave van (een deel van) dit evenement. Het evenement staat op zichzelf en om die reden wordt het evenement thans niet in hoge mate met de AVROTROS en de NPO in het geheel geassocieerd door het publiek. Dit verkleint het risico op vereenzelviging van de licentienemer met de landelijke publieke mediadienst als geheel en de AVROTROS in het bijzonder. Dit zou anders kunnen liggen bij een voor de de NPO ontwikkeld programma(format). Op dit moment is het kanaal OutTV qua inhoud niet vergelijkbaar met de aanbodkanalen van de NPO. De Raad van Bestuur constateert dat de licentieverlening is afgebakend tot een samenvatting van één programma en dat het aantal openbaarmakingen van de Samenvatting door OutTV gelimiteerd is tot vier uitzendingen binnen één jaar. De Samenvatting maakt dus een zeer klein deel uit van het totale aanbod op OutTV. De Raad van Bestuur merkt op dat het ongewenst is wanneer een commercieel aanbodkanaal als OutTV (voor een groot deel) zou bestaan uit mediaaanbod van de NPO. Daarnaast is het OutTV niet toegestaan bij haar publiciteits en promotieactiviteiten te verwijzen naar de AVROTROS en/of naar de uitzendingen door de AVROTROS. Op basis van de bovenstaande overwegingen stelt de Raad van Bestuur vast dat er niet snel sprake zal zijn van vereenzelviging van OutTV met de NPO. In het besluit van 26 juli 2011 heeft de Raad van Bestuur bepaald dat wanneer de licentieverlening voor de Samenvatting van de Canal Pride een structureel karakter zou krijgen door het maken van jaarlijkse afspraken met OutTV en/of indien de AVROTROS en OutTV ook afspraken over ander mediaaanbod wensen te maken, er alsnog vereenzelviging kan optreden. De Raad van Bestuur stelt vast dat er inmiddels sprake is van een licentieverlening met een structureel karakter, maar dat deze licentieverlening alleen ziet op een samenvatting van een liveregistratie van een jaarlijks, nietprogrammatisch en openbaar toegankelijk evenement dat is gebonden aan de actualiteit. Op dit moment ziet de Raad van Bestuur geen aanleiding om vast te stellen dat hierdoor vereenzelviging plaatsvindt tussen OutTV en de AVROTROS respectievelijk de NPO. 3. Context De Raad van Bestuur stelt vast dat de nevenactiviteit, gelet op de aard van het in licentie gegeven mediaaanbod en het televisiekanaal waarop dit te zien zal zijn, niet plaatsvindt in een context die schadelijk is voor het imago en/of afbreuk doet aan de basiswaarden van de NPO.
4 4. Verzwakking De Raad van Bestuur stelt vast dat bij deze nevenactiviteit publiek mediaaanbod door een commerciële televisiezender, OutTV, toegankelijk zal worden gemaakt voor het Nederlandse publiek. OutTV is als digitaal televisiekanaal te ontvangen in diverse pluspakketten. Een nevenactiviteit waarbij publiek mediaaanbod ter beschikking wordt gesteld aan een derde kan ertoe leiden dat de mediadienst van deze derde zich door de nevenactiviteit, met gebruikmaking van publiek mediaaanbod, een betere (concurrentie)positie verschaft ten opzichte van de kanalen van de NPO. Dit heeft verzwakking van (één van) de aanbodkanalen van de landelijke publieke mediadienst tot gevolg. Van deze verzwakking zal eerder sprake zijn, wanneer het gaat om mediaaanbod waarmee de NPO zich dus van andere mediadiensten onderscheidt. Er kunnen omstandigheden zijn die maken dat er bij het beschikbaar stellen van mediaaanbod toch geen verzwakking optreedt van de NPO. In dit geval zijn de aard van het ter beschikking gestelde mediaaanbod en de voorwaarden waaronder dit gebeurt relevant. De Raad van Bestuur is van mening dat bij deze nevenactiviteit het risico op verzwakking van de NPO niet waarschijnlijk is. Zoals bij de beschrijving van de activiteit is aangegeven, bestaat het mediaaanbod uit een registratie van een nietprogrammatisch evenement dat op zichzelf staat en thans niet in hoge mate met de AVROTROS en de NPO in het geheel wordt geassocieerd door het publiek. Dit nationale evenement zou ook zonder de registratie hebben plaatsgevonden. Het heeft bovendien nieuwswaarde en daarmee een verminderde archiefwaarde. Het mediaaanbod als zodanig levert aldus geen grote bijdrage aan de onderscheidenheid van de NPO. Hierdoor zorgt deze specifieke nevenactiviteit er niet voor dat het vermogen van de NPO om zich te onderscheiden van andere mediadiensten afneemt. Er is dus geen sprake van verzwakking van de aanbodkanalen optreedt, doordat een derde in de gelegenheid wordt gesteld zich met publiek mediaaanbod te profileren. Ook om die reden zal de onderhavige licentieverlening niet snel leiden tot verzwakking van de (aanbodkanalen van) de NPO. Conclusie Na beoordeling van de melding aan de voorwaarden van de beleidslijn nevenactiviteiten NPO 2012, is de Raad van Bestuur tot de slotsom gekomen dat de voorgenomen nevenactiviteit niet in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst, zoals bedoeld in artikel 2.133 Mediawet. Dit betekent dat u de voorgenomen activiteit tot uitvoer kunt brengen. Dit oordeel is gebaseerd op de beschikbare informatie en geldt onder voorbehoud van gelijkblijvende omstandigheden. Bij de melding van 3 juli jl. is een ongetekende overeenkomst meegezonden, de Raad van Bestuur gaat ervan uit dat deze ongewijzigd wordt ondertekend en verzoekt een volledig ondertekend exemplaar na te sturen. Tegen deze brief staat geen bezwaar open, nu deze brief niet op rechtsgevolg is gericht en aldus niet kan worden aangemerkt als besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht.
5 De mediainstelling is ingevolge artikel 2.133 jo. 2.111 Mediawet namelijk bevoegd de nevenactiviteit overeenkomstig de melding te verrichten, tenzij de Raad van Bestuur binnen twee maanden schriftelijk kenbaar maakt dat de activiteit in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. De Raad van Bestuur houdt op de website een openbaar register Nevenactiviteiten bij waarin deze brief zal worden opgenomen (http://www.publiekeomroep.nl/organisatie/pagina/regelingen). Dit oordeel laat onverlet de bevoegdheid van het Commissariaat voor de Media de nevenactiviteit ex ante te toetsen krachtens artikel 2.132 Mediawet. Een afschrift van deze brief is doorgestuurd naar het Commissariaat voor de Media. Met vriendelijke groet, Henk Hagoort Voorzitter Raad van Bestuur