MD770 Analoog, adresseerbare gas- & CO-detectiecentrale Lastenboekbeschrijving

Vergelijkbare documenten
MD770 Analoog, adresseerbare gas- & CO-detectiecentrale Gebruikershandleiding

GEBRUIKERSHANDLEIDING

MD780 Gas- & CO-detectie Lastenboekbeschrijving

MD751 CO-detectiecentrale Gebruikershandleiding

LASTENBOEKBESCHRIJVING

MD741 GASDETECTIECENTRALE MET 1 ZONE

MD744 GASDETECTIECENTRALE MET 4 ZONES GEBRUIKERSHANDLEIDING

CENTRALE CONVENTIONELE GASDETECTIE G8

BRANDCENTRALE GMC+ ARGINA TECHNICS

MD2000 HERHAALBORD GEBRUIKERSHANDLEIDING

Hieronder volgt een voorbeeld van een detectorlijst, deze lijst moet in digitaal formaat aan STB Security bezorgt worden voor de indienststelling.

HANDLEIDING VOOR DE GEBRUIKER

HANDLEIDING VOOR DE GEBRUIKER

HANDLEIDING VOOR DE GEBRUIKER

Gebruikershandleiding Brandmeldcentrale MD 400

Gebruikershandleiding Brandmeldcentrale MD Beknopte bediening. ELVA Security Puurs

Gebruiksaanwijzing TTA /+150 C (1) VDH doc Versie: V1.1 Datum:

De indienststelling van een nieuwe centrale dient door Argina of een door Argina opgeleid persoon te worden uitgevoerd.

GASDETECTIE. Hoe een juiste keuze maken?

MD780 Gas- & CO-detectiecentrale met 8 zones Installatiehandleiding

Beveiligen van uw stookruimte:

MD644 Conventionele brandmeldcentrale Lastenboekbeschrijving

Gebruiksaanwijzing TTA DEUR. Typenummer (meting per 0,1C)

Ruimtetemperatuur voelers MODBUS, SHT-A1-MB(-LCD) Ruimte MODBUS. Omschrijving

BEDIENINGSINSTRUCTIES

Toonaangevend in veiligheid. Detect De juiste mensen op de juiste plek

Gebruikershandleiding

HANDLEIDING WINDMETER IED SAG-105WR (10/2009)

Gebruikershandleiding Brandmeldcentrale MD ELVA Security Puurs

Inductieve omschakelaar ISK 71-24

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat

Gaslekdetector. We measure it. Voor een snel overzicht. testo testo testo testo gaslekdetector testo 316-Ex

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies

PRODUKTINFORMATIE. BRANDMELDCENTRALE essertronic 8000C esserbus-plus

Gebruikershandleiding. KD780 Gas- & CO-detectie centrale met 8 zones. 1. Doelgroep. 2. Waarschuwingen. 2.1 Algemene waarschuwingen

Installatiehandleiding

De indienststelling van een nieuwe centrale dient door Argina of een door Argina opgeleid persoon te worden uitgevoerd.

GEBRUIKSAANWIJZING HD Microprocessor Volledig vrij instelbare controller

Idee, ontwerp en realisatie : Marc Van den Schoor. PICAXE-18M2+Rotor speed controller V1 Manual.docx pagina 1 van 7

Dräger VarioGard 3300 IR Transmitter Detectie van ontvlambare gassen en dampen

testo 316-Ex CH 4 C 3 H 8 H 2

Gebruiksaanwijzing DSC785 Dry/Store Controller

Katalytische sensoren juist kalibreren: een praktische gids

Gebruikershandleiding Brandmeldcentrale MD 640

RUKRA REMOTE DIGIT IO_44_NL ARTIKELNUMMER: RK-3004

Gaslekdetectoren. Voor een snel overzicht. testo testo testo testo gasdetector testo 316-Ex.

ES-D1A. Draadloze bewegingsdetector.

BEDIENINGSINSTRUCTIE BLUSCENTRALE TYPE 8010

Dräger VarioGard 3320 IR transmitter Detectie van toxische gassen en zuurstof

FP400-serie. Klassieke microprocessorgestuurde brandmeld- en detectiepanelen. Gebruikershandleiding

GAS ALARM SYSTEEM BUCONTROL 4 XL

Decentrale gassensoren Voor LYC40-systeem

Kanaalrookdetectoren, SR-K-.. Omschrijving

PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11

GA-2 Alarmtoestel vetafscheider met twee sensoren Installatie- en bedieningsinstructies

Gebruikershandleiding. Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54

PRODUKTINFORMATIE. BRANDMELDCENTRALE essertronic 8000M esserbus-plus

Installatiehandleiding

Handleiding vloeistofdetectie systemen Pagina 1. Inleiding

Gasdetectie systeem voor toxische- en brandbare gassen, zuurstof en vluchtige organische stoffen: Compur Statox SIL 2

Gebruikershandleiding

MD2400 Analoog, adresseerbare brandmeldcentrale Lastenboekbeschrijving

DISPLAY WM44-P (11/2009)

Adapter voor KNX en relais

De indienststelling van een nieuwe centrale dient door Argina of een door Argina opgeleid persoon te worden uitgevoerd.

Gebruikshandleiding lusdetector 1 lus (enkeldetetector type Vector TOE 40/7)

Bedieningshandleiding. Analoge ingang 4-kanaals

INSTALLATIEHANDLEIDING

Handleiding contactloze vloeistofdetectie en pompsturing

Digitale remmodule. Installatiehandleiding. Modellspielwaren GmbH Am Bahnhof 1 D Hatzfeld Vertaling: Koen Vaganée 1

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

Programmeerhandleiding voor: ILS-1 en ILS-2

Productinformatie. ORION-VA Klimaatcomputer met centrale regelingen (IRIS)

NP GEBRUIKERS HANDLEIDING BRANDMELDCENTRALE BMC-708

Installateurshandleiding

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

OMS-1 Alarmtoestel olieafscheider Installatie- en bedieningsinstructies

EM8695 Draadloze gasmelder

HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER

DF405_V5 Universele uitlezing opbouw

Productinformatie. ORION-VS Klimaatcomputer met centrale regelingen (SIRIUS)

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C

Syncro AS. Analoge Brandmeldcentrale. Gebruikershandleiding. Man V1.0NL

BRANDMELDCENTRALE TYPE 8000X

Dräger VarioGard 2300 IR Detectie van ontvlambare gassen en dampen

Gebruiksaanwijzing ALFANET TEMPLOGGER 16x PT1000 Module

MC 785D-6p in- en opbouw

Gebruiksaanwijzing. Gasdetectors CЄ. Artikelnummer - methaan - - propaan / butaan - GS 1.1 GS 2.1 GS 3.1 CO GS 4.1. Lees eerst deze handleiding!

Gebruikershandleiding. Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54

AB-N modulaire deurparlofoons

MICROS+ centrale eenheid

MotorControl gebruiksaanwijzing V3 vanaf softwareversie 2.0e

DEEL VI - BRANDDETECTIE

Dräger VarioGard 2320 IR Detectie van toxische gassen en zuurstof

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

Installatiehandleiding. KD780 Gas- & CO-detectie centrale met 8 zones. 1. Doelgroep. 2. Waarschuwingen. 2.1 Algemene waarschuwingen

WLP1 systeem : Continue controle van het waterverbruik, detectie van waterverliezen en lekdetectie in slechts 1 toestel.

installatiehandleiding CO2 SENSOR MCOHome MH9-CO2-WD MH9-CO2-WA

Bedieningshandleiding. Analoge ingangsmodul 4-kanaals

FAQ en HANDLEIDINGEN. MEER HANDLEIDINGEN: kijk op faq.koba-groep.com

Transcriptie:

HL0770N01A Pag. 1/7 MD770 Analoog, adresseerbare gas- & CO-detectiecentrale Lastenboekbeschrijving LIMOTEC nv Bosstraat 21 B- 8570 VICHTE Tel +32 (0) 56 650 660 www.limotec.be

HL0770N01A Pag. 2/7 Inhoud 1. ALGEMEEN... 3 2. BESCHRIJVING... 3 3. WERKINGPRINCIPE... 4 3.1. WERKINGSPRINCIPE VAN DE GASDETECTOR... 4 3.2. WERKING VAN DE CO-DETECTOR... 5 3.3. WERKING VAN DE INFRAROOD GASDETECTOR... 5 3.4. WERKING VAN DE GAS- & CO-DETECTIECENTRALE... 5 4. AANSLUITEN EN INDIENSTSTELLEN... 7 5. OPLEIDING GEBRUIKER... 7 6. ONDERHOUDSCONTRACT... 7

HL0770N01A Pag. 3/7 1. ALGEMEEN Huidige aanneming omvat de levering, de plaatsing en de indienststelling van een analoog, adresseerbaar gasdetectiesysteem, dat voldoet aan de hierna beschreven voorschriften. Bijkomend bij dit lastenboek dient de installatie uitgevoerd te worden conform het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.). Al het materiaal zal standaard, courant, nieuw en van eerste kwaliteit zijn. Een oorsprongscertificaat zal kunnen gevraagd worden bij de levering en zal moeten bewijzen dat de fabricagedatum geen jaar verstreken is. Al het aangeboden materiaal zal afkomstig zijn van één en dezelfde constructeur. De onderschrijver dient bij de materiaalvoorstelling een gedetailleerde omschrijving van de voorgestelde installatie en een volledige documentatie in verband met de voorgestelde materialen te geven. 2. BESCHRIJVING De analoog, adresseerbare gas- & CO-detectiecentrale heeft een maximale capaciteit van 2 detectienetten en is geschikt voor het aansluiten van maximum 198 externe gas- en/of COdetectoren. Op de netbekabeling kan een combinatie van gasdetectoren voor het detecteren van methaan (aardgas), propaan, butaan, LPG en CO aangesloten worden. De centrale is gemonteerd in een kunststof behuizing met een transparante deur. In de basis van de kast zijn de centrale verwerkingseenheid met ingebouwde microprocessor, de nodige aansluitklemmen en relaisuitgangen en de voedingsmodule aangebracht. De voeding wordt bekomen uit het lichtnet (230Vac) en is uitgerust met een batterijlader, die functioneert op het principe van de lading met constante stroom. Voor het voeden van gasdetectoren voor het detecteren van methaan, propaan, butaan en LPG dient een bijkomende voeding 27V 5A+0,5A in behuizing voorzien te worden. Het bedieningsfront van de centrale is uitgerust met een LCD-display met touchscreen en met de nodige bedieningstoetsen voor het stopzetten van de ingebouwde zoemer en voor het herwapenen van de centrale. Met behulp van de menufuncties kan iedere detector afzonderlijk buiten dienst geplaatst worden en kunnen de analoge waarden en de concentraties (in %LEL voor gas en in ppm voor CO) van de afzonderlijke gasdetectoren opgevraagd worden. Aan elk alarm- of foutniveau kan een afzonderlijke relaisuitgang gekoppeld worden. De centrale is hiervoor standaard uitgerust met een relaisprint met 16 relais, waarvan 2 overwaakte uitgangen en 14 vrij te programmeren spanningsloze wisselcontacten. De diverse functies worden met behulp van een configuratiesoftware ingesteld.

HL0770N01A Pag. 4/7 3. WERKINGPRINCIPE 3.1. WERKINGSPRINCIPE VAN DE GASDETECTOR De centrale functioneert in combinatie met de LIM.12A analoog, adresseerbare gasdetector voor het detecteren van methaan en met LIM.15A voor het detecteren van propaan. De analoog, adresseerbare gasdetectoren zijn gemonteerd in een niet-explosievaste behuizing. De gasdetector bevat een gasgevoelige sensor en een adresmodule, die de schakel vormt tussen de centrale en de gasdetector. De adresmodule en de gassensor zijn geïntegreerd in dezelfde behuizing. Het werkingsprincipe van de gasdetector is gebaseerd op een gassensor, opgebouwd uit halfgeleidermateriaal met een variabele weerstand in functie van de hoeveelheid gas aanwezig in het lokaal. De weerstandswaarde van de gassensor is dus een maat voor de gasconcentratie in het lokaal. De weerstand van de gassensor wordt door de elektronica van de gasdetector gemeten en tot een universeel 4-20mA signaal omgevormd. De centrale ondervraagt in een constante cyclus van 2 seconden de toestand van iedere detector. De gasdetectoren worden uitgelezen over een 4-draadsbekabeling. Twee draden worden gebruikt voor het protocol tussen de centrale en de aangesloten gasdetectoren, waarbij de processor, met een specifieke lusspanning, alle gasdetectoren op het net één na één adressert. De andere 2 draden brengen de 27Vdc voedingsspanning naar de gasdetectoren. Dit 4-20mA signaal wordt in de adresmodule geconverteerd en onder de vorm van een antwoordstroompuls naar de centrale teruggezonden. De antwoordinformatie wordt pas teruggezonden naar de centrale nadat de adresmodule door de centrale geadresseerd werd. Hierdoor is de centrale op elk ogenblik geïnformeerd over de toestand van ieder aangesloten detectiepunt. Het geheel van adresseren en terugmelden wordt volgens een vast formaat uitgevoerd. Deze analoge waarde wordt door de microprocessor verwerkt en omgerekend tot een percentage van de laagste ontploffingsgrens. Ieder gas bezit een specifieke laagste ontploffingsgrens. Deze grens ligt voor methaan (aardgas) op 5,20% methaangas in een normale luchtmengeling bij 20 C. Boven deze 5,20% kan het mengsel gas/lucht ontploffen. Daarom wordt deze verhouding de 100% grens of de laagste explosiegrens (LEL = Lowest Explosion Level) genoemd. De uitlezing op de centrale geeft dan ook het percentage ten opzichte van deze laagste explosiegrens weer. De laagste explosiegrens voor propaan ligt op 2,20% propaangas in een normale luchtmengeling bij 20 C. Aangezien LPG een distilaatgas is, die voor het grootste deel uit propaangas bestaat, ligt de onderste explosiegrens voor dit gas in de buurt van de laagste explosiegrens voor propaan. De instelling van het gedetecteerde gas wordt softwarematig bepaald. De aansluitdraden van de gasdetector worden continu bewaakt op draadbreuk en kortsluiting. Een storing in deze leidingen wordt onmiddellijk als een storing gemeld op het frontpaneel van de centrale. De ingebouwde zoemer en het storingsrelais worden aangestuurd.

HL0770N01A Pag. 5/7 3.2. WERKING VAN DE CO-DETECTOR De centrale functioneert in combinatie met de analoog, adresseerbare CO-detectoren voor het detecteren van het gevaarlijke koolmonoxidegas. Het koolmonoxidegas ontstaat door een slechte verbranding in gas-, hout-, kolen en mazoutkachels en kan, door de uitstoot van motorvoertuigen, tevens aanwezig zijn in parkeergarages. De analoog, adresseerbare CO-detectoren zijn gemonteerd in een polypropyleen behuizing. De sensor en de adresmodule zijn geïntegreerd in dezelfde behuizing. De CO-detectoren worden uitgelezen over een 2-draadsbekabeling. De CO-detector functioneert op het principe van de brandstofcel en bezit een intern analoog signaal dat overeenkomstig de gemeten CO-concentratie bepaald wordt. Dit analoog signaal wordt in de detector geconverteerd en onder een specifieke vorm naar de centrale teruggezonden. De meetwaarde van de CO-detectoren wordt door de microprocessor verwerkt en vergeleken met de ingestelde alarm- en storingsdrempels. 3.3. WERKING VAN DE INFRAROOD GASDETECTOR De centrale functioneert in combinatie met de LIM/IR-I/M analoog, adresseerbare infrarood gasdetector voor het detecteren van methaan en met de LIM/IR-I/P voor het detecteren van propaan. De analoog, adresseerbare infrarood gasdetectoren zijn gemonteerd in een nietexplosievaste behuizing. De adressering en de gassensor zijn geïntegreerd in een separate behuizing. De LIM/IR-I/M en de LIM/IR-I/P zijn gassensors met een infrarood lichtsluis. De selectieve IR zender/ontvanger combinatie detecteert de aanwezigheid van een specifieke lichtfrequentie die door methaan wordt geabsorbeerd. Dit werkingsprincipe leidt tot een hoge immuniteit ten opzichte van schadelijke gassen en zorgt voor een uitstekende kwaliteit en nauwkeurigheid. De centrale ondervraagt in een constante cyclus van 2 seconden de toestand van iedere detector. De infrarood gasdetectoren worden uitgelezen over een 4-draadsbekabeling. Twee draden worden gebruikt voor het protocol tussen de centrale en de aangesloten gasdetectoren, waarbij de processor, met een specifieke lusspanning, alle gasdetectoren op het net één na één adressert. De andere 2 draden brengen de 27Vdc voedingsspanning naar de gasdetectoren. 3.4. WERKING VAN DE GAS- & CO-DETECTIECENTRALE De werking van de analoog, adresseerbare gas- & CO-detectiecentrale is gebaseerd op de analoge uitlezing van de aangesloten detectoren. Deze uitlezing gebeurt per detector, zodat de juiste locatie van een te hoge gasconcentratie onmiddellijk op het LCD-display met touchscreen waargenomen kan worden. Het protocol wordt beheerd door de netkaart, die daarvoor met een microprocessor uitgerust is. De microprocessor scant continu het detectienet naar de antwoordstroompulsen van de geadresseerde gasdetectoren en verwerkt deze informatie tot een numerieke waarde of analoge waarde.

HL0770N01A Pag. 6/7 De analoge waarde van een detector bedraagt minimum 0 en maximum 182 en kan met behulp van een menufunctie op het display van de centrale gevisualiseerd worden. De besturingssoftware converteert de ingelezen analoge waarde voor gasdetectie naar een percentage van het Lowest Explosion Level (LEL) van het gedetecteerde gasmengsel en voor CO-detectie naar Parts Per Million (ppm). Deze LEL-waarde en/of ppm-waarde is rechtsstreeks afgeleid van de ingelezen antwoordinformatie en bepaalt bijgevolg de gemeten gasconcentratie in het lokaal. Op het LCDdisplay met touchscreen van de centrale kan, via een menufunctie, de actueel gemeten gasconcentratie voor elke detector opgevraagd worden. De scanprocessor interpreteert de ingelezen waarde volgens vooraf ingestelde (aanpasbare) drempels : CO-DETECTIE - WAARDE TOESTAND Waarde --- Technische storing CO-detector. De geadresseerde detector is ofwel niet geplaatst ofwel technisch defect. Waarde 002 Waarde 003 tot 244 Waarde 254 Waarde «+++» Waarde <BLANCO> De CO-detector bevindt zich in rust. Deze uitlezing geeft de actuele aanduiding van de gemeten CO-concentratie in het lokaal waar de COdetector zicht bevindt. Deze waarde duidt een overschrijding van de maximum detecteerbare CO-concentratie (244ppm) aan. Technische storing adresmodule. De CO-detector is niet aangesloten op de lusspanning van het systeem of is defect. Voor de detectoren die in de programmatie niet geïnitialiseerd zijn, wordt op de overeenkomstige display locatie geen informatie getoond. GASDETECTIE - WAARDE TOESTAND Waarde 000 tot 012 Technische storing gasdetector. De geadresseerde gasdetector is ofwel niet aangesloten op de lusspanning van het systeem of is technisch defect. Waarde 017 tot 018 Waarde 019 tot 084 Corresponderende LEL-waarde : «+++» De gasdetector bevindt zich in rust. De uitlezing van de rustwaarde kan in functie van bepaalde omgevingsparameters en de veroudering van de gassensor geleidelijk verhogen. Corresponderende LEL-waarde : 002% Deze uitlezing geeft de actuele aanduiding van de gemeten gasconcentratie in het lokaal waar de gasdetector zich bevindt. Binnen dit bereik worden de 4 alarmdrempels geprogrammeerd.

HL0770N01A Pag. 7/7 Waarde 085 tot 189 Waarde <BLANCO> Corresponderende LEL-waarde : 003% tot 100%. Technische storing van de gasdetector of van de adresmodule. Specifieke elektronische defecten van de gasdetector kunnen eveneens leiden tot deze foutwaarden. Corresponderende LEL-waarde : 255%. Voor de detectoren die in de programmatie niet geïnitialiseerd zijn, wordt op de overeenkomstige display locatie geen informatie getoond. De ingelezen waarde van iedere gas- en/of CO-detector bevindt zich steeds in één van de hierboven beschreven gebieden en zal volgens dit patroon door de centrale geïnterpreteerd worden. De ontvangen informatie wordt volledig autonoom verwerkt door de centrale. De centrale vergelijkt de ingelezen waarden met de softwarematig ingestelde alarm- en foutdrempels. Afhankelijk van de gegeven situatie en de geprogrammeerde parameters genereert de centrale de nodige meldingen en sturingen. Aan elke gas- en/of CO-detector kan een benaming gekoppeld worden, die verwijst naar de plaats waar deze detector geïnstalleerd is. Deze detectorbenaming kan maximum 16 karakters bevatten en kan, via de routine «IN- UIT DIENST» opgevraagd worden. 4. AANSLUITEN EN INDIENSTSTELLEN Bij de indienststelling moeten alle detectoren individueel getest worden met een speciaal testtoestel. Verder wordt nagegaan of de juiste meldingen naar de centrale doorkomen en als de juiste sturingen worden uitgevoerd. De indienststelling van de detectiecentrale, de koppeling van de onderlinge onderdelen, de aansluiting van de aankomende leidingen in de centrale en het testen van alle apparatuur zal geschieden in samenwerking met en door de fabrikant of zijn bevoegde vertegenwoordiger. Een verslag hieromtrent zal voorlegd worden. 5. OPLEIDING GEBRUIKER De aannemer zal instaan voor een behoorlijke opleiding van de gebruiker van het systeem in het Nederlands. Deze opleiding moet voltooid zijn voor de voorlopige oplevering. 6. ONDERHOUDSCONTRACT Om de prestaties, geëist door huidig lastenboek, bij te houden, moet de installatie minstens éénmaal per jaar onderhouden en nagezien worden door de fabrikant of door zijn bevoegde vertegenwoordiger. Verplicht aan de inschrijving toe te voegen, voorstel voor onderhoudscontract welke eventueel gegund zal worden aan de inschrijver na het verstrijken van de voorziene waarborgtermijn.