10 Gouden Tips om wetenschappelijke plantennamen te onthouden
Inleiding Ik kan me het nog herinneren als de dag van gisteren. Mijn eerste confrontatie met een wetenschappelijke plantennaam was in het eerste jaar van de opleiding natuurgeneeskunde tijdens de eerste les fytotherapie. Aesculus hippocastanum hè wat???? Mijn eerste reactie was, hoe ga ik deze naam en de vele onmogelijke andere plantennamen onthouden? Dat gaat me nooit lukken Nu vele jaren later weet ik zelfs de wetenschappelijke naam van de planten beter dan de Nederlandse naam. Het is mij gelukt om ruim 150 plantennamen te onthouden en juist op te schrijven, dus het gaat jou ook lukken. Met de tips in dit E-boek gaat het jou zelfs sneller en beter lukken.
Waarom zou je eigenlijk die moeilijke wetenschappelijke namen uit je hoofd moeten kennen? Dit voorkomt verwarring. Sommige planten hebben meerdere Nederlandse namen, maar 1 wetenschappelijke naam. Ook is de wetenschappelijke naam universeel. Als je de wetenschappelijke naam kent, dan herken je de plant ook in een buitenlandse tekst. Zo weet je precies om welke plant het gaat. Een voorbeeld van het niet kennen van de wetenschappelijke naam is de verwarring tussen Melkdistel en Mariadistel. De Engelse naam van Mariadistel (Silybum marianum) is Milkthistle. Letterlijk vertaald is het Melkdistel. De plant die in Nederland bekend is als Melkdistel is Sonchus oleraceus.
Tip 1 Iedere plantennaam bestaat altijd uit 2 delen. De geslachtsnaam en de soortnaam. Voorbeeld: Aesculus (=geslachtsnaam) hippocastanum (=soortnaam).
Tip 2 De geslachtsnaam schrijf je met een hoofdletter. De soortnaam schrijf je met een kleine letter. Voorbeeld: Aesculus hippocastanum.
Tip 3 Een enkele plantennaam heeft tussen de 2 delen een X. Dit betekent dat het een natuurlijke kruising is tussen 2 verschillende soorten. Dan schrijf je beide delen met een hoofdletter. Voorbeeld: Mentha x Piperita
Tip 4 Een aantal plantennamen bestaat uit 3 delen. De soortnaam bevat dan 2 delen. Tussen deze delen komt dan een verbindingsstreepje. Beide delen van de soortnaam schrijf je met een kleine letter. Voorbeelden: Atropa bella-donna, Capsella bursa-pastoris, Arctostaphylos uva-ursi, Trigonella foenum-graecum, Vaccinium vitis-idaea, Vitex agnus-castus
Tip 5 Geslachtsnamen kunnen mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn. De soortnaam heeft dan een mannelijke, vrouwelijke of onzijdige uitgang. Voorbeelden: mannelijk: Cnicus benedictus, vrouwelijk: Arnica montana, onzijdig: Hypericum perforatum
Tip 6 Er zijn een aantal soortnamen die niet mee veranderen met de geslachtsnaam. Deze soortnamen blijven hetzelfde, ongeacht of de geslachtsnaam mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Voorbeelden: Aesculus hippocastanum, Achillea millefolium, Anethum graveolens, Artemisia absinthium, Cichorium intybus, Inula helenium
Tip 7 Er zijn een aantal soortnamen die bij veel planten terugkomen. Deze soortnamen hebben 3 verschillende uitgangen. Een mannelijke, vrouwelijke en onzijdige uitgang. Voorbeelden: sativus (m), sativa (v), sativum (o) / Avena sativa, Allium sativum albus (m), alba (v), album (o) / Salix alba, Lamium album
Tip 8 Er zijn ook een aantal soortnamen die 2 verschillende uitgangen hebben. De uitgang voor mannelijk en vrouwelijk is hetzelfde. Die voor onzijdig verschilt. Voorbeelden: officinalis (m + v), officinale (o) / Rosmarinus officinalis, Melissa officinalis, Symphytum officinale vulgaris (m + v), vulgare (o) / Alchemilla vulgaris, Foeniculum vulgare minor (m + v), minus (o) /Vinca minor, Centaurium minus major (m + v), majus (o) / Plantago major, Chelidonium majus
Tip 9 Helaas zijn er plantennamen die zich helemaal niet houden aan deze inzichten. En eigenlijk niet logisch lijken. Het zijn er gelukkig niet veel, dus die kan je makkelijk uit je hoofd leren. Voorbeelden: Crataegus monogyna, Equisetum arvensis, Populus nigra, Sambucus nigra
Tip 10 Bij de meeste plantennamen zit de Nederlandse naam of de kenmerken van de plant verstopt in de wetenschappelijke naam. Als je dus de betekenis van een aantal geslachtsnamen en soortnamen kent, dan is het makkelijker om de wetenschappelijke plantennaam te onthouden. Op de volgende pagina's staan de meest voorkomende geslachtsnamen en soortnamen op alfabetische volgorde met hun betekenis.
Betekenissen van geslachtsnamen Agrimonia = veld als woonplaats Althaea = helen Arctium = beer Bellis = mooi Capsella = tasje Drosera = dauw Equisetum = paardenborstel Geranium = kraanvogel Lamium = muil Plantago = voetzool Sanguisorba = bloedzuigend Saponaria = zeep (sapo) Rosmarinus = roos aan de zee Tussilago = hoest (tussi) gaan (ago) urtica = brandend
Betekenissen van soortnamen A abrotanum = zacht, liefelijk absinthium = geen genoegen albus (m), alba (v), album (o) = wit alcea = hulp amarus (m), amara (v), amarum (o) = bitter angustifolius (m), angustifolia (v), angustifolium = smalbladig aquifolium = met scherpe bladeren archangelica = aartsengel arvensis (m + v), arvense (o) = op akkers groeiend avicularis (m + v), aviculare (o) = van de vogeltjes
B bella-donna = schone vrouw benedictus (m), benedicta (v), benedictum (o) = gezegend bicolor = tweekleurig biennis = tweejarig bilobus (m), biloba (v), bilobum (o) = tweelobbig bistorta = tweemaal gekromd bonariensis (m + v), bonariense (o) = van Buenos Aires bulbosus (m), bulbosa (v), bulbosum (o) = met een bol bursa-pastoris = tas van een herder
C calamus = dun riet campester (m), campestris (v), campestre (o) = van het vlakke veld caninus (m), canina (v), caninum (o) = van een hond cardiaca = het hart betreffende centaurium = honderd goud communis (m + v), commune (o) = algemeen cordatus (m), cordata (v), cordatum (o) = hartvormig crispus (m), crispa (v), crispum (o) = gekroesd
D dioicus (m), dioica (v), dioicum (o) = tweehuizig dracunculus = draakje dulcamara = bitter (amara) zoet (dulcis) dulcis (m + v), dulce (o) = zoet, zacht, liefelijk
E edulis (m + v), edule (o) = eetbaar erectus (m), erecta (v), erectum (o) = opgericht eupatoria = naar koning Eupator vernoemd excelsior = hoger F farfara = meeldragend filipendula = aan een draad hangend foenum-graecum = Grieks hooi foetidus (m), foetida (v), foetidum (o) = stinkend frangula = breekbaar, broos fruticosus (m), fruticosa (v), fruticosum (o) = heesterachtig
G glaber (m), glabra (v), glabrum (o) = glad, kaal graveolens = sterk ruikend H hederaceus (m), hederacea (v), hederaceum (o) = klimopachtig helix = gedraaid hepatica = de lever betreffende hippocastanum = paardkastanje
I idaeus (m), idaea (v), idaeum (o) = van de berg Ida op Kreta incarnatus (m), incarnata (v), incarnatum (o) = vleeskleurig L Laevigatus (m), laevigata (v), laevigatum (o) = gepolijst lanceolatus (m), lanceolata (v), lanceolatum (o) = lancetvormig latifolius (m), latifolia (v), latifolium (o) = met brede bladen lunaria = van de maan lupulus = wolfje luteus (m), lutea (v), luteum (m) = geel
M majalis (m + v), majale (o) = van de maand mei major (m + v), majus (o) = groter maritimus (m), maritima (v), maritimum (o) = aan de zee medius (m), media (v), medium (o) = middelste millefolium = duizend bladen minor (m + v), minus (o) = kleiner mollis (m + v), molle (o) = zacht monogynus (m), monogyna (v), monogynum (o) = met 1 stamper montanus (m), montana (v), montanum (o) = van de bergen
N napellus = raapje niger (m), nigra (v), nigrum (o) = zwart nivalis (m + v), nivale (o) = in sneeuw groeiend nodosus (m), nodosa (v), nodosum (o) = knopig nutans = overhangend O odoratus (m), odorata (v), odoratum (o) = welriekend officinalis (m + v), officinale (o) = uit de apotheek oxyacantha = met scherpe doorns
P pallidus (m), pallida (v), pallidum (o) = bleek palmatus (m), palmata (v), palmatum (o) = handvormig paluster (m), palustris (v), palustre (o) = moerasbewonend parthenium = maagd parviflorus (m), parviflora (v), parviflorum (o) = met kleine bloemen pendulus (m), pendula (v), pendulum (o) = hangend pepo = pompoen perennis = overblijvend perforatus (m), perforata (v), perforatum (o) = doorboord pratensis (m + v), pratense (o) = in de weiden groeiend procumbens = neerliggend pubescens = zachtharig pulsatilla = klokje
R racemosus (m), racemosa (v) racemosum (o) = met trossen rectus (m), recta (v), rectum (o) = recht regius (m), regia (v), regium (o) = koninklijk repens, reptans = kruipend rhoeas = afvallend rivalis (m + v), rivale (o) = aan beken groeiend robur = kracht rotundifolius (m), rotundifolia (v), rotundifolium (o) = met ronde bladeren ruber (m), rubra (v), rubrum (o) = rood
S sativus (m), sativa (v), sativum (o) = die gezaaid wordt scoparius (m), scoparia (v), scoparium (o) = bezem sempervirens = altijd groen serpyllum = kruipje serratus (m), serrata (v), serratum (o) = gezaagd sylvestris (m + v), sylvestre (o) = in het bos groeiend somnifer (m), somnifera (v), somniferum (o) = slaapverwekkend spicatus (m), spicata (v), spicatum (o) = aarvormig spinosus (m), spinosa (v), spinosum (o) = met doorns
T tinctorius (m), tinctoria (v), tinctorium (o) = om te verven tomentosus (m), tomentosa (v), tomentosum (o) = viltig tormentilla = koord tricolor = driekleurig trifoliatus (m), trifoliata (v), trifoliatum (o) = driebladig tuberosus (m), tuberosa (v), tuberosum (o) = met een knol
U umbellatus (m), umbellata (v), umbellatum (o) = schermvormig urens = brandend usitatissimus (m), usitatissima (v), usitatissimum (o) = zeer veel gebruikt uva-ursi = druif beer V veris = lente vernalis (m + v), vernale (o) = van de lente vesicarius (m), vesicaria (v), vesicarium (o) = blaasachtig vinifer (m), vinifera (v), viniferum (o) = wijn voortbrengend vitis-idaea = druif van de berg Ida op Kreta vulgaris (m + v), vulgare (o) = gewoon
Wat kan je nu doen? Heb je moeite met het onthouden? Of lukt het je niet om al die geneeskrachtige planten uit elkaar te kunnen houden? Probeer dan nu de methode Geneeskrachtige Planten in Beeld GRATIS! Een unieke methode die je naast je huidige studie kunt gebruiken. Met deze methode onthoud je vanuit ontspanning meer in minder tijd. Probeer hier de methode GRATIS >> Je kan ook direct lid worden, klik dan hier. Ga voor meer informatie over geneeskrachtige planten naar mijn blog Ga hier naar mijn blog >>