De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 17 februari 2015 Beste natuurliefhebber/- ster, Afgelopen dinsdag begon nogal miezerig, maar in de loop van de middag werd het toch nog aangenaam voorjaarsweer. Een week eerder was ik ook op de tuinen, maar toen bleef het de hele dag grijs en was de oogst bijzonder matig. Ik maakte nog weer een paar plaatjes van bladlittekens, maar dat onderwerp is al behandeld. Ook maakte ik nog een redelijke foto van een kramsvogel, maar die heb ik intussen gelukkig kunnen weggooien. Daarom in dit verslag (bijna) alleen foto s van afgelopen dinsdag. Eerst nog weer eens een plaatje van de gele kornoelje van 27 januari. De knoppen staan op springen en je zou verwachten dat de struik binnenkort in bloei zou staan. Maar drie weken verder staan de knoppen nog steeds op springen. Ze zijn intussen iets verder open gegaan, maar van een bloeiende struik is nog geen sprake. Geduld is een schone zaak. Ook de forsythia maakt geen haast. Weken geleden zag ik al een paar bloemetjes aan de struik tegen de boerderij, maar daar is het tot nu toe bij gebleven.
Het duurt ook nog wel even voordat het groot hoefblad gaat bloeien, maar volgens het boekje bloeit de plant voordat de bladeren verschijnen. In de Middeleeuwen werd groot hoefblad Filiae ante Patrem genoemd, hetgeen betekent dat de dochters (de bloemen) voor de vader (de bladeren) tevoorschijn komen. Groot hoefblad is een zeer lastig onkruid en wordt daarom in de volkstaal ook wel eens allemansverdriet genoemd, of pestwortel. Deze laatste naam dankt de plant aan het gebruik (ook al weer in de Middeleeuwen) tegen koorts en de pest. De gestreepte esdoorn is bekend om zijn mooie stam die grijs/wit gestreept is en hem ook sierlijk maakt in de winter. De jonge uitlopers zijn rood gekleurd. Zo te zien kan bij deze hazelaar de bestuiving niet fout gaan en mogelijk zal hij later in het jaar rijk vrucht dragen. Maar dan moet hij wel minstens tien jaar oud zijn. Na bevruchting groeien de vruchtbeginsels uit tot een noot. Deze is aanvankelijk omgeven door een klokvormige gesloten krans van ingesneden schutblaadjes, die niet veel groter zijn dan de vrucht of noot zelf. Maar de hazelnootknopmijt moet geen roet in het eten gooien, deze mijt zorgt ervoor dat de knoppen zeer dik opzwellen en afsterven. De boom kan ook worden geplaagd door de hazelnootboorder, die legt zijn eitjes in de jonge hazelnoten waar de larven het vruchtvlees opeten. En soms vreet de bladsnuitkever het blad aan en rolt het op. Maar meet een beetje geluk hangt de boom straks vol met gezonde vruchten.
Hier had ik al weken op gewacht, een kramsvogel bij de sierappeltjes. Ik had geluk, want er stond een dikke personenauto naast de boom en daar ging ik voor een groot deel achter schuil. Ik kon een mooie serie foto s maken terwijl de kramsvogel zich tegoed deed aan de sierappeltjes. Afgezien van enkele broedparen in Limburg is de kramsvogel een algemene wintergast in ons land. In oktober- november komen hier grote aantallen uit zuidelijk Scandinavië en Noord- Rusland langs, waarvan een gedeelte blijft om te overwinteren. Kramsvogels zijn herkenbaar aan hun grijze kop en grijze stuit. Kramsvogels maken een 'tsjak- tsjak- tsjak'- geluid en worden daarom ook wel tsjakkers genoemd. Wordt hier na een overvloedige maaltijd even lekker geboerd? Of zou een vogel geen last hebben van oprispingen?
Ook het mannetje van de merel was regelmatig te vinden bij de sierappeltjes. Net als het vrouwtje Ik denk dat het een vrouwtje is en geen jonge merel. Jonge merels lijken veel op vrouwtjes maar zijn vaak donziger en lijken daardoor groter dan volwassen vrouwtjes, ook is het verenkleed iets lichter. Pas aan het einde van de winter krijgen de jongen hun eigenlijke verenkleed en kleur snavel. De snavel is eerst namelijk nog donker van kleur.
Het eerste longkruid staat in bloei. Het hoogtepunt van de bloei ligt meestal rond begin april maar kan afhankelijk van de temperatuur soms weken vroeger of later vallen. Er zijn ongeveer 30 verschillende soorten longkruid die onderling gemakkelijk kruisen. Moderne cultivars zijn dan ook vaak kruisingen van meerder soorten waarvan de herkomst niet meer precies is te herleiden. Ze behoren tot de familie van de ruwbladigen en hebben net als familieleden smeerwortel en komkommerkruid brandhaartjes. De zilveren vlekken op het blad van longkruid worden veroorzaakt door een luchtlaagje tussen bladmoes en opperhuid. Bij sommige cultivars zijn die vlekken zo groot dat ze het volledige blad bedekken. Gelet op de knoppen zou je verwachten dat de sering binnenkort gaat bloeien, maar het schijnt de bekendste bloeiende struik in de maand mei te zijn. Er zijn tientallen variëteiten van de gewone sering en ze zijn er in verschillende kleuren. Wit, purper en roze zijn het meest als kleur in zwang. De sering behoort tot de familie van de olijfachtigen. Veel soorten komen uit China en Korea. Onze gewone sering komt uit Zuid- Europa.
Op de katjes van de wilg was duidelijk te zien dat de luchtvochtigheid s morgens nogal hoog is geweest. Al enkele weken zie ik regelmatig een tweetal zwarte kraaien op De Wiershoeck, misschien is het een paartje. Net als de meeste andere kraaiachtigen blijven het mannetje en het vrouwtje hun hele leven bij elkaar. Een volwassen kraai is ongeveer 50 centimeter lang en weegt bij benadering 400 tot 600 gram. Kraaien zijn groter dan kauwen en in tegenstelling tot de laatste helemaal zwart, vaak met een wat groenige glans over de veren. Van de ongeveer even grote roeken zijn ze te onderscheiden doordat de laatsten een kaal stuk huid aan de basis van de snavel hebben, waardoor de snavel langer lijkt. De snavel van de roek is lichter van kleur dan de gitzwarte kraaiensnavel. Verder heeft een roek ook een broek, oftewel veren op zijn dijen. Een zwarte kraai heeft dit niet. Ook kan het voorkomen dat een kraai niet geheel zwart is. Het kan gebeuren dat de zwarte kraai witte veren krijgt als gevolg van verkeerde voeding. Groetjes, Luit