MD780 Gas- & CO-detectie Lastenboekbeschrijving



Vergelijkbare documenten
LASTENBOEKBESCHRIJVING

MD770 Analoog, adresseerbare gas- & CO-detectiecentrale Lastenboekbeschrijving

MD751 CO-detectiecentrale Gebruikershandleiding

MD770 Analoog, adresseerbare gas- & CO-detectiecentrale Gebruikershandleiding

HANDLEIDING VOOR DE GEBRUIKER

MD741 GASDETECTIECENTRALE MET 1 ZONE

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Gebruikershandleiding. KD780 Gas- & CO-detectie centrale met 8 zones. 1. Doelgroep. 2. Waarschuwingen. 2.1 Algemene waarschuwingen

HANDLEIDING VOOR DE GEBRUIKER

MD744 GASDETECTIECENTRALE MET 4 ZONES GEBRUIKERSHANDLEIDING

HANDLEIDING VOOR DE GEBRUIKER

MD2000 HERHAALBORD GEBRUIKERSHANDLEIDING

Gebruikershandleiding Brandmeldcentrale MD 640

CENTRALE CONVENTIONELE GASDETECTIE G8

BRANDCENTRALE GMC+ ARGINA TECHNICS

MD780 Gas- & CO-detectiecentrale met 8 zones Installatiehandleiding

Installatiehandleiding. KD780 Gas- & CO-detectie centrale met 8 zones. 1. Doelgroep. 2. Waarschuwingen. 2.1 Algemene waarschuwingen

Gebruikershandleiding Brandmeldcentrale MD ELVA Security Puurs

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

Beveiligen van uw stookruimte:

Gebruikershandleiding Brandmeldcentrale MD 400

BEDIENINGSINSTRUCTIES

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat

MD644 Conventionele brandmeldcentrale Lastenboekbeschrijving

Hieronder volgt een voorbeeld van een detectorlijst, deze lijst moet in digitaal formaat aan STB Security bezorgt worden voor de indienststelling.

Toonaangevend in veiligheid. Detect De juiste mensen op de juiste plek

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

Gebruikershandleiding - MD2000 zonder link. H Pag.1/30 Rev. D

INSTALLATIEHANDLEIDING

RUKRA REMOTE PSTN IO_04_NL ARTIKELNUMMER: RK-3000

CODEKLAVIER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

GEBRUIKERSHANDLEIDING

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

MotorControl gebruiksaanwijzing V3 vanaf softwareversie 2.0e

Gebruiksaanwijzing TTA /+150 C (1) VDH doc Versie: V1.1 Datum:

Gebruiksaanwijzing DSC785 Dry/Store Controller

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies

Gebruikershandleiding. Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54

Handleiding digicode: Promi500 Kaarten en codes

BRANDMELDCENTRALE TYPE 8000X

TEXECOM Vocale Telefoonkiezer Installatie- & programmatiehandleiding

PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11

ARA-pro Installatie Dupline bus

MD300 Conventionele brandmeldcentrale Lastenboekbeschrijving

BEDIENINGSINSTRUCTIE BLUSCENTRALE TYPE 8010

Gebruiksaanwijzing TTA DEUR. Typenummer (meting per 0,1C)

GA-2 Alarmtoestel vetafscheider met twee sensoren Installatie- en bedieningsinstructies

ELIOS DIN GEBRUIKSAANWIJZING

Gebruikershandleiding Brandmeldcentrale MD 644

ELVA Security

Ruimtetemperatuur voelers MODBUS, SHT-A1-MB(-LCD) Ruimte MODBUS. Omschrijving

Syncro. Multi-loop Analoog adresseerbaar Brandmeldpaneel. Gebruikershandleiding. Issue 27 Feb fnv1.1. Product Manuals/Man-1057 Syncro User

MD2400 Analoog, adresseerbare brandmeldcentrale Lastenboekbeschrijving

Inhoudsopgave. Handleiding: MC v2.0a. Pagina - 1 -

CODEKLAVIER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

HANDLEIDING WINDMETER IED SAG-105WR (10/2009)

Algemeen... blz 2. Blokschema... blz 2. Beschrijving besturingseenheid type blz 2 en 3

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

Gebruikershandleiding. Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54

CS series LED-gebruikersgids

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave)

Penta 5000 Solisto brandmeldcentrale

Gebruikershandleiding Brandmeldcentrale MD 400. ELVA Security Puurs

Gebruikshandleiding TFT touchscreen

Gebruikershandleiding. Bedienpaneel MINI-REP

ES-D1A. Draadloze bewegingsdetector.

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit

FAQ en HANDLEIDINGEN. MEER HANDLEIDINGEN: kijk op faq.koba-groep.com

Syncro AS. Analoge Brandmeldcentrale. Gebruikershandleiding. Man V1.0NL

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010

MD6140 BLUSCENTRALE HANDLEIDING

DG502U 12 3 ST1 M A G N. Omschrijving. Reset jumper Alarm contact

CODEKLAVIER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

De indienststelling van een nieuwe centrale dient door Argina of een door Argina opgeleid persoon te worden uitgevoerd.

OMS-1 Alarmtoestel olieafscheider Installatie- en bedieningsinstructies

Gebruikershandleiding

COPYRIGHT GARANTIEBEPERKINGEN

Handleiding. 24Vdc -50/+50 C

INSTALLATIEHANDLEIDING

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht

Technische documentatie

PRODUKTINFORMATIE. BRANDMELDCENTRALE essertronic 8000C esserbus-plus

FAQ en HANDLEIDINGEN. MEER HANDLEIDINGEN: kijk op faq.koba-groep.com

Vanaf SN : CODEKLAVIER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

HANDLEIDING VOOR DE GEBRUIKER


Idee, ontwerp en realisatie : Marc Van den Schoor. PICAXE-18M2+Rotor speed controller V1 Manual.docx pagina 1 van 7

Installatiehandleiding Way Kit Verzie V3.0

Installatiehandleiding

Gebruikershandleiding CS-175 CS-275 CS-575 LED Codeklavier

Gebruikershandleiding

Air Trade Centre NV, Hoogstraat 180, 1930 Zaventem, België

1/5 BRANDBEVEIL.CENTR.ATENA EASY, GEADRESS, UITBREIDB. BEDIENINGSPANELEN BRANDBEVEILIGING OVERVIEW 41CPE012

Beknopte handleiding NF3000 INHOUDSOPGAVE

MICROS+ centrale eenheid

EV645 / EV646 TECHNISCHE GEGEVENS V DC 2 V tt 15 ma in rust (EV ma) 26 ma tijdens alarm (EV ma) 4D-signaalverwerking

Gebruiksaanwijzing LMS Controller 8x Digitaal-in Module t.b.v. ALFANET

InteGra Gebruikershandleiding 1

Transcriptie:

HL0780N01A Pag. 1/8 MD780 Gas- & CO-detectie Lastenboekbeschrijving LIMOTEC bvba Bosstraat 21 B- 8570 VICHTE Tel +32 (0) 56 650 660 www.limotec.be

HL0780N01A Pag. 2/8 Inhoud 1. ALGEMEEN... 3 2. DE GASDETECTIECENTRALE... 3 2.1. OPBOUW VAN DE CENTRALE... 3 2.2. DE BEDIENING VAN DE CENTRALE... 4 2.3. DE WERKING VAN DE CENTRALE... 5 2.3.1. ALARMMELDING VAN EEN GASDETECTOR... 5 2.3.2. STORINGSMELDING VAN EEN GASDETECTOR... 5 2.3.3. ALGEMENE STORINGSMELDING VAN DE CENTRALE... 5 2.4. DE RELAISUITGANGEN... 5 3. DE DETECTOREN... 6 3.1. DE GASDETECTOR... 6 3.2. DE INFRAROOD GASDETECTOR... 6 3.2. DE CO-DETECTOR... 7 4. BEKABELING & AANSLUITING OP HET LICHTNET... 7 4.1. DE BEKABELING... 7 4.2. DE AANSLUITING OP HET LICHTNET... 7 5. AANSLUITEN EN INDIENSTSTELLEN... 8 6. OPLEIDING GEBRUIKER... 8 7. ONDERHOUDSCONTRACT... 8

HL0780N01A Pag. 3/8 1. ALGEMEEN Huidige aanneming omvat de levering, de plaatsing en de indienststelling van een gasdetectiesysteem, die voldoet aan de hierna beschreven voorschriften. Bijkomend bij dit lastenboek dient de installatie uitgevoerd te worden conform het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.). Al het materiaal zal standaard, courant, nieuw en van eerste kwaliteit zijn. Een oorsprongscertificaat zal kunnen gevraagd worden bij de levering en zal moeten bewijzen dat de fabricagedatum geen jaar verstreken is. Al het aangeboden materiaal zal afkomstig zijn van één en dezelfde constructeur. De onderschrijver dient bij de materiaalvoorstelling een gedetailleerde omschrijving van de voorgestelde installatie en een volledige documentatie in verband met de voorgestelde materialen te geven. 2. DE GASDETECTIECENTRALE 2.1. OPBOUW VAN DE CENTRALE De gasdetectiecentrale is een multifunctioneel detectiesysteem voor het detecteren van methaan (aardgas), propaan, butaan en CO en is geschikt voor het aansluiten van maximum 8 externe gas- en/of CO-detectoren. Het gedetecteerde gasmengsel wordt bepaald door het aangesloten type van gas- en/of CO-detector. Het dient mogelijk te zijn om gas- en CO-detectoren op dezelfde centrale te combineren. De gasdetectiecentrale analyseert continu de omgevingslucht op de aanwezigheid van gas. Indien de ingestelde alarmdrempels overschreden worden, dient de centrale, via visuele en auditieve signalen, de alarmtoestand te melden en dient de mogelijkheid te bestaan om bepaalde sturingen en bedieningen uit te voeren. De verschillende onderdelen van de gasdetectiecentrale zijn in een behuizing met een kunststof onderbouw gemonteerd. Deze behuizing dient alle aansluitpunten voor de detectoren, de sturingen en de voeding, alsook de benodigde bedienings-, controle- en sturingselektronica te bevatten. De afmetingen van de behuizing dienen voldoende groot te zijn, zodat het binnenbrengen en aansluiten van de bekabeling vlot kan gebeuren. De behuizing bevat breekpoorten voor het binnenbrengen van wartels. De behuizing van de centrale dient tevens de nodige ruimte te voorzien voor 2 noodstroombatterijen met een capaciteit van 12V 2,3Ah. Het bedieningsfront van de gasdetectiecentrale is uitgerust met een LCD-touchscreen. Het LCD-touchscreen visualiseert, naast het waakscherm, tevens het evenementenscherm met alle alarm- en storingsmeldingen van de centrale en de verschillende menufunctieschermen voor het instellen en analyseren van de diverse systeemparameters. Het logboek van de centrale dient via het LCD-touchscreen opgevraagd te kunnen worden en bevat de laatste 500 meldingen en uitgevoerde handelingen. Het LCD-touchscreen is uitgerust met een achtergrond LED-verlichting, die oplicht bij elke aanraking van het scherm of van een bedieningstoets en bij elke nieuwe alarm- of storingsmelding op het systeem.

HL0780N01A Pag. 4/8 Teneinde het energieverbruik van de centrale tot een minimum te beperken, wordt de achtergrond LED-verlichting 30 seconden na de laatste handeling of melding automatisch uitgeschakeld. Het scherm bevat, naast tekstinformatie, tevens een aantal bedieningstoetsen die, door aanraking van het scherm geactiveerd kunnen worden. De gasdetectiecentrale is uitgerust met 3 instelbare alarmdrempels voor gasdetectie en met 4 instelbare alarmdrempels voor CO-detectie. De alarmdrempels kunnen voor elke zone afzonderlijk ingesteld worden. Met behulp van een configuratiesoftware kunnen de fabrieksinstellingen van de gasdetectiecentrale gewijzigd worden en kan de centrale volledig op maat geconfigureerd worden. De diverse systeemparameters, waaronder de alarmdrempels per detector, het aantal en het type van de aangesloten detectoren, de toekenning van de uitgangen aan de diverse alarm- en storingsmeldingen en het aantal extra relaiskaarten kunnen aangepast worden. De gasdetectiecentrale is uitgerust met een testroutine voor het controleren van de ijking van de aangesloten gasdetectoren tijdens de indienststelling of tijdens het uitvoeren van het jaarlijks nazicht van het systeem. De voeding van de gasdetectiecentrale wordt bekomen uit het lichtnet (230Vac). De centrale functioneert met een interne secundaire spanning van 24Vdc. 2.2. DE BEDIENING VAN DE CENTRALE De gasdetectiecentrale is uitgerust met 3 bedieningsniveaus. Het waakscherm van de centrale bevat 3 functietoetsen : «Stilte», «Reset» en «Menu». Bedieningsniveau 1 is voor iedereen toegankelijk en geeft toegang tot de functietoetsen «Stilte» en «Menu» op het LCD met touchscreen. Door middel van de functietoets «Menu», kunnen een aantal parameters ingesteld of opgevraagd worden : De datum en de tijd van de centrale De taal van de gebruiker (Nederlands, Frans of Engels) De softwareversie en de ingestelde alarmdrempels van de centrale De huidig gemeten gas- of CO-concentraties van de aangesloten detectoren Het logboek met de laatste 500 gebeurtenissen en uitgevoerde handelingen De werking van de LED en de zoemer kan gecontroleerd worden Bedieningsniveau 2 is enkel toegankelijk voor bevoegde personen en is door middel van een paswoord beveiligd. In dit niveau is de functietoets «Reset» bedienbaar en is er een andere menustructuur beschikbaar met de volgende functionaliteiten : Aanpassen van het paswoord Zones in & uit dienst schakelen Zones in & uit test plaatsen Simuleren van een alarm op een zone Bedieningsniveau 3 is uitsluitend bedoeld voor erkende technici.

HL0780N01A Pag. 5/8 2.3. DE WERKING VAN DE CENTRALE Van zodra er een alarm-, storings- of uit dienst/test melding op het systeem aanwezig is, verlaat de gasdetectiecentrale het waakscherm en wordt het desbetreffende evenement op het LCD met touchscreen geplaatst. Dertig seconden na de laatste handeling wordt automatisch opnieuw het evenementenscherm op het LCD geplaatst. Het evenementenscherm geeft de informatie van maximum 2 meldingen weer. Elke melding omvat 2 tekstlijnen. Alarmmeldingen hebben altijd voorrang op storingsmeldingen. De bovenste 2 tekstlijnen vermelden de informatie met betrekking tot de eerste melding. De onderste 2 tekstlijnen geven de informatie met betrekking tot de laatste melding weer. Met behulp van de selectietoetsen kunnen de tussenliggende meldingen op de bovenste 2 tekstlijnen van het scherm weergegeven worden. 2.3.1. ALARMMELDING VAN EEN GASDETECTOR Bij het bereiken van een alarmniveau, licht de overeenkomstige LED «A1», «A2», «A3» of «A4» op en wordt de interne zoemer van de centrale aangestuurd. Tevens dient de volgende informatie op het LCD met touchscreen te verschijnen : De geprogrammeerde naam van de zone waarin het alarm zich voordoet. Het soort alarmmelding dat zich heeft voorgedaan Het bereikte alarmniveau. 2.3.2. STORINGSMELDING VAN EEN GASDETECTOR Een storingsmelding op een zone wordt veroorzaakt door een kortsluiting of onderbreking in de detectorbekabeling ofwel door een technisch defect in de gasdetector. Ingeval van een storing licht de gele LED «F» op en wordt de interne zoemer van de centrale aangestuurd. De volgende informatie verschijnt op het LCD met touchscreen : De geprogrammeerde naam van de zone waarin het alarm zich voordoet. Het soort storing dat zich heeft voorgedaan De melding «Open» ingeval van een onderbreking in de detectorbekabeling of «Kort» ingeval van een kortsluiting. 2.3.3. ALGEMENE STORINGSMELDING VAN DE CENTRALE Ingeval van een algemene storing van de gasdetectiecentrale wordt de interne zoemer van de centrale aangestuurd en dient de gele LED «F» eveneens op te lichten. De volgende informatie verschijnt op het LCD met touchscreen : Het soort storing dat zich heeft voorgedaan : 230V netspanningsfout, batterijfout of beschadiging van het interne geheugen van de centrale. 2.4. DE RELAISUITGANGEN De gasdetectiecentrale dient met 6 vrij programmeerbare relaiscontacten, 2 vrij programmeerbare transistor uitgangen en 1 Solid State relais uitgerust te zijn. Bovendien kan de centrale, via de I/O-bus (RS485), uitgebreid worden met één of meerdere externe relaisprinten met 16 relais.

HL0780N01A Pag. 6/8 3. DE DETECTOREN 3.1. DE GASDETECTOR De gasdetectoren zijn geschikt voor het detecteren van methaangas (aardgas) of voor het detecteren van propaan en butaan. De gassensors zijn gebaseerd op het halfgeleiderprincipe. De gassensor is van hoge kwaliteit, waardoor een minimale afwijking gewaarborgd blijft. De gasdetectoren worden voor het filteren van eventuele schadelijke gassen met een actieve koolstoffilter uitgerust. De gasdetectoren sturen een 4-20mA signaal naar de gasdetectiecentrale. Het analoog signaal wordt bepaald in functie van de gemeten gasconcentratie in het lokaal en wordt, in functie van de ingestelde parameters, geïnterpreteerd en verwerkt door de centrale. Deze gasdetectoren zijn echter niet geschikt voor het detecteren van gassen in nietresidentiële en industriële toepassingen. De gasdetectoren zijn beschikbaar in een explosievaste en in een niet-explosievaste behuizing. De behuizing van de detector is samengesteld uit een sokkel en een deksel. De explosievaste gasdetector is uitgevoerd in een zwarte, explosievrije kunststofbehuizing en dient ISSeP12ATEX037 CE0492 II2G/EEx d IIB T5 Gb gecertificeerd te zijn. Het deksel van de explosievaste gasdetector bevat een filter met openingen van 30µm. De explosievaste gasdetector wordt voorzien van een explosievrije wartel. De niet-explosievaste gasdetector is uitgevoerd in een grijze, onontvlambare nylonbehuizing. De gasdetector wordt gebruikt op locaties met een maximale relatieve luchtvochtigheidsgraad van 95% zonder condensatie. 3.2. DE INFRAROOD GASDETECTOR De infrarood gasdetectoren zijn geschikt voor het detecteren van methaangas (aardgas) of voor het detecteren van propaan. De gassensors zijn uitgerust met een infrarood lichtsluis. De selectieve infrarood zender/ontvanger combinatie detecteert de aanwezigheid van een specifieke lichtfrequentie die door methaan of propaan wordt geabsorbeerd. Dit werkingsprincipe leidt tot een hoge immuniteit ten opzichte van schadelijke gassen en zorgt voor een uitstekende kwaliteit en nauwkeurigheid. De gasdetectoren sturen een 4-20mA signaal naar de gasdetectiecentrale. Het analoog signaal wordt bepaald in functie van de gemeten gasconcentratie in het lokaal en wordt, in functie van de ingestelde parameters, geïnterpreteerd en verwerkt door de centrale. De infrarood gasdetector is eveneens beschikbaar in een explosievaste en in een nietexplosievaste behuizing. De infrarood gasdetector wordt gebruikt op locaties met een maximale relatieve luchtvochtigheidsgraad van 95% zonder condensatie.

HL0780N01A Pag. 7/8 3.2. DE CO-DETECTOR De CO-detector waarschuwt voor het gevaarlijke koolmonoxidegas. Het koolmonoxidegas ontstaat door een slechte verbranding in gas-, hout-, kolen- en mazoutkachels en kan, door de uitstoot van motorvoertuigen, ook aanwezig zijn in parkeergarages. CO vermengt zich met lucht, daaruit volgt dat de detector het best geplaatst wordt op een tochtvrije locatie en op een hoogte van ongeveer 1,5m. De CO-detector is gemonteerd in een polypropyleen behuizing. Afhankelijk van de toepassing en locatie worden één of meerdere CO-detectoren aangebracht. De oppervlakte die door één CO-detector bewaakt kan worden, bedraagt ongeveer 400m². De CO-detector functioneert op het principe van de brandstofcel en stuurt een 4-20mA signaal naar de de gasdetectiecentrale. Het analoog signaal wordt bepaald in functie van de gemeten CO-concentratie in het lokaal en wordt, in functie van de ingestelde parameters, geïnterpreteerd en verwerkt door de gasdetectiecentrale. Alle instellingen, noodzakelijk voor de ijking van de CO-detector, bevinden zich in de detectorelektronica. 4. BEKABELING & AANSLUITING OP HET LICHTNET 4.1. DE BEKABELING De bekabeling van de gasdetectiecentrale naar de gasdetectoren dient conform de geldende normen uitgevoerd te worden. Let op de installatievoorschriften indien de leidingen door lokalen gaan die explosiegevaarlijk zijn. De gebruikte kabel voor de verbinding tussen de centrale en de gasdetector dient minstens aan de onderstaande voorschriften te beantwoorden : Tot 500 meter : minimum 3 x 0,6mm afgeschermde kabel. Tot 1 km : mimimum 3 x 1mm² afgeschermde kabel. De bekabeling van de gasdetectoren moet fysisch gescheiden worden van stroomvoerende geleiders en elektromagnetische storingsbronnen. Daarbij dient een minimale afstand gerespecteerd te worden zoals beschreven in de norm EN50174-2 (richtwaarde 30 cm). De afscherming wordt in de gasdetectiecentrale verbonden met de aardgeleider. De afscherming mag slechts aan één zijde op het aardpotentiaal worden aangesloten. Teneinde contact met de aarding ter vermijden, wordt de afscherming in de montagevoet zo dicht mogelijk bij de kabelmantel afgeknipt en indien nodig met kleefband geïsoleerd. 4.2. DE AANSLUITING OP HET LICHTNET De voedingskabels dienen conform het A.R.E.I. of de op deze installatie toepasbare normen uitgevoerd te worden. De voedingskabel is van het type XVB 3G1,5. De voedingskabel is aangesloten op een bipolaire automaat van maximum 10A, die in de nabijheid van de gasdetectiecentrale is opgesteld. De automaat en de voedingskabel worden uitsluitend voor het voeden van de centrale gereserveerd. De wartel, gebruikt voor het invoeren van de voedingskabel, moet van het type M20 zijn.

HL0780N01A Pag. 8/8 5. AANSLUITEN EN INDIENSTSTELLEN Bij de indienststelling moeten alle gasdetectoren individueel getest worden met een speciaal testtoestel. Verder wordt nagegaan of de juiste meldingen naar de centrale doorkomen en als de juiste sturingen worden uitgevoerd. De indienststelling van de gasdetectiecentrale, de koppeling van de onderlinge onderdelen, de aansluiting van de aankomende leidingen in de centrale en het testen van alle apparatuur zal geschieden in samenwerking met en door de fabrikant of zijn bevoegde vertegenwoordiger. Een verslag hieromtrent zal voorlegd worden. 6. OPLEIDING GEBRUIKER De aannemer zal instaan voor een behoorlijke opleiding van de gebruiker van het systeem in het Nederlands. Deze opleiding moet voltooid zijn voor de voorlopige oplevering. 7. ONDERHOUDSCONTRACT Om de prestaties, geëist door huidig lastenboek, bij te houden, moet de installatie minstens éénmaal per jaar onderhouden en nagezien worden door de fabrikant of door zijn bevoegde vertegenwoordiger. Verplicht aan de inschrijving toe te voegen, voorstel voor onderhoudscontract welke eventueel gegund zal worden aan de inschrijver na het verstrijken van de voorziene waarborgtermijn.