VEREISTEN INZAKE PREVENTIE EN BESCHERMING. REF.: Bestelnummer: Datum: Omschrijving bestelling:



Vergelijkbare documenten
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID. 3 MEI Koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

CONTROLELIJST ARBEIDSMIDDELEN EN RISICOBEOORDELING R01/ IDPB.CD

8.1.1 Arbeidsmiddelen (K.B. 12/08/93, B.S. 28/09/93) - synthese

Codex over het welzijn op het werk. Boek IV.- Arbeidsmiddelen. Titel 2. Bepalingen van toepassing op alle arbeidsmiddelen

Koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen (B.S )

PROCEDURE MACHINEVEILIGHEID (MRL)

Veiligheidscoördinatoren Coordinateurs de Sécurité

Veiligheid van land- en tuinbouwmachines Algemene minimumvoorschriften voor de arbeidsmiddelen

Algemene risicoanalyse voor de werkpost : Tafelcirkelzaagmachine Versie 99/1 Blz. 3/5

Algemene risicoanalyse voor de werkpost : Werken met een metaaldraaibank Versie 99/1 Blz. 1/5

1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit

Algemene risicoanalyse voor de werkpost : Cirkelzaagmachine met radiale arm Versie 99/1 Blz. 1/5

Nr 4146 Revisie

MACHINEVEILIGHEID ALGEMEEN

MEERSPILLIGE BOORMACHINE

euronorm Risicoanalyse Generaal Foulkesweg BZ Wageningen Transportmachine Transportmachine voor het transport van lege dozen Versie:

Algemene risicoanalyse voor de werkpost : Houtfreesmachine Versie 99/1 Blz. 1/9

Voorzien van instructie gebruik van de machine Verbod sieraden te dragen. Dragen van nauwsluitende werkkledij

Algemene risicoanalyse voor de werkpost : Werken met een vlakschaafbank Versie 99/1 Blz. 1/5

Nr 4154 Revisie

Nr 4136 Revisie

BEOORDELING FUNDAMENTELE EISEN MRL MACHINERICHTLIJN 98/37/EG BIJLAGE I FUNDAMENTELE VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSEISEN BETREFFENDE

CNC-BEWERKINGSCENTRUM

Veilig werken met apparaten en machines

Checklist inrichting werkplek

Nr 4126 Revisie

Het veiligheidsplan: Onderaanneming Betontrappen Geerts bvba

De CE-markering voor de FABRIKANT ( dus niet voor de gebruiker) houdt in :

Checklist Machineveiligheid

BREEDBAND SCHUURMACHINE

Nr 4125 Revisie

Nr 4148 Revisie

Nr 4112 Revisie

Veiligheidsinstructiekaart Rolsteiger ARAB - artikel 54 quater 4. en het KB Arbeidsmiddelen (Codex Titel VI Hoofdstuk I artikel 7)

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

Dossier Machineveiligheid in de ontwerpfase

8.2 Bestelprocedure installaties, machines en gemechaniseerde werktuigen

Fiche 55 (Analyse) Reglementering: machinerichtlijnen en richtlijn arbeidsmiddelen

laatste wijziging: Rims melding RIMS Zie 4.5 Datum laatste uitgave 29 oktober 13

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding

Prebes Workshop indienststellingsverslag

Veiligheid bij werkplaatsmachines. Machineveiligheid - Prenne 44

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door stof van installaties en arbeidsplaatsen

Wetgeving valbeveiligingsmiddelen

Opleiding veiligheid niv. 3 Aankoopbeleid (wetgeving-procedures) Francis Bruelemans Preventieadviseur niv. 1

Checklist inrichting werkplek Opstelling: Bij ieder arbeidsmiddel juiste benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken zoals:

Interventies aan machines Consignatieprocedure Paul Van Haecke FOD WASO AD Toezicht op het Welzijn op het Werk

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Machine stilleggen en vergrendelen (sleutel verwijderen) 112 en leidinggevende verwittigen

Gebruikershandleiding

Gewijzigde mechanische veiligheidseisen bij: - Trappen, ladders en bordessen. - Vaste en beweegbare afschermingen.

Machines en gereedschappen

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door gas en damp van binnen arbeidsplaatsen

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

EMC. Geen probleem voor machinefabrikanten? Rinus Simonis Trainer / Coach machineveiligheid en vicevoorzitter Vereniging FME-RNCM

Gebruikershandleiding

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen

Gebruikershandleiding Hijsframe t.b.v. trapgat Versie 1,

Hefbrugkriks hand hydraulisch of pneumatisch hydraulisch

VEILIGHEIDSINSTRUCTIEKAART Versie 1 dd VIK-040 Laagwerker

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

Onderhoud van machines

Checklist inrichting werkplek (juni 2012)

FICHE UITRUSTING VAN DE ARBEIDSPLAATSEN

Persoonlijke Beschermingsmiddelen

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten (B.S )

Bescherm uw medewerkers,

Snijgereedschappen Opspansystemen

Inhoud. Inleiding. Wetgeving. Algemene Preventie. Situaties eigen aan IMEC. Ladders. Stellingen. Docent: Tony Devolder IMEC restricted

Mod:FABY-2. Production code: FABY-2

Nr 4159 Revisie

Werkhuisreglement : Werkplaats Mechanica / Lassen

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

1 Definitie. 2 Doel. 3 Wetgeving. 4 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden. 5 Toepassingsgebied

Veiligheidseisen kolomboormachine metaal

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

VEILIGHEIDSTIPS VOOR JOBSTUDENTEN

Samenvatting wetgeving omtrent Machines en Arbeidsmiddelen

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

Lockout/tagout. Honeywell Safety Products. I Bescherm apparatuur tegen inschakelen en zo tegen gevaren voor werknemers

-2- Noem voorbeelden van orde en netheid (good housekeeping). -2- Bij welke werkzaamheden kan een aanvullende werkvergunning nodig zijn?

Universeel vergrendelingssysteem: één systeem dat alles kan!

Veiligheidseisen boomkettingzaag

Pro_16_Opmaken van een risicoanalyse voor werkzaamheden met een verhoogd risico.

Verdichtingswiel. Handleiding en onderdelenlijst

-1- Over welke domeinen gaat de V&G-wetgeving? -1- Voor wie geldt de V&Gwetgeving? -1- Noem de twee vormen van overleg.

Gebruikershandleiding Pneumatische rechte stiftslijper EG120ST EG120K-19R

Arbeidsplaatsen Elektrische installaties Minimale voorschriften voor de oude installaties. Infodocument

Gebruiksaanwijziging

Handleiding. Pompsturing 1 pomp

Fysieke belasting. Te nemen maatregelen:

Transcriptie:

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI : 100.905 Rev INSTALLATIE VEREISTEN INZAKE PREVENTIE EN BESCHERMING Datum: Pagina: 1/1 Vervangt revisie - van 00/00/00 REF.: Bestelnummer: Datum: Omschrijving bestelling: Leverancier: Adres: VEREISTEN INZAKE PREVENTIE EN BESCHERMING Volgens Europese richtlijn 89/655/EEG betreffende arbeidsmiddelen Volgens Europese richtlijn 89/686/EEG betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen Volgens Europese richtlijn EG/98/37 betreffende machines De omschreven bestelling dient supplementair aan de volgende vereisten inzake preventie en bescherming te voldoen: De vigerende Belgische wetten en reglementen. De volgende bijkomende vereisten, niet noodzakelijk voorzien onder nr.1: - Instructies betreffende werking, gebruik, onderhoud en veiligheid in de Nederlandse taal (aantal exemplaren: 3). - Preventieadviseur Naleving vereisten inzake preventie en bescherming: De leverancier: Bevestigd hierbij dat de hierboven gestelde vereisten inzake preventie en bescherming zullen nageleefd worden. Stempel + handtekening Datum Naam bevoegde Deze vereisten zijn een integraal onderdeel van de bestelling. Bij het niet naleven van deze vereisten houdt xxx N.V. zich het recht toe om een gedeelte van het factuurbedrag (t.w.v. 10%) achter te houden tot aan deze vereisten zijn voldaan.

VEILIGHEIDSHANDBOEK Doc. nr. Auteur versie Datum Pagina Veiligheidseisen bij bestelling VMK D-09 Koen Van Marcke 1 8/12/2008 1/2 De machine, installatie of PBM dient minimum te voldoen aan de hieronder aangekruiste Richtlijnen en Normen. De levering dient te voldoen aan de bij levering van kracht zijnde Belgische wetgeving Dient te voldoen aan de Machinerichtlijn 98/37/EEG CE-IIA verklaring van overeenstemming (+ CE-merkteken op de machine) CE-IIB verklaring v/d fabrikant Dient te voldoen aan de minimumeisen van de Arbeidsmiddelenrichtlijn (89/655/EEG) Dient te voldoen aan de Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG,gewijzigd door de richtlijn 93/68/EEG Dient te voldoen aan de EMC-richtlijn 89/336/EEG, gewijzigd door de richtlijn 92/31/EEG en 93/68/EEG Dient te voldoen aan de Europese richtlijn Atex1 94/9/EG Dient te voldoen aan de Europese richtlijn Persoonlijke Beschermmiddelen 96/58/EEG Dient te voldoen aan de PED-richtlijn 97/23/EG Gebruiksaanwijzing (te leveren in 3-voud) met - fabrieksgegevens,nummers, - gebruiksomstandigheden van de machine - bedieninstructies in het Nederlands Engels Frans - veiligheidsinstructies in het Nederlands Engels Frans - grondplan met plaats bedieners,noodstops,.. - onderhoudsinstructies - tekeningen,schema's,nodig voor veilige exploitatie (elektrisch,pneumatisch,hydraulisch, PLC programma, ) - CE-kentekenplaat op de machine - wisselstukkenlijst Volgende aangeduide normen dienen zeker te worden toegepast om de overeenkomst met de machinerichtlijn aan te tonen: EN ISO 12100-1&2 Basisprincipes veiligheid machines EN ISO 13857 Veiligheid van machines Veiligheidsafstanden ter voorkoming van het bereiken van gevaarlijke zones door de bovenste en onderste ledematen EN 418 Veiligheid van machines Noodstop EN 457 Veiligheid van machines Gehoorsignalen EN 13849/1 & 2 Veiligheid van machines Onderdelen van besturingssytemen met een veiligheidsfunctie EN 415-4 Veiligheid van Palletisers en Depalletisers verpakkingsmachines EN 574 Veiligheid van machines Tweehandensturing EN 953 Veiligheid van machines Basisvereisten voor ontwerp en constructie van vaste en mobiele schermen EN 1088 Veiligheid van machines Vergrendelingssystemen met of zonder slot EN 61310-1 Veiligheid van machines Aanwijzingen,merken,bedieningsprincipes Deel1: Zichtbare,hoorbare en tastbare signalen EN 61310-2 Veiligheid van machines Aanwijzingen,merken,bedieningsprincipes 2009-04-02 Veiligheidseisen bij bestelling 2

VEILIGHEIDSHANDBOEK Doc. nr. Auteur versie Datum Pagina Veiligheidseisen bij bestelling VMK D-09 Koen Van Marcke 1 8/12/2008 2/2 Deel2: Eisen voor de aanduidingen EN 547-1 Veiligheid van machines Afmetingen van lichaamsdelen Deel1: Principes voor bepalingen van afmetingen voor openingen voor algehele lichaamstoegang in de machine EN 563 Veiligheid van machines Temperatuur van aanraakbare oppervlakken EN 982 Veiligheidsvereisten voor hydrauliek fluïda-systemen en componenten EN 983 Veiligheidsvereisten voor pneumatiek fluïda-systemen en componenten EN 1570 Veiligheid van heftafels EN 60.204-1 Elektrische uitrusting machines EN 14122 Veiligheid van machines Permanente toegangsmiddelen tot machines en industriële installaties Deel 1 : Keuze van vaste toegangsmiddelen tussen twee niveau's Deel 2 : Werkbordessen en looppaden Deel 3 : Trappen,trapladders en leuningen Deel 4 : Vaste ladders EN 136 Veiligheid volgelaatsmaskers EN 132 Veiligheid filtereenheden perslucht ademlucht (kwaliteitseisen ademlucht) IEC 61508 Functionele veiligheid van elektrische, elektronische, programmeerbare systemen, verbandhoudend met veiligheid Keuring voor indienststelling door een Externe Dienst voor Technische Controle De veiligheids- en werkvoorwaarden dienen ondertekend en nageleefd te worden door alle werknemers die de werken zullen uitvoeren op de terreinen van xxxx Bijkomende veiligheidseisen GELIEVE DIT DOCUMENT ONDERTEKEND TERUG TE STUREN MET DE VERMELDING DAT DE INSTALLATIE VOLDOET AAN DE GESTELDE VEILIGHEIDSEISEN 2009-04-02 Veiligheidseisen bij bestelling 2

VEILIGHEIDSKAART INSTALLATIE VKI: 100.906 Rev INSTALLATIE INDIENSTSTELLINGSVERSLAG Datum : xx/xx/xx Pag.: 1 / 1 Vervangt Revisie - van 00/00/00 Betreft: (machine, installatie, gemechaniseerd werktuig, collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen) Type:.. Intern nr.:.. Leveranciers:. Datum:... Afdeling: 1. ADMINISTRATIEVE ASPECTEN Vereisten inzake PBW:. Leveranciersattest:. Conformiteitsattest:. Wettelijke keuring:. A OK/NOK OPM 2. MACHINES: Algemene veiligheidseisen (Zie VKI 100.901) Fundamentele PBW-eisen betreffende machines (Zie VKI 100.904-1) Aanvullende fundamentele PBW-eisen voor draagbare en houtbewerkingsmachines (Zie VKI 100.904-2) Aanvullende fundamentele PBW-eisen voor machines met mobiliteit (Zie VKI 100.904-3) aanvullende fundamentele PBW-eisen voor machines met hefverrichtingen (Zie VKI 100.904-4) 3. ARBEIDSMIDDELEN Algemene bepalingen (Zie VKI 100.902) Min. voorschriften (Zie VKI 100.903-1) Mobiele arbeidsmiddelen (Zie VKI 100.903-2) Arbeidsmiddelen voor hijsen of heffen van lasten (Zie VKI 100.903-3) 4. COLLECTIEVE EN PERSOONLIJKE BESCHERMINGS- MIDDELEN Zie K.B. 13 juni 2005 5. INSTRUCTIES Bediening, werking, gebruik, onderhoud: N / F Veiligheidsinstructie BESLUIT : - Mag in dienst mits spoedige aanpassing van opmerkingen nr.. - Mag niet in dienst zolang niet gunstig voldaan aan opmerkingen nr... Datum:. Datum: Preventieadviseur Arbeidsgeneesheer Het verstrekte advies wordt opgevolgd t.o.v. het verstrekte advies wordt volgende afwijking toegepast:...... Datum: Hiërarchisch verantwoordelijke:

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI: 100.906 bijlage I Rev INSTALLATIE INDIENSTSTELLINGSVERSLAG Datum: Pag.: 1/1 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr.: BEOORDELING BETREFT:.. (Machine, installatie, gemechaniseerd werktuig, collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen) TYPE: Intern nr.: LEVERANCIERS: DATUM: AFDELING: 1.

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI:100.904-1 Rev INSTALLATIE FUNDAMENTELE PBW-EISEN VOOR MACHINES Datum: Pagina: 1/10 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr. BEOORDELING OK/NOK OPM 1. OMGEVING - WERKPOST De minimum doorgangsbreedte is 0.8 m en geldt voor alle doorgangsruimte rond de machine. Ieder machinedeel dat regelmatig moet bediend worden, moet zonder hinder te bereiken zijn. De gestapelde werkstukken mogen de doorgang niet versperren. Ze zijn voldoende bereikbaar met de hefmiddelen en stabiel geplaatst. Bergplaats voor gereedschappen: zowel voor langdurige als kortstondig verblijf op de werkpost. Overzichtelijk en gemakkelijk bereikbaar. Veilige werktrede: Geen losse of gebroken planken. Geen gevaarlijke uitstekende delen. Treden: maximum trede hoogte = 18 cm. Gemakkelijk wegneembaar om te reinigen. Minimum breedte: 0.8 m. Effen grond: Zonder putten of uitsteeksels. Geen leidingen in de doorgang. 2. OPSTELLING Voldoende stabiel verankerd. Voldoende vrije ruimte voor de voeten van de bediener. Ergonomische werkhouding mogelijk voor de bediener. (Verhoogde werkplatforms tot een minimum beperken.) Vrije toegang voor herstelling en onderhoud. Niet hinderend voor andere werkposten. Voorzien van de nodige hefmiddelen om zwaardere stukken Te verhandelen vanaf 15 kg. (Rolbrug, zwaaikraan) 3. BEDIENING 3.1. Veiligheid en betrouwbaarheid Bestand tegen de bedrijfseisen. Fouten in logica geen gevaarlijke situaties of sturing. 3.2. Bedieningsorganen Zichtbaar, herkenbaar, gemerkt. Buiten de gevaarlijke zones geplaatst, geen extra gevaar. Ondubbelzinnig en veilig. (Zie overzichtelijke bedieningspanelen) Logisch verband met het effect.

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI:100.904-1 Rev INSTALLATIE FUNDAMENTELE PBW-EISEN VOOR MACHINES Datum: Pagina: 2/10 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr. BEOORDELING OK/NOK OPM Zijn ze beschermd tegen onvrijwillig inschakelen? Kunnen ze de te voorziene belasting dragen? Zijn ze binnen handbereik geplaatst? Signalisatie-inrichting vanaf de bedieningspost zichtbaar? Zijn de blootgestelde personen in de gevaarlijke zone vanaf de bedieningspost zichtbaar? Zoniet, is er dan: Een akoestisch of visueel waarschuwingssignaal, of kan de blootgestelde persoon de machine tijdig uitschakelen? Overzichtelijke bedieningspanelen. - De hoofdfuncties zijn zoveel mogelijk gescheiden. - Het verschil tussen start en stop is duidelijk zichtbaar. - Start: verzonken en zwart gekleurd. - Stop: rood en van het uitstekende type. - De aanduiding van de knoppen is met universele tekens en uniforme kleurcodes. 3.3. Het in werking stellen Gebeurt enkel door opzettelijk verrichte handelingen met een hiervoor bestemd bedieningsorgaan, ook voor het in werking stellen na stilstand, ongeacht de oorzaak daarvan en voor een belangrijke wijziging van de werking ervan. Bij meerdere bedieningsorganen met risico zijn aanvullende voorzieningen voorzien. (vb. keuzeschakelaars) 3.4. De stopinrichtingen De machine is voorzien van een bedieningsorgaan om de installatie te stoppen en in veilige toestand te brengen. De stopopdracht geeft voorrang op de startopdracht. De energievoorziening van de aandrijfmechanismen wordt onderbroken. De machine is voorzien van een noodstop. - Goed herkenbaar, duidelijk zichtbaar, snel bereikbaar. - De stopzetting gebeurt binnen de kortste tijd zonder extra risico s. - Er wordt een veiligheidsbeweging in gang gezet of mogelijk gemaakt. - De noodstop blijft geblokkeerd. - Het vrijmaken van de noodstop mag alleen door een passende handeling gebeuren en mag de machine niet in werking stellen. - Ook de installaties in samenwerking met de machine moeten worden stopgezet. - Volgens de AREI norm: automatisch vergrendelbare paddelstoel. Rode kleur op gele achtergrond.

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI:100.904-1 Rev INSTALLATIE FUNDAMENTELE PBW-EISEN VOOR MACHINES Datum: Pagina: 3/10 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr. BEOORDELING OK/NOK OPM 3.5. Functiekeuzeschakelaars Er is een vergrendelbare keuzeschakelaar voorzien wanneer er verschillende veiligheidsniveaus zijn. Het functioneren met uitgeschakelde beveiliging mag enkel als: - Automatische bediening onmogelijk is. - Enkel beweging bij blijvend bediening mogelijk is. - Extra veiligheidsmaatregelen mogelijk zijn. (Lagere snelheid, kracht, stap voor stap) 3.6. Defect in de energievoorziening en bedieningscircuit. Onderbrekingen of schommelingen mogen geen aanleiding geven tot: - Ontijdig in werkingstelling van de machine. (na uitval) - Verhinderen van de stopzetting (automatisch of manueel) - Uitwerpen of vallen van bewegende delen. - Uitschakelen van de doelmatigheid van de beveiliging. 3.7. Programmatuur Deze is gebruiksvriendelijk. 4. BEVEILIGING TEGEN MECHANISCHE RISICO S 4.1. Stabiliteit De machines bezitten voldoende stabiliteit, of zijn van de passende bevestigingsmiddelen voorzien. 4.2. Gevaar voor breuken tijdens gebruik De onderdelen en verbindingen zijn bestand tegen de belastingen waaraan zij worden blootgesteld. De gebruikte materialen hebben voldoende weerstand. De frequentie en aard van inspectie, onderhoud is vermeld. Er is een beveiliging tegen wegschietende of vallende voorwerpen. Bieden de leidingen voor vloeistof, gas voldoende weerstand, kan een eventuele breuk doeltreffend worden opgevangen? Bij automatische toevoer is: - bij normale werking contact tussen machine en werkstuk. - de aanvoerbeweging van de toevoer is gecoördineerd met het werkstuk. 4.3. Vrij van scherpe kanten

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI:100.904-1 Rev INSTALLATIE FUNDAMENTELE PBW-EISEN VOOR MACHINES Datum: Pagina: 4/10 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr. BEOORDELING OK/NOK OPM 4.4. Gecombineerde machines zijn zodanig ontworpen dat als ze met de hand worden toegevoerd: Ieder deel afzonderlijk kan worden bediend. De andere machinedelen ondertussen geen gevaar leveren voor de blootgestelde persoon. 4.5. Betrouwbare instelling van de draaisnelheden. 4.6. Bewegende delen. Bij risico s beveiligingen of afschermingen. Bij onverwacht blokkeren: - Verhinderen. - Nodige richtlijnen om met speciale werktuigen te verhelpen. 4.6.1. Bij bewegende overbrengingsorganen Vaste afschermingen volgens 5.1. en 5.2.1. Wegneembare afschermingen volgens 5.1. en 5.2.2.A 4.6.2. Bij bewegende delen die dienen voor het werk Vaste schermen volgens 5.1 en 5.2.1. Wegneembare schermen volgens 5.2.2.B. Gevoelige elementen. ( sensoren) Positiebescherming ( tweehandenbediening ) Indien deze niet volledig bereikbaar kunnen worden gemaakt: - Vaste afschermingen volgens 5.1. en 5.2.1. - Instelbare afschermingen volgens 5.1. en 5.2.3. 4.7. Zie 3.5. Wegschietende vallende voorwerpen. Voorzien van de nodige veiligheidsinrichtingen. 5. EISEN VAN SCHERMEN EN BEVEILIGINGSINRICHTINGEN 5.1. Algemene eisen - Stevig. - Geen nieuwe gevaren scheppend. - Moeilijk te omzeilen of buiten werking te stellen. - Voldoende ver van de gevaarlijke zone verwijderd. - Belemmeren zo weinig mogelijk het zicht. - Maken de noodzakelijke handelingen mogelijk, zoals onderhoud of vervanging gereedschap.

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI:100.904-1 Rev INSTALLATIE FUNDAMENTELE PBW-EISEN VOOR MACHINES Datum: Pagina: 5/10 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr. BEOORDELING OK/NOK OPM 5.2. Bijzondere eisen voor schermen 5.2.1. Vaste schermen - Worden stevig op hun plaats gehouden. - Kunnen alleen worden geopend met een gereedschap. 5.2.2. Wegneembare schermen TYPE A: - Blijft verbonden met de machine. - Verbonden met een vergrendeling die ervoor zorgt dat bij openen de bewegende delen niet op gang kunnen komen of stoppen. TYPE B: - Bewegende delen kunnen niet in werking worden gesteld als ze bereikbaar zijn. - Bewegende delen zijn niet bereikbaar. - Afstelling gebeurt met welbewuste handeling. - Defect: bewegende delen komen tot stilstand. - Beveiliging tegen wegspringende delen. 5.2.3. Instelbare schermen - Met de hand of automatisch instelbaar. - Gemakkelijk instelbaar zonder gereedschappen. - Beperkt het gevaar voor wegspringend materiaal. 5.3. Bijzondere eisen voor beveiligingsinrichtingen De bewegende delen kunnen niet in werking worden gesteld binnen het bereik van de bediener. De blootgestelde persoon kan de bewegende delen niet bereiken. Voor de afstelling is een welbewuste handeling nodig. Bij een defect komen de bewegende delen tot stilstand. 6. BEVEILIGING TEGEN ANDERE GEVAREN 6.1. Elektriciteit volgens de AREI norm. Stroomvoerende delen zijn beveiligd tegen: - rechtstreekse aanraking. - onrechtstreekse aanraking. Openen van elektrische kasten: - met speciaal gereedschap. - automatisch uitschakelen van de spanning. - stroomvoerende delen zijn voldoende afgeschermd tegen toevallige aanraking. Aangeduid met pictogram. Bescherming tegen onrechtstreekse aanraking: - aardgeleider volgens norm (groen geel) - differentiële schakelaar op alle kringen. - Gevoelig

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI:100.904-1 Rev INSTALLATIE FUNDAMENTELE PBW-EISEN VOOR MACHINES Datum: Pagina: 6/10 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr. BEOORDELING OK/NOK OPM Hoofdschakelaar op de machine. - Duidelijke signalisatie: AAN en AF. - Rode kleur op gele achtergrond. - Vergrendelbaar in 0-stand met hangslot. - Goed zichtbaar en binnen handbereik Hoofdschakelkast op het gestel van het gebouw - Aanduiding van voltage en machinenummer. - Voorzien van beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting. - Binnen handbereik. Stekker toegelaten voor kleine vermogens: < 2 KW en < 16 A Elektrische toevoerleidingen: - mechanisch beschermd beneden het 1 m niveau 6.2. Statische elektriciteit - Wordt verhinderd. - De ladingen worden doelmatig verwijderd. 6.3. Andere energie-vormen De machines zijn beveiligd tegen risico s van andere energiesoorten dan elektriciteit (hydraulische, pneumatische, thermische) 6.4. Gevaren voor montagefouten Verhinderen van het verkeerd monteren of verbinden van onderdelen door: - Speciaal ontwerp. - Aanwijzingen op de onderdelen of in de gebruiksaanwijzing. 6.5. Gevaren voor extreme temperaturen - Er is een beveiliging tegen aanraking. - Er wordt verhinderd dat warme of koude stoffen wegspringen. 6.6. Brandgevaar Er wordt brand- of hittegevaar vermeden van de machine of de geproduceerde stoffen. 6.7. Ontploffingsgevaar - Voorkomen van gevaarlijke concentraties. - Indien ontploffing, het gevaar ervoor zo klein mogelijk maken. - Verhinderen van ontbranding van de omgeving. - Elektrisch materiaal overeenstemmend met de AREI-norm. 6.8. Geluidsoverlast - Beperken tot minimum. - Streefdoel: lager dan 80 db(a) in continue geluidsdruk.

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI:100.904-1 Rev INSTALLATIE FUNDAMENTELE PBW-EISEN VOOR MACHINES Datum: Pagina: 7/10 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr. BEOORDELING OK/NOK OPM 6.9. Trillingen Beperken tot minimum 6.10. Stralingsgevaar Elimineren of tot ongevaarlijk niveau brengen. 6.11. Uitwendige straling Deze kan de werking van de machine niet verstoren. 6.12. Gevaren i.v.m. laserapparatuur Onopzettelijke straling wordt vermeden. Er mag geen schade aan gezondheid zijn door: - nuttige straling. - diffusie of secundaire straling. - reflectie Optische apparatuur voor waarneming of afstelling is zonder gevaar voor de gezondheid. 6.13. Uitwerp van stoffen, gassen, vloeistoffen, dampen - Wordt vermeden. - Opvang- of afzuigsystemen worden zo dicht mogelijk bij de bron geplaatst. 6.14. Opsluiting in een machine - Voorzien van een uitrusting die dat verhindert. - Voorzieningen om hulp te vragen. 6.15. Valgevaar Voorzieningen tegen uitglijden, struikelen of vallen 7. ONDERHOUD 7.1. Onderhoud van de machine Afstel-, smeer- en onderhoudspunten bevinden zich buiten de gevaarlijke zones. Afstellen, onderhoud, instelling en reiniging gebeurt bij stilstaande machines, tenzij ze zonder gevaar kunnen worden uitgevoerd. Geautomatiseerde machines zijn voorzien van een diagnosetoestel. Regelmatig te vervangen onderdelen zijn veilig te monteren en te demonteren.

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI:100.904-1 Rev INSTALLATIE FUNDAMENTELE PBW-EISEN VOOR MACHINES Datum: Pagina: 8/10 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr. BEOORDELING OK/NOK OPM 7.2. Ontkoppeling van de krachtbronnen Er is een inrichting voorzien om de krachtbronnen te ontkoppelen. De inrichting moet vergrendelbaar zijn als de bediener niet altijd ziet of de ontkoppeling voortduurt. De overblijvende of opgeslagen energie kan zonder gevaar worden afgevoerd. Sommige krachtbronnen die niet moeten worden ontkoppeld zijn voorzien van speciale veiligheidsvoorzieningen. 7.3. Handelingen van de bediener Eenvoudig en veilig. 7.4. Schoonmaken van inwendige delen Onstopping van buitenaf indien mogelijk. Indringen van de inwendige delen is enkele mogelijk als er bijkomende veiligheidsvoorzieningen getroffen zijn. 8. VOORZIENIGEN 8.1. Informatie Bedieningsrichtlijnen zijn kort, eenvoudig en ondubbelzinnig. Zonder toezicht werkende machines mogen voorzien zijn van een passend geluids- of lichtsignaal bij gebrekkige werking met gevaar. 8.2. Alarminrichting Eenvoudig, ondubbelzinnig en gemakkelijk op te merken. Controle op goede werking mogelijk. Conform aan de code en kleuren van de veiligheidssignalen. 8.3. Waarschuwing voor andere gevaren Bij rechtstreekse of potentiële gevaren. Begrijpelijke pictogrammen. In een begrijpbare taal voor de klant. 8.4. Merktekens Op de machine zelf: - EG-merkteken en bouwjaar. - Serie- of type aanduiding. - Serienummer Aanduiding indien bestemd voor explosieve omgeving. Aanwijzingen voor veilig gebruik. Bij verplaatsbare onderdelen de massa vermelden. Bij verwisselbare stukken op de functie wijzen in de machine.

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI:100.904-1 Rev INSTALLATIE FUNDAMENTELE PBW-EISEN VOOR MACHINES Datum: Pagina: 9/10 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr. BEOORDELING OK/NOK OPM 8.5. Gebruiksaanwijzing 8.5.1. Bevat volgende gegevens Een herhaling van de gegevens van de merktekens. De beoogde gebruiksomstandigheden. De werkplekken die door de bediener kunnen worden ingenomen. Instructies inzake: - de inbedrijfstelling - het gebruik - het hanteren met vermelding van de massa van de machine - het installeren - het monteren, demonteren - het afstellen - het onderhoud en de reparatie - de nodige lesinstructies - de essentiële kenmerken van de werktuigen - aandacht vestigen op het ontraden gebruik 8.5.2. Voor de in bedrijfstelling Tekeningen en schema s 8.5.3. Veiligheidsaspecten De commerciële documentatie mag niet in strijd zijn met de gebruiksaanwijzing. Bevat de in punt 8.5.5. bedoelde gegevens in verband met uitstraling van luchtgeluid. Bevat de gegevens in verband met trillingen voor met de hand geleide machines. Bevat de gegevens om bij montage het geluid en de trillingen te beperken. 8.5.4. Gegevens i.v.m. geluidsdruk Het niveau van de A-gewogen equivalente continue geluidsdruk op de werkplekken indien meer dan 70 db(a). De C-gewogen momentane geluidsdruk op de werkplekken indien meer dan 63 pa. Het niveau van de uitgestraalde geluidsdruk indien het niveau van de A-gewogen geluidsdruk meer dan 85 db(a) bedraagt. Bij zeer grote machines vermeld met de geluidsniveaus op verschillende plaatsen rond de machines.

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI:100.904-1 Rev INSTALLATIE FUNDAMENTELE PBW-EISEN VOOR MACHINES Datum: Pagina: 10/10 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr. BEOORDELING OK/NOK OPM 8.5.5. Niet prof. Gebruik 9. VERLICHTING Indien de machines ook door niet-professionele gebruikers wordt gebruikt moet men rekening houden met het ontwikkelingsniveau van de bediener De werk- en onderhoudspunten zijn goed verlicht. Algemene verlichting: min. 300 lux. Plaatselijke verlichting: 500 lux. Beschermd tegen spanen en koelvloeistof. 10. INDIVIDUELE BESCHERMING Algemeen: - Sluitende werkkledij. - Veiligheidsbril ( met zijkapjes omsloten) - Veiligheidsschoenen ( verhandelen van 5 kg) - Veiligheidshandschoenen. Specifieke bescherming: volgens activiteit.

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI: 100.903-1 Rev INSTALLATIE ARBEIDSMIDDELEN: minimum voorschriften Datum: Pagina: 1 / 4 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr.: BEOORDELING OK/NOK OPM 1. BEDIENINGSSYSTEMEN. 1.1. Zijn de bedieningssystemen die een invloed hebben op de veiligheid: - duidelijk zichtbaar? - herkenbaar? - waar nodig op passende wijze gemerkt? 1.2. Bevinden de bedieningssystemen zich buiten de gevaarlijke zone(s)? Tenzij het niet anders kan. 1.3. Zijn de bedieningssystemen zodanig geplaatst dat zij geen extra gevaren met zich mee brengen? 1.4. Leveren de bedieningssystemen bij onopzettelijke handelingen geen gevaar op? 1.5. Kan de bediener, waar dit nodig is, vanaf de hoofdbedieningspost zien of er zich personen in de gevaarlijke zones bevinden? Indien dit onmogelijk zou zijn, wordt de inschakeling dan voorafgegaan door veilig systeem, zoals waarschuwende lichtof geluidssignalen? 1.6. Heeft een eventueel blootgestelde werknemer de tijd of de middelen om het gevaar dat ontstaat door het starten of stoppen te ontlopen? 1.7 Zijn de bedieningssystemen veilig? Leidt een eventuele storing ervan niet tot een gevaarlijke situatie? 2. IN WERKING STELLEN STOPZETTEN 2.1 Dient het in werking stellen, verricht door een opzettelijke handeling? Ook in het geval van het in werking stellen na een stilstand van welke aard ook of het bewerkstelligen van een belangrijke wijziging in de werking. (Zoals wijzigingen in snelheid of druk, ) Tenzij er in deze gevallen geen gevaar voor de werknemers is. (Wijzigingen of opnieuw in werking brengen als deel van een normale cyclus worden hier niet bedoeld.) 2.2 Is er een bedieningssysteem dat toelaat op veilige wijze binnen de kortst mogelijke tijd volledig stop te zetten? Is dit systeem binnen handbereik van de bedienaar geplaatst? 2.3. Is elke werkpost voorzien van een bedieningssysteem waarmee, naargelang het risico, hetzij het gehele arbeidsmiddel, hetzij een deel ervan kan stilgelegd worden, zodat het arbeidsmiddel in veilige toestand is? 2.4. Heeft een stopopdracht voorrang op een startopdracht? 2.5. Wordt, wanneer het arbeidsmiddel, of zijn gevaarlijke delen, tot stilstand gekomen is/zijn, de energievoorziening van de betrokken aandrijfmechanismen onderbroken?

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI: 100.903-1 Rev INSTALLATIE ARBEIDSMIDDELEN: minimum voorschriften Datum: Pagina: 2 / 4 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr.: BEOORDELING OK/NOK OPM 2.6. Is er een noodstopinrichting? (De noodzaak moet geëvalueerd worden in functie van de gevaren die het arbeidsmiddel vertoont en van de normale uitschakeltijd). 2.7. De noodstop voldoet aan volgende voorwaarden: - Goed herkenbaar (rode kleur op gele achtergrond). - Duidelijk zichtbaar en bereikbaar. - Blijft vergrendeld en vrijmaking zorgt ervoor dat de machine niet opstart. 3. SPECIFIEKE GEVAREN 3.1. Zijn er geschikte veiligheidsinrichtingen die de werknemers beschermen tegen wegschietende en vallende voorwerpen? 3.2. Zijn er geschikte opvang- of afvoerinrichtingen bij de bron wanneer er gevaar is vanwege gas-, damp- of stofontwikkelingen? 3.3. Zijn het arbeidsmiddel en zijn onderdelen stabiel (vb. door bevestiging of door andere middelen) indien onstabiliteit gevaar kan opleveren? 3.4. Zijn er passende beveiligingen voorzien wanneer er gevaar is vanwege het mogelijk breken of uiteenspringen van delen van het arbeidsmiddel? Zijn vb. de gereedschappen van werktuigmachines, die aan middelpuntvliegende krachten onderworpen zijn, zodanig bevestigd dat zij niet uitgeslingerd worden? 3.5. Zijn de werk- en onderhoudspunten voldoende verlicht? 3.6. Zijn de delen die tengevolge van hun hoge of zeer lage temperatuur gevaar bieden tegen aanraking beveiligd? 3.7. Zijn de waarschuwingen en signaleringen, die noodzakelijk zijn voor de veiligheid van de werknemers, aanwezig? 3.8. Zijn de eventuele alarmsignalen gemakkelijk en duidelijk waarneembaar, en gemakkelijk te begrijpen? 3.9. Zijn de werknemers voldoende beschermd tegen de gevaren van brand, verhitting van het arbeidsmiddel gas-, stof- of dampontwikkeling, dan wel het vrijkomen van vloeistoffen of andere stoffen die in het arbeidsmiddel worden aangewend en/of opgeslagen, en tegen schadelijke stralingen? 3.10 Zijn er voldoende voorzorgen genomen tegen het ontploffen van het arbeidsmiddel of van in het arbeidsmiddel vrijkomende, gebruikte of opgeslagen stoffen? 3.11 Zijn blootgestelde werknemers voldoende beschermd tegen het gevaar van rechtstreeks of onrechtstreeks contact met de elektriciteit? 3.12 Kunnen de werknemers onder voortdurend veilige voorwaarden alle punten bereiken nodig voor productie-afstel en onderhoudswerkzaamheden?

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI: 100.903-1 Rev INSTALLATIE ARBEIDSMIDDELEN: minimum voorschriften Datum: Pagina: 3 / 4 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr.: BEOORDELING OK/NOK OPM 3.13 Is het arbeidsmiddel voorzien van duidelijke identificeerbare inrichtingen waarmee het van elk van zijn krachtbronnen kan worden losgekoppeld? Kan het heraansluiten aan deze krachtbronnen gevaarloos gebeuren? 4. GEVAREN M.B.T. BEWEGENDE DELEN 4.1. Zijn er bij arbeidsmiddelen met bewegende delen, waarmee mechanisch contact mogelijk en gevaarlijk is, schermen of inrichtingen aangebracht, waarmee de toegang tot de gevaarlijke zones wordt verhinderd, of waardoor de bewegingen van deze delen worden stilgezet vooraleer de gevaarlijke zones worden bereikt. 4.2. Voldoen de schermen of beveiligingsinrichtingen die volgens 4.1. zouden nodig zijn aan volgende eisen: - Zijn zij stevig uitgevoerd? - Brengen zij geen bijkomende gevaren met zich mee? - Zijn zij niet gemakkelijk te omzeilen of buiten werking te stellen? - Staan zij voldoende ver van de gevaarlijke zones? - Belemmeren zij het zicht op het verloop van de werken niet? - Laten zij de noodzakelijke handelingen voor het aanbrengen, de vervanging en het onderhoud van de onderdelen toe op een manier dat de toegang wordt beperkt tot de sector waar het werk moet verricht worden en, indien mogelijk, demontage van de beveiligingsinrichting of het scherm niet noodzakelijk is. 5. ONDERHOUD 5.1. Kunnen alle onderhoudswerkzaamheden plaatsvinden wanneer het arbeidsmiddel uitgeschakeld is? Of, indien dat niet mogelijk is, zijn er dan passende beveiligingsmaatregelen voor het uitvoeren van deze werkzaamheden, genomen, of kunnen deze plaatsvinden buiten de gevaarlijke zones? 5.2. Worden de bij het arbeidsmiddel horende onderhoudsboekjes goed bijgehouden? 6. VERBODEN WERKZAAMHEDEN 6.1. Wordt het arbeidsmiddel niet gebruikt voor bewerkingen en onder omstandigheden waarvoor het niet geschikt is? 6.2. Worden werktuigen of toestellen niet gereinigd of hersteld terwijl zij in beweging zijn, of worden dan de wiggen, bouten of andere dergelijke stukken ervan niet vastgedraaid zodanig dat er gevaar is, of zodanig dat zij op nabijgelegen gevaarlijke, in beweging zijnde werktuigdelen moeten geschieden? 6.3. Worden de gevaarlijke delen van de drijfwerken, drijf- of andere machines niet gesmeerd, terwijl zij in beweging zijn?

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI: 100.903-1 Rev INSTALLATIE ARBEIDSMIDDELEN: minimum voorschriften Datum: Pagina: 4 / 4 ARBEIDSMIDDEL: Intern nr.: BEOORDELING OK/NOK OPM 7. BIJKOMENDE VOORSCHRIFTEN 7.1. Zijn de arbeidsmiddelen zo geïnstalleerd, opgesteld en gebruikt, dat de gevaren voor de gebruikers en de andere werknemers beperkt worden (is er voldoende vrije ruimte tussen de bewegende delen of vaste en bewegende delen, kan de energie op een veilige wijze worden afgevoerd)? 7.2. Kan de montage en de demontage van de arbeidsmiddelen op een veilige wijze plaatsvinden? Worden hierbij de eventuele aanwijzingen van de leverancier nageleefd? 7.3. Zijn de arbeidsmiddelen die bij gebruik door de bliksem kunnen worden getroffen, door passende inrichtingen of maatregelen beschermd tegen blikseminslag? 7.4. Wanneer de veiligheid afhankelijk is van de wijze van installatie, is er dan een controle voor het gebruik voorzien na elke montage? 7.5. Is de controlefrequentie vastgelegd voor die onderdelen waar het veiligheidsniveau als gevolg van uitwendige invloeden kan dalen? Raadpleeg de handleiding van de constructeur. Hou ook rekening met externe factoren die slijtage kunnen versnellen.

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI: 106.901 Rev INSTALLATIE Type: Intern nr.: CNC BEWERKINGSCENTER Datum: 03/11/2003 Pagina: 1/4 Vervangt revisie A van 04/08/00 1. BEDIENING BIJ NORMALE WERKING a) Klaarstellen van het bewerkingscenter De vooringestelde lengte van de gereedschappen controleren. De machine in de manuele stand plaatsen. De beveiliging openen. Indien nodig het magazijn verplaatsen zodat je gemakkelijk de gereedschappen kunt vervangen. De gereedschappen op het juiste adres steken en controleren of deze goed opgespannen zitten. De beveiliging van het magazijn terug dichtdoen. b) Aanzetten bewerkingscenter Aanleggen van de hoofdschakelaar. Aanleggen van de sturing. Indien nodig machine met gepaste instructies naar zijn nulpunten laten lopen. c) Klaarstellen werkstuk Vooraf tafel reinigen. Indien nodig eerst kaliber plaatsen volgens plan. Werkstuk plaatsen, manueel of met takel. Maten controleren van het ruwe werkstuk. Bij gebruik van kaliber het werkstuk tot tegen de aanslagen plaatsen. Bij gebruik van T-blokken de assen voldoende diep in de T-blokken inschroeven Tijdens de automatische palletwissel zich uit de gevarenzone begeven (eventueel de afscherming sluiten). d) Testen van een nieuw programma Programma inladen. Instellen van de referentiepunten in X-as en Z-as. De bewerkingen stap voor stap uitvoeren en de coördinaten intussen controleren met behulp van het programmablad. Meten na iedere bewerking en de nodige correcties uitvoeren. e) Afwerking van stukken in cyclus Programma inladen. Afschermingen sluiten. Cyclus starten. Stukken en aanpassen en eventueel correcties invoeren.

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI: 106.901 Rev INSTALLATIE Type: Intern nr.: CNC BEWERKINGSCENTER Datum: 03/11/2003 Pagina: 2/4 Vervangt revisie A van 04/08/00 2. BEDIENING BIJ NOODGEVAL a) Wanneer is er noodgeval? Overbelasting van de motor. Breuk van het snijgereedschap. Loskomen van het werkstuk. Fout in het programma waardoor de freesslede tegen het stuk loopt. Persoonlijk gevaar. b) Actie Op de noodstop duwen en reden tot noodstop opheffen. c) Noodprocedure Zie instructie Besturen van de hoofdbewegingen in geval van nood 3. ONDERHOUD EN INSPECTIE a) Dagelijks Controle van de bedieningsorganen en aanzetbewegingen voor het starten. Controle gereedschapsmagazijn. Controle van de oliepeilglazen en oliedruk. Reinigen van de werktafel en de ruimte er rond. Spanen en resten koelolie of machineolie opkuisen. Controleren koeloliereservoir. Controleren opspangereedschap (T-blokken, ) b) Wekelijks Smeervet in de smeernippel pompen. Kuisen machine en vloer rond machine. c) Halfjaarlijks Controle opspansystemen. Reinigen en ontsmetten koelvloeistofbakken 4. INSTRUCTIES VOOR DE SPECIFIEKE MACHINE Zie instructies van de constructeur in Bijlage

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI: 106.901 Rev INSTALLATIE CNC BEWERKINGSCENTER Type: Intern nr. GEVAREN EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Datum: Pagina: 3 / 4 Vervangt revisie - van 00/00/00 BEOORDELING OK/NOK OPM 5. GEVAREN EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 5.1. Fundamentele PBW-eisen voor machines: VKI 100.904.1 5.2. Aanvullende PBW-eisen 1. Omgeving - werkpost Tijdig spanen opscheppen van werktafel en vloer. Olie en vet van de vloer verwijderen. Spaanderbak op een niet-hinderlijke plaats opstellen. 2. Opstelling 3. Bediening 4. Beveiliging tegen mechanische risico s 5. Schermen en beveiligingsinrichtingen Drijfwerk: - Volledig en stevig afgeschermd. - Smering: zonder beveiliging weg te nemen. - Smering: bij stilstand Roterend gereedschapsmagazijn in een kooi afgeschermd en elektrisch vergrendeld. Gereedschapswisselaar: afgeschermd in de zwaairichting van het gereedschap indien de zwaaikracht voldoende groot is om het gereedschap buiten de wisselzone te werpen. Verspaningszone: Aan de bedieningskant afgeschermd met mobiele schermen, voorzien van doorkijkglas met voldoende weerstand en dikte (gehard glas, polycarbonaat). Elektrisch vergrendeld tijdens automatische cyclus. Niet afgeschermde zijden met omheining afbakenen, indien draaiend of stukspringend gereedschap of wegvliegende spanen een risico voor ongevallen vormen. 6. Beveiliging tegen andere gevaren 6.1. Gereedschappen Reservegereedschappen in mobiele of vaste gereedschapsrekken plaatsen. Hydro-mechanische spanvijs: regelmatig de effectieve drukkracht opmeten met dynamometer.

VEILIGHEIDSKAART - INSTALLATIE VKI: 106.901 Rev INSTALLATIE CNC BEWERKINGSCENTER Type: Intern nr. GEVAREN EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Datum: Pagina: 4 / 4 Vervangt revisie - van 00/00/00 BEOORDELING OK/NOK OPM Opspanmagneetplaten: voor het starten op goede aantrekking controleren. Elektro permanente platen minstens met een verklikkerlicht uitrusten. Permanente magneetplaten: veilige en onveilige bedieningsstand respectievelijk met groene en rode kleur. 6.2. Verhandelen van werkstukken Slechts geschikte en gekeurde hefmiddelen gebruiken Goede staat van het hefgereedschap controleren voor het gebruik. Optillen en kantelen van de werkstukken volgens de regels van goed vakmanschap. Na gebruik: het hefgereedschap in de voorziene rekken plaatsen. Scherpe randen aan werkstukken ontbramen om verwondingen te voorkomen. 7. Onderhoud: afval Afval selectief verwijderen in de voorziene opvangrecipiënten. Koelvloeistofbaden: bovendrijvende olielaag regelmatig afschimmen om bederf van het bad te voorkomen. 8. Aanduidingen 9. Verlichting 10. Individuele bescherming Sluitende werkkledij. Veiligheidsschoenen met zool, bestendig tegen warme spanen (nitriel zool) Veiligheidshandschoenen dragen bij het verhandelen van werkstukken of snijgereedschappen met bramen of scherpe snede. Veiligheidsbril met zijkapjes opzetten bij risico op oogkwetsuren, zoals: - Verspanende bewerking van kortspanig materiaal zonder protectie. - Persluchtblazen. - Afschuinen, frezen, boren met handgereedschap.

VEILIGHEIDSKAART-INSTALLATIE VKI: 105.901 Rev INSTALLATIE CNC DRAAIBANK Datum: Pagina: 1 / 6 Type: Intern nr.: 1. BEDIENING BIJ NORMALE WERKING a) Instellen van de machine De vooringestelde gereedschappen op de juiste plaats in de gereedschapshouder klemmen. Klauwplaat monteren en de klauwen juist instellen met de vertanding. Bij zachte klauwen eventueel uitdraaien van de klauwen. Bij gebruik van frontale meenemer de juiste tegendruk instellen. b) Aanzetten van de machine Aanleggen van de hoofdschakelaar. Aanleggen van de sturing. Klauwplaat toe doen. Laag toerental instellen. De beitelkop in X richting naar beneden bedienen. Automatisch naar zijn nulpunt laten gaan. c) Inladen van het werkstuk Werkstuk, eventueel een kaliber, in de klauwen of meenemer plaatsen, eventueel manueel of met een takel. Uitcentreren van het werkstuk. Eventueel bril plaatsen en regelen. d) Testen van een nieuw programma Programma inladen. Instellen van de referentiepunten in X-as en Z-as. De bewerkingen stap voor stap uitvoeren en de coördinaten intussen controleren met behulp van het programmablad. Meten na iedere bewerking en de nodige correcties uitvoeren. e) Afwerking van de stukken in cyclus Programma inladen. Afscherming sluiten. Cyclus starten. Stukken nameten.

VEILIGHEIDSKAART-INSTALLATIE VKI: 105.901 Rev INSTALLATIE CNC DRAAIBANK Datum: Pagina: 2 / 6 Type: Intern nr.: 2. BEDIENING BIJ NOODGEVAL a) Wanneer is er noodgeval. Overbelasting van de motor. Breuk van het snijgereedschap. Doorknikken van lange stukken. Loskomen van het werkstuk. Fout in het programma waardoor de beitelslede tegen het stuk loopt. b) Actie Op de noodstop duwen en reden tot noodstop opheffen 3. ONDERHOUD EN INSPECTIE a) Dagelijks Controle van de bedieningsorganen en aanzetbewegingen voor het starten. Oliepeilglazen controleren en indien nodig bijvullen. Indien rood controlelampje brandt, oliekarter bijvullen. Spanen en resten van koelolieen machineolie opkuisen. Controleren van de koelolie. b) Wekelijks Smeervet in de smeernippel pompen. Kuisen machine en vloer rond machine. c) Half-jaarlijks Controle van de afzuigfilter. Klauwen en grondklauwen demonteren en reinigen. Reinigen en smeren klauwplaten. Reinigen + ontsmetten koelvloeistofbakken. Druktest op klauwplaten uitvoeren. 4. INSTRUCTIES VOOR DE SPECIFIEKE MACHINE Zie instructies van de constructeur in bijlage

VEILIGHEIDSKAART-INSTALLATIE VKI: 105.901 Rev INSTALLATIE CNC DRAAIBANK Datum: Pagina: 3 / 6 Type: GEVAREN EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Intern nr.: BEOORDELING OK/NOK OPM 5. GEVAREN EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 5.1. Fundamentele PBW-eisen voor machines: VKI 100.904.1 5.2. Aanvullende PBW-eisen 1. Omgeving-werkpost Tijdig spanen opscheppen. Spaanderbak op een niet-hinderlijke plaats opstellen. 2. Opstelling 3. Bediening 4. Beveiliging tegen mechanische risico s 5. Schermen en beveiligingsinrichtingen Drijfwerk: - Volledig en stevig afgeschermd. - Smering zonder beveiliging weg te nemen. - Smering bij stilstand. Verspaningszone: - In cyclus: afschermdeuren volledig dicht of max. 300 mm opening om het draaiproces zijdelings te volgen. Voorzien van elektrische vergrendeling van het verzonken type - Doorkijkglas van voldoende dikte in gehard glas of krasvrij polycarbonaat. Bij voorkeur versterkt met metalen rooster. Gereedschapsmagazijn: roterende gereedschappen in een kooi afgeschermd en elektrisch vergrendeld. Manipuleerrobot: gevaarlijke zone afgeschermd. - Elektrische vergrendeling op de toegangsdeur. - Mechanische vergrendeling indien de robot uitgeschakeld wordt.

VEILIGHEIDSKAART-INSTALLATIE VKI: 105.901 Rev INSTALLATIE CNC DRAAIBANK Datum: Pagina: 4 / 6 Type: GEVAREN EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Intern nr.: BEOORDELING OK/NOK OPM 6. Beveiliging tegen andere gevaren Bij overdadige vorming van koelvloeistofmist een afzuigfiltersysteem opbouwen. Opspangereedschappen: - Klauwplaat A. ALGEMEEN Controle goede staat van de klauwplaatonderdelen Nooit voor draaiende klauwplaat staan. Werkstuk of kaliber voldoende diep in de klauwen spannen B. HANDBEDIENDE KLAUWPLATEN De diameter is niet te groot volgens de centerhoogte van de hoofdspil en de uitlading van het draaibankbed. Rekening houden met het toelaatbare toerental van de klauwplaat. Er moeten volgende tanden van de klauwen ingrijpen in de spiraalkroon of tandheugel. Bij klauwplaten met tandheugel (bijlage: type II) bij het aanspannen controleren of de veiligheidspen volledig in het lichaam geborgen zit. Klauwen volgens juiste nummer monteren. Voldoende spankracht geven op de klauwen. Nooit sleutel op de klauwplaat laten zitten. Andere gegevens zie bijlage handbediende klauwplaten. (VKI 105.901-Opspan 2) C. HYDRAULISCHE KLAUWPLATEN Juiste instelling van de klauwen gezien de beperkte koers. (volgens kleinste diameter werkstuk) Toerentalbeperking en toelaatbare trekkracht op het op uitzetmechanisme controleren (bijlage) Controle van de spankracht. Controle van de veiligheidsinrichtingen. Andere gegevens zie bijlage hydraulische klauwplaten

VEILIGHEIDSKAART-INSTALLATIE VKI: 105.901 Rev INSTALLATIE CNC DRAAIBANK Datum: Pagina: 5 / 6 Type: GEVAREN EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Intern nr.: BEOORDELING OK/NOK OPM - Hydromechanische meenemer Meeneemmessen in goede staat, in juiste richting Aangepaste messen volgens de diameter van het stuk Diameter werkstuk is maximaal 2 x diameter meeneemmessen Controle van de tegendruk van het los center. Messen tijdig laten herslijpen. Centerpunt voldoet aan de norm. Verdere gegevens zie bijlage hydromechanische meenemers (VKI 105.901-Opspan 3) - Gereedschapshouders Gereedschap goed opspannen. Met de juiste uitsteeklengte opgespannen. De gereedschapswisseling mag alleen gebeuren bij volledige stilstand. Opletten bij vervoer gereedschappen voor kwetsuren. Voor het bijregelen, instellen of verwisselen van het gereedschap steeds een voedingsstop in spilstop invoeren. Verhandelen van werkstukken - Geschikte hefmiddelen gebruiken. - Hefgereedschap in goede staat bewaren en ordentelijk opbergen. - Hefmagneten zijn niet betrouwbaar. Volg de richtlijnen ter zake. - Scherpe randen afschuinen. Polieren - Indien toch nodig: beitelwagen min. 300 mm van het werkstuk verwijderen. - Overzicht poliergereedschap: Uitwendig polieren: Asmateriaal: schuurlint rond de as brengen, toppen afzonderlijk vastnemen en naar zich toe trekken.

VEILIGHEIDSKAART-INSTALLATIE VKI: 105.901 Rev INSTALLATIE CNC DRAAIBANK Datum: Pagina: 6 / 6 Type: GEVAREN EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Intern nr.: BEOORDELING OK/NOK OPM Lintspanen afschuiningen: mesvijl, eventueel beplakt met strookjes schuurlinnen. gleuven: schuurlint op breedte scheuren. Inwendig polieren: boring: houten polierstok met akulon en langste gleuf. gleuven: schuurmopwielen: diverse diameters en breedtes. - Lintspanen breken door gepaste beitelkeuze (spaanhoek spaanbreker) en optimale verhouding diepte en aanzet. - Lange lintspanen en krullen verwijderen met een haak met beschermd handvat (geen ooghandvat) 7. Onderhoud-afval Afvalolie in de voorziene vaten overgieten. Regelmatig de bovendrijvende olielaag bovenop de koelvloeistof afskimmen om bederf van het bad te voorkomen Geen etensresten in de koelvloeistofbakken werpen. 8. Individuele bescherming Sluitende werkkledij. Veiligheidsschoenen met zool, bestendig tegen warme spanen (nitriel zool) Veiligheidshandschoenen dragen bij het verhandelen van werkstukken of snijgereedschappen met bramen of scherpe snede. Veiligheidsbril met zijkapjes opzetten bij risico op oogkwetsuren, zoals: - Verspanende bewerking van kortspanig materiaal zonder protectie. - Persluchtblazen. - Afschuinen, frezen, boren met handgereedschap