Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Vergelijkbare documenten
het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

Essentie uitspraak: Zie omtrent dit besluit ook: Casus: Noot van de commissie:

zaaknummer /1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

/1/M1. Datum uitspraak: 23 december 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen:

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder.

** [ /1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen]

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs

ECLI:NL:RVS:2007:BA7586

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen: [appellante], gevestigd te [plaats],

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

Essentie uitspraak: Casus: Noot

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273


ECLI:NL:RVS:2007:BB7292

Uitspraak /1/R1

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2006:AW1261

Uitspraak /1/A1

ECLI:NL:RVS:2003:AN8825

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

Uitspraak /5/R1

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

Essentie uitspraak: Uit deze uitspraak blijkt dat bij een saneringssituatie met een lpg tankstation het vigerende bestemmingsplan leidend is.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming

ECLI:NL:RVS:2017:1997

het college van burgemeester en wethouders van Soest, verweerder.

ECLI:NL:RVS:2002:AE9003


ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

ECLI:NL:RVS:2014:3854

de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid De Stiho Groep B.V. en Stiho Vastgoed B.V., beide gevestigd te Nieuwegein, appellanten,

ECLI:NL:RVS:2007:BB2492

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2012:BV9444

Bij besluit van 26 januari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2009, reparatieplan (BP1065)" vastgesteld.

ECLI:NL:RVS:2013:283. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

Essentie uitspraak: Correct gebruik van fictieve personendichtheid bij de berekening van het groepsrisico.

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland,

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU2986

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2005:AU8440

Af<:1 elmg bestunrsrcclitspraak T- '5 -

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

Print deze uitspraak rechtsgebied. Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / deze uitspraak

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

Raad \ Afdeling bestuursrechtspraak vanstate

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Essentie uitspraak: Afwijkende wijze risicobenadering vervoer gevaarlijke stoffen in deze situatie juiste keuze.

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555

ECLI:NL:RVS:2009:BK0125

ECLI:NL:RVS:2011:BT8575

ECLI:NL:RVS:2005:AT0508

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2015:435. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

ECLI:NL:RVS:2008:BG4692

Raad. . te- 13. vanstate. -6 FEB. 2(m. Afdeling bestuursrechtspraak GEMEEME SOEST. Ingek. Nr. Afd.: ^ (

ECLI:NL:RVS:2012:BW8140

ECLI:NL:RVS:2014:2741

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

de raad van de gemeente Kampen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Prodeon B.V., gevestigd te Zwolle, appellante,

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665

ECLI:NL:RBGRO:2007:BD6812

ECLI:NL:RVS:2009:BI2655

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen:

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/A4

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

ECLI:NL:RVS:2014:3368

Uitspraak /1/A1

Essentie uitspraak: Voorlopige voorziening: Geen spoedeisend belang, plaatsgebonden risico-contour gaat begrenzing loods niet te buiten.

ECLI:NL:RVS:2014:1463

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

/1. Datum uitspraak: 19 december 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

de raad van de gemeente Sittard Geleen,

de raad van de gemeente Hengelo Bestemmingsplannen Overijssel

Uitspraak /1/A1

ECLI:NL:RVS:2014:1156

Uitspraak /1/A1

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

Transcriptie:

Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het bestemmingsplan aan te passen om wijziging van de vergunning mogelijk te maken. Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is De informatie in dit tekstkader geeft de interpretatie van de redactiecommissie weer. Voor het totaaloverzicht van de juridische overwegingen wordt verwezen naar de bijgevoegde uitspraak van de rechter / Raad van State. zaaknummer 200906370/1/M1 datum van uitspraak woensdag 23 juni 2010 tegen het college van burgemeester en wethouders van Kampen proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige 200906370/1/M1. Datum uitspraak: 23 juni 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellante], gevestigd te [plaats], en het college van burgemeester en wethouders van Kampen, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 7 juli 2009 heeft het college geweigerd aan [appellante] een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer te verlenen voor het veranderen haar bestaande tankstation aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 15 juli 2009 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 augustus 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld

bij brief van 21 september 2009. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. Het college heeft zijn zienswijze daarop naar voren gebracht. Het college heeft nadere stukken ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 april 2010, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. J.W. Both, advocaat te Kampen, [gemachtigde] en J.M. Lammertink, en het college, vertegenwoordigd door D.A.J. Verhoeven-Prosper, werkzaam bij de gemeente, en S. Ververs, werkzaam bij de Brandweer Regio IJssel-Vecht, zijn verschenen. 2. Overwegingen Ontvankelijkheid 2.1. Het college betoogt dat het beroep op enkele punten niet-ontvankelijk is, omdat in zoverre geen zienswijzen naar aanleiding van het ontwerpbesluit naar voren zijn gebracht. 2.1.1. Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover hier van belang, kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht. Uit artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht vloeit voort dat in beroep slechts categorieën milieugevolgen als besluitonderdelen aan de orde kunnen worden gesteld waarover een zienswijze naar voren is gebracht, tenzij het niet naar voren brengen van een zienswijze appellant redelijkerwijs niet kan worden verweten. Bij besluiten inzake milieuvergunningen worden de beslissingen over de aanvaardbaarheid van verschillende categorieën milieugevolgen als onderdelen van een besluit in vorenbedoelde zin aangemerkt. De door het college bedoelde beroepsgronden hebben betrekking op externe veiligheid. [appellante] heeft zienswijzen over dit besluitonderdeel naar voren gebracht. De Afdeling ziet daarom geen aanleiding het beroep in zoverre nietontvankelijk te verklaren. Inhoud bestreden besluit 2.2. De aangevraagde verandering betreft de uitbreiding van de inrichting met een verkooppunt voor autogas door middel van de plaatsing van een LPG-

installatie met een ondergrondse LPG-tank, een vulpunt en een afleverzuil. Bij besluit van 8 augustus 2007 heeft het college afwijzend op de aanvraag beslist. Dit besluit is door de Afdeling bij uitspraak van 29 oktober 2008 in zaak nr. 200706472/1 vernietigd. Bij het bestreden besluit heeft het college opnieuw op de aanvraag beslist. Blijkens het bestreden besluit heeft het college aan de weigering van de vergunning overwegingen met betrekking tot externe veiligheid, in het bijzonder het groepsrisico, en met betrekking tot strijd met het geldende bestemmingsplan ten grondslag gelegd. Algemeen toetsingskader 2.3. Artikel 8.10, eerste lid, van de Wet milieubeheer bepaalt dat de vergunning slechts in het belang van de bescherming van het milieu kan worden geweigerd. Het tweede lid, aanhef en onder a, van dit artikel bepaalt dat de vergunning in ieder geval wordt geweigerd indien door verlening daarvan niet kan worden bereikt dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Ingevolge het derde lid, zoals dat bij de Wet van 25 juni 2009 (Stb. 2009, 297) met terugwerkende kracht tot 1 juli 2008 is gewijzigd, voor zover hier van belang, kan de vergunning in afwijking van het eerste lid tevens worden geweigerd ingeval door verlening daarvan strijd zou ontstaan met een bestemmingsplan. Bij de toepassing van de hiervoor genoemde bepalingen komt het college een zekere beoordelingsvrijheid toe. Vertrouwensbeginsel 2.4. [appellante] betoogt dat in het verleden bij haar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat zij binnen haar inrichting een LPG-installatie zou mogen oprichten en exploiteren. Het college had volgens haar de vergunning dan ook niet mogen weigeren. 2.4.1. [appellante] heeft deze beroepsgrond reeds aangevoerd in de procedure die heeft geleid tot de uitspraak van 29 oktober 2008 in zaak nr. 200706472/1. In die uitspraak heeft de Afdeling overwogen dat in dit geval niet is gebleken van concrete toezeggingen van het college dat de gevraagde vergunning zou worden verleend. Nu [appellante] op dit punt geen nieuwe feiten of argumenten naar voren heeft gebracht, ziet de Afdeling geen aanleiding hierover thans anders te oordelen. Deze beroepsgrond faalt.

Planologie 2.5. [appellante] kan zich niet met de weigering van de vergunning verenigen. In de eerste plaats voert zij aan dat het college ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat de vergunning wegens strijd met het bestemmingsplan dient te worden geweigerd. In dit verband voert [appellante] aan dat zij tegelijk met de aanvraag om een vergunning op grond van de Wet milieubeheer heeft verzocht om vrijstelling van het bestemmingsplan, dan wel om wijziging van het bestemmingsplan. Verder betoogt [appellante] dat het college ten onrechte niet heeft overlegd met de provincie Overijssel over de vraag of de exploitatie van een tankstation met LPG op deze locatie planologisch mogelijk kan worden gemaakt. 2.5.1. Het college heeft aan zijn besluit tot weigering van de vergunning mede ten grondslag gelegd dat de aangevraagde exploitatie van een tankstation met LPG op de onderhavige locatie in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Het college stelt zich voorts op het standpunt dat niet is te voorzien dat deze activiteit alsnog planologisch mogelijk zal worden gemaakt. In dat verband stelt het college dat reeds afwijzend is beslist op het door [appellante] ingediende verzoek om vrijstelling van het bestemmingsplan, dat de provincie Overijssel de exploitatie van een LPG-tankstation op deze locatie evenmin wil toestaan en dat het bestemmingsplan niet binnen afzienbare tijd zodanig zal worden gewijzigd, dat deze activiteit ter plaatse zal worden toegestaan. 2.5.2. Tussen partijen is niet in geschil dat de aangevraagde verandering van de inrichting, waarbij het tankstation wordt uitgebreid met een LPG-installatie, in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Europa-Allee". Bij besluit van 11 juni 2007 heeft de raad van de gemeente Kampen besloten de gevraagde medewerking inzake een wijziging van het bestemmingsplan "Europa-Allee" om LPG-verkoop bij de inrichting mogelijk te maken te weigeren. Voorts heeft de raad bij besluit van 6 september 2007 afwijzend beslist op het verzoek om vrijstelling van het bestemmingsplan. Deze besluiten staan in deze procedure niet ter beoordeling. Voor zover [appellante] heeft betoogd dat de met het bestemmingsplan strijdige situatie kan worden opgeheven, overweegt de Afdeling het volgende. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is aannemelijk geworden dat zowel de gemeente Kampen als de provincie Overijssel niet voornemens zijn medewerking te verlenen aan planologische besluitvorming die ertoe strekt de exploitatie van een tankstation met LPG op het terrein van de inrichting alsnog mogelijk te maken. De Afdeling is daarom van oordeel dat het college in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van de in artikel 8.10, derde lid, van de Wet milieubeheer neergelegde bevoegdheid de vergunning te weigeren wegens strijd met het bestemmingsplan.

Deze beroepsgrond faalt. Overige beroepsgronden 2.6. De Afdeling overweegt voorts het volgende. Uit het systeem van de Wet milieubeheer volgt dat de vergunning kan worden geweigerd indien één grond voor weigering van de vergunning aanwezig is. Zoals hiervoor is overwogen, is de Afdeling van oordeel dat het college in dit geval heeft kunnen besluiten de vergunning met toepassing van artikel 8.10, derde lid, van de Wet milieubeheer wegens strijd met het bestemmingsplan te weigeren. Deze grond volstaat om de vergunning te kunnen weigeren. Het bestreden besluit kan derhalve in stand blijven. Dit brengt mee dat [appellante], ook indien de door haar aangevoerde beroepsgronden inzake het aspect externe veiligheid zouden slagen, niet kan bereiken wat zij met het instellen van het beroep beoogt te bereiken, te weten vernietiging van het bestreden besluit. Gelet hierop is het beroep in zijn geheel ongegrond en behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking. Conclusie 2.7. Het beroep is ongegrond. 2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het beroep ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, voorzitter, en drs. W.J. Deetman en mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Teuben, ambtenaar van Staat. w.g. Simons-Vinckx w.g. Teuben voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2010 483.