Examen VWO. natuurkunde 1,2



Vergelijkbare documenten
Examen VWO. natuurkunde 1,2 (Project Moderne Natuurkunde)

Examen VWO. natuurkunde 1

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2006-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2006-II

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2006-II

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 14. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen VWO. tijdvak 1 vrijdag 20 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Examen VWO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

TENTAMEN NATUURKUNDE

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

natuurkunde 1,2 Compex

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1975

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2 Compex

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo I

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

Examen VWO. natuurkunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 12. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen HAVO. natuurkunde 1

Examen VWO. natuurkunde 1,2. tijdvak 1 woensdag 20 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2005-II

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015

Examen VWO. tijdvak 1 vrijdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Vrijdag 8 juni, uur

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examen HAVO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 13. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen HAVO. natuurkunde 1

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II

Examen HAVO en VHBO. Natuurkunde

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

Examen HAVO. natuurkunde 1

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2008-II

Eindexamen natuurkunde 1 vwo I

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Maandag 15 juni, uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 31 mei totale examentijd 3,5 uur

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde pilot vwo I

Dit examen bestaat uit 4 opgaven Bijlage: 2 antwoordpapieren

oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgaven en uitwerkingen vind je op Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1.

TENTAMEN NATUURKUNDE

Woensdag 21 mei, uur

natuurkunde 1,2 (Project Moderne Natuurkunde)

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Eindexamen natuurkunde havo I

Oefenopgaven havo 5 et-4: Warmte en Magnetisme Doorgestreepte vraagnummers (Bijvoorbeeld opgave 2 vraag 7) zijn niet van toepassing.

natuurkunde 1,2 (Project Moderne Natuurkunde)

Examen HAVO. tijdvak 1 donderdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

TENTAMEN NATUURKUNDE

Examen HAVO natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Dit examen bestaat uit 12 opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2003-II

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 1 vrijdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2003-II

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2014 theorietoets deel 1

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

-ft's Examen HAVO en VHBO. ::s ~ ::s ::s

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo I

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2007-II

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN VWO 2015

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2002-II

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na

natuurkunde 1,2 Compex

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen moderne natuurkunde 1-2 vwo I

Opgave 5 Solswitch. Eindexamen havo natuurkunde 2013-II

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

HerSE4 6V Natuurkunde 1 Periode Versie 10/4/2008

natuurkunde (pilot) Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen havo natuurkunde pilot II

natuurkunde 1,2 (Project Moderne Natuurkunde)

Opgave 1 Waterstofkernen

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

Woensdag 30 augustus, uur

Transcriptie:

natuurkunde 1,2 Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 06 Vragenboekje Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen; het examen bestaat uit 23 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Voor de beantwoording van de vragen 13, 16, 17 en 18 is een uitwerkbijlage bijgevoegd. Als bij een vraag een verklaring, uitleg, berekening of afleiding gevraagd wordt, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg, berekening of afleiding ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. 600063-2-21o Begin

+ - Opgave 1 Ding-dong In figuur 1 zie je een foto van de binnenkant van een bepaald type huisdeurbel: de dingdong. Figuur 2 is een schematische tekening daarvan. figuur 1 figuur 2 A P P S rechterklankstaaf linkerklankstaaf spoel ijzeren pen Q veer 10 mm Q B 3p 1 3p 2 3p 3 4p 4 3p 5 In figuur 2 is de ding-dong aangesloten op een gelijkspanningsbron. S is de drukknop van de huisbel. Als je schakelaar S indrukt, ontstaat er een magneetveld in de spoel en gaat de ijzeren pen in de spoel omhoog. Bij A botst hij tegen de rechterklankstaaf. Je hoort: ding. Na het loslaten van S valt de pen weer omlaag en botst bij B tegen de linkerklankstaaf. Je hoort: dong. Een veer zorgt ervoor dat de ijzeren pen weer terugkomt in de beginpositie. Leg uit of de ding-dong ook kan werken bij gebruik van een wisselspanningsbron. De metalen klankstaven zitten vast in de punten P en Q. De afstand tussen P en Q is 7,5 cm. Als de rechterklankstaaf aangeslagen wordt, gaat hij trillen. Er ontstaat een staande transversale golf met knopen bij P en Q. De grondtoon is 392 Hz. Bereken de voortplantingssnelheid van de golven in deze klankstaaf. De dong van de linkerklankstaaf klinkt lager dan de ding. Beide klankstaven zijn van hetzelfde metaal gemaakt en even lang, maar de linkerklankstaaf is dunner. Zie figuur 2. Beredeneer of de voortplantingssnelheid van de transversale golven in een dunne klankstaaf groter of kleiner is dan in een dikke klankstaaf. De veer zit vast aan de ijzeren pen en beweegt met de pen mee. Zie figuur 2. De spanningsbron levert een spanning van 6,0 V. Als S wordt ingedrukt is de stroomsterkte 0,25 A. De elektrische energie wordt in dit geval voor 4% omgezet in zwaarte-energie van de ijzeren pen. Om de rechterklankstaaf te raken, moet de pen minstens 25 mm omhoog gaan. De massa van de ijzeren pen is 12 gram. Bereken de tijd dat S minimaal ingedrukt moet zijn om de ijzeren pen 25 mm omhoog te brengen. Verwaarloos hierbij de vrijgekomen veerenergie. Als de ijzeren pen terugvalt, wordt hij afgeremd doordat de veer die aan de pen vastzit, ingedrukt wordt. De pen heeft voldoende snelheid om de veer zover in te drukken dat de linkerklankstaaf geraakt wordt. Daarna voert de pen een gedempte harmonische trilling uit zonder de klankstaaf nog te raken. In de ruststand is de veer door de zwaartekracht van de pen 4,0 mm ingedrukt. Bereken de trillingstijd van de trilling die de ijzeren pen uitvoert. 600063-2-21o 2 Lees verder

Opgave 2 Sojoez 3p 6 In april 2004 werd de Sojoez gelanceerd met de Nederlandse astronaut André Kuipers aan boord. De Sojoez bestaat uit een drietrapsraket en een personencapsule. De eerste trap wordt afgestoten na 120 seconde. De snelheid is dan 1250 m s 1. Neem bij de volgende berekening aan dat de Sojoez tot dat moment eenparig versneld verticaal omhoog beweegt. Bereken de hoogte die de Sojoez na 120 s heeft. Onderstaand computermodel simuleert de verticale beweging van de Sojoez gedurende de eerste 120 s. Alle grootheden in het model zijn uitgedrukt in standaardeenheden. Model Startwaarden 1 dm = k * dt k = 2125 brandstofverbruik 2 mb = mb dm mb = 255000 massa brandstof 3 ALS mb <= 0 DAN stop EINDALS mr = 170000 massa raket 4 m = mr + mc + mb mc = 7500 massa capsule 5 Fz = m * g g = 9,81 gravitatieversnelling 6 Fstuw = c * k c = 3000 stuwfactor 7 Fres = Fstuw Fz v = 0 8 a = Fres / m dt = 0,1 9 v = v + a * dt t = 0 10 t = t + dt 4p 7 2p 8 4p 9 4p 10 Beredeneer aan de hand van de modelregels of de versnelling van de Sojoez volgens dit model gedurende de eerste 120 s toeneemt, afneemt of gelijk blijft. Na 120 s verandert de richting van de Sojoez zodanig dat hij steeds meer evenwijdig aan het aardoppervlak gaat bewegen. Op een gegeven moment is de snelheid van de Sojoez 1,5 10 3 m s 1. In verticale richting neemt de hoogte dan elke seconde met 1,30 km toe. Bereken de hoek die de Sojoez op dat moment maakt met het aardoppervlak. Na verloop van tijd heeft de Sojoez zijn drie trappen afgestoten en nadert de capsule het ruimtestation. Het ruimtestation cirkelt in een stationaire baan op 400 km boven het aardoppervlak. Bereken de snelheid van het ruimtestation. De capsule heeft een massa van 7,5 10 3 kg. De relatieve snelheid van de capsule ten opzichte van het ruimtestation bedraagt 2,0 m s 1. Om een koppeling tot stand te brengen wordt deze snelheid teruggebracht tot 0,18 m s 1. Veronderstel dat hiertoe op één bepaald moment 50 kg verbrandingsgassen moet worden uitgestoten. Bereken de snelheid waarmee deze gassen ten opzichte van het ruimtestation worden uitgestoten. 600063-2-21o 3 Lees verder

Opgave 3 Zonnetoren Lees het onderstaande artikel. artikel Het Australische bedrijf EnviroMission wil een zonnetoren bouwen met een hoogte van één kilometer. De toren heeft een diameter van 130 m en staat boven op een cirkelvormige glazen plaat met een diameter van 5,0 km die zich enkele meters boven de grond bevindt. De zon verhit de lucht onder de plaat waardoor deze gaat stromen en via een gat in de glazen plaat de toren in gaat. In de toren wordt de bewegingsenergie van stromende lucht met behulp van turbines omgezet in elektrische energie. De zonnecentrale krijgt volgens EnviroMission een vermogen van 200 MW en een jaarlijkse energieproductie van 700 GWh. naar: Technisch Weekblad, 10 mei 2002 figuur 3 2p 11 Bereken hoeveel uur de centrale volgens EnviroMission gemiddeld per dag in werking zal zijn. Figuur 3 is een impressie van een dergelijke zonnetoren. Figuur 4 is een schematische voorstelling van de zonnetoren met de glazen plaat. figuur 4 toren glazen plaat warme lucht zonnestraling hete lucht zonnestraling glazen plaat warme lucht Ten behoeve van rekenmodellen gaat EnviroMission uit van het volgende: 7 onder de glazen plaat zit 4,3 10 kg lucht; 2 midden op de dag is de intensiteit van de zonnestraling die op de plaat valt 1, 3 kw m ; 80% van deze straling komt ten goede aan het opwarmen van de lucht. 4p 12 3p 13 Bereken de temperatuurstijging per minuut van de lucht onder de plaat als deze stil zou staan en geen warmte afstaat aan de omgeving. Het ontbreken van glas op de plaats van de toren mag buiten beschouwing worden gelaten. Figuur 4 staat ook op de uitwerkbijlage. Geef op de uitwerkbijlage met pijlen aan hoe de lucht in en om de installatie gaat stromen en geef hierbij een uitleg. 600063-2-21o 4 Lees verder

4p 14 Volgens berekeningen zal de lucht met snelheden tot 54 m s 1 door de zonnetoren stromen. We beschouwen een buis met een diameter van 130 m waar lucht door stroomt met een snelheid van 54 m s 1. In 1,0 s stroomt een volume ΔV door een doorsnede A van de buis. Zie figuur 5. De lucht heeft een temperatuur van 80 ºC 5 en een druk van 1,02 10 Pa. De massa van 1,0 mol lucht is 29 g. Bereken de kinetische energie van de lucht die per seconde door de buis gaat. figuur 5 A ΔV v = 54 ms -1 5p 15 De centrale zal het vermogen van 200 MW gaan leveren bij een spanning van 12 kv. Bij de uitgang van de centrale wordt deze spanning met een transformator omhoog getransformeerd. Via hoogspanningskabels zal dit vermogen over vele kilometers vervoerd worden naar de dichtstbijzijnde stad. Het vermogensverlies in de kabels mag niet groter zijn dan 2,0%. De weerstand van de kabels is 15 Ω. De primaire spoel heeft 350 windingen. Bereken het benodigde aantal windingen van de secundaire spoel. Vermogensverliezen in de transformator mogen worden verwaarloosd. In de woestijn kunnen zogeheten luchtspiegelingen optreden. Deze worden veroorzaakt doordat de lucht vlak boven de grond warmer is dan de lucht daarboven. Zie figuur 6. Een waarnemer op grote afstand van de zonnetoren zou punt S van de toren wel weerspiegeld kunnen zien in de warme luchtlaag (niet in de glasplaat). De waarnemer zal punt T echter niet zien omdat de brekingsindex bij de overgang van koele lucht naar warme lucht slechts iets kleiner is dan 1,000. In figuur 6 is het oog van de waarnemer getekend. Figuur 6 is niet op schaal. Figuur 6 staat ook op de uitwerkbijlage. figuur 6 T S oog warme lucht 5p 16 Leg uit dat de waarnemer wel een spiegelbeeld van S kan zien, maar niet van T. Construeer daartoe eerst op de uitwerkbijlage de lichtstraal die vanuit S na spiegeling in de warme luchtlaag in het oog van de waarnemer valt. 600063-2-21o 5 Lees verder

Opgave 4 Automatische lichtschakelaar Om lampen niet onnodig te laten branden wil men in het natuurkundelokaal een automatische lichtschakelaar aanbrengen. Nu nog worden de lampen vaak aan het begin van de eerste les met de hand aangedaan en pas aan het eind van de dag uitgeschakeld. Chris en Annalies ontwerpen een automatisch systeem om een lamp aan en uit te schakelen. Het systeem moet aan de volgende voorwaarden voldoen: Als er weinig licht en bovendien beweging in het lokaal is, of in de laatste 8 minuten beweging is geweest, dan zijn de lampen aan. Als er voldoende licht is of als er 8 minuten of langer geen beweging is, dan zijn de lampen uit. Het automatische systeem is in figuur 7 gedeeltelijk weergegeven. figuur 7 lichtsensor + - bewegingssensor pulsgenerator 1 puls/minuut sensor set M reset teller telpulsen aan/uit reset 8 4 2 1 LED 4p 17 De pulsgenerator geeft één puls per minuut. De bewegingssensor geeft een hoog signaal als er iemand beweegt in het lokaal. Het signaal van de lichtsensor stijgt als er meer licht op valt. De LED stelt de verlichting in het lokaal voor. De aan/uit-ingang van de teller is voortdurend hoog en hoeft niet te worden aangesloten. Figuur 7 staat vergroot op de uitwerkbijlage. Teken in de figuur op de uitwerkbijlage de overige componenten en verbindingen van dit systeem. Figuur 8 toont de ijkgrafiek van de lichtsensor. figuur 8 U (V) 5 4 3 2 figuur 9 lichtsensor A D C 1 2 4 8 P 1 0 0 50 100 150 200 250 300 lichtintensiteit (lux) 3p 18 In plaats van de comparator kunnen Chris en Annalies ook een analoog-digitaal-omzetter (ADC) aansluiten achter de lichtsensor. Zie figuur 9. Ze gebruiken een 4 bits AD-omzetter die geschikt is voor spanningen tussen 0 en 5 V. Het signaal in P is hoog wanneer de lichtintensiteit groter is dan 200 lux. Figuur 9 staat ook op de uitwerkbijlage. Teken in de figuur op de uitwerkbijlage de componenten en verbindingen tussen de uitgang(en) van de ADC en punt P. Geef daarbij een toelichting. 600063-2-21o 6 Lees verder

Opgave 5 Kosmische achtergrondstraling 4p 19 2p 20 4p 21 Volgens de gangbare theorieën is het heelal ontstaan met een enorme explosie: de zogenaamde oerknal (Big Bang). Na ongeveer een microseconde konden er protonen en neutronen ontstaan. Een deel van de protonen en neutronen smolten samen tot deuteriumkernen. Aanvankelijk werden veel van deze deuteriumkernen weer door energierijke fotonen ontleed in een proton en een neutron. Bereken de energie (in J) die een foton minimaal moet hebben om een deuteriumkern te splitsen in een proton en een neutron. Na een paar minuten werd deuterium niet meer ontleed. Voor zover er nog geïsoleerde neutronen aanwezig waren, verdwenen deze door radioactief verval. Geef de vervalreactie van het neutron. Stel dat in een afgesloten ruimte evenveel protonen als neutronen zijn. Bereken de verhouding van het aantal protonen en het aantal neutronen na 1,00 uur. Atoomkernen en elektronen vormen samen atomen. Aanvankelijk werden deze door de 5 aanwezige fotonen ook weer heel snel geïoniseerd. Na ongeveer 310 jaar hadden de meeste fotonen echter niet meer genoeg energie om atomen te ioniseren. Vanaf die tijd werden atomen stabiel en konden de fotonen vrij door het heelal reizen zonder geabsorbeerd te worden. Deze straling is nog steeds aanwezig in het heelal. Lees het volgende artikel. artikel Nasa presenteert foto van piepjong heelal NASA presenteerde onlangs een foto die zij de de beste babyfoto van het heelal heeft genoemd. De opname toont de oudste straling uit het heelal, de zogeheten kosmische achtergrondstraling, daterend uit de tijd dat het universum nog maar 300.000 jaar oud was. Het uitdijende en afkoelende heelal gloeide toen als het oppervlak van een koele ster die voornamelijk fotonen uitzendt met een golflengte van 0,97 μm. Na 14 miljard jaar verdere expansie is de straling veranderd in microgolfstraling waarvan de stralingskromme overeenkomt met die van een voorwerp met een temperatuur van slechts 2,73 graden boven het absolute nulpunt. Uit de kleurverschillen van de foto blijkt dat de temperatuur van het jonge heelal niet overal gelijk was. naar: NRC handelsblad, 12 februari 2003 4p 22 2p 23 Bij elk stralend voorwerp, dus ook bij het heelal, hoort een stralingskromme. Bereken met welke factor de energie van de fotonen van de achtergrondstraling, die horen bij het maximum van de stralingskromme, na 14 miljard jaar verdere expansie afgenomen is. Een verschil in temperatuur op de foto duidt tevens op een verschil in dichtheid. Men vermoedt dat het verschil in dichtheid de aanleiding was voor de ontwikkeling van sterrenstelsels. Beredeneer dat het verschil in dichtheid aanleiding kan zijn voor de vorming van sterren of sterrenstelsels. Einde 600063-2-21o 7 Lees verder