Overwegingen rond kerst, ouderenmiddag 16 december 2014 Thema: Heb ik hierom gevraagd? Lezen: Lucas 1: 5-13; 18-22 ; 23-25 Toevertrouwen en verzet Wat zou er in Zacharias zijn omgegaan? Ik weet niet hoe het u vergaat met stiltes. Maar als ik me indenk dat ik een dag lang niets zou mogen zeggen, word ik daar knap onrustig van. Taal is voor mij zo belangrijk. En dan staat daar even dat Zacharias een zwangerschap lang zwijgen moet. Niet eens spreken kán... Lucas zegt over dat gebeuren: En het geschiedde. Dat is bij hem een zinnetje dat een uitroepteken is. Omdat het iets met God van doen heeft. Wat zou Zacharias hebben gedacht over zijn gedwongen stilzwijgen? Misschien wel: Heb ik hierom gevraagd? Nee, hier heeft hij niet om gevraagd. Dit overkomt hem, valt hem toe. Het geschiedt zegt Lucas Misschien is er een neiging in ons om te zeggen: Zacharias heeft er wel degelijk om gevraagd. Toen hij niet meteen kon geloven. Elisabeth kon dat toch wél? En Maria toch ook? Of het nu zo werkt? En of dat nu de bedoeling is geweest van Lucas? Ik heb er sinds ons gesprek in de voorbereidingscommissie veel over nagedacht. En ik denk dat het heel dubbel is in dit verhaal. Dit zo bekende verhaal. Een priester, in het stille heilige der heiligen, ziet een engel. Hoort een stem. En gelooft de engel niet op zijn woord. We zien hem daar in gedachten staan. Open mond, verstard, spullen die uit zijn handen vallen. Dan een ternauwernood ingeslikte lach. Een bijna spottende vraag: Waaraan zal ik dit weten? Ik ben oud, en mijn vrouw is al ver gevorderd op de weg van haar dagen. Als lezer, die het verhaal kent, heb ik de neiging om te gaan staan roepen:
Zacharias, denk aan Abraham en zijn lachende lief Sara. Zacharias, denk aan Manoach en zijn vrouw. Zacharias, denk aan Elimelek en Hanna! Later, op weg naar huis, zal hij misschien wel die verhalen hebben gedacht. Maar op dit moment is hij alleen maar verbijsterd. Verzet komt in hem naar boven. Misschien ook wel pijn: wie speelt er hier een wreed spel met mij? Allemaal gedachten van verzet die we ons kunnen voorstellen. Allemaal redenen die verklaren dat Zacharias niet meteen 'ja en amen' zei. Maar als ik eerlijk ben: wie ben ik om het Zacharias kwalijk nemen? Zie, zwijgen zal je en niet kunnen spreken tot op de dag dat dit geschieden zal omdat je niet vertrouwd hebt op mijn woorden die worden vervuld op hun gelegentijd. Vaak wordt Zacharias er om veroordeeld. Ik denk dat ik toen ik jonger was ook wel scherp ben geweest in zijn richting. Nu ik wat ouder ben, begrijp ik zijn verzet steeds beter. De dichter Goethe zegt ergens: Wie op een wonder hoopt, versterke zijn geloof. Maar de afgelopen weken begon ik ook anders te denken. Hoort de vraag van Zacharias niet ook in de Joodse traditie thuis? Zacharias verzet zich, en spreekt de engel erop aan. Speel geen spel met mij! Drijf niet de spot met mijn verdriet. Beloof mij niet iets wat onmogelijk is! En hij krijgt antwoord. In 9 maanden stilte. Een oordeel? Een straf? Of een vreemde en onverwachte zegen? Heb ik hierom gevraagd? Nee maar misschien heeft Zacharias achteraf wel gezegd: Ik had het nooit willen missen. In zijn lofzang kom je geen spoor van verzet meer tegen.
Het verzet van Zacharias wordt door Lucas denk ik niet voor niets meteen gekoppeld aan het toevertrouwen van Elisabeth. ná deze dagen ontvangt zijn vrouw, Elisabet; zij verbergt zich vijf maanden, zeggend: zo heeft de Heer aan mij gedaan!- in de dagen waarin hij heeft toegezien om mijn smaad bij de mensen weg te nemen. Ook zij heeft misschien wel gedacht: Heb ik hierom gevraagd? Zij leerde er echter de hand van God in te zien. Van deze twee lieve mensen, Zacharias en Elisabeth, zegt Lucas aan het begin, toen hij begon met schrijven, en wist wat er zou gaan gebeuren: Zij waren beide rechtvaardigen in Gods oog... Dat mogen we denk ik niet vergeten. Laten we de vraag eens omdraaien. Niet meer in Zacharias' plaats: heb ik hier om gevraagd? Maar: Hebben wij om deze twee lieve mensen gevraagd? Nee. We hebben niet om ze gevraagd. Ze geschieden ons, ze vallen ons toe. Zacharias, met stomheid geslagen, en Elisabeth met haar sprankelende lach. Zij vallen ons toe, die twee lieve, oude mensen, die op hoge leeftijd elkaar vonden in een kus van verwondering. Ze vallen ons toe. Het geschieden van God passeert de grote koning Herodes. En wij ontvangen, ongevraagd, deze twee mensen. Daarom begroeten we niet alleen de stem van Elisabeth die zingt: Alzo heeft de Heer mij gedaan in de dagen dat hij mij gezien heeft... We begroeten ook de stem van de stilte die we ontvangen van Zacharias. Ja, de mensen op het plein hadden het goed bekeken: Hij heeft een visioen gezien. Ja, want hij was plotseling zwanger van de stilte. Zonder woorden stond hij daar, zijn armen ten hemel geheven, om de zegen uit te spreken. En het beleef stil.
En in die stilte werd hij gezegend. Ongevraagd... Lezen: Lucas 1: 26-33; 34-38 Open naar de toekomst Ook Maria stelt een vraag. Net als Zacharias. Maar toch verschillen ze in hun vraag als je er goed over nadenkt. Zacharias zegt: Waaraan zal ik dit weten? Maria zegt: Hoe zal dit geschieden? Zacharias vraagt naar het óf, Maria naar het hóe. Zacharias aarzelt om in het onverwachte te treden. Heeft meer tijd nodig. Maria stelt zich open naar een voor haar onbekende en onverwachte toekomst. Daarom is zij ons zo dierbaar. Ze vraagt slechts hoe de weg zal gaan. Met andere woorden: ze improviseert erop los. Oké, dit gaat gebeuren, hoe nu verder? Ze staat voor een probleem en lost het op. Ik vermoed ondertussen zomaar dat ze toch ook wel even stil zal zijn geweest. Dat ook zij met stomheid geslagen zal zijn. Maar als dat al is gebeurd, is het niet voor lang geweest. En Lucas vond het in ieder geval niet nodig om het te schrijven. We kennen verder het verhaal dat ze meteen op pad gaat naar Elisabeth. En dat die twee vrouwen daar hebben staan zingen, in het bergland. Met de stil genietende Zacharias op de achtergrond, die even is opgehouden met hout hakken. Wat bracht haar nu in beweging? Het is in de nieuwere vertalingen wat weggevallen. Maar velen onder u deden ooit declamaties in de zondagsschoolvieringen. Of in de kerstvieringen van de christelijke basisschool. En dan zult u het zich nog wel herinneren. In de stoere Statenvertaling staat dat Maria heeft gezegd: mij geschiede naar uw woord... En dat woord 'geschieden' kwamen we ook tegen aan het begin het geschiedt in de dagen dat Herodes koning over Judea is... Alsof Lucas wil zeggen: En het geschiedde...
God begint hier iets nieuws. En Maria heeft dat erkend, en voegt zich daarnaar. Mij geschiede naar uw woord... Het is net een ander accent dan vertalen 'laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd'. Zij hoort Gods uitroepteken. Maria kijkt verder. En daarom is zij ons dierbaar. Samen met Elisabeth die óók verder kijkt als ze haar nicht begroet. En Zacharias, die later, bij de naamgeving van zijn zoon, verder durft kijken. Maria kijkt van donker naar licht. Door een doodsgebied heen ontvangt zij nieuw leven. In een uitzichtloze situatie ontwaart zij nieuw perspectief. Gods woord geschiedt. Zijn mensen geschieden, voorbij koningen en generaals. Zijn liefde geschiedt aan ons. En zo is na Elisabeth ook Maria zwanger. En geschiedt in haar het woord van de Eeuwige. Lezen: Lucas 2: 6-7; 22-28; 36-38 Leven in verwachting Advent, dat is leven in verwachting. Is dat dan voorbereiden op Kerst? Ik meen van niet. We zeggen het soms wel: we leven naar de geboorte van het kind toe. Maar dat kind is al 2000 jaar geleden geboren. We leven in een geschiedenis waarin God zó dichtbij is gekomen dat we ademloos zeggen: Hij heeft ons leven aangenomen. En bij dat leven hoort de diepte en de dood. Hij heeft gedeeld in de angst en de schaamte. Tot aan het kruis toe is hij ons nabij gekomen... En dát, dat God ons zó nabij is gekomen, dat hebben Simeon en Hanna leren omarmen. Ze durfden er rekening mee te houden dat God hen vroeg of laat zou tegemoet treden. En toen kwam dat kind in de tempel. In niets onderscheidde het zich van anderen kinderen. In niets ook onderscheidden de ouders zich van andere ouders. En toch ontvingen zij deze ouders met hun kind als een gave van God. En wat een geloof wensen zij de ouders toe en hun medegelovigen.
Want er staat wat voor de deur. Met dit kind, met deze tempel, deze stad. Lucas schrijft dit alles op nadat Jeruzalem is ingenomen en de tempel is verwoest. Hij schrijft dit op voor een kleine gemeente die het waarachtig niet makkelijk had. Hij vertelt van dit alles na Goede Vrijdag en Pasen. Voor hem is kerstmis nog een onbekend feest. Hij had geen idee dat zijn verhalen later zouden leiden tot wat wij nu van kerst hebben gemaakt. Hij haalt niet voor niets Simeon aan als deze zegt: zie, deze ligt hier tot val en opstanding van velen in Israël, tot een teken dat wordt weersproken; maar ook door je eigen ziel zal een zwaard gaan; zó zullen uit vele harten overleggingen worden ontsluierd! Het licht van Christus werkt ontwrichtend. Hebben wij hierom gevraagd? Ik geloof er niets van. We willen niet dat het geloof ons leven ontwricht. En toch als het erop aankomt kan het niet anders. Want de Eeuwige heeft ermee van doen. Het geschiedt... Wie op een wonder hoopt, versterke zijn geloof. De weg van de Eeuwige gaat door nood en dood heen. Door kruis en opstanding naar nieuw leven. Schokkend nieuws. We hebben er niet om gevraagd. Maar we zouden het ook niet willen missen. Want zonder uitzicht op de oogst zouden we de allerarmsten onder de mensen zijn. Het verhaal van het kind móet schuren met nood en dood. Het handelen van God móet op spanning staan met de duisternis van deze wereld. En dan dan kan er licht zijn. Kerstlicht, dat paaslicht is. Zo zal er toekomst zijn, nu en alle dagen van ons leven. Ongevraagd, ongekend, onbegrijpelijk. Amen.