Techneco Toros Vision warmtepomp



Vergelijkbare documenten
Techneco Toros combiwarmtepomp INSTALLATEURSHANDLEIDING. Typen

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0

Techneco Toros combiwarmtepomp INSTALLATEURSHANDLEIDING. Typen

Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler. Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W

Techneco Elga warmtepomp. Gebruikershandleiding

TECHNECO INFORMATIE AQUATOP S WARMTEPOMP

TECHNECO INFORMATIE TECHNECO AQUATOP T WARMTEPOMP

TECHNECO INFORMATIE TOROS COMBIWARMTEPOMP

Techneco Elga. Regeling en Extra s

TECHNECO INFORMATIE TOROS VISION COMBIWARMTEPOMP

Toros Vision. Kennismaken. De nieuwe generatie combi-warmtepomp. Oktober 2015 Energie Den Bosch

ONTWERPHANDLEIDING TOROS VISION

Techneco Vulcan (R) warmtepompen Installateurshandleiding TVBW TVWW GBS aansturing

TECHNECO INFORMATIE VULCAN WARMTEPOMP

Techneco EVA zoneregeling. Installateurshandleiding

Nederlands Platform Warmtepompen

TECHNECO INFORMATIE TOROS VISION COMBIWARMTEPOMP

Techneco EVA zoneregeling. Installateurshandleiding

TECHNECO INFORMATIE TOROS VISION COMBIWARMTEPOMP

Specialist in warmtepompen TOROS VISION DE NIEUWE GENERATIE COMBIWARMTEPOMPEN STIL, EFFICIËNT, COMPACT EN MET MONITORING!

Combi Warmtepomp. type WPU-3 en WPU-5

TECHNECO INFORMATIE. ROBUR GASABSORPTIEWARMTEPOMPEN GAHP-GS EN GAHP-WS voor verwarmen met een open of gesloten bron

Itho combi warmtepomp

Techneco Texus warmtepomp INSTALLATEURSHANDLEIDING. Typen

Specialist in warmtepompen LORIA LUCHT/WATER WARMTEPOMP DUURZAAM VERWARMEN, KOELEN EN WARM WATER VOOR ELKE WONING

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

ROBUR GASABSORPTIEWARMTEPOMPEN GAHP-A EN GAHP-A S1 voor verwarmen met buitenlucht als bron

Warmtepomp type WPU-3 en WPU-5

Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement

Itho combi warmtepomp

Techneco Nexus warmtepomp INSTALLATEURSHANDLEIDING. Typen

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Toros Vision combiwarmtepomp

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

TECHNECO TOROS VISION HANDLEIDING REGELING OP AFSTAND UITLEZEN EN BEDIENEN

MGC OpenTherm regelaar

CV module Plus Installatievoorschriften

Booster Warmtepomp (BWP)

TECHNECO INFORMATIE TECHNECO LORIA GASLOOS VOOR DE BESTE PRIJS INLEIDING

ROBUR GASABSORPTIEWARMTEPOMPEN GAHP-A HT EN GAHP-A LT voor verwarmen met buitenlucht als bron

De vijfde generatie water/water warmtepomp

Techneco Elga. Installatiehandleiding

7 INSTELLING EN AFREGELING

Itho combi warmtepomp

Techneco Elga servicetool pakket

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Installateurshandleiding

1.3. Vloerverwarming wordt gevoed vanuit het buffervat, vloerkoeling rechtstreeks vanuit hydrobox en optioneel ventilator-convectoren aangesloten.

Techneco TR 10 warmtepompregeling BEDIENINGSHANDLEIDING

Inbedrijfstelling van de installatie

Technisch handboek Titano Smart Pro. Ferroli Titano Smart Pro. V5 2019

Nefit Economy cv-boilers

Warmtepompen en warmtebronnen. Warmtepompen

Functionele omschrijving Verhulst Basic

TECHNECO INFORMATIE. Werkadres Klantnaam ... Adres. ... Plaats. Postcode Telefoonnummer. adres ... Gegevens installateur Bedrijfsnaam

MERCURIA & ERIA TOWER

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften.

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie

tapwater warmtepompen - overzicht Warmtepompen voor warm tapwater Voordelen die overtuigen :

Systeem kenmerken. Bivalent gas Bivalent elektrisch Zonne bijdrage Circulatienet warm water Opmerkingen. Horizontaal Open met GWS direct op verdamper

Energion. warmtepompen. QEnergion warmtepomp. Royale verlaging EPC. Zowel horizontaal als verticaal te plaatsen. Geschikt voor woningbouw

Duurzame klimaatinstallaties in Etten-Leur Woonbond Kennis- en Adviescentrum Siem Goede

CEEPEE 15 K / G / M. Montagevoorschrift condenswaterpomp

Aardwarmte / Luchtwarmte

Duurzaam verwarmen en koelen met bodemenergie

Zehnder ComfoFond-L Aardwarmtewisselaar met gesloten water-glycolcircuit

Ontwerphandleiding Mercuria en Eria Tower

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

Hotto boilerkraan plaatsen


Handleiding. Zonnegascombi V2. Zonneboiler uitbreidingsset ten behoeve van ondersteuning ruimteverwarming. Versie 1.00

ZEUS PYRO. Werking volgens onderdruk principe. Rendement 82-90% Geringe afmetingen. Ingebouwde veiligheidskoelspiraal

Algemene montage-instructie van het ATON B100RV-VW zonne-energie systeem- VOORL.

TECHNECO INFORMATIE. ROBUR GASABSORPTIEWARMTEPOMPEN GAHP-AR voor verwarmen of koelen met buitenlucht als bron

TECHNECO INFORMATIE TECHNECO LORIA GASLOOS VOOR DE BESTE PRIJS

TNG-serie warmtepomp Gebruikershandleiding

Installatiehandleiding UMR ECO Universele Modulaire Regeling >

Handleiding. Itho Daalderop WPV 150L/200L. 1. Veiligheid & voorschriften Veiligheid

Ontwerphandleiding Loria

TECHNECO INFORMATIE TECHNECO LORIA LUCHT/WATERWARMTEPOMP GASLOOS VOOR DE BESTE PRIJS!

ClimateBooster Handleiding

DE WERKING VAN DE WARMTEPOMP

Gebruikshandleiding. Zonneboilers. 8X /09.12 Wijzigingen voorbehouden.

Pool & Spa. De Hydro-Pro warmtepompen

BASISINSTELLING WARMTEPOMP

Specialist in warmtepompen ROBUR GASABSORPTIE- WARMTEPOMPEN VOOR HET HOOGSTE RENDEMENT OP GAS

Handleiding. Elektrische elementen

Beschrijving: SAM 8.1/2 Tl.Nr.: HOL

GEBRUIKERSHANDLEIDING. DI-KB Gekoelde bak statisch 3/1-4/1 GN Handl. Gekoelde bak (statisch) Pagina 1-13

Techneco Elga Warmtepomp Type 3.0. Installateurshandleiding

Techneco Elga. Handleiding voor inbedrijfstelling en storingen voor installateurs

SolarFreezer. Comfort zonder aardgas. Maart 2018

PAC-LBK-KIT. Installatie beschrijving Gebruikers beschrijving Technische beschrijving

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op we

De PS 005 op z'n duimpje kennen

Aardwarmtewisselaar. Zehnder ComfoFond-L. Belangrijke eigenschappen. Inbouw. Algemeen. Onderhoud. Filters. Bediening

Transcriptie:

Techneco Toros Vision warmtepomp Installateurshandleiding versie 1.2 Typen TVPT 2 TVPT 3 TVPT 5 TVPT 9 TVPT 12 TVXT 2 TVXT 3 TVXT 5 TVXT 9 TVXT 12 TVPX 2 TVPX 3 TVPX 5 TVPX 9 TVPX 12 TVXX 2 TVXX 3 TVXX 5 TVXX 9 TVXX 12

Belangrijke aanwijzingen Lees vóór installatie en inbedrijfstelling eerst de installateurs- en gebruikershandleiding en de handleiding van de Honeywell warmtepompregeling. Algemeen Naast deze handleiding horen de volgende documenten bij de warmtepomplevering. Bedieningsinstructie Gebruikershandleiding. Instructiekaart voor F-gassen-controle (bij installatie te bewaren). Bewaar deze documenten zorgvuldig! Transport en opslag De warmtepomp dient rechtop te worden verplaatst en opgeslagen. De warmtepomp mag - indien noodzakelijk - kortstondig onder een hoek van maximaal 45 schuin gehouden worden. Transportschade direct melden bij de transporteur en aantekenen op de afleverbon. Hiervan een kopie bewaren voor eventuele reclamatie. Transportschadegevallen die niet aangetekend zijn op de afleverbon zijn de verantwoordelijkheid van de afnemer. De opslagtemperatuur dient te liggen tussen 0 C en +70 C; de opslagplaats dient droog te zijn. Verpakking Verwijder de verpakking zonder de inhoud te beschadigen. De verwerking van het verpakkingsmateriaal valt onder verantwoordelijkheid van de afnemer. Opstelling Neem de minimale opstellingsruimte in acht, zie paragraaf 3.3. Houd de voorkant van de warmtepomp vrij van kabels en leidingen. Plaats de warmtepomp op een stevige ondergrond (bij voorkeur beton) in een vorstvrije omgeving. Houd rekening met het geluid dat de warmtepomp produceert. Bij gebruik i.c.m. warmwaterboiler: plaats deze maximaal 3 meter van de warmtepomp en isoleer de leidingen. De warmtepomp is niet geschikt voor buitenopstelling. Openen Voor het openen van de warmtepomp eerst de voedingsspanning uitschakelen door middel van de werkschakelaar of loskoppelen van de stekker uit de wandcontactdoos. Aan de bovenzijde de schroeven los draaien. Vervolgens de kunststof kap naar u toe trekken. Vooraan in de warmtepomp bevindt zich een paneel met de regeling en elektrische aansluitingen. Dit paneel kunt u weg draaien door aan de linker zijkant de borgschroef los te draaien. 2

Elektrische aansluiting Sluit de warmtepomp aan op een spanning van 400 V met een rechts draaiveld conform de geldende voorschriften. Schade als gevolg van aansluiten met een links draaiveld valt buiten de garantie. Plaats een werkschakelaar of stekkerverbinding tussen de warmtepomp en de voeding. Geadviseerd wordt een zekeringsautomaat met aardlek toe te passen. Hydraulische aansluiting Voer alle hydraulische aansluitingen uit met flexibele slangen. Tref anders vervangende maatregelen om trillingen in het leidingsysteem te voorkomen. Veiligheid De warmtepomp voldoet aan alle eisen conform de CE-richtlijnen. Deze zijn te vinden in Bijlage 8. Milieu Let op! De warmtepomp is gevuld met een chemisch koudemiddel (R410A). Alleen F-gassen-erkende ondernemingen mogen reparaties uitvoeren aan het koudecircuit. 3

Inhoud 1 Introductie... 5 1.1 Typeaanduiding... 5 1.2 Warmtapwater... 6 1.3 Leveringsomvang... 6 1.4 Werkingsprincipe... 6 2 Installatie... 8 2.1 Algemeen... 8 2.2 Aansluitingen... 8 2.3 Opstellingsruimte... 8 2.4 Aansluiting bronzijde... 9 2.4.1 Algemeen... 9 2.4.2 Bronmedium: brijn... 9 2.4.3 Bronmedium: (grond)water (collectieve bron)... 10 2.5 Aansluiting afgiftezijde: ruimteverwarming (en -koeling)... 11 2.5.1 Algemeen... 11 2.5.2 Technische uitvoering... 11 2.6 Aansluiting afgiftezijde: warmtapwater... 13 2.6.1 Algemeen... 13 2.6.2 Technische uitvoering... 13 2.7 Warmtepomp met koelfunctie... 14 3 Elektrische aansluiting... 15 3.1 Algemeen... 15 3.2 Voedingsspanning... 15 3.3 Na-verwarming... 15 3.4 Onderwaterpomp of bronwaterafsluiter... 16 3.5 Temperatuursensoren... 16 3.5.1 Interne NTC 10k temperatuursensoren... 16 3.5.2 Buitentemperatuursensor... 16 3.5.3 Ruimtethermostaat... 16 3.5.4 Solar sensor PT1000... 16 3.6 Zomer/wintercontact... 18 3.7 Koppeling aan een gebouwbeheersysteem (GBS)... 18 3.7.1 Vrijgavecontacten... 18 3.7.2 Storingsmelding... 18 4 Inbedrijfstelling... 19 4.1 Algemeen... 19 4.2 Procedure... 19 4.2.1 Vóór inbedrijfstelling... 19 4.2.2 Handbediening... 19 4.2.3 Na inbedrijfstelling... 19 5 Besturing en regeling... 20 5.1 Inschakelen... 20 5.2 Toros Vision warmtepompregeling... 20 4

5.2.1 Noodbedrijf... 20 6 Onderhoud... 21 7 Beveiligingen en storingen... 22 7.1 Algemeen... 22 7.2 Beveiligingen... 22 7.2.1 Interne beveiligingen... 22 7.3 Storingsmeldingen... 22 7.4 Storingscodes... 22 8 Garantie en service... 27 8.1 Standaard garantie... 27 8.2 Service en storingsmelding... 27 8.3 Installateursgegevens... 28 Bijlage 1 Technische specificaties... 29 Bijlage 2 Gegevens circulatiepompen... 30 Bijlage 3 Systeemconfiguratie Toros... 33 Bijlage 4 Afmetingen... 36 Bijlage 5 Installatieset... 38 Bijlage 6 Aansluitklemmen en Honeywell printplaat... 39 Bijlage 7 Fysische eigenschappen R 410a... 40 Bijlage 8 Veiligheidsblad mono-ethyleenglycol... 43 Bijlage 9 Sensoren karakteristieken... 45 Bijlage 10 Technische data Solar sensor... 46 Bijlage 11 Elektrisch schema... 47 Bijlage 12 EG-conformiteitsverklaring... 48 Leverancier: Techneco Energiesystemen BV Kleveringweg 9 2616 LZ Delft T: 015-219 1000 E: info@techneco.nl W: www.techneco.nl 1 Introductie 1.1 Typeaanduiding 5

De Toros Vision is geschikt voor het verwarmen van laagtemperatuur verwarmingssystemen tot maximaal 55 C. Afhankelijk van de uitvoering kan de Toros Vision ook tapwater verwarmen in een extern boilervat alsmede ruimte ruimtekoeling leveren door middel van passieve koeling. De verschillende mogelijkheden staan vermeld in Tabel 1 en Bijlage 3. In Bijlage 1 staan de uitgebreide technische specificaties vermeld. T= Toros V= Vision P = met verdamperpomp / X = zonder verdamperpomp T= met warmtapwater functie / X= zonder warmtapwater functie T V P T 3 T V X X 9 Cijfer van 2 t/m 12 geeft een indicatie van het thermische vermogen (kw) 1.2 Warmtapwater De uitvoering met warmtapwater functie kunnen worden geleverd met een bijpassende boiler van 150, 210 en 300 liter. 1.3 Leveringsomvang Afhankelijk van het type warmtepomp worden diverse componenten standaard meegeleverd; Buitenvoeler; Tapwatersensor (voor gemonteerd tegen boiler); Kamerthermostaat; Installatieset (optie). 1.4 Werkingsprincipe De Techneco warmtepomp gebruikt brijn of (grond)water als (duurzame) energiebron om CV- of tapwater te verwarmen (Figuur 1). Het bronmedium wordt door middel van een circulatiepomp over een warmtewisselaar (verdamper) geleid. Het in de verdamper aanwezige vloeibare koudemiddel neemt de warmte van de bron op en verdampt. Het verdampte koudemiddel wordt door een compressor aangezogen en samengeperst, waardoor de druk en de temperatuur ervan oplopen. In een tweede warmtewisselaar (condensor) condenseert de damp weer tot vloeistof. Dit levert de energie op om water te verwarmen. Met behulp van een expansieventiel worden de druk en de temperatuur van het vloeibare koudemiddel weer verlaagd en begint de kringloop van vooraf aan. 6

b ro n (w a te r/a n tiv rie s ) c o m p re s s o r a fg ifte (w a te r) 0 C gas gas 3 5 C la g e d ru k (4 b a r) h o g e d ru k (1 4 b a r) 25% v e rd a m p e r 1 0 0 % c o n d e n s o r 75% w a rm te uit bron Een belangrijk begrip bij warmtepompen is de "Coefficient Of Performance (COP)". Het geeft de verhouding aan tussen geleverd (warmte)vermogen en toegevoerde elektriciteit. Hoe hoger de COP hoe beter. In dit voorbeeld is de COP: 100% / 25% = 4. De 75% bronenergie is "gratis" omgevingswarmte. Een energiezuinige manier van verwarmen. la g e d ru k (4 b a r) h o g e d ru k (1 4 b a r) -3 C v lo e is to f v lo e is to f 3 0 C e x p a n s ie v e n tie l Figuur 1 werkingsprincipe De Toros Vision wordt geleverd met passieve koelfunctie. Met behulp van een extra warmtewisselaar wordt de warmte uit het gebouw naar de bron afgevoerd. De compressor komt niet in bedrijf. In de zomer (koelbedrijf) wordt op deze manier tegelijk de bron geregenereerd, zodat in de winter (verwarmbedrijf) de bron weer opgewarmd is. 7

2 Installatie 2.1 Algemeen In Bijlage 3 zijn voorbeelden gegeven van hydraulische schema s passend bij de gekozen uitvoering. 2.2 Aansluitingen De Toros Vision warmtepomp heeft de hydraulische aansluitingen voor het bron- en afgiftesysteem aan de bovenzijde. De volgorde van aansluiten is weergegeven in figuur 2. Figuur 2 Aansluitingen bron, CV en Solar De warmtepomp dient met flexibele leidingen aangesloten te worden om trillingen te voorkomen. Wanneer is gekozen voor een uitvoering met warmtapwater functie kan deze zowel links als rechts aangesloten worden. De gewenste aansluitzijde dient bij bestelling aan Techneco te worden doorgegeven. De hydraulische aansluitingen aan zowel de bron- als de afgiftezijde eindigen met een wartelmoer 1. Aanbevolen is om deze met flexibele leiding op de rest van het leidingwerk aan te sluiten. Bij de Toros Vision met tapwaterfunctie zijn tapwateraansluitingen aan de linker / rechter kant uitgevoerd met 22 mm insteekkoppelingen. Aanbevolen is om tapwateraansluitingen flexibel uit te voeren. 2.2.1 Installatieset Er kan een optionele installatieset geleverd worden. Deze set bevat alle benodigde onderdelen en appendages om de Toros Vision, bron & cv-zijdig aan te sluiten. In Bijlage 5 staat de installatieset beschreven. 2.3 Opstellingsruimte Houd bij de keuze van de opstellingsruimte rekening met de volgende zaken. Zorg voor voldoende ruimte voor de aansluitingen. De afstanden in Figuur 2 dienen als richtlijn voor een opstelling zonder warmwaterboiler. De voorzijde dient altijd bereikbaar te zijn waarbij een ruimte van minimaal 600 mm vrijgemaakt moet kunnen worden. Aan de zijkanten dient een ruimte van 150 mm vrijgemaakt te worden. Zorg ook voor een voldoende hoge opstellings-ruimte van minimaal 1,8 meter. 8

De opstellingsruimte dient droog en vorstvrij te zijn. De geluidsproductie van de combiwarmtepomp staat vermeld bij de technische gegevens. Plaats de warmtepomp in een aparte ruimte en bij voorkeur niet naast een woon-, slaap- of studeerkamer. Neem eventueel geluidbeperkende maatregelen. Plaats de warmtepomp op een stevige, bij voorkeur betonnen, ondergrond. Figuur 3 Richtlijnen zonder warmwaterboiler Tabel 1 Afmetingen warmwaterboiler min. 150mm Hoogte Diameter 150 L 1217 mm 552 mm 210 L 1619 mm 552 mm 300 L 1775 mm 601 mm 2.4 Aansluiting bronzijde 2.4.1 Algemeen De Toros Vision warmtepompen zijn geschikt voor de toepassing van twee soorten bronnen: brijn (zie 3.4.2); (individuele bron gevuld met een mengsel van water en een antivriesmiddel) (grond)water (zie 3.4.3); (collectieve bron) In het algemeen geldt: hoe hoger de brontemperatuur, des te hoger het rendement van de warmtepomp. Houd hier rekening mee bij de keuze en dimensioneren van het bronsysteem. De maximale werkdruk aan bronzijde is 3 bar. Let op! Om corrosie door condensvorming te voorkomen dienen alle leidingen en appendages aan bronzijde van corrosievrij materiaal te zijn en van dampdichte isolatie te zijn voorzien. 2.4.2 Bronmedium: brijn Brijn is een water/antivriesmengsel dat door een gesloten leidingsysteem stroomt. Antivries wordt toegevoegd omdat de temperaturen van het medium in het broncircuit bij normale bedrijfsomstandigheden lager dan 0 C kunnen zijn. Het leidingsysteem - de bodemwarmtewisselaar of grondcollector - is normaal gesproken buiten onder de grond aangelegd en dient als warmtewisselaar tussen brijn en omgeving. Er zijn horizontale en verticale grondcollectoren. De dimensionering en het ontwerp dienen met zorg te worden uitgevoerd. Andere typen collectoren zijn: dakcollectoren, betoncollectoren of combinaties van verschillende typen. Gesloten collectoren hebben doorgaans weinig tot geen onderhoud nodig. De vorstbeveiliging van het brijn dient -10 C te zijn. Bij de veelgebruikte antivriesmiddelen mono-ethyleenglycol en monopropyleenglycol gelden dan de volgende volumepercentages bij menging met water. Mono-ethyleenglycol 25-30%(v/v) Mono-propyleenglycol 25 30%(v/v) Let op! Antivriesmiddel is giftig! Nooit drinken of proeven! 9

In Bijlage 8 is veiligheidsinformatie van mono-ethyleen- en mono-propyleenglycol gegeven. Aan het antivriesmiddel dienen anticorrosieve middelen te zijn toegevoegd (inhibitoren). Een bodemwarmtewisselaar kan ook gebruikt worden om bij hoge buitentemperaturen het afgiftesysteem te koelen. Dit noemt men passieve of vrije koeling. De compressor wordt niet ingeschakeld en alleen de circulatiepompen gebruiken energie. Naarmate de zomer vordert zal het koelend vermogen afnemen. De temperatuur van het bronmedium zal normaal gesproken niet boven de 25 C komen. Let verder op de volgende punten: Zorg voor vul- en aftapkranen in de leidingen aan weerszijden van de verdamper. Zorg voor afsluiters op de juiste plaatsen om de verdamper te kunnen spoelen, het interne filter te reinigen en componenten te vervangen. Plaats een (bij voorkeur automatische) ontluchter in het broncircuit. De warmtepomp dient trillingsarm aan het broncircuit te worden aangesloten, bijvoorbeeld met flexibele leidingen. Aansluitmaat voor alle typen 1 binnendraad. Leidingwerk moet zonder spanningen worden aangesloten. Hiermee wordt de overdracht van trillingen van de kast voorkomen. Let op de juiste aansluiting van aanvoer- en retourleiding. Deze mogen niet verwisseld zijn. Spoel het bronsysteem goed door vóór aansluiten en inbedrijfstelling zodat vuil verwijderd is. Zorg voor een goede menging van het anti-vriesmiddel met het water vóór inbedrijfstelling. Ontlucht het broncircuit en breng het op een overdruk van 1 à 2 bar. Houd bij berekening van het drukverlies over het broncircuit ook rekening met het drukverlies over de warmtewisselaar van de warmtepomp (zie Bijlage 1). Neem de voorgeschreven volumestromen over de verdamper als vermeld in de technische specificaties in acht. Het temperatuurverschil (ΔT) over de verdamper bij een warmtepomp in bedrijf is nominaal 3 K en maximaal 5 K. Zorg ervoor dat er een melding is gedaan bij de gemeente voor een verticale bodemwarmtewisselaar. 2.4.3 Bronmedium: (grond)water (collectieve bron) Schoon (grond)water dient als bron gebruikt te worden voor de (TVXX of TVXT) typen warmtepompen. Het voordeel is dat de brontemperatuur dan normaal gesproken hoger ligt dan bij een bodemwarmtewisselaar de warmtepomp een beter rendement heeft. Bij het gebruik van grondwater als bron dient extern een scheidingswarmtewisselaar geplaatst te zijn. Bij gebruik van grondwater is een goede kwaliteit ervan van essentieel belang voor het probleemloos functioneren van het warmtepompsysteem. Heeft het water drinkwaterkwaliteit dan kan dit zonder meer worden toegepast en direct over de verdamper worden geleid. Het verdient de aanbeveling om de waterkwaliteit door middel van een monstername te laten controleren. Bij een dergelijke analyse dient de mate van aanwezigheid van de componenten in Tabel 2 te worden nagegaan. Tevens dient het water vrij te zijn van vuildeeltjes als zand en organisch materiaal. Het is gebruikelijk om bij de aanleg van een grondwaterbron een onderhoudscontract af te sluiten. Het verdient de voorkeur om het bronsysteem op overdruk te houden. 10

Tabel 2 Aanwezige componenten Toetsing waterkwaliteit Te meten waarden en componentconcentraties ph-waarde EC (geleiding) [msiemens] CH 4 (methaan) [mg/l] Kationen [mmol/l] K + Na + Ca 2+ Mg 2+ Si + NH 4 Ammonium Kalium Natrium Calcium Magnesium Silicium Anionen [mmol/l] - NO 3 Cl - 2- SO 4 - HCO 3 - H 2PO 4 Nitraat Chloride Sulfaat Bicarbonaat Fosfaat Spoorelementen [micromol/l] Fe Mn Zn B Cu Mo IJzer Mangaan Zink Borium Koper Molybdeen Let verder op de volgende punten. De intredetemperatuur van het water aan de bronzijde van de warmtepomp dient tussen de 8 C en 25 C te liggen. De uittredetemperatuur van het water aan de bronzijde van de warmtepomp mag niet lager zijn dan 4 C. Zorg voor vul- en aftapkranen in de leidingen aan weerszijden van de verdamper. Zorg voor afsluiters op de juiste plaatsen om de verdamper te kunnen spoelen en componenten te kunnen vervangen. De combiwarmtepomp dient trillingsarm te worden aangesloten, bijvoorbeeld met flexibele leidingen. Aansluitmaat vanuit de warmtepomp voor alle typen: 1 binnendraad. Let op de juiste aansluiting van aanvoer- en retourleiding. Deze mogen niet verwisseld zijn. Houd bij berekening van het drukverlies over het bronsysteem ook rekening met het drukverlies over de warmtepomp. Neem de voorgeschreven volumestromen over de verdamper als vermeld in de technische specificaties in acht. De ΔT over de verdamper bij een draaiende warmtepomp is nominaal 3 K en maximaal 5 K. Ga na of er een vergunningsplicht bestaat voor de onttrekking van grondwater. Ga na of er een melding is gedaan voor de bron bij de gemeente. 2.5 Aansluiting afgiftezijde: ruimteverwarming (en -koeling) 2.5.1 Algemeen Een warmtepomp is geschikt voor verwarming van een laagtemperatuur verwarmingssysteem met een maximale aanvoertemperatuur van 55 C. Het rendement van een warmtepomp is hoger bij een lagere afgiftetemperatuur. Een buitentemperatuurafhankelijke regeling van de afgiftetemperatuur verdient daarom de voorkeur (stooklijn). Aanvoertemperaturen boven de 45 C worden afgeraden. De maximale druk aan afgiftezijde is 3 bar. 2.5.2 Technische uitvoering Het is belangrijk dat bij warmtepompbedrijf altijd voldoende debiet over de condensor kan stromen. Daarnaast dient het afgiftesysteem voldoende vrije systeeminhoud te hebben. Aan beide eisen kan voldaan worden door een gedeelte van het afgiftesysteem zo uit te voeren dat doorstroming en warmte- of koude-afgifte altijd mogelijk is. Voldoende debiet en bufferende werking kunnen ook gerealiseerd worden door het plaatsen van een parallelle buffer van voldoende grootte tussen de warmtepomp en het afgiftesysteem. Let verder op de volgende punten. Zorg voor vul- en aftapkranen in de leidingen aan weerszijden van de condensor. 11

Zorg voor afsluiters op de juiste plaatsen om de condensor te kunnen spoelen en componenten te kunnen vervangen. Plaats een - bij voorkeur automatische - ontluchter De warmtepomp dient trillingsarm te worden aangesloten, bijvoorbeeld met flexibele leidingen. Aansluitmaat vanuit de warmtepomp voor alle typen: 1 binnendraad. Let op de juiste aansluiting van aanvoer- en retourleiding. Deze mogen niet verwisseld zijn. Spoel het afgiftesysteem goed door vóór de inbedrijfstelling, zodat eventueel vuil verwijderd is. Ontlucht het afgiftesysteem en breng het op een overdruk van 1 à 2 bar. Houd bij berekening van het drukverlies over het afgiftesysteem ook rekening met het drukverlies over de warmtepomp. Zie de technische specificaties voor de maximaal toegestane (externe) opvoerhoogte van het afgiftesysteem en de pompkarakteristieken in Bijlage 2. Neem de voorgeschreven volumestromen over de condensor als vermeld in de technische specificaties in acht. De aanbevolen temperatuurverschil (ΔT) over de condensor bij een draaiende warmtepomp is nominaal 5 K en maximaal 10 K. 12

2.6 Aansluiting afgiftezijde: warmtapwater 2.6.1 Algemeen De Toros Vision warmtepomp met warmtapwaterfunctie maakt warm tapwater met behulp van een interne tapwatermodule. Via de condensorpomp, een speciale tapwaterwarmtewisselaar en een bronzen tapwaterpomp wordt een extern boilervat verwarmd tot de ingestelde tapwatertemperatuur met een maximum van 60 C. Elektrische naverwarming wordt niet toegepast, waardoor het rendement hoog blijft. Bij de Toros Vision kunnen 3 maten boilervaten worden geleverd: 150, 210 en 300 Liter. 2.6.2 Technische uitvoering Kijk voor een hydraulische aansluiting op het juiste voorbeeldschema in Figuur 3. De Toros Vision heeft buiten de interne filters geen appendages, deze dienen alle door derden extern te worden aangebracht. Let verder op de volgende punten. Zorg voor een inlaatcombinatie in de koudwaterleiding met een veiligheidsventiel die open gaat bij maximaal 6 bar. Zorg voor een aftapkraan op een lager niveau dan de onderzijde van de boiler zodat deze indien gewenst kan worden afgetapt. Plaats eventueel een luchttoevoerventiel in de warmwaterleiding. Zorg voor een vorstvrije waterafvoerleiding (riolering) in de nabijheid van de warmtepomp. Aansluitmaten voor alle typen: o Koud WP en boiler in 22 mm, hier dient een T-stuk op gemonteerd te worden voor de inlaatcombinatie; o Warm WP en boiler in 22 mm; o Warm afvoer 15 mm. De koppelingen in de warmtepomp zijn snelsteekkoppelingen van John Guest. Om een goede koppeling te garanderen dient er gebruik gemaakt te worden van koperen leidingen naar de warmtepomp toe. De leidingen vanuit de warmtapwaterboiler zijn van RVS. Figuur 4 Aansluitingen boiler en warmtepomp 13

2.7 Warmtepomp met koelfunctie Een warmtepomp is met een passiever koelfunctie uitgevoerd. Het apparaat koelt dan aan afgiftezijde (inpandige installatie) met koude uit de bodem. De bron wordt hiermee geregenereerd. Bij passieve koeling kan de watertemperatuur richting het afgiftesysteem op twee verschillende manieren geregeld worden. 1. Met een interne modulerende 3-wegklep aan de afgiftezijde. 2. Met een externe modulerende 2-wegklep aan de bronzijde, voor gebruik met een collectieve bron. Optioneel kan een modulerende 2-wegklep intern worden geplaatst. De warmtepompregeling dient afhankelijk van het type ingesteld te worden. Let op! De koeling aan afgiftezijde kan tot condensvorming leiden. Daarom dienen bij een warmtepomp met koelfunctie aan afgiftezijde het leidingwerk en de appendages dampdicht geïsoleerd te worden en bij voorkeur van corrosiebestendig materiaal te zijn. Let op! Raadpleeg bij toepassing van koeling de handleiding van de warmtepompregeling. Voor het overige zijn er geen speciale handelingen te verrichten bij een warmtepomp met koelfunctie. 14

3 Elektrische aansluiting 3.1 Algemeen De elektrische aansluiting van de warmtepomp dient uitgevoerd te worden door een erkend elektrotechnisch installatiebedrijf. Daarbij dienen de geldende normen in acht te worden genomen. Raadpleeg altijd het elektrische schema. 3.2 Voedingsspanning De Toros Vision warmtepompen hebben een hoofdvoedingsspanning van 400 V / 50 Hz. De warmtepompen met een vermogen van 2 kw en 3 kw kunnen ook met een 230V / 50 Hz voedingsspanningsspanning worden uitgevoerd. Raadpleeg hiervoor Techneco. Let op! Sluit aan met een rechts draaiveld. Schade als gevolg van aansluiten met een links draaiveld valt buiten de garantie. Daarnaast hebben verschillende componenten in de warmtepomp een voedingsspanning van 230 V / 50 Hz, van 24 V / 50 Hz en van 5 V gelijkspanning. Let verder op de volgende punten: De warmtepomp dient uitgeschakeld te kunnen worden met een externe werkschakelaar of stekkerverbinding in de nabijheid van het apparaat (NEN1010). De afzekering van de hoofdvoeding dient overeenkomstig de technische specificaties te zijn. Geadviseerd wordt om een zekeringautomaat met aardlek te gebruiken, anders in ieder geval zekeringen met een trage uitschakelkarakteristiek (Ckarakteristiek). Schakel altijd eerst de voedingsspanning uit alvorens de omkasting van de warmtepomp te verwijderen. De maximale stroom die door de Honeywell printplaat geleverd kan worden is in totaal 3 A, inclusief de ingebouwde circulatiepompen. 3.3 Na-verwarming De Toros Vision heeft standaard intern een elektrische naverwarmer met de volgende mogelijke functies. Het vergroten van het beschikbare verwarmingsvermogen voor ruimteverwarming (bij grote warmtevraag bij lage buitentemperatuur). Noodbedrijf: bij een defecte compressor of pomp aan bronzijde kan de naverwarmer de taak van de compressor overnemen, zodat er warmte geleverd wordt. In uitzonderingsgevallen kan de naverwarmer gebruikt worden voor verhoging van de tapwatertemperatuur. Standaard is dit echter niet het geval, noch noodzakelijk. De Toros verwarmt het tapwater met de compressor tot circa 60 C. De elektrische naverwarmer kan worden aangesloten met een vermogen van 2, 4 of 6 kw. Standaard worden de warmtepompen geleverd met: TVPT2 en TVXT2-2 kw elektrische naverwarmer TVPT3 en TVXT3-2 kw elektrische naverwarmer TVPT5 en TVXT5-4 kw elektrische naverwarmer TVPT9 en TVXT9-4 kw elektrische naverwarmer TVPT12 en TVXT12-6 kw elektrische naverwarmer 15

3.4 Onderwaterpomp of bronwaterafsluiter De Toros Vision heeft intern een aansluitmogelijkheid voor de aansturing van een onderwaterpomp of 2-wegafsluiter aan bronzijde (open/dicht of modulerend). Door het aanleggen van de juiste draadbruggen kan men kiezen voor: 230 V / 50 Hz, maximaal 1A, open / dicht (driepunts) of; 230 V / 50 Hz, maximaal 1A, aan / uit Met deze voedingspanningen kunnen, afhankelijk van de systeemopzet, de volgende componenten aangestuurd worden: 1. een 230 V onderwaterpomp rechtstreeks, of; 2. een 230 V magneetschakelaar voor een onderwaterpomp, of; 3. een 230 V 2-wegafsluiter Toepasbare 2-wegafsluiters: 1. motorisch openen, veerbelast sluiten, of; 2. veerbelast openen, motorisch sluiten, of; 3. motorisch openen en sluiten. Indien een regelende afsluiter wordt toegepast kan deze alleen aangestuurd worden met 230 V/ 50 Hz (driepuntsturing). Een TBV- CMP klep kan optioneel worden ingebouwd. Zie voor de juiste elektrische aansluiting en instelling van de regeling de handleiding van de Toros Vision regeling. 3.5 Temperatuursensoren 3.5.1 Interne NTC 10k temperatuursensoren Afhankelijk van het type warmtepomp zijn er temperatuursensoren aangesloten. De toegepaste sensoren hebben een NTC-weerstand. De elektrische weerstand neemt af naarmate de temperatuur toeneemt. Zie Bijlage 9 voor de temperatuur-weerstand curve van de toegepaste sensoren. De interne temperatuursensoren zijn bij levering reeds op de juiste plaats aangebracht. In de regeling dient aangegeven te worden welke temperatuur aan afgiftezijde de regeltemperatuur is (aanvoer, retour of gemiddeld). De standaard is retour. 3.5.2 Buitentemperatuursensor De buitentemperatuursensor meet de buitentemperatuur om bijvoorbeeld de stooklijn van de regeling te bepalen. De monteur hangt de buitentemperatuursensor tegen een gevel richten de noordzijde, op een plaats waar deze niet aan de zon wordt blootgesteld en buiten bereik is van personen in verband met vandalisme. (bijvoorbeeld onder de dakgoot). De buitentemperatuursensor dient te worden aangesloten met een afgeschermde signaalkabel (2-aderig met minimale aders van 0,80 mm²). De maximale kabellengte is 50 meter. 3.5.3 Ruimtethermostaat De aansluiting van de ruimtethermostaat uitvoeren met een afgeschermde 2-aderige kabel met aders van minimaal 0,80 mm². De maximale kabellengte is 50 m. 3.5.4 Solar sensor PT1000 De Solar PT1000 sensor meet de temperatuur aan het einde van Solar panelen. Aan de hand van deze temperatuur bepaalt de regeling of de warmtepomp met de geleverde zonnewarmte tapwater gaat maken, gaat regenereren of gaat bijmengen voor ruimteverwarming. 16

De sensor heeft een teflon kabel. De PT1000 sensoren hebben de volgende weerstandwaarden: Het verlengen van de sensor geeft de volgende afwijkingen: Vier graden Celsius wordt aangehouden als maximaal toelaatbare afwijking. Dit aanhoudende komt de volgende tabel tot stand: Zie Bijlage 10 voor de technische data van de Solar sensor. 17

3.6 Zomer/wintercontact Op de Toros Vision printplaat in de warmtepomp is het mogelijk een relais aan te sluiten dat aangeeft of de warmtepomp in winterbedrijf (verwarmen) of zomerbedrijf (koelen, indien functioneel aanwezig) staat. Uitgangspunt is winterbedrijf. Bij overgang naar het kwakkelseizoen (tussenbedrijf) blijft het contact in de huidige positie staan. In zomerbedrijf stuurt de Honeywell printplaat 230V (optioneel kan er een relais worden geleverd die dit signaal potentiaal vrij maakt). Met dit signaal kan de warmtepomp de naregeling laten weten in welk bedrijf de warmtepomp staat. 3.7 Koppeling aan een gebouwbeheersysteem (GBS) 3.7.1 Vrijgavecontacten De Honeywell regeling van de Toros heeft twee externe contacten (EC1 en EC2) die gebruikt kunnen worden om externe storingen te kunnen melden. De contacten dienen in de regeling geconfigureerd te worden; er zijn twee mogelijkheden. 1. Configuratie als blokkerend contact ("B" van blokkeren). Zolang het contact in het GBS gesloten is zal de warmtepomp volgens de instellingen van de Honeywell regeling functioneren. Bij het openen van het potentiaalvrije contact wordt de werking van de warmtepomp geblokkeerd. De onderwater-, verdamper- en condensorpomp werken wel volgens normaal bedrijf, zodat op deze contacten een stromingsbewaking aangesloten kan worden. De contacten kunnen ook gebruikt worden om de warmtepomp te blokkeren tijdens piektarief van het energiebedrijf. 2. Configuratie als vergrendelend contact ("V" van vergrendelen). Zolang het contact in het GBS gesloten is zal de warmtepomp volgens de instellingen van de Honeywell regeling functioneren. Bij het openen van het potentiaalvrije contact wordt de werking van de warmtepomp vergrendelend geblokkeerd. De warmtepomp blijft uit totdat de regeling "gereset" is. Elk van de drie contacten kan apart geconfigureerd worden. Met de genoemde contacten kan de warmtepomp dus niet voor een specifieke functie aangestuurd worden (zoals verwarmen, koelen of tapwater verwarming); deze wordt bepaald door de regeling zelf. 3.7.2 Storingsmelding In geval van een urgente, vergrendelende storing sluit het potentiaalvrije storingscontact SCT van de Honeywell printplaat. Deze kan aan een GBS gekoppeld worden. Let op! Indien de warmtepomp binnen een kort tijdsbestek vaak in storing gaat dient men de installatie te controleren. 18

4 Inbedrijfstelling 4.1 Algemeen De eerste inbedrijfstelling mag alleen uitgevoerd worden door Techneco of een door Techneco geautoriseerde installateur. Neem vóór de inbedrijfstelling de handleiding van de toegepaste regeling door. 4.2 Procedure 4.2.1 Vóór inbedrijfstelling Let vóór inbedrijfstelling op de volgende punten. Het bronsysteem dient bedrijfsklaar te zijn. De gesloten collector (indien toegepast) en het afgiftesysteem dienen gevuld en ontlucht te zijn. Controleer de stand van de geplaatste afsluiters. Controleer of de warmtepomp elektrisch juist is aangesloten op een 400 V spanningsbron. Controleer of de juiste zekeringsautomaat of zekeringen toegepast zijn. Na bovenstaande controle kan de warmtepomp als volgt in bedrijf gesteld worden. Schakel met de externe hoofdschakelaar de spanning in. De warmtepomp heeft geen aan/uit schakelaar, bij het inschakelen van de hoofdspanning gaat de warmtepomp direct aan. Let op! De bedrijfsfunctie staat standaard op Uit. Met behulp van de ruimtethermostaat kan de warmtepomp worden aan gezet. Ook kan dit met behulp van een computer en datakabel worden gedaan. Indien aanwezig zullen de volgende drie circulatiepompen gedurende 1 minuut gaan draaien: o Verdamperpomp o Condensorpomp o Tapwaterpomp Hiermee krijgt de regeling een juist beeld van de heersende systeemtemperaturen. Afhankelijk van de instellingen van de regeling en de gemeten temperaturen zal de warmtepomp nu automatisch de gewenste taak gaan uitvoeren. 4.2.2 Handbediening Met behulp van de PC-koppeling kunnen alle uitgangen van de regeling worden bekrachtigd. Zo kunnen de afzonderlijke onderdelen op functioneren worden gecontroleerd. 4.2.3 Na inbedrijfstelling Let bij controle op de werking van de compressor op de volgende punten. De compressor dient een rustig zoemend geluid te maken. De ΔT aan bronzijde dient tussen de 3 en 5 K te liggen. De ΔT aan afgiftezijde dient - bij verwarmingsbedrijf - tussen de 5 en 10 K te liggen. Tip Indien men de functionering van diverse componenten wil controleren zonder dat de compressor en de elektrische naverwarmer in bedrijf komen kunnen de elektrische verbindingen van deze componenten in de warmtepomp losgemaakt worden. De voeding van de compressor is afhankelijk van de het vermogenstype van de warmtepomp. De 2 en 3 kw types zijn enkelfase aangesloten met een condensator. De 5, 9 en 12 kw types zijn driefase aangesloten. Zie Bijlage 11 voor het elektrische schema. 19

5 Besturing en regeling 5.1 Inschakelen De warmtepomp wordt ingeschakeld bij het inschakelen van de hoofdvoeding. Er is geen visuele bevestiging dat de hoofdvoeding is ingeschakeld (tenzij de ruimtethermostaat gevoed wordt door de warmtepomp). Normaal gesproken bevindt zich een hoofdschakelaar of stekkerverbinding in de nabijheid van de warmtepomp. Deze dient ingeschakeld te zijn om de warmtepomp te kunnen laten functioneren. 5.2 Toros Vision warmtepompregeling De warmtepomp wordt aangestuurd door de Techneco Toros Vision warmtepompregeling. Dit is een speciaal ontwikkelde regeling voor de aansturing van een warmtepomp. Uitgebreide informatie over deze regeling is te vinden in de handleiding Techneco Toros Vision warmtepompregeling. 5.2.1 Noodbedrijf Indien de compressor in storing is kan men met de ruimtethermostaat de warmtepomp in "Noodbedrijf" zetten. De elektrische naverwarmer neemt dan de taak van de compressor over. De warmtepomp wordt in noodbedrijf gezet door de temperatuur op de ruimtethermostaat achtereenvolgend op de volgende temperaturen te zetten: 15 C 33 C 20 C Tussen het schakelen minimaal 30 seconden wachten tussen iedere instelling! Graag melden aan eindgebruiker dat de warmtepomp nu dus op noodbedrijf staat en dus zijn/haar elektrische elementen gebruikt voor verwarmen en tapwater, dit heeft meer verbruik en minder comfort als gevolg. Dit dient slechts een tijdelijke oplossing te zijn. Het Noodbedrijf moet ook handmatig weer uitgeschakeld worden. Dit wordt gedaan door dezelfde code nogmaals in te voeren. 20

6 Onderhoud Om een langdurig probleemloos functioneren van het warmtepompsysteem te garanderen dienen de volgende controles en/of onderhoudsacties te worden uitgevoerd. Alle acties dienen te worden uitgevoerd door een door Techneco geautoriseerde installateur. Drie maanden na inbedrijfstelling Controle van de vorstbeveiliging van het brijn bij een gesloten collector. Jaarlijks Controle van de druk in het bronsysteem (bij een gesloten collector). Vul zo nodig het systeem bij tot een niveau tussen de 1 en 2 bar. Controle van de vuilfilters in de warmtepomp. Reinig zo nodig de filters. Controle van de druk in het CV-systeem. Vul zo nodig het systeem bij. Controle van het temperatuurverschil tussen aanvoer en retour over verdamper en condensor. Vergelijk deze met de waarden als vermeld in de technische specificaties. Bij overschrijding van de maximale waarden dient het systeem gecontroleerd en eventueel gereinigd of aangepast te worden. Controle van het aantal draaiuren en schakelingen van de warmtepomp. Noteer deze aantallen met bijbehorende datum achter in deze handleiding. Tweejaarlijks Controle van de vorstbeveiliging van het brijn bij een gesloten collector. Vul zo nodig anti-vriesmiddel bij. Controle op aanwezigheid van voldoende koudemiddel door een F-gassen-erkende onderneming. Voor het overige is de warmtepomp onderhoudsvrij. 21

7 Beveiligingen en storingen 7.1 Algemeen De warmtepompregeling heeft geavanceerde mogelijkheden om storingen te voorkomen en - zo nodig - te analyseren, zoals: automatische herstart van de warmtepomp na een niet-vergrendelde storing; opslag van datum, tijd, temperaturen en standen van uitgangen bij optreden van een storing; opslag van de laatst opgetreden storingen in het historiemenu. Waarschuwing: reset storingen alleen als de oorzaak van de storing is verholpen. Let op! Bij een interne beveiliging of niet-urgente storing (zie hieronder) blijven reeds ingeschakelde circulatiepompen in bedrijf. Bij een beveiliging via een extern contact of bij een urgente storing worden alle uitgangen gedeactiveerd. Uitzonderingen: vorstbeveiliging blijft zo lang als mogelijk gehandhaafd; de externe maximaalthermostaat schakelt alleen de naverwarmer uit. Wel volgt een urgente storingsmelding. 7.2 Beveiligingen 7.2.1 Interne beveiligingen Onderstaande beveiligingen zijn regeltechnisch van aard en leiden niet tot definitieve uitschakeling van één of meerdere warmtepompfuncties. 7.2.2 Externe beveiligingen Op EC1 / EC2 kunnen externe beveiligingen aangesloten worden. 7.3 Storingsmeldingen De lijst hieronder geeft de diverse storingsmeldingen weer die de warmtepomp kan genereren. Alle nummers tot en met 128 zijn storingen die zichzelf resetten. Sommige van deze storingen zullen na een aantal malen resetten naar een vergrendelende storing gaan. Deze krijgt dan een nummer boven 128. 7.4 Storingscodes 0. Handbediening of blokkade actief (fabrikantmenu) De foutmelding wordt getoond als de warmtepomp op handbediening staat of geblokkeerd is. 1 (129). Hoge druk storing De foutmelding wordt getoond als de hogedruk pressostaat open is. Dit betekent dat er aan de warme zijde van de warmtepomp een te hoge druk in het koudecircuit opgetreden is. Zodra de druk gedaald is en de pressostaat weer sluit, valt de storing af. Indien de storing meer dan 3 maal in 2 uur voorkomt, vergrendelt de warmtepomp met storing 129. Alleen resetten van de warmtepomp kan de storing uit de vergrendeling halen. 2 (130). Lage druk storing De foutmelding wordt getoond als de lagedruk pressostaat open is. Dit betekent dat er aan de koude zijde van de warmtepomp een te lage druk in het koudecircuit opgetreden is. Zodra de druk gestegen is en de pressostaat weer sluit, valt de storing af. Indien de storing meer dan 3 maal in 2 uur voorkomt, vergrendelt de warmtepomp met storing 130. 22

Alleen resetten van de warmtepomp kan de storing uit de vergrendeling halen. PAS OP! Door herhaaldelijk resetten van een lagedruk storing kan de warmtepomp invriezen en de verdamper defect raken. 3 (131). Debiet condensor/tapwater storing De ingang FCD/KWH2 (FS2) wordt gebruikt voor diverse mogelijkheden. Eén ervan is het debiet over de condensor te controleren. Als dit geconfigureerd is, is de storingsmelding dus een tekort aan debiet over de condensorzijde van de warmtepomp. Indien de storing meer dan 3 maal in 2 uur voorkomt, vergrendelt de warmtepomp met storing 131. Alleen resetten van de warmtepomp kan de storing uit de vergrendeling halen. Als de ingang geconfigureerd staat voor een kwh-meter geeft deze een foutmelding als gedurende lange tijd geen puls is waargenomen. De storing wordt dan nimmer vergrendelend. 4 (132). Maximale condensor uittrede temperatuur overschreden Foutmelding treedt op als de condensor uittredetemperatuur gedurende T5HighDelay (10) seconden hoger is dan T5HighTemp (65 C). Indien de storing meer dan 3 maal in 2 uur voorkomt, vergrendelt de warmtepomp met storing 132. Alleen resetten van de warmtepomp kan de storing uit de vergrendeling halen. 5. Vorstbeveiliging aanvoer en retourtemperatuur CV-zijde Als tijdens het draaien van de compressor Tci of Tcu onder de ingestelde vorstgrens (<DfrostTemp(5 C).) komt gedurende DfrostCheckDelay (10) seconden, dan treedt de storing 5 op. De storing reset zichzelf als zowel Tci als Tcu boven de minimale waarde daarvoor (DfrostTemp(5 C) + DfrostHyst(2 K)) komt. 19. Testmodus is actief Waarschuwing dat Testmodus actief is. Er kan geen andere vraag geleverd worden. 20 (148). Legionella cyclus niet afgerond. Deze foutmelding verschijnt als de anti-legionella cyclus te vaak zonder succes beëindigd is. 21 (149). Volumestroom bronzijde te laag De foutmelding verschijnt als de volumestroom aan bronzijde te laag is aan het einde van de voordraaitijd van de circulatiepomp aan verdamperzijde (voor of tijdens draaien van de compressor). Indien de storing meer dan 3 maal in 2 uur voorkomt, vergrendelt de warmtepomp met storing 149. Alleen resetten van de warmtepomp kan de storing uit de vergrendeling halen. 24 (152). Afwijking sensoren bronzijde Foutmelding als het verschil tussen Tvi en Tvu te groot is terwijl de compressor niet draait (DeltaTCOff (2 K)) of te klein is als de compressor wel draait (DeltaTCOn (2 k)), na minimale draaitijd van DeltaTDelayCOn (4) minuten). Indien de storing meer dan 3 maal in 2 uur voorkomt, vergrendelt de warmtepomp met storing 152. Alleen resetten van de warmtepomp kan de storing uit de vergrendeling halen. 25 (143). Vorstbeveiliging van de verdamper (uittrede) Foutmelding als de verdamper uittrede temperatuur (Tvu) onder TempFrostSource(5 C) komt als de compressor draait. De compressor wordt uitgeschakeld. Na een wachttijd (DelayOffSourceP (5 min)) wordt de cyclus opnieuw gestart. Na MaxSourceTrials (3) aantal pogingen zal een vergrendelende storing 143 worden getoond. Alleen resetten van de warmtepomp kan de storing uit de vergrendeling halen. 23

26 (144). Vorstbeveiliging van de verdamper (intrede) Foutmelding als de verdamper uittrede temperatuur (Tvi) onder TempInletSource (4 C) komt als de compressor draait. De compressor wordt uitgeschakeld. Na een wachttijd (DelayOffSourceP, 15 min) wordt de cyclus opnieuw gestart. Na MaxSourceTrials (3) aantal pogingen zal een vergrendelende storing 144 worden getoond. Alleen resetten van de warmtepomp kan de storing uit de vergrendeling halen. 27 (145). Inschakelvoorwaarde verdamper uittredetemperatuur Foutmelding als aan het einde van de voordraaitijd van de verdamper circulatiepomp de verdamper uittredetemperatuur lager is dan TempFrostSource (4)+ TempOffsetSource(5). (Tvu + minimale offset om veilig te kunnen starten). De voordraaitijd van de circulatiepomp wordt verlengd met een maximum tijd van TimeOnSourceP(5 min) totdat eventueel wel aan de conditie voldaan wordt. Als dat niet gebeurt, treedt foutmelding 27 op. Na een wachttijd (DelayOffSourceP(15 min)) wordt de cyclus opnieuw gestart. Na MaxSourceTrials(3) aantal pogingen zal een vergrendelende storing 145 worden getoond. Alleen resetten van de warmtepomp kan de storing uit de vergrendeling halen. 30. Tvu-sensor (T2) fout Foutmelding als de Tvu-sensor (verdamper uittrede, T2) een open contact heeft of meer dan 3 seconden geen verbinding heeft. De storing lost zichzelf op als de sensor weer aangesloten is of 3 seconden binnen een normale bandbreedte een waarde geeft. 35. Tcu-sensor (T5) fout Foutmelding als de Tcu-sensor (condensor uittrede, T5) een open contact heeft of meer dan 3 seconden geen verbinding heeft. De storing lost zichzelf op als de sensor weer aangesloten is of 3 seconden binnen een normale bandbreedte een waarde geeft. 36. Tci-sensor (T6) fout Foutmelding als de Tci-sensor (condensor intrede, T6) een open contact heeft of meer dan 3 seconden geen verbinding heeft. De storing lost zichzelf op als de sensor weer aangesloten is of 3 seconden binnen een normale bandbreedte een waarde geeft. 38. Tvi-sensor (T1) fout Foutmelding als de Tvi-sensor (verdamper intrede, T1) een open contact heeft of meer dan 3 seconden geen verbinding heeft. De storing lost zichzelf op als de sensor weer aangesloten is of 3 seconden binnen een normale bandbreedte een waarde geeft. 39. Brondruk of brondebiet sensor fout Foutmelding als de brondebietsensor (FS1) een open contact heeft of meer dan 3 seconden geen verbinding heeft. De storing lost zichzelf op als de sensor weer aangesloten is of 3 seconden binnen een normale bandbreedte een waarde geeft. 42. KWH1 geen puls waarschuwing Waarschuwing als de kwh-meter 1 (KWH1) te lang geen puls gegeven heeft. De storing lost zichzelf op als weer een puls optreedt. 44. Tau-sensor (T10) fout Foutmelding als de Tau-sensor (warmtepomp uittredetemperatuur, T10) een open contact heeft of meer dan 3 seconden geen verbinding heeft. De storing lost zichzelf op als de sensor weer aangesloten is of 3 seconden binnen een normale bandbreedte een waarde geeft. 24

46. Menggroep sensor (T12) waarschuwing Foutmelding als de Tmg-sensor (sensor menggroep, T12) een open contact heeft of meer dan 3 seconden geen verbinding heeft. De storing lost zichzelf op als de sensor weer aangesloten is of 3 seconden binnen een normale bandbreedte een waarde geeft. 47. Ttw-sensor (T8) fout Foutmelding als de Ttw-sensor (tapwatersensor, T8) een open contact heeft of meer dan 3 seconden geen verbinding heeft. De storing lost zichzelf op als de sensor weer aangesloten is of 3 seconden binnen een normale bandbreedte een waarde geeft. 48. Tbu- sensor (T7) fout Foutmelding als de Tbu-sensor (buitentemperatuursensor, T8) een open contact heeft of meer dan 3 seconden geen verbinding heeft. De storing lost zichzelf op als de sensor weer aangesloten is of 3 seconden binnen een normale bandbreedte een waarde geeft. 49. Tbr-sensor (T9) fout Foutmelding als de Tbr-sensor (bron uitlaat sensor, T9) een open contact heeft of meer dan 3 seconden geen verbinding heeft. De storing lost zichzelf op als de sensor weer aangesloten is of 3 seconden binnen een normale bandbreedte een waarde geeft. 50. EC2, Extern contact 2 (PS2) fout Foutmelding als de EC2 (extern contact 2, PS2) een open contact heeft of meer dan 3 seconden geen verbinding heeft. De storing lost zichzelf op als het externe contact weer gesloten is. 55. Vorstbeveiliging CV-zijde/warmtepomp met elektrisch element (Tci & Tcu, T6 & T5) Waarschuwing is actief als de elektrische elementen worden ingezet voor vorstbeveiliging van de CV-zijde (Tci of Tcu < FrostHpThreshold(4 C)). Melding verdwijnt als de temperatuur weer hoog genoeg is (Tci en Tcu > FrostHpThreshold(4 C) + FrostHpHysteresis(2 K)) of als er een sensorfout optreedt. 56. Vorstbeveiliging tapwater (Ttw, T8) Waarschuwing is actief als de elektrische elementen worden ingezet voor vorstbeveiliging van de CV-zijde (Tci of Ttw < FrostDhwThreshold(4 C)). Melding verdwijnt als de temperatuur weer hoog genoeg is (Ttw > FrostDhwThreshold(4 C) + FrostDhwHysteresis (10 K)) of als er een sensorfout optreedt. 57. EC2, Extern contact 2 (PS2) fout Foutmelding als de EC2 (extern contact 2, PS2) een open contact heeft. De storing lost zichzelf op als het externe contact weer gesloten is. 59. Tci te hoog (actief koelbedrijf) waarschuwing Foutmelding als Tci (T6) hoger wordt dan HotCool(30 C) als de compressor tijdens actief koelbedrijf meer dan HotCoolTime (10) minuten gedraaid heeft. De storing lost zichzelf op als de temperatuur weer laag genoeg is. 62. EC1 Extern contact 1 open Foutmelding als EC1 open is gedurende 1 seconde. Foutmelding reset zichzelf als het contact meer dan 1 seconde gesloten is. 65. Brontemperatuur te hoog Foutmelding als Tvi of Tvu te hoog is voor start van de compressor. De foutmelding reset zichzelf als de temperatuur laag genoeg is (1K onder grenswaarde). 67 (195). Maximale tijd tapwater overschreden 25

Waarschuwing als de maximale bedrijfstijd voor een enkele tapwatercyclus (DHWmaxTime- Al(0 min) (hh:mm)) overschreden is. De tapwatervraag wordt dan gedurende 10 seconden verwijderd. Als de tapwatertemperatuur onder de hysterese ligt (DHWSetpoint(55 C)- DHWHysteresis(4 K)) dan wordt een nieuwe cyclus gestart. Na drie opeenvolgende pogingen wordt de warmtepomp geblokkeerd (melding 195). 68. Geen communicatie op OpenTherm1 (OT1) Foutmelding als er meer dan 5 minuten geen communicatie is geweest via OpenTherm1. De ruimtecompensatie wordt dan uitgeschakeld en de regeling regelt weersafhankelijk. De melding lost zichzelf op zodra er weer communicatie is. 69. Geen communicatie op OpenTherm2 (OT2) Foutmelding als er meer dan 5 minuten geen communicatie is geweest via OpenTherm2. De ruimtecompensatie wordt dan uitgeschakeld en de regeling regelt weersafhankelijk. De melding lost zichzelf op zodra er weer communicatie is. 70. Noodbedrijf actief Deze melding geeft aan dat het Noodbedrijf actief. 71. Mengtemperatuur te hoog Foutmelding als de mengtemperatuur (Mix0MaxTemp(45 C)) te hoog is geworden. De klep wordt gesloten en de vraag verwijderd. 73 (201). Maximaalthermostaat compressor (MAXCP) Foutmelding als de eventuele maximaalthermostaat van de compressor opent. De beveiliging is blokkerend en wordt na 15 minuten verwijderd. Na drie herstarts in 2 uur wordt de warmtepomp geblokkeerd (melding 201). 80. Fase uitval Foutmelding als fase 1 (fase r) ontbreekt of de frequentie onjuist is als de regeling als enkelfase geconfigureerd is. De foutmelding reset zichzelf als de fase weer aanwezig en goed is. Foutmelding als een van de drie fasen ontbreekt of een verkeerde frequentie heeft als de regeling als driefasen geconfigureerd is. De foutmelding reset zichzelf als de fase weer aanwezig en goed is. 81. Fase volgorde verkeerd Indien de regeling als enkelfase geconfigureerd is, wordt deze foutmelding niet gegenereerd. Foutmelding als de fasevolgorde voor 3 seconden niet voldoet aan de juiste volgorde (RST). De foutmelding reset zichzelf als de volgorde van de fasen weer goed is voor 3 seconden. 26

8 Garantie en service 8.1 Standaard garantie Techneco verleent standaard een jaar volledige garantie op goede werking en aanvullend een jaar op onderdelen. Hiervoor dient wel aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan. Het systeem is geïnstalleerd volgens de richtlijnen in deze installateurshandleiding. Het systeem is geïnstalleerd door een erkend installatiebedrijf. Het warmtepompsysteem wordt gebruikt en onderhouden op de in de handleidingen gemelde wijze. Verlengde garantie (optie) Tegen betaling per jaar, is het mogelijk een verlengde garantie af te sluiten. Bovenstaande verlengde garantie geldt alleen indien aan bovengenoemde en additioneel onderstaande voorwaarden is voldaan. De warmtepomp is in bedrijf gesteld door Techneco of een door Techneco geautoriseerde derde partij. Bij de inbedrijfstelling is een opleverprotocol opgemaakt dat ter goedkeuring aan Techneco wordt overhandigd. Het opleverprotocol is door Techneco goedgekeurd, voorzien van een handtekening van een medewerker van Techneco en daarna aan de afnemer geretourneerd. 8.2 Service en storingsmelding Bij een storing die niet door de eindgebruiker opgeheven kan worden dient de installateur of het bedrijf waarmee een servicecontract is afgesloten in eerste instantie te worden benaderd. Deze zal in de meeste gevallen de storing kunnen verhelpen. Kan de storing ook nu niet verholpen worden, dan kan men contact opnemen met: Techneco Energiesystemen BV Kleveringweg 9 2616 LZ Delft Afdeling service T: 015 21 91 000 M: 06 130 376 39 E: service@techneco.nl W: www.techneco.nl/service 27