Aanvullende informatie bij de post-concessierapportage 2001

Vergelijkbare documenten
OPENBAAR. Den Haag, 30 juni 2005

Den Haag, 9 september 2004

Financiële Verantwoording universele postdienst 2016

Den Haag, 30 september 2003

2015 tot wijziging van het Postbesluit 2009 in verband met de modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening

Financiële Verantwoording universele postdienst 2014

Financiële Verantwoording universele postdienst 2017

Financiële Verantwoording universele postdienst 2018

1. INLEIDING 2. HET WETTELIJK KADER BIJLAGE. HET TOEREKENINGSSYSTEEM VOOR KOSTEN EN OPBRENGSTEN Voorschriften, beginselen en eisen

Financiële Verantwoording universele postdienst 2015

POST-CONCESSIERAPPORTAGE 2005

Besluit OPENBAAR. 1 Inleiding. 2 Onderwerp van dit besluit OPTA/AM/2011/202187

Besluit «Openbaar» 1 Verloop van de procedure

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Auteur Toestelnummer Classificatienummer. mr E. de Vries(mo) 7462 Datum Uiterste verzenddatum Verzendwijze

Besluit algemene richtlijnen post

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 1, behorende bij brief met kenmerk

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 391 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

POST-CONCESSIERAPPORTAGE 2007

Pagina. Besluit Openbaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE POST per 1 april 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

-2- d. wanneer het object gewoonlijk buiten Nederland wordt gebruikt.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

Algemene Voorwaarden Gerechtsdeurwaarderskantoor De Klerk & Vis B.V. versie september 2011

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 Kunt u aangeven op welke wijze Nieuwe Post N.V. stappen gaat zetten om de kwaliteit van de postvoorziening op Caribisch Nederland te verbeteren?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

REGLEMENT KLACHTEN(ADVIES)COMMISSIE STICHTING EIGEN BOUW

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

2015 tot wijziging van het Postbesluit 2009 in verband met de modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

LJN: BX6509, Raad van State, /1/A1. Datum uitspraak: Datum publicatie:

RECHTSOORDEEL. Vervoerkamer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

- OPENBARE VERSIE - Artikelsgewijs commentaar uitvoeringstoets ontwerp Postbesluit. Datum 19 oktober 2007 Kenmerk : OPTA/IPB/2007/202196

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:CRVB:2006:AY4086

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DSB GESCHILLENCOMMISSIE. BESLISSING van 17 maart 2015 inzake de klacht met referentie 'GC043 van

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds

Pagina. Besluit Openbare versie. 1 Inleiding

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

M.G.S. LEGAL MAIL N.V.

Wijziging van de Postwet 2009 ter invoering van ex ante toezicht op een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Enerzijds, De besloten vennootschap Broadcast Newco Two B.V. gevestigd te Terneuzen, gemachtigde: mr A.J.H.W.M. Versteeg, advocaat te Amsterdam,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RET t.a.v. de heer Drs. R.J.A. Clayden. Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) /200001/55.B603

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan dtkv. 2016/ Uw brief van: 19 juni 2016 Ons nummer: Willemstad, 19 juli 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De oudercommissie heeft in haar brief, d.d. 10 oktober aan houder geadviseerd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RECHTSOORDEEL. Vervoerkamer

EUKnet. Deze Algemene Contractvoorwaarden voor het Vervoer van Zendingen;

Voorwaarden Verwerking persoonsgegevens (Bewerkersovereenkomst)

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

Algemene voorwaarden. Voor Ontvangerservices 2014

De zienswijze is op de OPTA website onder thema interconnectie te vinden.

Gemeentelijke Telecommunicatie GT Connect

In dit reglement wordt in aansluiting bij en in aanvulling op de Wet bescherming persoonsgegevens (Staatsblad 2000, 302) verstaan onder:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Besluit. Openbaar bedrijfsvertrouwelijke informatie is weergegeven als [vertrouwelijk] 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

REGLEMENT BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS. Wageningen University & Research. I Algemene bepalingen II Verwerking van persoonsgegevens...

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

a Aanvullende informatie bij de post-concessierapportage 2001 Overzicht 1a Het college stelt vast dat TPG niet voldoet aan het informatieprofiel van 7 augustus 2002 ter zake van overzicht 1, omdat TPG op dit overzicht de bedrijfsvertrouwelijkheid van toepassing verklaart. Het college gaat akkoord met de bedrijfsvertrouwelijkheid zoals TPG die in dit verband uitlegt in de concessierapportage, omdat bij publicatie van het volume aan brieven t/m 100 gram de bedrijfsvertrouwelijke gegevens (brieven boven 100 gram) zouden kunnen worden afgeleid. Het college is aldus van oordeel dat de gegevens in overzicht 1a over brieven t/m 100 gram en brieven boven de 100 gram ieder afzonderlijk een bedrijfsvertrouwelijk karakter hebben. - 1 -

a Aanvullende informatie bij de post-concessierapportage 2001 Overzicht 2 Het begrip briefpost in overzicht 2 omvat alle postzendingen van en naar het buitenland, die in internationaal verband als zodanig worden aangemerkt en waarover de zogenaamde eindkosten worden verrekend. De stroom Pakketten omvat alle postzendingen van en naar het buitenland, die in internationaal verband als zodanig worden aangemerkt en waarover de zogenaamde eindaandelen worden verrekend. Internationale briefpost omvat derhalve meer dan alleen brieven zoals in het binnenland bedoeld. Ook de stroom drukwerken, boeken en kleine pakjes dienen hieronder te worden begrepen. In de administratie wordt in deze laatste stroom geen onderscheid gemaakt naar de diverse soorten postzendingen. - 2 -

a Aanvullende informatie bij de post-concessierapportage 2001 Overzicht 3 Het volledige overzicht 3.1 sub A. luidt alsvolgt: Aantal dienstverleningspunten en brievenbussen. ultimo 2001 A. Dienstverleningspunten; postvestigingen Totaal 2.183 - met volledig concessieassortiment* 1.385 - met nagenoeg volledig concessieassortiment* 702 - waarvan servicepunten 242 - waarvan mini-postagentschap met een beperkt postconcessie-assortiment 460 - zijnde verkooppunten* 96 *aanvullende informatie In dit verband wordt tevens verwezen naar de brieven van de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 12 oktober 2000 (21693 Nr. 52) en 22 maart 2001 (21693 Nr. 54). - 3 -

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 693 Post- en Telecommunicatiebeleid 26 363 Wijziging van de Postwet en enige andere wetten in verband met richtlijn nr. 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PbEG 1998, L 15), en een aantal wetstechnische wijzigingen Nr. 52 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATER- STAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 12 oktober 2000 Bij brief van 7 juni 2000 heb ik de plannen voor het postvestigingenbeleid 2000 2005 van TNT Post Groep N.V. (TPG) aan de Tweede Kamer aangeboden (kenmerk: DGTP/MM/00/3115). In deze brief heb ik aangegeven op een later tijdstip met een inhoudelijke reactie terug te komen. Inmiddels heeft overleg plaatsgevonden met TPG over de vestigingsplannen en heb ik hierover contact gehad met een aantal belangen-organisaties. Mijn standpunt over het door TPG voorgestelde postvestigingenbeleid treft u hierbij aan. Alvorens op de plannen van TPG in te gaan, kan ik u met verwijzing naar de motie van het lid Bakker (Kamerstukken II, 1998/1999 26 363, nr. 11) waarin mij wordt verzocht de dialoog tussen de postagenten en Postkantoren B.V. op gang te brengen met als doel dat postagenten daadwerkelijk nieuwe producten en diensten van verschillende aanbieders in het assortiment op kunnen nemen het volgende meedelen. Op mijn initiatief hebben diverse gesprekken plaatsgevonden met de Vereniging van Postagenten (VvP) enerzijds en Postkantoren B.V. anderzijds. Echter, als gevolg van ontstane organisatorische problemen binnen de organisatie van de postagenten zijn de gesprekken voorlopig gestaakt. Met de postagenten is afgesproken dat zij zullen aangeven wanneer het overleg met beide partijen hervat kan worden. Over de resultaten zal ik u zo spoedig mogelijk informeren. Volledigheidshalve meld ik u dat in het document van TPG met betrekking tot het nieuwe beleid de zin op pagina 2 (3e streepje) luidende: «Boven- KST48531 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2000 Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693 en 26 363, nr. 52 1

dien geldt voor tenminste 95% van deze overige woonplaatsen dat een vestiging met het gehele concessie-assortiment binnen een straal van 5 km aanwezig is», als volgt moet worden uitgelegd. Het betreffende percentage is een gemiddelde voor Nederland. Dit betekent in de praktijk dat in woonkernen met meer dan 5000 inwoners altijd een volledig concessie-assortiment binnen een straal van 5 km beschikbaar is (100%). Voor woonkernen met minder dan 5000 inwoners geldt dientengevolge dat er in minder dan 95% van de woonkernen, bij raming in ruim 70% van de gevallen, een vestiging met een volledig concessie-assortiment binnen een straal van 5 km beschikbaar is. Ruim 95% heeft zo n vestiging binnen 7,5 km. Voorts bleek dat in de brief de terminologie niet geheel eenduidig is gehanteerd. Dit betreft met name de uitleg van het begrip hoogfrequent assortiment. Op basis van gesprekken met TPG is duidelijkheid verkregen omtrent hetgeen werd beoogd. Een schema met de gebruikte begrippen treft u aan als bijlage 1 bij deze brief. Postvestigingenbeleid In het Besluit algemene richtlijnen post (Barp) is bepaald dat de houder van de concessie (TPG) voor het aanbieden van postzendingen en het verrichten van andere met postvervoer samenhangende handelingen, gebruik maakt van het bestaande net van dienstverleningspunten (art. 2.9). TPG is ingevolge art. 2.10 evenwel gerechtigd aanpassingen in het net van dienstverleningspunten aan te brengen indien een wijziging in het gebruik van diensten terzake van het vervoer van postzendingen, dan wel voor andere diensten van derden, daartoe redelijkerwijs aanleiding geeft. Deze aanpassingen dienen in ieder geval in overeenstemming te zijn met de in het Barp opgenomen minimumvereisten. 1 1 Concrete minimumvereisten waaraan TPG moet voldoen (artt. 2.11 en 2.12 Barp): In een woonkern van meer dan 5000 inwoners moet binnen een straal van 5 km een dienstverleningspunt aanwezig zijn. Het volledige assortiment van onder de opdracht vallende diensten dient hier te worden aangeboden. Indien er meer dan 50 000 inwoners zijn moet per elk 50 000 inwonertal een (extra) dienstverleningspunt aanwezig zijn. In een woonkern met minder dan 5000 inwoners dient een zoveel mogelijk vergelijkbaar niveau van aanwezigheid van dienstverleningspunten te zijn. Indien een dergelijk niveau niet haalbaar is dient de houder van de concessie zorg te dragen voor een vervangende vorm van dienstverlening. Omtrent eerdere aanpassingen in het postvestigingenbeleid is de Kamer in het verleden, vanaf het moment van verzelfstandiging van KPN, geïnformeerd respectievelijk bij brief van 18 juni 1990 (Kamerstukken II, 1989/ 1990 21 300 XII, nr. 64) en 13 augustus 1996 (Kamerstukken II, 1995/1996 21 693, nr. 38). Ook zijn in juli 1993 aanvullende afspraken over de zogenaamde A-mini s gemaakt die aan de Tweede Kamer bij brief van 12 juli 1993 (Kamerstukken II, 1992/1993 22 800 XII, nr. 50) zijn gemeld. Bij deze aanpassingen bleef het voldoen aan de in het Barp gestelde minimumvereisten steeds het uitgangspunt. Tevens zijn in de betreffende brieven ter nadere invulling van het Barp aanvullende afspraken opgenomen (bijvoorbeeld met betrekking tot de invoering van een mini-assortiment en de te hanteren sluitingsnorm voor postagentschappen). Momenteel gelden de afspraken zoals vastgelegd in het postvestigingenbeleid voor de periode 1995 1998. In overleg met TPG zijn de daarin opgenomen afspraken verlengd tot het moment van goedkeuring van de nieuwe voorstellen voor het postvestigingenbeleid die nu ter tafel liggen. Overigens merk ik voor de volledigheid op dat (anders dan in eerdere briefwisselingen over het postvestigingenbeleid) u in deze brief geen oordeel aantreft over de uitvoering van het vestigingsplan 1995 1998. Hierop wordt immers inmiddels door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) toezicht gehouden. Voorstellen TPG voor het postvestigingenbeleid 2000 2005 TPG geeft in zijn brief van 29 mei 2000 aan dat het handhaven van een fijnmazig netwerk van postkantoren met een dienstverlening op een kwalitatief goed niveau, onverminderd het uitgangspunt blijft. Daarbij is het Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693 en 26 363, nr. 52 2

verkrijgen van een redelijk rendement noodzakelijk om de continuïteit te kunnen blijven verzekeren. Als gevolg van ontwikkelingen in de maatschappij en de technologie is TPG tot de conclusie gekomen dat het noodzakelijk is haar distributiestrategie aan te passen. Om beter te kunnen voldoen aan de behoeften van de klant en tevens rekening houdend met het sterk afnemend aantal handelingen zal niet langer de plaats waar de consument woont maar de plaats waar hij winkelt bepalend zijn. Bovendien zal meer gebruik worden gemaakt van «retail-outlets» (onder andere supermarkten) en wordt meer differentiatie in het gevoerde assortiment toegepast. In het nieuwe vestigingsplan wordt het aantal distributiepunten als gevolg van de beschreven ontwikkelingen uitgebreid van 2214 (ultimo 1999) naar 3100. De differentiatie in het assortiment heeft tot gevolg dat veelgevraagde diensten op meer vestigingen worden aangeboden terwijl de weinig gevraagde diensten op minder vestigingen verkrijgbaar zullen zijn. Concreet betekent dit dat het aantal van1676 vestigingen waar momenteel een volledig concessie-assortiment wordt aangeboden in het nieuwe vestigingsplan zal worden teruggebracht tot 800 (Servicepunt plus, City Klein, City). Daarnaast zal op 1300 vestigingen (Servicepunten) het nagenoeg volledige concessie-assortiment verkrijgbaar zijn. Extra is dat op 1000 vestigingen (Servicepunt Verkoop) de meest voorkomende handelingen (verkoop van boekjes postzegels en briefkaarten alsmede de beschikbaarheid van brochures) worden verricht. Wederverkopers, die post-zegels verkopen als extra service bij bijvoorbeeld de verkoop van ansichtkaarten, zijn in de plannen niet meegeteld. Beoordeling De invulling van het huidige postvestigingenbeleid zoals in eerdere briefwisselingen is vastgelegd, voldoet aan de bepalingen in het Barp. De nieuwe voorstellen, uitgaande van differentiatie in het assortiment, meer dienstverleningspunten en verschuiving van woon- naar winkelgebieden betekenen een wijziging van het huidige concept. Bij de beoordeling van de nieuwe plannen is getoetst of TPG blijft voldoen aan de betreffende bepalingen in het Barp. Dit is het geval. Daarnaast zijn aanvullende afspraken gemaakt met TPG. Bovendien heeft TPG aangegeven dat het aanpassingsproces geleidelijk zal verlopen. Na bevestiging van de afspraken door TPG zullen de oude afspraken komen te vervallen. Vanaf dat moment zal TPG aan de volgende nieuwe aanvullende voorwaarden moeten voldoen. 1. Het minimale aantal postvestigingen In het nieuwe vestigingsplan wordt een onderscheid gemaakt tussen postvestigingen waar het volledige concessie-assortiment wordt aangeboden (City, City klein en Servicepunt plus) en vestigingen waar nagenoeg het volledige concessie-assortiment wordt aangeboden (Servicepunt). Onder het huidige vestigingsbeleid wordt een soortgelijk onderscheid gemaakt te weten vestigingen met een volledig concessie-assortiment en de zogenoemde A-mini s. Dit laatste assortiment bevat alle concessiediensten waar de particulier regelmatig gebruik van maakt en is ingevoerd om in plattelandsregio s een goede dienstverlening te waarborgen. Het nieuw te introduceren Service Punt is in feite een voortzetting van de huidige systematiek van A-mini s. Een vergelijkend overzicht tussen de oude en de nieuwe situatie en de daarbij behorende aantallen vestigingen is als bijlage 2 bijgevoegd. De vervangende vorm van dienstverlening betekent in de praktijk dat mensen in woonkernen met minder dan 5000 inwoners in vrijwel alle gevallen een nagenoeg volledig concessieassortiment binnen 5 km ter beschikking hebben. Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693 en 26 363, nr. 52 3

TPG stelt voor dat het totale aantal vestigingen met een volledig dan wel nagenoeg volledig concessie-assortiment tenminste 2000 zal bedragen. Hiervan beschikken, conform de plannen, 800 vestigingen over een volledig concessie-assortiment. De overige vestigingen hebben een nagenoeg volledig concessie-assortiment. Daarnaast zullen er aan het einde van de planperiode 1000 «Servicepunten Verkoop» zijn. Zoals uit de nieuwe voorstellen van TPG blijkt bedraagt het geplande aantal vestigingen met een volledig dan wel nagenoeg volledig concessieassortiment 2100 vestigingen. Omdat dit een planning is en verdere ontwikkelingen in de latere jaren niet geheel zijn in te schatten is vastgelegd dat het aantal minimaal 2000 zal moeten bedragen. Daarvan zullen er 800 vestigingen een volledig assortiment hebben. Het minimale aantal van 2000 vestigingen biedt, in combinatie met de extra 1000 «Servicepunten Verkoop», naar mijn oordeel een voldoende garantie voor een goede beschikbaarheid van de dienstverlening in de komende jaren. Ik stem dan ook in met de voorstellen van TPG. Vanwege de sterke uitbreiding van het aantal vestigingen met een nagenoeg volledig assortiment heb ik TPG verplicht gesteld tenminste een bepaald pakket aan diensten op deze vestigingen aan te bieden. Hierop wordt onder voorwaarde 2 nader ingegaan. 2. Vervangende vorm van dienstverlening (art. 2.12) Op de vestigingen met een nagenoeg volledig concessie-assortiment dienen minimaal de volgende diensten te worden aangeboden: postzegelverkoop collectie briefpost binnen- en buitenland; collectie en distributie van binnenlandse pakketten tot 10 kg; distributie van buitenlandse pakketten tot 20 kg collectie braille en collectie aangetekend binnenland Met de tweede voorwaarde is invulling gegeven aan het begrip «vervangende vorm van dienstverlening» zoals beschreven in artikel 2.12 van het Barp. Een overzicht van de diensten die respectievelijk op een vestiging met een volledig concessie-assortiment en een nagenoeg volledig concessieassortiment zullen worden aangeboden is weergegeven in bijlage 3. In vergelijking met het totale concessie-assortiment ontbreken in het nagenoeg volledige concessie-assortiment de diensten collectie en distributie aangetekend buitenland, distributie aangetekend binnenland en collectie van internationale pakketten. Dit heeft tot gevolg dat deze diensten niet voor iedereen binnen een straal van 5 km beschikbaar zijn. De distributie van stukken blijft gewaarborgd omdat deze in eerste instantie aan huis worden aangeboden. Bijvoorbeeld voor wat betreft de distributie van aangetekende post bezorgt TPG eerst op het betreffende huisadres (door de postbode). Indien mensen niet thuis zijn op het moment van aanbieden door de postbode moet men de betreffende postzending gaan afhalen op een postvestiging waar het volledige concessie-assortiment wordt gevoerd. Het is voor de klant ook mogelijk om een aangetekend poststuk waarvan hij een kennisgeving heeft ontvangen, nog een keer op het huisadres te laten aanbieden. De collectie van aangetekende zendingen en de collectie van internationale pakketten zijn diensten waar de particuliere klant zeer weinig gebruik van maakt en die in de huidige praktijk ook niet op alle postvestigingen beschikbaar zijn. Een huishouden in Nederland verzendt bijvoorbeeld gemiddeld een keer in de tien jaar een pakje naar het buitenland. Niettemin heb ik TPG gevraagd een voorziening te treffen zodat, indien een klant dit wenst, een dergelijk pakje toch op een vestiging binnen 5 km kan Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693 en 26 363, nr. 52 4

worden verzonden. TPG heeft mij naar aanleiding van dit verzoek bericht dat op de vestigingen met een nagenoeg volledig concessie-assortiment (Service Punt) een aanpakfunctie voor internationale pakketten mogelijk is indien consumenten bereid zijn zelf de benodigde begeleidende formulieren in te vullen en het pakket te frankeren. TPG zal de consument de mogelijkheid bieden formulieren aan te vragen. Ten slotte heeft TPG aangegeven dat, indien er voldoende vraag is naar concessiediensten die niet in het assortiment van een in deze paragraaf bedoelde vestiging zijn opgenomen, deze alsnog op die vestiging kunnen worden aangeboden. 3. Condities voor sluiting van vestigingen met een nagenoeg volledig concessie-assortiment in een woonkern met minder dan 5000 inwoners Voor woonkernen met minder dan 5000 inwoners geldt als uitgangspunt dat in vrijwel alle gevallen binnen een straal van 5 km een vestiging met een volledig dan wel nagenoeg volledig concessie-assortiment beschikbaar is. Een Servicepunt in een woonkern met minder dan 5000 inwoners mag pas worden gesloten als aan de volgende condities is voldaan: het betreft een woonplaats zonder winkelgebied (maximaal 4 winkels); en er is een andere postvestiging met een volledig of nagenoeg volledig concessie-assortiment binnen een straal van 5 km; en de omzet in zegelwaarden bedraagt minder dan 25 000 per jaar TPG zal jaarlijks aan de OPTA rapporteren welke sluitingen waarom hebben plaatsgevonden. TPG mag een bestaande vestiging in een woonkern met minder dan 5000 inwoners pas sluiten indien aan alle drie de genoemde voorwaarden is voldaan. Dit betekent dat ook na een sluiting een vestiging met een volledig dan wel nagenoeg volledig assortiment binnen een straal van 5 km beschikbaar blijft. 4. Verzorgingsniveau in bejaarden- en ziekenhuizen TPG zal in overleg met de betreffende zorgcentra bezien op welke wijze de dienstverlening kan worden gecontinueerd. Het ligt om bedrijfseconomische redenen voor de hand om op plaatsen waar nauwelijks vraag is geen uitgebreide vormen van dienstverlening voort te zetten. Er zullen echter geen wijzigingen in de dienstverlening worden aangebracht zonder dit met de directies van de zorgcentra te overleggen. Als uitgangspunt van dit overleg wordt het feitelijke afnamegedrag van de klanten ter plaatse genomen. In ieder geval zal in de zorgcentra waar nu postzegels worden aangeboden dit ook in de toekomst het geval zijn. Voor de invulling van het uiteindelijke dienstenpakket dat op deze centra wordt aangeboden is ook bepalend of er ondernemers beschikbaar zijn die de diensten willen aanbieden. Ik ben met TPG overeengekomen dat indien een ondernemer bereid is diensten aan te bieden dit in alle gevallen bespreekbaar is. Communicatie Mede op mijn verzoek heeft TPG een aantal belangenorganisaties over de nieuwe voorstellen geïnformeerd (Ouderenbonden, Gehandicaptenraad, Consumentenbond en Vereniging van Kleine Kernen). Ook ik heb deze organisaties gevraagd wat zij van de plannen vinden. Uit beide communicatieronden is gebleken dat genoemde belangenorganisaties zich kunnen vinden in de uitgangspunten die aan de plannen van TPG ten grondslag liggen (m.n. de verschuiving van woon- naar winkelgebieden). Opgemerkt is dat nog niet te overzien is hoe de plannen in de praktijk Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693 en 26 363, nr. 52 5

zullen uitwerken. Op voorhand zijn er echter geen zwaarwegende knelpunten door de belangenorganisaties gesignaleerd. Conclusie Het door TPG voorgestelde postvestigingenbeleid voor de periode 2000 2005 beoordeel ik positief. Het bedrijf speelt hiermee in op de veranderende maatschappelijke behoeften en technologische ontwikkelingen. De nieuwe plannen waarborgen een voldoende voorzieningenniveau en zijn toekomstvast vanwege de mogelijkheid tot differentiatie in het assortiment. Met de in de brief geformuleerde afspraken, waaraan TPG in aanvulling op de bepalingen in het Barp moet voldoen, blijft een goed voorzieningenniveau in de stad en op het platteland gewaarborgd. Concreet betekent dit dat er een minimum aantal vestigingen moet zijn waar een volledig dan wel een nagenoeg volledig concessie-assortiment wordt gevoerd. Daarbij komt dat een sluiting van een servicepunt in woonkernen met minder dan 5000 inwoners alleen onder bepaalde condities plaats mag vinden en dat afspraken zijn gemaakt omtrent het assortiment dat minimaal op een vestiging met een nagenoeg volledig assortiment moet worden gevoerd. Tenslotte zal TPG voor de collectiefunctie van internationale pakketten een alternatief bieden. Met inachtneming van de bovengenoemde afspraken, die een nadere invulling geven aan de in het Barp gestelde minimumvereisten, voldoet TPG aan de wettelijke verplichtingen ten aanzien van het postvestigingenbeleid en is iedereen in Nederland verzekerd van een goede postale dienstverlening binnen acceptabele afstand. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J. M. de Vries Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693 en 26 363, nr. 52 6

Bijlage 1 Formule-type Concessieassortiment Gepland aantal Beheer City City klein Servicepunt plus volledig 800 eigen/derden Servicepunt nagenoeg volledig 1300 derden Servicepunt verkoop alleen hardlopers 1000 derden Wederverkopers Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693 en 26 363, nr. 52 7

Bijlage 2 situatie 2000 situatie 2005 1000 servicepunt verkoop 538 nagenoeg volledig concessieassortiment 1300 nagenoeg volledig concessieassortiment 1676 volledig concessieassortiment 800 volledig concessieassortiment totaal 2214 totaal 3100 Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693 en 26 363, nr. 52 8

Bijlage 3 Volledig concessie-assortiment 1 postzegelverkoop Nagenoeg volledig concessieassortiment postzegelverkoop collectie: collectie: pakketten binnenland (tot 10 kg) pakketten binnenland (tot 10 kg) aangetekend binnenland aangetekend binnenland braille braille briefpost binnenland/buitenland briefpost binnenland/ buitenland internationale pakketten waarde aangifte binnenland/buitenland verzekerd vervoer aangetekende buitenland distributie: pakketten binnenland/buitenland aangetekend binnenland/buitenland waarde aangifte binnenland/buitenland verzekerd vervoer gerechtelijke brieven distributie: pakketten binnenland tot 10 kg pakketten buitenland tot 20 kg 1 Hier worden alleen de diensten aangegeven die TPG moet aanbieden volgens de wetgeving (in de praktijk is het pakket uitgebreid met een aantal postale diensten, financiële diensten en diensten van derden). Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693 en 26 363, nr. 52 9

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 693 Post- en Telecommunicatiebeleid Nr. 54 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATER- STAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 22 maart 2001 Hierbij breng ik u, zoals toegezegd bij het Algemeen Overleg van 18 januari jl. over het postvestigingenbeleid (21 693, nr. 53) op de hoogte van de stand van zaken ten aanzien van de plannen van TPG voor de postvestigingen en de gesprekken die met de diverse betrokkenen hebben plaatsgehad. Tijdens het AO hebben enkele fracties kritische opmerkingen gemaakt en vragen gesteld. Deze waren met name gericht op het niveau van dienstverlening voor de consument in de dunbevolkte gebieden (kleine kernen). Tevens is aandacht gevraagd voor de positie van de postagenten. De leden verzochten mij in overleg te treden met TPG en de belangenbehartigers van de postagenten om de zorgen van de fracties aan de orde te stellen. Postvestigingen Plan van juni 2000 Het plan zoals dat in juni 2000 naar uw Kamer is gestuurd zag er in hoofdlijnen als volgt uit. Op dit moment zijn er 2214 distributiepunten. Op 1676 van deze punten wordt nu een volledig concessie-assortiment aangeboden. In het plan van juni 2000 werd voorgesteld het totaal aantal vestigingen uit te breiden van 2214 naar 3100, waarbij onder meer ook meer gebruik zal worden gemaakt van supermarkten en dergelijke om beter te kunnen voldoen aan de behoeften van de klant: de klant kan daar terecht waar hij toch al zijn boodschappen doet en de openstellingstijden zijn ruimer. Daar het aantal handelingen sterk is afgenomen en nog steeds afneemt wordt tevens meer differentiatie in het postassortiment toegepast: 800 (was 1676) vestigingen met een volledig assortiment, 1300 vestigingen KST52110 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2001 Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693, nr. 54 1

met een nagenoeg volledig assortiment en 1000 geheel nieuwe verkooppunten voor de meest voorkomende handelingen. Het belangrijkste verschil in aanbod tussen vestigingen met een volledig en een nagenoeg volledig assortiment is gelegen in een aantal zeer weinig voorkomende diensten. Deze maken 3% van het aantal posthandelingen uit. Het gaat met name om de verzending van internationale pakketten, aangetekend vervoer buitenland en de verzending en de distributie van waarde-aangifte/verzekerd vervoer buitenland. Deze diensten worden uiteraard wel aangeboden op de 800 vestigingen met een volledig assortiment. Voor 95% van de gehele bevolking en voor 70% van de bevolking in dunbevolkte gebieden geldt dat een vestiging met een volledig assortiment binnen een afstand van 5 km. beschikbaar is. Door de concentratie van deze weinig voorkomende handelingen kan tevens een betere kwaliteit worden geboden. Bij brief van 12 oktober jl. (Tweede Kamer, 2000 2001, 21 693 en 26 363, nr. 52) heb ik u medegedeeld dat de plannen van TPG in overeenstemming zijn met het Besluit Algemene Richtlijnen Post (BARP) Met het oog op de dienstverlening op het platteland heb ik overigens een aantal aanvullende voorwaarden gesteld met betrekking tot de diensten die minimaal op een vestiging met een nagenoeg volledig assortiment dienen te worden aangeboden en met betrekking tot voorwaarden waaraan moet zijn voldaan als een vestiging in een woonkern van minder dan 5000 inwoners moet worden gesloten. Deze voorwaarden zijn uiteengezet in de genoemde brief van 12 oktober jl. Aanpassingen Na het Algemeen Overleg van 18 januari jl. heb ik overleg gehad met TPG om te bezien hoe tegemoet zou kunnen worden gekomen aan de zorg van enkele fracties over het niveau van de voorzieningen in het landelijk gebied. TPG heeft de volgende aanpassingen voorgesteld ten opzichte van het plan dat u in juni 2000 is toegestuurd. Het aantal vestigingen met een volledig postaal assortiment wordt in landelijke gebieden met 102 uitgebreid. Daarmee wordt de beschikbaarheid van een volledig post-assortiment binnen een straal van 5 km in deze gebieden aanzienlijk vergroot van 70% naar ongeveer 85%. Dit wordt geïllustreerd op de bijgevoegd kaart 2. 1 De verkrijgbaarheid van een nagenoeg volledig assortiment is, ook op het platteland, uiteraard nog aanzienlijk groter doordat er naast de 902 vestigingen met een volledig assortiment ook circa 1200 vestigingen met een nagenoeg volledig assortiment zijn. Bovendien worden landelijk 1000 verkooppunten ingericht voor de meest voorkomende handelingen. De spreiding van het totaal aantal vestigingen naar assortiment is weergegeven op de bijgevoegde kaart 1. 1 Daarnaast zal TPG het versturen van internationale pakjes ook handhaven bij die vestigingen waar gemiddeld 1 pakje per dag of meer wordt aangeboden. Dit moet in belangrijke mate de zorg die op dit punt bestond bij een aantal fracties ondervangen. Met deze aanpassingen blijft het huidige voorzieningenniveau in de landelijke gebieden grotendeels op peil. Ik wil hierbij nog opmerken dat de substantiële uitbreiding met 1000 servicepunten/verkooppunten zoals in het oorspronkelijke plan was voorzien, blijft bestaan. TPG heeft toegezegd deze uitbreiding in vijf jaar tijd te realiseren, te rekenen vanaf het moment dat de plannen definitief zijn vastgesteld. TPG zal jaarlijks over de uitvoering van het plan rapporteren aan de OPTA. 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. Met dit plan voor de postvestigingen gaat naar mijn oordeel het grootste deel van de consumenten er op vooruit qua dienstverlening ten opzichte van nu. Met TPG is afgesproken dat er nadrukkelijk aandacht aan de Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693, nr. 54 2

communicatie naar de consument zal worden besteed over de aanpassing van het postvestigingenbeleid. Postagenten De Postbank (behorend tot ING) en PTT Post maken voor het aanbieden van hun diensten gebruik van de joint venture Postkantoren BV, waarin beide bedrijven een aandeel van 50% hebben. Postkantoren BV besteedt een deel van haar diensten op commerciële basis uit aan andere ondernemers; de postagenten. Het gaat hier om privaatrechtelijke verhoudingen, waar de Staat geen rol in speelt. Dat geldt ook voor het exclusiviteitsbeding dat onderdeel uitmaakt van de contracten die tussen de Postkantoren BV en de postagenten zijn gesloten. Onderhandelingen over een eventuele aanpassing van het beding zijn in de eerste plaats een zaak van betrokken partijen. De diensten van de Postbank die nu via postagenten worden aangeboden staan los van de postdiensten. Voor de Postbank geldt geen vergelijkbare regelgeving als voor de post in het Barp. Het beleid van de Postbank ten aanzien van de vestigingen is derhalve niet aan de goedkeuring van de regering onderworpen. Ik heb na het AO van 18 januari jl. met vertegenwoordigers van Vereniging van Postagenten, de Stichting Behoud Lokaal Loket en met TPG gesproken over het postvestigingenbeleid. Ook is er een aantal gesprekken geweest op ambtelijk niveau. De Vereniging van Postagenten is bezig met het opstellen van businessplannen met als doel nieuwe diensten voor derden via een agentschap te kunnen laten lopen en daarmee de levensvatbaarheid van een agentschap te vergroten. Deze businessplannen zijn nog in ontwikkeling. De vereniging heeft tijdens het overleg dat op 13 februari jl. heeft plaatsgevonden, mij uitgelegd wat men als de toekomstige rol ziet van een postagentschap. Het concept dat men voor ogen heeft kan mijns inziens een goede basis bieden voor betrokken partijen om tot een nader te volgen traject te komen dat goede perspectieven biedt voor zowel de postagenten en TPG als de consument. TPG heeft ook met vertegenwoordigers van postagenten gesproken. Deze gesprekken zullen worden voortgezet aan de hand van meer uitgewerkte plannen, waarbij TPG zich bereid heeft verklaard samen met de postagenten een aantal pilots met nieuwe, door de postagenten ontwikkelde vormen van dienstverlening op te zetten bij een aantal postagentschappen. Ik beoordeel het als positief dat TPG zich daarbij tevens bereid heeft verklaard om geheel of gedeeltelijk af te zien van de toepassing van het exclusiviteitsbeding bij de postagentschappen met een nagenoeg volledig of beperkt assortiment om de ontwikkeling van nieuwe diensten door de postagenten mogelijk te maken. Ten aanzien van de eventuele gevolgen van het plan voor de postagenten merk ik het volgende op. Er bestaat een afkoopsomregeling voor postagenten die worden gesloten. Voor de eventuele gevallen waarvoor de regeling desondanks onvoldoende soelaas biedt, zal door TPG worden gezocht naar een aanvaardbare oplossing. De daarvoor in aanmerking komende gevallen zullen worden onderzocht door een commissie waarin vertegenwoordigers van Post, Postkantoren en de Vereniging van Postagenten zitting hebben. Slot De plannen zijn bijgesteld om tegemoet te komen aan de zorgen van een Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693, nr. 54 3

aantal fracties. Het effect van deze aanpassingen is dat het volledige assortiment ook in de meeste dun bevolkte gebieden voor ongeveer 85% van de bewoners binnen een afstand van 5 kilometer beschikbaar is. Gemiddeld over heel Nederland is de beschikbaarheid van een volledig assortiment binnen 5 km 95%. Daarnaast voorziet het plan in 2200 andere vestigingen. Hiermee kunnen de meest voorkomende handelingen in de praktijk nog dichter bij huis worden verricht en veelal daar waar de consument toch al zijn boodschappen doet. Dit is ook in overeenstemming met de nadrukkelijke wens van de consument, zoals die uit marktonderzoek naar voren is gekomen. Zoals aangekondigd in het oorspronkelijke plan zal er een uitbreiding van het aantal verkooppunten plaatsvinden vooral bij winkelcentra, waardoor de toegang tot de postdiensten voor de consument in zijn totaliteit aanzienlijk wordt vergroot. Samen met de in deze brief aangekondigde verbeteringen gaat de gemiddelde consument, zowel in de stad als op het platteland, er op vooruit ten opzichte van de huidige dienstverlening. TPG voldeed met het vorige plan aan de wettelijke eisen ten aanzien van het postvestigingenbeleid uit het BARP. Dit geldt uiteraard ook voor het aangepaste plan. Het is nu van belang dat het plan voor de postvestigingen kan worden vastgesteld opdat met de uitvoering daarvan kan worden aangevangen. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J. M. de Vries Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 693, nr. 54 4

a Aanvullende informatie bij de post-concessierapportage 2001 Overzicht 5 5. EEN OVERZICHT VAN DE ONTWIKKELING VAN HET AANTAL AFGIFTEPUNTEN IN NEDERLAND GEDURENDE HET VERSLAGJAAR 2001 (ONDERDEEL 7.1.A.5 BARP) 5.1 Gegevens Ontwikkeling aantal afgiftepunten. ultimo 2001 Afgiftepunten (in duizenden, inclusief Postbussen) 7.384 indexcijfer (1-1-1989=100) 118 Postbussen in gebruik (in duizenden)** 194 Woningen (in duizenden)* 6.709 indexcijfer (1-1-1989=100) 118 Huishoudens (in duizenden)* 6.889 indexcijfer (1-1-1989=100) 116 Inwoners (in duizenden)* 16.103 Gemiddeld aantal** inwoners per afgiftepunt 2,2 * Aanvullende informatie met als bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), online statistics d.d. 24 januari 2002. ** Aanvullende informatie 5.2 Toelichting In het overzicht wordt onder afgiftepunt een adres verstaan waar postzendingen kunnen worden besteld, waaronder postbussen. Onder postbussen in gebruik staat vermeld het aantal postbussen in gebruik bij postbushouders die met TPG Post een contract hebben voor een postbus. Voor de begrippen woning, huishouden en inwoner worden de definities van het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerd. Voor de vermelde aantallen is gebruik gemaakt van de bij de vervaardiging van deze rapportage meest recente gegevens, zoals die door het CBS zijn gepubliceerd. - 4 -

a Aanvullende informatie bij de post-concessierapportage 2001 Overzicht 9a 9a Informatie over het behaalde rendement en de behaalde financiële resultaten uit het postvervoer te onderscheiden naar de categorieën van activiteiten aangegeven in onderdeel 6.2, onder a en b, zoals deze zijn opgenomen in een overzicht van de omzet en de lasten in 2001 waarvan het netto resultaat van de activiteiten kan worden vastgesteld (onderdeel 7.3 Barp). 9a.1 Gegevens 9a.1.1 Overzicht van opbrengsten en lasten (in miljoenen euro s) 2001 2001 2001 Voorbehouden Overig opgedragen Concessie Bedrijfsopbrengsten 1.171 622 1.793 Bedrijfslasten 861 475 1.336 BEDRIJFSRESULTAAT 310 147 457 Renteresultaat 3 2 5 RESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFS- UITOEFENING VOOR BELASTINGEN 313 149 462 Vennootschapsbelasting 110 52 162 CONCESSIERESULTAAT NA BELASTINGEN 203 97 300 9a.1.2 Informatie over het behaalde rendement 2001 2001 2001 Voorbehouden Overig Concessie opgedragen RESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFS- UITOEFENING VOOR BELASTINGEN - in % van de bedrijfsopbrengsten 26,7% 24,0% 25,8% CONCESSIERESULTAAT NA BELASTINGEN - in % van de bedrijfsopbrengsten 17,3% 15,6% 16,7% - 5 -

a Aanvullende informatie bij de post-concessierapportage 2001 9a.2 Toelichting Algemeen TPG is ingevolge artikel 5 Machtigingswet Koninklijke PTT Nederland N.V. aangewezen als concessiehouder in de zin van artikel 2a Postwet. Binnen TPG draagt PTT Post zorg voor de uitvoering van de opgedragen dienstverlening (artikel 2 Postwet). Als uitgangspunt voor de opstelling van het overzicht wordt de enkelvoudige jaarrekening van PTT Post genomen. De bepaling van opbrengsten en kosten van de opgedragen dienstverlening vindt plaats overeenkomstig de grondslagen voor de bepaling van het resultaat van TPG zoals opgenomen in haar jaarrekening over 2001. Op grond van onderdeel 6.2 Barp stelt de houder van de concessie jaarlijks een financiële verantwoording voor de activiteiten van het postvervoer op die is uitgesplitst over de activiteiten van het voorbehouden postvervoer en de overige activiteiten van postvervoer (samen de opgedragen dienstverlening) en die is gescheiden van de andere activiteiten. Op grond van artikel 6.3 Barp geldt dat ter uitvoering van onderdeel 6.2 Barp de houder van de concessie een toerekeningssysteem voor kosten en opbrengsten dient te hebben vastgesteld dat voldoet aan artikel 14.3 van de EG-Postrichtlijn en dat, in overeenstemming daarmee, beantwoordt aan de beginselen van marktconformiteit, proportionaliteit en integraliteit. Dit toerekeningssysteem behoeft de goedkeuring van OPTA. Door TPG is op 17 november 2000 het Toerekeningssysteem (zie Overzicht 0, onderdeel 4) vastgesteld, hetgeen door OPTA bij besluit van 21 december 2000 is goedgekeurd. Aan deze goedkeuring heeft OPTA echter nadere voorschriften verbonden, waartegen door TPG bij herhaling bezwaar is aangetekend. De Rechtbank heeft dit beroep van TPG in haar uitspraak op 20 maart 2002 gegrond verklaard en heeft het besluit van OPTA vernietigd. Op grond van onderdeel 7.3 Barp dient de houder van de concessie jaarlijks informatie aan OPTA te verschaffen over het behaalde rendement en het behaalde financiële resultaat van de onderscheiden categorieën van de opgedragen dienstverlening zoals deze zijn opgenomen in een overzicht van de opbrengsten en kosten. Het over het verslagjaar 2001 behaalde financiële resultaat en rendement is bepaald op basis van het goedkeuringsbesluit van 21 december 2000 inclusief de daaraan verbonden voorschriften welke daarbij zijn geïnterpreteerd in het licht van de uitspraak door de Rechtbank. Het Toerekeningssysteem wordt bij de opstelling van de financiële verantwoording integraal toegepast. - 6 -

a Aanvullende informatie bij de post-concessierapportage 2001 Toerekening van opbrengsten De bedrijfsopbrengsten betreffen de opbrengsten behaald met de opgedragen dienstverlening zoals genoemd in de Postwet na aftrek van kortingen en over de omzet geheven belastingen, en zoals begrepen in de Netto-omzet die wordt gepresenteerd in de geconsolideerde jaarrekening van TPG. Derhalve worden overige bedrijfsopbrengsten zoals de inkomsten uit de verkoop van bedrijfsmiddelen, niet onder de bedrijfsopbrengsten in de concessierapportage verantwoord. De gehanteerde methoden van vastlegging van de opbrengsten leiden tot een eenduidige toerekening van die opbrengsten naar het voorbehouden postvervoer en het overig opgedragen postvervoer. Toerekening van kosten Als kosten worden ondermeer begrepen aanrekening vanuit andere entiteiten van TPG tegen marktconforme tarieven (zoals aangerekende huren vanuit TPG Real Estate B.V. en diensten door Postkantoren B.V.). Kosten die rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan een bepaalde dienst worden rechtstreeks toegerekend. Gemeenschappelijke kosten, dat wil zeggen kosten die niet rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan een bepaalde dienst, worden als volgt toegerekend: i) indien mogelijk worden gemeenschappelijke kosten toegerekend op basis van een rechtstreekse analyse van de herkomst van de kosten; ii) indien een rechtstreekse analyse niet mogelijk is, worden de gemeenschappelijke kostencategorieën toegerekend op basis van een onrechtstreekse binding met een andere kostencategorie of groep van kostencategorieën waarvoor een rechtstreekse toerekening mogelijk is. De onrechtstreekse binding wordt gebaseerd op vergelijkbare kostenstructuren; iii) indien rechtstreekse noch onrechtstreekse kostentoerekening mogelijk is, wordt de kostencategorie toegerekend op basis van een algemene kostenverdeling die wordt berekend op grond van de verhouding tussen alle kosten die rechtstreeks of onrechtstreeks worden toegerekend aan elk van de voorbehouden diensten enerzijds, en alle kosten die rechtstreeks of onrechtstreeks worden toegerekend aan de overige diensten anderzijds. - 7 -

a Aanvullende informatie bij de post-concessierapportage 2001 Mede op basis van de bedrijfsbreed toegepaste methode van het Activity Based Costingsysteem worden de operationele kosten van de inzet van personeel en het gebruik van productiemiddelen daarmee op eenduidige wijze toegerekend aan het voorbehouden en het overig opgedragen deel van de Post-concessie. De in de jaarrekening van TPG op centraal niveau in overeenstemming met SFAS 87 verwerkte pensioenbaten ad 8 miljoen zijn niet volgens SFAS 87 gealloceerd naar PTT Post. Allocatie heeft nu plaatsgevonden naar rato van de reeds toegerekende kosten volgens het goedgekeurde Toerekeningssysteem. Het onroerend goed van TPG in Nederland is in 2000 -conform de Splitsingswet- afgesplitst naar TPG Real Estate B.V. Als gevolg hiervan is de huuraanrekening vanuit TPG Real Estate B.V. in het concessieresultaat verwerkt conform het goedgekeurde Toerekeningssysteem. Toerekening van renteresultaat en vennootschapsbelasting Het saldo van de rentekosten en rentebaten samenhangend met de financieringstekortenen overschotten wordt conform de regel van art. 14, derde lid, onderdeel b. onder iii van de EG-Postrichtlijn naar de drie onderscheiden activiteiten (voorbehouden, overig opgedragen en niet-opgedragen dienstverlening) toegerekend. De door de groep in rekening gebrachte en vergoede rentepercentages zijn daarbij in overeenstemming met de voor de groep geldende tarieven in de markt. De ten laste van het concessieresultaat gebrachte vennootschapsbelasting is gebaseerd op de in Nederland geldende belastingdruk. - 8 -