Kerkuilbroedgegevens 00 Regio 8 Noord-Brabant, subregio 4 de Kempen 979-00 Vogelwerkgroep De Kempen
Inhoud Kerkuilbroedgegevens 00... Broedresultaten 007 t/m 00 subregio 4: VWG De Kempen... 0 Broedseizoenen kerkuil... Presentie broedparen 00 t.o.v. 009 en 008.... Slachtoffers onder kerkuilen voor of in het broedseizoen 00... 4 Braakbalonderzoek zoogdiervereniging VZZ en analyses uit 006 tot en met 00.... 5 Wijze van analyseren van pluisresultaten... 5 Analyse prooigegevens van 006 tot en met 00, in totaal.544 prooien.... 6 Interpretatie broedresultaten kerkuil 00... 8
45 40 45 4 406 Kerkuilbroedgegevens 00 Vogelwerkgroep de Kempen Regio 8 (NB), subregio 4 (de kempen) Tabel : Broedresultaten per kast Naam eigenaar Kast/nestplaats Subregio Kastnummer eieren Niet uit uitgevlogen dode Ringnummer (vleugellengte, gewicht) Bijzonderheden Riethoven Op juni, drie juveniel. Op 7 september kasten schoongemaakt. Westerhoven Op juni geen broedsel. Op 7 september twee juveniel. De kerk staat in de steigers i.v.m. renovatie. Legbegin ongeveer 8 juli. Casteren 4 4 Ook adult aanwezig, aan de kerk wordt niet meer gewerkt. Kast is in september schoongemaakt. 4 5 Oerle 5 4 Op 0 mei kerkuil nabij nestplaats, op juni vijf juveniel. Eind juni is een juveniel uit de goot gevallen en terug in de kast gezet. Bij schoonmaak in september blijkt een juveniel dood in de kast te liggen. Legbegin ongeveer 8 maart. Hulsel ( kasten: linker kast) 5 5 0 5458 (man) Mislukt Op april gebeld door Peter dat een kerkuil met ring 5458 verzwakt bij de kast zit. Op 5 april ligt deze dood in de kast. Op 6 juni liggen vijf koude eieren in de kast. Vandaag duidt niets meer op de aanwezigheid van uilen.
Subregio Kastnummer 450 448 447 49 47 4 49 Naam eigenaar Kast/nestplaats eieren Niet uit uitgevlogen dode Ringnummer (vleugellengte, gewicht) Bijzonderheden 6 Bergeijk - - Territorium Op augustus kerkuil in de kast, geen broedsel. 7 8 Bladel 5 54066 54067 54068 54069 54060 In rechterkast een kerkuil met vijf grote van ongeveer vijf weken. Op 9 juni vijf juveniel geringd. Legbegin ongeveer 4 april. Hooge Mierde 5 576005 (004, vrouw) Op 8 mei, adult 576005 met vijf juveniel. Kerkuil werd geringd in 004 als jong in Lage Mierde (455) 9 Hooge Mierde 4 Op 7 mei, kerkuil vliegt van de kast, drie juveniel en ei. Legbegin ongeveer 0 april. 0 Oerle geringd op 5 juni met: 54068 (40,50) 54069 (5,75) 54060 (7,95) Op 6 mei, drie juveniel kerkuil, op 5 juni geringd en begin augustus allen uitgevlogen. Legbegin 0 maart. Luyksgestel Op 8 juni, twee juveniel. Bij schoonmaak allen uitgevlogen. Hooge Mierde 5 Op 7 mei, kerkuil vloog uit de kast. Vijf juveniel van ongeveer twee weken. Legbegin ongeveer april.
Subregio Kastnummer 470 469 46 459/ 466 458 456 454 Naam eigenaar Kast/nestplaats eieren Niet uit uitgevlogen dode Ringnummer (vleugellengte, gewicht) Bijzonderheden Lage Mierde 5 4 54064 54064 54064 540644 Op 5 maart is al een tijdje een nieuw geringde vrouw kerkuil aanwezig. Op 8 april broedsel met vijf juveniel. Op 6 juni, vier juveniel en op juli geringd. 4 Hooge Mierde 4 Op 7 mei, adult vliegt van de kast. In de kast vier juveniel van ongeveer week en ei. Legbegin ongeveer 8 april. 5 6 Hulsel 5 4 Op 8 mei, kerkuil op het spant, in de kast een adult met vijf eieren Op 0 juli waren drie van de vier juveniel uit de kast gesprongen. Het was erg warm en de braakballenlaag was gaan broeien. De zijn teruggezet. Reusel - Territorium Op mei, adult zichtbaar maar onbekend of er broedsel aanwezig is 7 Oerle 5 4 Begin mei, vijf ei. Begin juni, vier juveniel van enkele weken. Half juli twee juveniel die uitvliegen. Legbegin april. 8 Hooge Mierde Op 8 mei, twee juveniel van drie weken en adult. Legbegin ongeveer 6 april. 9 Hooge Mierde L986 Brussel (vrouw 008) Op 8 mei, adult met ring nummer Brussel L986 en twee juveniel van ongeveer tien dagen. Deze uil zat in 008 ook in de kast. Legbegin ongeveer 7 april.
Subregio Kastnummer 70 494 49 488 486 480 47 Naam eigenaar Kast/nestplaats eieren Niet uit uitgevlogen dode Ringnummer (vleugellengte, gewicht) Bijzonderheden 0 Bladel (linkerkast) 4 5406 (adult) 5406 5406 54064 54065 Op 6 juni in linkerkast twee adult kerkuil. Op 9 juni, adult in de kast en geringd met nummer 5406. In rechterkast vier juveniel geringd. Bladel 5 Op 9 mei, een adult met vijf juveniele, het kleinste is enkele dagen. Op 7 juni, vier juveniel, twee weken later heeft een juveniel zich verongelukt door met de vleugel klem te raken. Legbegin ongeveer 9 maart. Weebosch Op juni, drie juveniel. Hoogeloon Territorium, Op 5 mei, adult aanwezig, geen broedsel. 4 Riethoven Territorium Wisselend uilen aanwezig geen broedsel 5 Wintelre 7 Begin juni, 7 ei en een adult. Op augustus drie juveniel van vier weken. Eind september allen uitgevlogen. Legbegin ongeveer juni. 6 Wintelre? Mislukt Begin juni, twee dode pullen en koude eieren
Subregio Kastnummer 70 709 708 706 705 704 70 Naam eigenaar Kast/nestplaats eieren Niet uit uitgevlogen dode Ringnummer (vleugellengte, gewicht) Bijzonderheden 7 Wintelre 4 Kerkuil op tempex met vier juveniel 8 Wintelre 4 9 Wintelre 5 0 Hoogeloon Op 6 juni, twee vliegvlugge jonge nabij de linkerkast. Legbegin ongeveer 4 maart. Wintelre Territorium, Adult aanwezig begin juni. Casteren 5 4 540084 (vrouw) 5406 5406 5406 54064 Lage Mierde Op mei, een paar aanwezig waarvan de vrouw met ringnummer 540084 ( juni 007, als nestjong geringd in Wintelre) met vijf juveniel. Op 9 juni vier juveniel geringd. Territorium, Op april, kerkuil vliegt van de kast.
Subregio Kastnummer 77 75 70 7 77 76 75 Naam eigenaar Kast/nestplaats eieren Niet uit uitgevlogen dode Ringnummer (vleugellengte, gewicht) Bijzonderheden 4 55NR Wintelre 5 Eerste ronde 5 pullen en ei. Nacontrole /schoonmaak geen eieren en of meer aanwezig 5 Bladel Territorium, op 5 juni een oudervogel. 6 Bergeijk Op juni drie juveniel 7 Knegsel Territorium, 8 Wintelre Territorium, begin juni 9 Lage Mierde 4 54065 54066 54067 54068 Op 8 mei, twee adult vlogen van de kast, ook vier juveniel aanwezig. Op 9 juni geringd 4 0 Veldhoven Vrij broedsel, op juni in de kast veel prooien later die avond in een pijp een broedsel met zeker twee juveniel waargenomen.
Subregio Kastnummer regio 8, subregio 4 VWG De Kempen 745 Naam eigenaar Kast/nestplaats eieren Niet uit uitgevlogen dode Ringnummer (vleugellengte, gewicht) Bijzonderheden 4 Veldhoven 6 9 broedsels 6 4 56 uit 9 broedsels Eén vrij broedsel (schapenstal) en twee mislukt (ei- en fase). (Territoria) 9 Territoria Geen broedsel, adult vogel(s) aanwezig. Overzicht : Door ons- met toestemming - gecontroleerde en onderhouden kasten van andere werkgroepen in ons werkgebied: Andere subregiokastnummer Naam eigenaar Kast/nestplaats eieren Niet uit uitgevlogen dode Ringnummer en biometrie Bijzonderheden 487 (J. v.d. Spek) Hoogeloon Op 6 juni, drie juveniel van twee weken. Legbegin ongeveer mei.
Broedresultaten 007 t/m 00 subregio 4: VWG De Kempen Tabel : kerkuilkasten in relatie tot het aantal broedgevallen per gemeente in de Kempen 007 t/m 00 (Gemeente Bergeijk, Bladel, Eersel, Veldhoven en Reusel-de Mierden). Gemeente kasten in 007 Broedsels 007 Kasten in 008 Broedsels 008 Kasten in 009 Broedsels 009 locaties in 00 Bergeijk 6 5 8 8 6 Bladel 8 5 9 6 9 6 Eersel 4 8 8 6 5 Reusel-de Mierden 7 0 0 0 Veldhoven 5 9 6 0 0 5 Totaal 88 (97 kasten) 8 0 (0 kasten) 46 05 (4 kasten) 9 6 (5 kasten) Opmerking tabel 00 In 00 hebben in vier kerken, zevenentwintig veldschuren en één molen kerkuilen gebroed. Daarmee werd een bezetting gehaald van 5% in onze regio. De meeste broedsels kwamen voor in de gemeente Reusel-de Mierde. In de gemeente Eersel daarentegen werden slechts vijf broedsels geïnventariseerd terwijl dit andere jaren ruim tweemaal zoveel was. De gemeente Veldhoven had vijf broedsels, bijna allemaal in Oerle. Elk najaar worden weer enkele kasten bijgeplaatst in veldschuren gelegen in agrarisch halfopen landschap met houtsingels. Deze kasten worden door Brabants Landschap ten behoeve van uilenbescherming beschikbaar gesteld, momenteel hangen er 5 kasten in de regio door vogelwerkgroep De Kempen worden beheerd. Met het plaatsen en onderhouden van kerkuilkasten is al gestart in 979.
Tabel : Broedresultaten van de Kerkuil van 004 tot en met 00 van VWG De Kempen (Gemeente Bergeijk, Bladel, Eersel, Veldhoven en Reusel-de Mierden) Jaar Broedgevallen Eieren Jongen Jongen/broedgeval Mislukt onbekend Totaal 004 5 5 47, 0 0 5 005 0 8 66, 4 006 9 7 5,8 0 007 5 6 4, 8 008 6 50 08,0 4 6 46 009 7,9 9 00 9 6 4,9* *Uitgevlogen per succesvol broedsel (afloop bekend) Opmerking tabel 00 In 00 vond na het daljaar 009 weer herstel plaats met tweeëndertig broedsels. Het nestsucces was met 86% (klassieke methode) goed te noemen. In totaal werden 4 grootgebracht met gemiddeld drie per broedsel. De voedselsituatie verbeterde zich en in braakballen werden weer veel optimale prooien en woelmuizen aangetroffen. In 009 was sprake van een daljaar met weinig broedsels, de muizenstand was laag. De braakballen zijn door de zoogdiervereniging VZZ geplozen en de resultaten werden naar ons opgestuurd. De broedresultaten worden beheerd door KWN (kerkuilwerkgroep Nederland) en Brabants Landschap.
Tabel 4: Samenvatting broedresultaten Kerkuil 006 tot en met 00 Jaargegevens Kerkuil Locaties/kasten Broedsels Bezetting slachtoffers 006 7 % 0 007 88 8 4% 5 008 0 46 46% 4 009 04 9 8% 4 00 6 5% Broedkarakteristiek Kerkuil Eerste legbegin Gem. legbegin Jongen/broedsel Grootste broedsel 006 april 7 mei (n=8),9 5 007 februari 7 maart (n=7) 4, 7 008 7 februari 6 april (n=).0 5 009 april mei (n=),9 00 8 maart 0 april (n=4),9 7 Broedresultaten Kerkuil Broedgevallen Eieren Jongen Jongen/broedsel mislukt Onbekend Totaal 006 8 7 5,9 007 5 6 4, 8 008 6 50 00,0 4 6 46 009 7,9 9 00 9 6 4,9 Broedsucces Kerkuil (klassieke methode bij ingevoerde nestkaarten SOVON) nest Succesvol Mislukt Onbekend nestsucces 006 7 6 86% 007 0 7 6 90% 008 4 0 4 9 8% 009 6 5 8% 00 5 6 86% Broedseizoenen kerkuil 006: een laag overlevingsratio, diverse slachtoffers, een stabiele populatie kerkuilen. 007: succesjaar met achttien broedsels met vijf eieren of meer, 6 uitgevlogen pulli, diverse tweede broedsels. 008: hoge bezettingsgraad, 46 broedsels, weinig grote legsels, relatief veel uitval onder de pulli. 009: lage bezettingsgraad van 8%, zeer weinig broedsels, 4 territoria (zonder broedsel). 00: verbeterde voedselsituatie en herstel met broedsels.
Tabel 5: Bezetting in de jaren 006 t/m 00 00 009 008 007 006 406-406 406 (X*) 406 - - 40 40 40 4 4 4 4 4 - - 4 - - 45-45 45 45 - - - 46 - - - - 48 48 - - - 49-40 - 40 40 40 - - 4 4 4 - - - 4 4 - - 4 4 4 45* 45 45 45/46 (x) 45/46 4 - - - - 47-47 47 - - - 48 49-49 49 - - - 44 44 - - - 446 446 446 447-447 447 (x) 447 448 448 448 448 448 450-450 450 - - - 45 - - 45 45 45 454-454 454 - - - 455-455 456 - - - - - - - 457* - 458-458 458/466 - - - - 460/475 46-46 - 46 - - 464 466 466 466 466 466 467 467 - - - - 468-469 - 469 - - 470 - - - - 47 47* - - - - - 474 - - - 477 477 477 (X) - 480 - - - - 486-486 486 486 - - - - 49 - - - 49* 49 Presentie broedparen 00 t.o.v. 009 en 008. In 00 werden broedsels vastgesteld tegen negen vorig jaar. In 009 werden op vierentwintig locaties kerkuilen aangetroffen zonder tot broeden over te gaan (beschreven als zijnde territoria). In 00 gingen daarvan vijftien paren, na een jaar te hebben overgeslagen, weer tot broeden. De voedselsituatie was in 00 ongetwijfeld beter, maar toch zijn enkele kerkuilparen op bekende nestplaatsen helaas verdwenen. Misschien het gevolg van de strenge winter waarvan zij slachtoffer zijn geworden dan wel zijn weggetrokken als gevolg het langdurige sneeuwdek en de koude. De laatste jaren en tot op heden worden diverse kerken gerenoveerd en deze intensieve werkzaamheden aan de gebouwen ook direct nabij de nestplaatsen hebben ongetwijfeld ook voor verstoring gezorgd. In 006 waren nog in acht kerken broedsels aanwezig, dit jaar nog maar vier. De laatste jaren zijn in veel veldschuren kerkuilkasten geplaatst, het aandeel kasten in kerken is daardoor relatief klein. Over een langere periode van vijf jaren of meer zijn elf plaatsen - met uitzondering van het daljaar 009 - jaarlijks bezet.
494 494 494 494 494 70* - 70 70-70 704-704 704 (704) 705-705 705 (x) - 706-706 - 709-709 709 - - 7 7 7-75 - 75 - - 76 77-77 - 7-77 - 70-74 75 - - 77-77 745 0 (+*) 8 (+*) 46 5 (+*) *Mislukt broedsel wordt apart vermeldt. Kerkuilenbescherming 979-00. VWG De Kempen is gestart met het hangen van kasten voor kerkuilen vanaf 979 door Wim van der Voort, Lex Peeters, Geert Sanders e.a. Enkele kastnummers verwijzen naar vrije broedgevallen uit 975 zoals deze door Sjoerd Braaksma werden gevonden. In eerste instantie werden kasten geplaatst in kerken onder het motto de kerkuil terug in de kerk. Dit omdat veel kerken werden afgegaasd om vogels buiten de deur te houden. Kees van Limpt heeft in de jaren negentig nog vele kasten gehangen in gemeente Reusel- de Mierde en in zijn voormalig vogelasiel Second Chance in Lage Mierde werden ook vele uilen geholpen. Vanaf 004 is onze uilenwerkgroep uitgegroeid tot een groep van vele vrijwilligers in diverse gemeenten in onze regio. Brabants Landschap geeft sinds 004 ook ondersteuning aan uilenwerkgroepen middels het beschikbaar stellen van kasten, brochures en/of voorlichting. Werkgroep de Kempen heeft de nestkasten genummerd van 40-500 (subregio 4) en is in 007 gaan doornummeren met 70-700. Vanaf 74 is nieuw in 00. Slachtoffers onder kerkuilen voor of in het broedseizoen 00 Verkeerslachtoffers: Door Ben Geraerts uit Bergeijk werd in het voorjaar op de Fressevenseweg een ongeringde kerkuil gevonden. De kerkuil lag in de berm en was slachtoffer van verkeer. Op enige afstand hangt een kerkuilkast deze werd echter zelden gebruikt. Winter 009-00: Diverse mensen hebben voor muizen en kleine vogels royaal voer gestrooid, zodat kerkuilen nabij de nestplaats ondanks de sneeuw aan prooien konden komen. Een aantal gastgevers heeft een takkenril gemaakt met daaronder voer voor muizen. Bij een sneeuwbedekking kunnen kerkuilen moeilijk aan prooien komen, een oproep om op deze wijze een handje te helpen lijkt te werken.
Braakbalonderzoek zoogdiervereniging VZZ en analyses uit 006 tot en met 00. Het pluizen van braakballen maakt onderdeel uit van het monitoringsproject kleine zoogdieren (CBS), in vijf jaren zijn in totaal.547 prooien uit onze regio door medewerkers van het VZZ gedetermineerd. Getracht word om per locatie minimaal 60 braakballen te verzamelen, deze hoeveelheid komt ongeveer overeen met 50 prooien. De braakballen zijn verzameld in het broedseizoen of in het najaar tijdens de schoonmaak. De Kerkuil is voor het verspreidingsonderzoek de belangrijkste uilensoort, omdat deze uil alle soorten muizen en spitsmuizen eet. Wanneer een partij braakballen van voldoende grootte wordt verzameld (minimaal 50 prooien), wordt deze geacht alle soorten muizen en spitsmuizen te bevatten die binnen het jachtgebied van dat specifieke kerkuilpaar leven. Wanneer in een dergelijk geval bepaalde muizen en spitsmuizensoort niet aangetroffen wordt, wordt er ook vanuit gegaan dat deze niet binnen het jachtgebied van die kerkuil voorkomt, wat een zogenaamde nulwaarde oplevert. De braakballen werden geplozen en uitgesplitst per soort, jaar en locatie. Deze prooien zijn vervolgens geanalyseerd naar aantallen, biotoop, biomassa en familie (zie: wijze van analyseren van pluisresultaten). Deze wijze van analyseren werd al toegepast door Johan Lefebrve van Kerkuilenwerkgroep Vlaanderen en had betrekking op één broedpaar in Herent (Nieuwsbrief Kerkuilenwerkgroep Vlaanderen, 006). Veldmuizen waren in onze regio in 006 met 0% slecht vertegenwoordigd, in 008 groeide dat aantal naar 8%. Spitsmuizen lieten van 4% in 006 tot 0% in 008 een omgekeerde trend zien. In 009 volgde wederom een daljaar voor kerkuilen en een slecht muizenjaar waarin zowel veldmuizen en bosmuizen in lage aantallen voorkwamen. Opvallend was het hoge aandeel bosspitsmuizen. Spitsmuizen vormen meestal een belangrijke voedselbron in de winterperiode en het vroege voorjaar als de aantallen veldmuizen nog laag zijn. Bosmuizen vormden in alle overige jaren m.u.v. 009 een stabiele factor met ongeveer 5%, ook in termen van biomassa is de soort een belangrijke prooi. Deze muizensoort volgt een cyclus van notenjaren. De verschillen in dal- en topjaren kwamen vooral tot uitdrukking in de verhouding optimale versus kleine prooien. In de daljaren 006 en 009 werden er weinig woelmuizen en relatief veel kleine prooien gevangen. In 00 vond weer enig herstel plaats van de populatie kerkuilen en werden weer meer optimale prooien en veel woelmuizen aangetroffen in de braakballen. Wijze van analyseren van pluisresultaten Stapelvoedsel voor de kerkuilen ±0% per soort: In onze regio de Kempen zijn dat: huispitsmuis, bosspitsmuis, bosmuis en veldmuis (gezamenlijk ±85%). Familie Spitsmuizen: huisspitsmuis, bosspitsmuis (twee soorten), dwergspitsmuis, e.a. Woelmuizen: rosse woelmuis, woelrat, ondergrondse woelmuis, veldmuis, aardmuis, e.a. Ware muizen: dwergmuis, bosmuis, bruine en zwarte rat, huismuis. Overig: amfibieën (kikkers), vogels (o.a. spreeuw, boerenzwaluw, roodborst), kevers.
Biomassa Kleine prooien ( 5 gram): huisspitsmuis, dwergspitsmuis, bosspitsmuis en dwergmuis. Optimale prooien (5 gram 40 gram): rosse woelmuis, aardmuis, bosmuis, huismuis, veldmuis, ondergrondse woelmuis en vogels. Grootte prooien ( 40 gram): (bruine en woel-) rat len: Zeldzame prooien (-5%): ondergrondse woelmuis, dwergspitsmuis, dwergmuis, huismuis, rat, kikkers en vogels Courante prooien (7-0%): aardmuis en rosse woelmuis Stapelvoedsel (±85%): huisspitsmuis, bosmuis, bosspitsmuis, veldmuis Biotoop Open veld: bosspitsmuis en veldmuis Ruigte: dwergspitsmuis, ondergrondse woelmuis, aardmuis, dwergmuis, bosmuis Bewoning: huisspitsmuis, (bruine) rat, vogels Bos-ruigte: rosse woelmuis Analyse prooigegevens van 006 tot en met 00, in totaal.544 prooien. Jaargegevens prooien/muizen: prooien Locaties/kasten Hoogste aandeel 006 998 prooien locaties Spitsmuizen 44% 007 40 prooien locaties Woelmuizen 40% 008 7 prooien 6 locaties Woelmuizen 44% 009 7 prooien 4 locaties Spitsmuizen 45% 00 56 prooien 8 locaties Woelmuizen 4% Stapelvoedselprooien: Huisspitsmuis Bosmuis Veldmuis Bosspitsmuis subtotaal 006 57 4% 447 6% 75 % 78 6% 67 8% 007 054 9% 864 4% 6 4% 40 % 555 86% 008 86 0% 57 7% 7 8% 50 % 886 86% 009 745 7% 5 9% 750 7% 7 6% 750 84% 00 55 9% 47 6% 468 5% 4 7% 04 84%
Familie Woelmuizen Ware Muizen Spitsmuizen Totaal 006 60 0% 489 4% 887 44% 986 007 68 40% 99 % 5 7% 4090 008 95 44% 557 5% 65 0% 6 009 46 5% 559 7% 59 47% 44 00 69 4% 86 5% 50 % 58 Biomassa Grootte prooien Optimale prooien Kleine prooien totaal 006 4 0% 08 54% 9 45% 998 007 0% 54 6% 576 8% 40 008 0% 497 68% 664 0% 7 009 8 0% 678 5% 57 48% 59 00 0% 00 65% 59 4% 5 len Zeldzame Courante Stapelvoedsel totaal 006 8 6% 98 9% 67 8% 998 007 6 5% 7% 555 86% 40 008 5 5% 7 7% 886 86% 7 009 65 5% 56 0% 750 84% 7 00 86 5% 46 9% 04 84% 56 Biotoop Open veld Ruigte Bewoning Bos-ruigte 006 65 % 64 % 60 0% 9 4% 007 67 9% 64 0% 078 6% 5 % 008 97 44% 70 % 45 9% 8 % 009 48 49% 956 % 56 % 94 6% 00 70 56% 5 6% 46 % 59 4%
Interpretatie broedresultaten kerkuil 00 De kastcontroles vonden plaats in juni toen de meeste kerkuilen hadden. Controle in de eifase is onwenselijk omdat de uilen dan erg gevoelig zijn voor verstoring. Jonge kerkuilen blijven acht tot negen weken in de nestkast. De ligduur van kerkuilen bedraagt 88 dagen, dit is de periode van eileg tot uitvliegen. Kerkuilen blijven dus een lange periode in de nestkast en ook buiten het seizoen doet deze kast plaatst als slaap- en overwinterplaats. De winter van 00 was in de maanden januari tot maart koud en er lag sneeuw. Een pak sneeuw maakt het voor kerkuilen zeer lastig om aan prooien te komen en dus te overleven. Het broedseizoen begon voor de meeste kerkuilen in april met een gemiddelde legdatum van 0 april. Enkele broedparen hadden zelfs nog laat in het seizoen - zoals op 7 september - nog. In Brabant werden 97 broedgevallen waargenomen en landelijk was dat 9 broedsels. Beoogd wordt om een minimale populatieomvang te behouden van 000 broedparen, zoals wordt beschreven in het beschermingsplan kerkuil(lnv 996).
Afzenders: Mark Sloendregt namens VWG De Kempen (omslag) foto s: W. de Veer Met medewerking van: Marijn van den Berk / Rinus van den Boomen /Jan Das / Bert van Herk / Ad van den Hout / Frans Huijbers / Janus Hoppenbrouwers / Rien Kelders / Sjors de Kort / Kees van Limpt / Willem Louwers / Bert van Moll / Cees van Rooy / Geert Sanders / Mark Sloendregt / Jaap van der Spek / Dirk Timmermans / Bert van de Ven / Wil de Veer / Wim van de Voort / Jan Wouters / Piet Wuyts en alle gastgevers. Met dank aan: Brabants Landschap Jochem Sloothaak (provinciaal coördinator soortbescherming) Brabants Landschap Karel Voets (gebiedsmedewerker midden-brabant) VWG De Kempen Jan Wouters (ringer) Zoogdiervereniging VZZ Dick Bekker (projectleider kleine zoogdieren)