30XW-V/30XWHV Watergekoelde vloeistofkoelmachines/water-water. met variabel toerental

Vergelijkbare documenten
30XW-V/30XWHV. Watergekoelde vloeistofkoel-machines/waterwater warmte-pompen met variabel toerental

30XW/30XW-P 30XWH/30XWHP. Watergekoelde schroefkoelmachines Schroefwarmtepompen op waterbron. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

30XA Luchtgekoelde koelmachines

30XA A Luchtgekoelde koelmachines

Nominale koelcapaciteit kw. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud. Thieme GrafiMedia Groep

30XAS Luchtgekoelde koelmachines

MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD PRO-DIALOG. Hoge temperatuur warmtepompen 61AF. Nominale verwarmingscapaciteit kw 50 Hz

30RH B Omkeerbare lucht/water warmtepompen

30GX HXC Water- en luchtgekoelde koelmachines met schroefcompressoren

30RA "A" Luchtgekoelde waterkoelaggregaten. hydro module AQUASNAP

61AF. Hoge temperatuur warmtepompen PRO-DIALOG + Nominale verwarmingscapaciteit kw. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

AQUASNAP Bedieningspaneel

30XW-V/30XWHV. Watergekoelde koelmachines met variabel toerental/water/water warmtepompen met variabel toerental MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING

SUI Bedieningspaneel

61WG/30WG Watergekoelde vloeistofkoelaggregaten/warmtepompen. met of zonder hydromodule

30RB B 30RB Luchtgekoelde koelmachines. Nominale koelcapaciteit kw. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

30RYH B Omkeerbare lucht/water warmtepompen voor kanaalaansluiting met geïntegreerde hydro module

61WG/30WG/30WGA Watergekoelde/condensorloze vloeistofkoelaggregaten/waterwater

30RY B Waterkoelaggregaten voor kanaalaansluiting met geïntegreerde hydro module

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

30XW/30XW-P A 30XWH/30XWHP A. Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines Watergekoelde schroefcompressorwarmtepompen MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding

30RA B Luchtgekoelde waterkoelaggregaten. hydro module

30RQ B 30RQ Omkeerbare lucht/water warmtepompen met hydromodule

38RA Serie. Bediening en onderhoud

30RQ B 30RQ Omkeerbare lucht/water warmtepompen met hydro-module. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

HYDROCIAT LW ST/HE

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

Gebruikershandleiding

42GW. Cassette ventilatorconvectoren. Nominale koelcapaciteit 2-11 kw Nominale verwarmingscapaciteit 4-14 kw

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

30XW - 30XWH. Watergekoelde vloeistofkoelmachines. Nominale koelcapaciteit kw Nominale verwarmingscapaciteit kw

PERFORMO-A R/H. PERFORMO-A R/H (type ) Luchtgekoelde chillers Alleen koelen / warmtepomp Voor buitenopstelling

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

30RQS/30RQSY A. Omkeerbare lucht/water warmtepompen PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 30RQSY 30RQS

30RBM RBP Luchtgekoelde koelmachines MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD. Nominale koelcapaciteit kw 50 Hz

montage inbedrijfstelling onderhoud 38XTZ luchtgekoelde condensingunits

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

MONTAGEHANDLEIDING. 2-wegskleppenkit voor warmtepompconvector EKVKHPC

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

MULTIPOWER-A R/H. Multipower-A R/H (type ) Luchtgekoeld koudwateraggregaat Alleen koelen / warmtepomp Voor buitenopstelling

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

TECHNISCHE HANDLEIDING

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

42DW. Horizontale ventilatorconvectoren met kanaalaansluiting. Nominale koelcapaciteit 5,5-12,7 kw Nominale verwarmingscapaciteit 7,3-17,9 kw

30HXC. Watergekoelde vloeistofkoelmachines met schroefcompressoren. Nominale koelcapaciteit kw. Kenmerken

HANDLEIDING RO-STEAM 1000 / 2000

30RW/RWA. Watergekoelde/condensorloze vloeistofkoelaggregaten met hydro module PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

30RW/RWA Watergekoelde/condensorloze vloeistofkoelaggregaten met hydro module

38RBS Luchtgekoelde condensing units. Zie voor bediening van de regeling het boekje 38RBS serie Pro-Dialog+ regeling

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

30RBS/RBSY B. Luchtgekoelde koelmachines PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 30RBSY 30RBS

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

30RBS/30RBSY B. Luchtgekoelde koelmachines. Touch Pilot Junior. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud 30RBSY 30RBS

30RW/RWA Watergekoelde/condensorloze vloeistofkoelaggregaten met hydro module

GEBRUIKERSHANDLEIDING

MCW 5-39 kw. Monoblok-systeem voor binnenopstelling. Water/water warmtepompen en koelmachines MCW PLUS. Compacte units met één circuit

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

KOUDWATERAGGREGATEN serie

ITE Vacuümpompen Gebruiksinstructie

30RB/RBY A. Luchtgekoelde koelmachines. Zie voor bediening van de regeling het boekje 30RB/30RQ serie Pro-Dialog+ regeling

PAC-LBK-KIT. Installatie beschrijving Gebruikers beschrijving Technische beschrijving

Veiligheid afwasautomaat 4. Vereisten installatie 5. Instructies installatie 7

30XAV Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines met variabel toerental INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

30GH GZ Luchtgekoelde vloeistofkoelaggregaten. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling, Onderhoud

30RW/30RWA. Watergekoelde/Condensorloze vloeistofkoelmachines met geïntegreerde hydromodule. Nominale koelcapaciteit kw. Stekker er in.

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

38RA Luchtgekoelde condensingunits. Zie voor bediening van de regeling het boekje 38RA serie Pro-Dialog regeling

VEILIGHEID EN CORRECT GEBRUIK

Installatie & Onderhoudsinstructies

Gumax Terrasverwarmer

SATD1 DIN RAIL VEILIGHEIDS EN ISOLATIETRANSFORMATOR. Montage & gebruiksvoorschriften

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8. 2

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage.

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Het typenummer is te vinden op de identificatiesticker aan de onderzijde van het product.

Technische Handleiding Versie 07/05. CompTrol Signal 1. Signaalkabel

30HXC. Watergekoelde vloeistofkoelmachines. schroefcompressoren. GLOBAL CHILLER. Nominale koelcapaciteit kw

GEBRUIKSAANWIJZING EIGENSCHAPPEN VOOR HET GEBRUIK

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

USV ACTIVE POTENTIOMETER. Montage & gebruiksvoorschriften

30XW-V/30XWHV PRODUCT SELECTIE DATA. Hoge efficiëntie, met name bij deellast. Betrouwbaarheid. Flexibiliteit. Lage aanloopstroom, hoge cos (phi)

Handleiding Electro - visapparaat

Transcriptie:

30XW-V/30XWHV Watergekoelde vloeistofkoelmachines/water-water warmtepompen met variabel toerental Nominale koelcapaciteit 587-858 kw Nominale verwarmingscapaciteit 648-968 kw 50 Hz Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

Inhoudsopgave 1 - INLEIDING...4 1.1 - Veiligheidsinstructies voor montage... 4 1.2 - Apparatuur en componenten onder druk...5 1.3 - Veiligheidsinstructies voor onderhoud...5 1.4 - Veiligheidsinstructies bij reparatie...6 2 - Controles voorafgaand aan de montage...8 2.1 - Controleren van de zending...8 2.2 - Transport en plaatsen van de unit...8 3 - afmetingen/benodigde vrije ruimte...10 4 - TECHNISCHE EN ELEKTRISCHE GEGEVENS...11 4.1 - Technische gegevens...11 4.2 - Elektrische gegevens...11 4.3 - Kortsluitvastheid voor alle units...12 4.4 - Elektrische gegevens, compressoren...12 4.5 - Toegepaste compressoren...12 5 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN...13 5.1 - Elektrische voeding...13 5.2 - Fase onbalans spanning (%)...13 5.3 - Hoofdstroomaansluiting/hoofdschakelaar...13 5.4 - Aanbevolen aderdiameters...13 5.5 - Doorvoer voedingskabel...13 5.6 - Op het werk aan te leggen stuurstroombekabeling... 14 5.7-24 V en 230 V voeding voor de gebruiker...14 6 - SELECTIEGEGEVENS...14 6.1 - Bedrijfslimieten...14 6.2 - Minimum gekoeldwater debiet...14 6.3 - Maximum gekoeldwater debiet...15 6.4 - Waterdebiet condensor...15 6.5 - Aantal waterpassages...15 6.6 - Waterdebieten koeler en condensor...15 6.7 - Variabel debiet koeler...15 6.8 - Minimum systeeminhoud...15 6.9 - Drukverliescurve...16 7 - GEKOELDWATERLEIDING AANSLUITINGEN...17 7.1 - Voorzorgsmaatregelen...17 7.2 - Gekoeldwateraansluitingen...18 7.3 - Waterhoeveelheid...18 7.4 - Aandraaien bouten waterboxen koeler en condensor...18 8 - Warmtepompen 30XWHV...19 8.1 - Technische gegevens warmtepompen...19 8.2 - Elektrische gegevens warmtepompen...19 8.3 - Afmetingen en benodigde vrije ruimte warmtepompen...19 8.4 - Bedrijfslimieten warmtepompen...19 8.5 - Bedrijfstypen warmtepompen...19 2

9 - BELANGRIJKSTE SYSTEEMCOMPONENTEN EN BEDRIJFSGEGEVENS...19 9.1 - Compressoren...19 9.2 - Oliefilter...19 9.3 - Koudemiddel...19 9.4 - Smeerolie...19 9.5 - Magneetafsluiter olietoevoer...19 9.6 - Drukvaten...19 9.7 - Hogedrukbeveiliging...20 9.8 - Elektronisch expansieventiel (EXV)...20 9.9 - Vochtindicator...21 9.10 - Filterdroger...21 9.11 - Opnemers...21 9.12 - Frequentieregelaar...21 10 - Opties...22 11 - STANDAARD ONDERHOUD...23 11.1 - Onderhoud niveau 1...23 11.2 - Onderhoud niveau 2...23 11.3 - Onderhoud niveau 3 (of hoger)...23 11.4 - Vastzetten van de elektrische aansluitingen...23 11.5 - Aandraaimomenten voor de belangrijkste bouten en moeren...24 11.6 - Onderhoud van de koeler en condensor...24 11.7 - Onderhoud van de compressor...24 11.8 - Onderhoud van de frequentieregelaar...25 12 - Checklist voor de inbedrijfstelling van 30XW-V/30XWHV UNITs...26 Deze handleiding geldt voor de volgende twee typen 30XW units met variabel toerental: 30XW-V Vloeistofkoelmachines 30XWHV Warmtepompen Zie voor bediening van de regeling het boekje Touch Pilot regeling. De illustratie op de voor pagina dient slechts ter illustratie en maakt geen deel uit van enige offerte of verkoopcontract. 3

1 - INLEIDING ATTENTIE: In verband met de veiligheid en gezondheid van gebruikers, onderhoudspersoneel en derden, dient bij het installeren van de apparatuur rekening te worden gehouden met hetgeen de ARBO-wet voorschrijft. O.a. voldoende afstand tussen de unit en bijv. de dakrand is van groot belang. De 30XW-V/30XWHV units zijn ontworpen voor de gekoeldof warmwaterproductie voor airconditioning- en verwarmingssystemen in gebouwen en industriële processen. Alvorens de units 30XW-V/30XWHV in bedrijf worden gesteld, moeten deze instructies bekend zijn bij alle personen die betrokken zijn bij montage, inbedrijfstelling, bediening en onderhoud van de apparatuur. De 30XW-V/30XWHV units zijn ontworpen voor veilig en duurzaam bedrijf binnen de ontwerpcondities. Gebruik bij de toepassing van deze apparatuur uw gezond verstand en neem de gebruikelijke veiligheidsmaatregelen om schade aan apparatuur, materieel of persoonlijk letsel te voorkomen. Zorg dat u de in deze instructies opgenomen procedures en veiligheidsrichtlijnen begrijpt en opvolgt. Deze brochure geeft een overzicht om u bekend te maken met het regelsysteem voordat de units in bedrijf worden gesteld. De procedures in deze instructies zijn geplaatst in de juiste volgorde voor een goede inbedrijfstelling en werking. Zorg ervoor dat alle veiligheidsmaatregelen worden genomen, ook die in dit document zijn aangegeven, zoals het dragen van beschermende kleding (handschoenen, gehoorbeschermers. veiligheidsbril en veiligheidsschoenen), gebruik van de juiste gereedschappen, inhuren van vakbekwaam personeel (elektriciëns, koeltechnische monteurs) en dat alle plaatselijke voorschriften worden opgevolgd. Zie de conformiteitsverklaringen van deze producten om te controleren of ze voldoen aan de Europese richtlijnen (machineveiligheid, laagspanning, elektromagnetische compatibiliteit, apparatuur onder druk, etc.). 1.1 - Veiligheidsinstructies voor montage Uitsluitend geauthoriseerd personeel, gekwalificeerd en getraind in bewaking en onderhoud, mag toegang hebben tot deze apparatuur. De klant is hiervoor verantwoordelijk. Na aflevering van de unit, nadat hij klaar is om te worden gemonteerd of opnieuw gemonteerd, moet hij op schade worden gecontroleerd. Controleer dat het koudemiddelcircuit onbeschadigd is. Met name dat er geen componenten of leidingen zijn verschoven (bijv. door schokken). Voer in geval van twijfel een lektest uit en overleg met de fabrikant of het circuit niet permanent is beschadigd. Meld eventuele schade onmiddellijk telefonisch aan Carrier en laat de vervoerder een aantekening maken op de vrachtbrief. De zending is door Carrier tot de aankomst op het werk verzekerd. Wij raden u ten sterkste aan om het uitladen van de machine door een gespecialiseerd bedrijf te laten uitvoeren. Het dragen van persoonlijke bescherming (veiligheidsbril, werkhandschoenen etc.) is verplicht. Laat skids, pallets of beschermende verpakking op hun plaats tot de unit op zijn definitieve plaats staat. Deze units kunnen worden verplaatst met een vorkheftruck zolang de vorken zich op de juiste plaats en richting op de unit bevinden. De units kunnen ook worden gehesen met hijsstroppen, aangebracht op de op de unit aangegeven hijspunten. Gebruik hijsstroppen of hijsbalken die voldoende sterk zijn voor het gewicht van de unit en volg altijd de hijsinstructies op de met de unit meegeleverde officiële maatschetsen. De unit mag niet méér dan 15 overhellen. Veiligheid wordt alleen gegarandeerd wanneer deze instructies nauwkeurig worden opgevolgd. Wanneer dit niet gebeurt kan schade aan de apparatuur of lichamelijk letsel van personeel het gevolg zijn. Dek nooit beveiligingen af. Dit heeft betrekking op de veiligheidsventielen (indien toegepast) in het koudemiddel- of watercircuit, de zekeringen en de drukschakelaars. Controleer, alvorens de unit in bedrijf te nemen, dat de veerveiligheden correct zijn gemonteerd. Indien de veerveiligheden op een wisselafsluiter zijn geplaatst, dan dient deze wisselafsluiter altijd in de stop positie te zijn geplaatst zodat slechts een van de twee veerveiligheden dienst doet. Plaats de wisselafsluiter nooit in de midden positie. De wisselafsluiter biedt de mogelijkheid om een veerveiligheid te demonteren voor inspectie en onderhoud waarbij de tweede veerveiligheid actief is. Alle in de fabriek geïnstalleerde veerveiligheden zijn voorzien van een verzegeling om wijzigingen in de afstelling te voorkomen. De externe veiligheidsventielen en zekeringen zijn ontworpen en geïnstalleerd om beschadigingen te beperken bij brand. In overeenstemming met de voorschriften van toepassing voor het ontwerp, de Europese richtlijn betreffende toestellen onder druk en in overeenstemming met de nationale gebruiksvoorschriften: deze veiligheidsventielen en zekeringen zijn geen veiligheidsaccessoires maar accessoires voor de beperking van de schade in geval van brand, de hogedrukschakelaars zijn de veiligheidsaccessoires Het verwijderen van deze beveiliging is alleen toegestaan wanneer het brandrisico geheel onder controle is en het verwijderen van de beveiliging volgens de lokale voorschriften en autoriteiten is toegestaan. Het verwijderen van de beveiliging valt onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker. 4

De externe veiligheidsventielen moet in principe worden aangesloten op afvoerleidingen voor units geïnstalleerd in een ruimte. Raadpleeg de installatievoorschriften, bijvoorbeeld die van de Europese normen EN 378-2 en EN 13136. Daarin zijn een dimensioneringsmethode en configuratieen rekenvoorbeelden opgenomen. Onder bepaalde omstandigheden kunnen volgens deze normen meerdere veerveiligheden op dezelfde afblaasleiding worden aangesloten. Opmerking: net als alle andere normen zijn deze EN normen verkrijgbaar bij het Nederlands Normalisatie-instituut. De afblaasleidingen dienen zodanig aangelegd te worden dat eventueel afgeblazen koudemiddel geen gevaar kan opleveren voor personen of apparatuur. Koudemiddel mag in de buitenlucht afgeblazen worden indien dit voldoende ver verwijderd van de luchtinlaat van het gebouw gebeurt. Zie EN 378-2 voor de exacte richtlijn. Het wordt aanbevolen om een koudemiddelindicator te installeren om aan te geven of een deel van het koudemiddel via de veerveiligheid weglekt. De aanwezigheid van olie bij de afblaasopening is een nuttige aanwijzing voor koudemiddellekkage. Houd deze opening goed schoon, zodat eventuele lekkage duidelijk zichtbaar is. De instelling van een veerveiligheid die gelekt heeft, is over het algemeen lager dan zijn oorspronkelijke instelling. De nieuwe instelling kan invloed hebben op het bedrijfsbereik van de machine. Om onnodig aanspreken van beveiligingen of lekkages te voorkomen, dient de veerveiligheid te worden vervangen. Zie voor periodieke controle van de veerveiligheden hoofdstuk 1.3 Veiligheidsinstructies voor onderhoud. Zorg voor een aftap in afblaasleidingen die naar buiten zijn gebracht, zodat ophoping van regen- of condenswater wordt voorkomen. Alle voorzorgsmaatregelen voor de omgang met koudemiddelen moeten voldoen aan de lokale voorschriften. Zorg voor voldoende ventilatie. De ophoping van koudemiddel in een afgesloten ruimte kan leiden tot zuurstofgebrek en daardoor tot ademnood, verstikking of explosies. Inhaleren van hoge concentraties koudemiddeldamp is schadelijk en kan leiden tot hartritmestoornissen, bewusteloosheid en de dood. Damp is zwaarder dan lucht en vermindert de beschikbare hoeveelheid zuurstof om te ademen. Koudemiddel veroorzaakt oog- en huidirritaties. 1.2 - Apparatuur en componenten onder druk Deze producten bevatten apparatuur of componenten onder druk, geproduceerd door Carrier of andere fabrikanten. De eigenschappen van deze apparatuur/componenten zijn vermeld op de kenplaat of in de met de producten meegeleverde vereiste documentatie. Deze gegevens kunnen belangrijk zijn voor herkwalificatie, opnieuw testen en de RLK regelgeving. 1.3 - Veiligheidsinstructies voor onderhoud Werkzaamheden aan elektrische/elektronische componenten mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Werkzaamheden aan koeltechnische componenten mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd (STEK erkend) personeel. Reparaties aan koudemiddelcircuits en laswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd (STEK erkend) personeel. Verwijder voor het lassen de isolatie en gebruik een vochtige doek om de hitte te verminderen. Deze handelingen (openen of sluiten van een koudemiddelafsluiter) mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel en bij volledig afgeschakelde unit. OPMERKING: De unit mag nooit achtergelaten worden met de vloeistofafsluiter in gesloten stand omdat zich vloeibaar koudemiddel kan bevinden tussen deze afsluiter en het expansie-orgaan. Door uitzetting van opgesloten vloeibaar koudemiddel kan schade en een onveilige situatie ontstaan. Tijdens werkzaamheden, onderhoud en service werkzaamheden moeten de uitvoerende technici veiligheidshandschoenen, bril, veiligheidsschoenen en beschermende kleding dragen. Vergrendel elektrische circuits tijdens onderhoudswerkzaamheden. Schakel altijd de hoofdstroom af voordat met werkzaamheden aan elektrische componenten incl. regelpanelen, schakelaars, relais etc., wordt begonnen. Let op: De in de 30XW-V/30XWHV units gebruikte frequentieregelaars zijn uitgerust met condensatoren met een ontladingstijd van 20 minuten nadat de voeding is afgeschakeld. Indien het ontladingscircuit in de condensator defect raakt, kan de ontladingstijd niet worden vastgesteld. Wacht na afschakelen van de voeding naar de regelkast 20 minuten alvorens de regelkast te openen. Voordat enig onderhoud kan plaatsvinden dient gecontroleerd te worden of alle bereikbare geleidende delen spanningsloos zijn. Als het werk wordt onderbroken, controleer dan voordat u weer begint dat alle circuits spanningsloos zijn. LET OP: Zelfs wanneer de units zijn afgeschakeld blijft de hoofstroom bekrachtigd, tenzij de beveiligingsschakelaar van de unit of het circuit open is. Zie elektrisch schema voor nadere details. Breng waarschuwingslabels aan (vermeld dit in de veiligheidsinstructies). Zie hoofdstuk 9.6 Drukvaten. 5

Controle van de werking: Belangrijke informatie over het toegepaste koudemiddel: Dit product bevat HFK koudemiddel dat onder het Kyoto protocol valt. Type koudemiddel: R-134a Global Warming Potential (GWP): 1300 Periodieke inspectie op koudemiddellekkage kan verplicht zijn, afhankelijk van de Europese of locale wetgeving. Neem contact op met Carrier voor meer informatie. Tijdens de levensduur van het systeem moeten inspecties en tests worden uitgevoerd volgens de nationale voorschriften. Controle van de beveiligingen: Indien geen nationale voorschriften bestaan, moeten de beveiligingen ter plaatse worden gecontroleerd conform de norm EN378: eens per jaar voor hogedrukschakelaars, om de vijf jaar voor veerveiligheden en overstortventielen. Een gedetailleerde beschrijving van de testmethode voor de hogedrukschakelaar staat in de servicehandleiding voor de unit. Controleer minimaal eens per jaar zorgvuldig de beveiligingen (ontlastkleppen, drukschakelaars). Als de unit is opgesteld in een vochtige omgeving, dan moeten ze vaker worden gecontroleerd. Voer regelmatig een lektest uit en repareer eventuele lekken onmiddellijk. Controleer regelmatig dat de trillingsniveaus nog acceptabel zijn en niet veel hoger zijn dan die bij de inbedrijfstelling. Bij het verwijderen en opslaan van koudemiddel moeten de van toepassing zijnde voorschriften worden gevolgd. Deze werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door STEK-erkend personeel. Wanneer het koudemiddelcircuit na een ingreep (bijv. vervanging van een component) langer dan een dag geopend blijft, moeten de openingen worden afgedicht en het circuit met stikstof worden gevuld (inertie principe). Het doel hiervan is om het binnendringen van vocht te voorkomen, evenals de daaruit voortvloeiende corrosie aan de binnenzijde en op onbeschermde stalen oppervlakken. 1.4 - Veiligheidsinstructies bij reparatie Het dragen van persoonlijke bescherming (veiligheidsbril, werkhandschoenen etc.) is verplicht. Verwijder voor het lassen de isolatie en gebruik een vochtige doek om de hitte te verminderen. Vergewis u er altijd van dat het circuit is afgetapt voordat u de unit opent. Controleer, wanneer werkzaamheden aan de koeler moeten worden uitgevoerd, of de compressorleidingen niet meer onder druk staan (de afsluiter is niet lekdicht in de richting van de compressor.) Alle componenten van de installatie moeten goed worden onderhouden om schade aan de apparatuur en lichamelijk letsel te voorkomen. Storingen en lekkages moeten onmiddellijk worden verholpen. De verantwoordelijke technicus draagt de verantwoordelijkheid voor onmiddellijk herstel van de storing. Nadat een reparatie aan de machine is uitgevoerd moet de werking van de beveiligingen opnieuw worden gecontroleerd. Volg de voorschriften en aanbevelingen in de veiligheidsrichtlijnen voor unit en HVAC installaties, zoals EN 378, ISO 5149, etc. Bij lekkage of verontreiniging van het koudemiddel (bijv. door kortsluiting in een compressormotor) moet de gehele koudemiddelvulling worden afgetapt met behulp van een afpompunit (zie ook de RLK richtlijnen). Verontreinigd koudemiddel dient te worden afgevoerd via de geëigende kanalen. Bij lekkage moet het systeem worden afgepompt en gevacumeerd en daarna volledig gevuld met schoon koudemiddel conform RLK. Zie voor de juiste koudemiddelhoeveelheid R-134a de machine kenplaat. Bepaalde delen van het circuit kunnen worden geïsoleerd. Bijvullen moet altijd gebeuren in de vloeistoffase in de vloeistofleiding. Controleer het type koudemiddel voordat u koudemiddel gaat bijvullen. Toevoegen van een verkeerd koudemiddel (anders dan R-134a) kan leiden tot schade of verstoorde werking van de unit en zelfs tot onherstelbare schade aan de compressoren. De compressoren die met R-134a werken zijn gevuld met een synthetische polyester olie. EXPLOSIEGEVAAR: Gebruik tijdens een lektest voor het zuiveren van leidingen of voor het onder druk zetten van een machine nooit lucht of gas met zuurstof. Luchtmengsels of gassen met zuurstof die onder druk staan kunnen een explosie veroorzaken. Zuurstof reageert heftig met olie en vet. Overschrijd nooit de gespecificeerde testdrukken. Controleer de toegestane testdrukken in de instructies en de ontwerpdrukken op de kenplaat van de unit. Voor lektesten mag alleen stikstof worden gebruikt, mogelijk met een geschikt traceergas. Een koudemiddelleiding of vat mag nooit worden gelast of doorgebrand voordat alle koudemiddel (vloeistof en damp) uit de machine zijn verwijderd. Dampsporen moeten worden verwijderd met droge stikstof en de ruimte moet goed worden geventileerd. Wanneer koudemiddel in contact komt met open vuur ontstaan er toxische gassen. 6

Op de opstellingsplaats moet de nodige beveiligingsapparatuur beschikbaar zijn en brandblusapparatuur voor het systeem en het gebruikte type koudemiddel moet voorhanden zijn. Koudemiddel mag niet worden overgeheveld. Vermijd dat koudemiddel in contact komt met de huid en ogen. Draag een veiligheidsbril en handschoenen. Krijgt u toch koudemiddel op de huid, was dit dan direct af met water en zeep. Als er koudemiddel in de ogen komt dan moeten de ogen onmiddellijk gespoeld worden met water. Raadpleeg direct een arts. Gebruik nooit vuur of stoom om een koudemiddelcilinder te verwarmen. Er kan dan gevaarlijke overdruk ontstaan. Als koudemiddel moet worden verwarmd, gebruik dan alleen warm water. Bij het verwijderen en opslaan van koudemiddel moeten de van toepassing zijnde voorschriften worden gevolgd. Deze werkzaamheden voor het conditioneren en terugwinnen van HFK s onder optimale kwaliteitscondities voor de producten en optimale veiligheidscondities voor personen, goederen en het milieu mogen alleen worden uitgevoerd door STEKerkend personeel. Afpompen en terugwinnen van koudemiddel moet worden uitgevoerd met gebruik van een terugwinunit. Een 3/8 SAE connector op de handbediende afsluiter in de vloeistofleiding wordt met alle units meegeleverd voor aansluiting op de terugwinunit. Het is niet noodzakelijk modificaties aan de unit uit te voeren. Alle aftap- en bijvulaansluitingen voor koudemiddel en olie zijn in het ontwerp meegenomen. Bij modificaties vervalt de productverantwoordelijkheid van de fabrikant. Zie ook de officiële maatschetsen van de units. GA NIET op koudemiddelleidingen STAAN. Gebroken leidingen gaan zwiepen en kunnen dan persoonlijk letsel veroorzaken. Klim niet op een machine. gebruik een platform of stellage. Gebruik hulpmiddelen (kraan, lift etc.) bij transporteren, hijsen en plaatsen van zware componenten. Gebruik deze hulpmiddelen ook als er gevaar bestaat dat u uitglijdt of uw evenwicht verliest, zelfs wanneer componenten licht zijn. Gebruik bij vervanging alleen onderdelen die oorspronkelijk in de machine zijn toegepast. Zie hiervoor de onderdelenlijst. Deze is op aanvraag beschikbaar. Tap geen watercircuits af die industriële brijn bevatten zonder toestemming van de daartoe bevoegde autoriteiten. Sluit de waterintrede en uittredeafsluiters en ontlucht het watercircuit alvorens werkzaamheden aan de componenten in het gekoeldwatercircuit uit te voeren (gaasfilter, pomp, stromingsschakelaar etc.). Neem de bouten van de waterboxen niet los voordat de koeler volledig is afgetapt. Controleer regelmatig alle afsluiters, bevestigingsmateriaal en leidingen op corrosie, roest, lekkage en schade. Draag gehoorbeschermers bij het uitvoeren van werkzaamheden in de buurt van een draaiende machine. Wegwerp cilinders mogen nooit worden hergebruikt of opnieuw gevuld. Dit is gevaarlijk en illegaal. Wanneer de cilinders leeg zijn, evacueer de resterende gasdruk, draai de kop los, schroef de klepsteel los en gooi hem weg. Niet verbranden! Verwijder nooit bevestigingsmateriaal, componenten, etc. terwijl de machine onder druk is of in werking. Zorg dat de overdruk op 0 kpa ligt en de unit is uitgeschakeld en spanningloos is gemaakt alvorens het koudemiddelcircuit te openen. Wanneer het koudemiddelcircuit wordt geopend en de werkzaamheden duren langer dan een half uur, dicht de leidingen dan af. Hiermee wordt voorkomen dat er vocht in het circuit komt, met name in de olie. Vul bij langdurige werkzaamheden het circuit met stikstof. Probeer niet om ontlastkleppen te repareren wanneer corrosie of vervuiling (roest, vuil, schilfers etc.) in het klephuis of het mechanisme is aangetroffen. Vervang de klep. Monteer ontlastkleppen niet in serie of achterstevoren. ATTENTIE: Over de unit, of delen ervan, mag niet worden gelopen. Ook mogen er gaan zware voorwerpen op worden geplaatst. Componenten en leidingwerk moeten regelmatig worden gecontroleerd en indien nodig gerepareerd of vervangen. 7

2 - Controles voorafgaand aan de montage 2.1 - Controleren van de zending Controleer de zending reeds op de vrachtwagen op transportschade. Meld eventuele zichtbare schade onmiddellijk telefonisch aan Carrier en laat de vervoerder een aantekening maken op de vrachtbrief. De zending is door Carrier tot de aankomst op het werk verzekerd. Carrier is niet aansprakelijk voor schade, ontstaan tijdens het lossen of daarna. Controleer of de gegevens op de kenplaat van de unit (aan de zijkant) overeenkomen met de vrachtbrief en de bestelling. De kenplaat is op de unit aangebracht op de rechter buitenkant van de schakelkast. Op de kenplaat van de unit moet de volgende informatie zijn vermeld: - Versienummer - Typenummer - CE markering - Serienummer - Jaar van productie en testdatum - Toegepast koudemiddel en koudemiddelklasse - Koudemiddelvulling per circuit - Toe te passen transportvulling - PS: Min./max. toegestane druk (hoge en lagedruk zijde) - TS: Min./max. toegestane temperatuur (hoge en lagedruk zijde) - Uitschakeldrukken drukschakelaar - Unit lektest druk - Voltage, frequentie, aantal fasen - Maximum opgenomen stroom - Maximum opgenomen vermogen - Netto gewicht van de unit Controleer of alle accessoires compleet zijn meegeleverd. Gedurende de gehele levensduur van de unit moet hij periodiek worden gecontroleerd - zo nodig door thermische of geluidsisolatie te verwijderen - om er zeker van te zijn dat hij niet is beschadigd door schokken (hanteren van accessoires, gereedschappen etc.). Zo nodig moeten de beschadigde onderdelen worden gerepareerd of vervangen. Zie ook het hoofdstuk 11 Standaard onderhoud. De machine moet worden geïnstalleerd op een plaats die niet toegankelijk mag zijn voor het publiek of die beveiligd is tegen toegang door onbevoegden. 2.2 - Transport en plaatsen van de unit 2.2.1 - Transport Zie hoofdstuk 1.1 Veiligheidsinstructies voor montage. WAARSCHUWING: Breng de hijsstroppen alleen aan op de punten die op de unit zijn aangegeven. 2.2.2 - Plaatsen Zie onder Afmetingen en benodigde vrije ruimte om er zeker van te zijn dat er voldoende ruimte is voor alle aansluitingen en voor onderhoudswerkzaamheden. Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de met de unit meegeleverde officiële maatschetsen. Deze units zijn bestemd voor toepassing in koelsystemen en hoeven niet bestand te zijn tegen aardbevingen. Bestendigheid tegen aardbevingen is niet geverifieerd. Controleer voordat de unit wordt geplaatst: dat de gebouwconstructie sterk genoeg is om het gewicht van de unit te dragen. dat het oppervlak waterpas, vlak en niet beschadigd is. De unit moet op de X en Y assen waterpas worden geplaatst (maximaal 5 mm afwijking per meter). dat er voldoende vrije ruimte boven de unit is t.b.v. de condensor luchtstroom en voor servicewerkzaamheden. dat er voldoende ondersteuningspunten zijn en deze zich op de juiste plaats bevinden. dat er op de opstellingsplaats geen risico is van overstroming. WAARSCHUWING: De unit moet voorzichtig wordt gehesen en rustig worden neergezet. 2.2.3 - Controles voorafgaand aan de inbedrijfstelling Vóór de opstart van het koelsysteem moet de gehele installatie, inclusief het koelsysteem worden vergeleken met de installatietekeningen, maatschetsen, systeem leidingwerk en instrumentatie tekeningen en de elektrische schema s. Tijdens het uitvoeren van de installatietest moeten de nationale voorschriften worden gevolgd. Raadpleeg de norm EN 378-2 als volgt indien de nationale voorschriften geen details bevatten: Externe visuele installatiecontroles: Vergelijk de totale installatie met de koelsysteem- en elektrische schema s. Controleer dat alle componenten voldoen aan de ontwerpspecificaties. Controleer dat alle documenten en apparatuurbeveiligingen, verstrekt door de fabrikant (maatschetsen, P&ID, verklaringen, etc.) om te voldoen aan de voorschriften, aanwezig zijn. Verifieer dat alle beveiligingen en milieubeschermende appendages en maatregelen, verstrekt door de fabrikant, voldoen aan de lokale voorschriften. Verifieer dat alle documenten voor drukvaten, certificaten, naamplaten, dossiers, handleidingen, verstrekt door de fabrikant om te voldoen aan de voorschriften, aanwezig zijn. Verifieer dat de toegangsroute tot de unit en de vluchtwegen vrij zijn. Controleer dat de machinekamer voldoende wordt geventileerd. 8

Controleer dat er koudemiddel detectors, indien van toepassing, aanwezig zijn. Verifieer de instructies en richtlijnen ter voorkoming van het opzettelijk verwijderen van koudemiddelgassen die schadelijk zijn voor het milieu. Verifieer dat alle aansluitingen zijn gemaakt. Controleer steunen en bevestigingsmateriaal (materialen, de loop en bevestiging). Controleer de kwaliteit van lassen en andere verbindingen. Controleer de beveiliging tegen mechanische schade. Controleer de beveiliging tegen hitte. Controleer de beveiliging van bewegende delen. Controleer of er voldoende vrije ruimte is voor onder-houd of reparatie. Controleer de status van de afsluiters. Controleer de status van de thermische- en dampdichte isolatie. Controleer de toestand van de isolatie van de 400 V kabels. 9

3 - afmetingen/benodigde vrije ruimte 30XW-V/30XWHV 580-880 C 600 1 Koeler A D1 B D2 D3 900 Condensor Afmetingen in mm A B 30XW-V/30XWHV 580 1743 968 630 1743 968 810 1950 1083 880 1950 1083 1 2 D C D E F G 1087 1087 1237 1237 3059 3059 3290 3290 168,3 168,3 219,1 219,1 168,3 168,3 219,1 219,1 2900 2900 3100 3100 Verklaring Alle afmetingen in mm. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud Benodigde vrije ruimte voor verwijderen van pijpen Waterintrede Wateruittrede Aansluiting hoofdstroom 700 1 G 1000 1 2 100 F E 700 1 6 250 D1 10 D2 D3 OPMERKINGEN: Deze maatschetsen zijn niet contractueel bindend. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie altijd de officiële Carrier maatschetsen. Deze zijn op aanvraag verkrijgbaar. Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigings-gaten en de gewichtsverdeling eveneens de officiële Carrier maatschetsen.

4 - TECHNISCHE EN ELEKTRISCHE GEGEVENS 4.1 - Technische gegevens 30XW-V/30XWHV 580 630 810 880 Bedrijfsgewicht* kg 3152 3190 4157 4161 Geluidsniveaus, standaardunits Geluidsvermogen** db(a) 105 105 105 105 Geluidsdrukniveau op 1 m*** db(a) 87 87 87 87 Geluidsniveaus, units met optie 257 Geluidsvermogen** db(a) 102 102 102 102 Geluidsdrukniveau op 1 m*** db(a) 84 84 84 84 Compressoren 06T semi-hermetische schroefcompressoren, 60 r/s Circuit A 1 1 1 1 Koudemiddelvulling R-134a Circuit A kg 130 125 180 175 Olievulling SW220 of RL220H Circuit A l 32 32 36 36 Capaciteitsregeling Touch Pilot, elektronisch expansieventiel (EXV) Minimum capaciteit/trap % 20 20 20 20 Koeler Shell en tube badverdamper Netto waterinhoud l 106 106 154 154 Wateraansluitingen Victaulic Intrede/uittrede**** in 6 6 8 8 Aftap- en ontluchting aansluitingen (NPT) in 3/8 3/8 3/8 3/8 Max. bedrijfsdruk waterzijdig kpa 1000 1000 1000 1000 Condensor Shell en tube verdamper Netto waterinhoud l 112 112 165 165 Wateraansluitingen Victaulic Intrede/uittrede**** in 6 6 8 8 Aftap- en ontluchting aansluitingen (NPT) in 3/8 3/8 3/8 3/8 Max. bedrijfsdruk waterzijdig kpa 1000 1000 1000 1000 * Gewichten gelden alleen als indicatie. De exacte koudemiddelinhoud staat vermeld op de machine kenplaat. ** 10-12 W - In overeenstemming met ISO 9614-1. *** In een vrij veld bij volllast, ref: 2 x 10-5 Pa). **** Zie voor opties 100C (koeler met 1 passage) en 102C (condensor met 1 passage) het hoofdstuk 7.2 Gekoeldwaterleiding aansluitingen. 4.2 - Elektrische gegevens 30XW-V/30XWHV 580 630 810 880 Hoofdstroom Nominale elektrische voeding V-f-Hz 400-3-50 Netspanningslimieten V 360-440 Stuurstroomcircuit 24 V via interne transformator Maximum aanloopstroom* A Verwaarloosbaar Arbeidsfactor Bij nominaal vermogen** 0,89 0,90 0,89 0,90 Op maximum vermogen*** 0,92 0,92 0,92 0,92 Cosinus Phi > 0,98 > 0,98 > 0,98 > 0,98 Totale harmonische vervorming**** % 40 40 40 40 Maximum opgenomen vermogen kw 155 193 222 246 Eurovent opgenomen stroom** A 175 200 240 265 Maximum opgenomen stroom (Un) A 245 300 346 383 Maximum opgenomen stroom (Un -10%)*** A 270 330 380 421 Maximum vermogen met optie 150B kw 141 173 199 221 Maximum stroomverbruik (Un) met optie 150B A 222 272 314 348 Vermogensdissipatie*** W 3000 4200 4700 5300 * Directe aanloopstroom. ** Waarden verkregen bij Standaard Eurovent condities: koeler intrede/uittrede watertemperatuur = 12 C/7 C, condensor intrede/uittrede watertemperatuur = 30 C/35 C. *** Waarden verkregen bij bedrijf met maximum opgenomen vermogen van de unit. **** De THDI kan variëren op basis van de kortsluitstroom/max. stroomverbruik ratio van de transformator van het systeem. In de meeste gevallen is de THDI van de toepassing tussen 35 en 48%. Waarden verkregen bij bedrijf met maximum opgenomen vermogen van de unit. Waarden zoals vermeld op de machine kenplaat. 11

4.3 - Kortsluitvastheid voor alle units Kortsluitvastheid voor alle units met TN systeem (aardingssysteem) is 50 ka effectief (kortsluitstroom Icc/Icf) bij het aansluitpunt van de unit. Alle units zijn voorzien van een hoofdschakelaar in de schakelkast, direct stroomafwaarts van het aansluitpunt van de voeding van de unit. 4.4 - Elektrische gegevens, compressoren Compressor I Nom (A)* I Max (A)** MHA (A) LRDA (A) Cosinus Phi (nom.)* Cosinus Phi (max.)** 06TUX483 178 250 279 1537 0,88 0,92 06TUX554 205 315 340 1537 0,89 0,92 06TVX680 245 362 390 2179 0,89 0,92 06TVX753 260 400 430 2179 0,89 0,92 * Waarde bij standaard Eurovent condities: koeler intrede/uittrede watertemperatuur = 12 C/7 C, condensor intrede/uittrede watertemperatuur = 30 C/35 C ** Waarde bij maximum capaciteit en nominaal voltage (400 V) Verklaring MHA - Maximum bedrijfsstroom van de compressor, begrensd door de unit (stroom opgegeven voor maximum capaciteit bij 360 V) LRDA - Aanloopstroom voor driehoek-aansluiting 4.5 - Toegepaste compressoren 30XW-V/30XWHV 580 630 810 880 06TUX483 A - - - 06TUX554 - A - - 06TVX680 - - A - 06TVX753 - - - A Opmerkingen bij de elektrische gegevens en bedrijfscondities De schakelkast bevat de volgende standaard componenten: - 1 hoofdschakelaar per circuit - Antipendel beveiligingen - Regelapparatuur Aansluitingen op het werk: Alle elektrische aansluitingen op het systeem en de elektrische montage moeten voldoen aan de van toepassing zijnde voorschriften. In Nederland is dit bijv. NEN 1010. De Carrier units 30XW-V/30XWHV zijn dusdanig ontworpen en gebouwd dat ze voldoen aan de nationale voorschriften. Bij het ontwerp van de elektrische apparatuur is in het bijzonder rekening gehouden met de aanbevelingen in de Europese norm EN 60204-1 (komt overeen met IEC 60204-1) (machineveiligheid - elektrische machinecomponenten - deel 1: algemene voorschriften)*. Aanvulling B van EN 60204-1 beschrijft de omgevingsklassificatie toegepast voor het ontwerp van deze machines. 1. Omgeving** Omgeving zoals geclassificeerd in EN 60721 (komt overeen met IEC 60721): - binnenopstelling - omgevingstemperaturen tussen +5 C en +42 C, klasse AA4 - hoogte: lager dan, of gelijk aan 2000 m - aanwezigheid van water: klasse AD2 (mogelijke waterdruppels) - aanwezigheid van stofdeeltjes, klasse 4S2 (geen stof van betekenis aanwezig) - aanwezigheid van corrosieve en vervuilende substanties, klasse 4C2 (minimaal) 2. Frequentie-afwijking elektrische voeding: ± 2 Hz. 3. De nul (N) kabel kan niet direct op de unit worden aangesloten (gebruik zo nodig een transformator). 4. De unit is niet voorzien van beveiliging tegen te hoge stroom van de voedingskabels. 5. De standaard hoofdschakelaar(s)/installatie-automa(a)t(en) is (zijn) geschikt voor spanningsonderbreking volgens EN 60947-3 (komt overeen met IEC 60947-3). 6. De units zijn ontworpen voor aansluiting op TN netwerken (IEC 60364). Voor IT-netwerken maakt het gebruik van ruisfilters in de frequentieregelaar(s) de machine ongeschikt voor het gebruik. Bovendien zijn de kenmerken van de kortsluitstroom aangepast. Zorg voor een plaatselijke aardaansluiting en raadpleeg deskundige organisaties ter plaatse om de elektrische installatie te voltooien. 7. Elektromagnetische omgeving: de classificatie van de elektromagnetische omgeving staat beschreven in de norm EN 61800-3 (komt overeen met IEC 61800-3): - Immuniteit voor externe interferentie gedefinieerd door de tweede omgeving*** - Interferentie-emissie zoals gedefinieerd in categorie C3 De ingebouwde frequentieregelaar in de 30XW-V/30XWHV units is een bron van interferentie vanwege de harmonische stroom. Een analyse kan vereist zijn om te controleren of deze interferenties de compatibiliteitslimieten van de andere apparatuur die is aangesloten op hetzelfde voedingsnet te boven gaan. De compatibiliteitsniveaus in een elektrische installatie, waaraan moet worden voldaan op de IPC (in-plant coupling point) waarop de andere belastingen zijn aangesloten, staan beschreven in de norm 61000-2-4. Voor deze analyse zijn twee eigenschappen vereist: - De kortsluitratio (Rsce) van de installatie, berekend op de IPC (in-plant coupling point). - De totale harmonische vervormingsfactor in stroom (THDI), berekend voor de machine op maximum vermogen. Opmerking: de evaluatie van het compatibiliteitsniveau van harmonische interferentie op het openbare laagspanningsnet kan worden uitgevoerd m.b.v. technisch rapport IEC61000-3-4. In dit document laat de THDI-factor van de 30XW-V/30XWHV units een fase 2 aansluitprocedure toe voor Rsce-waarden boven 300: de aansluiting is gebaseerd op de gegevens van het systeem en het materiaal. Aftakstroom: indien bescherming door controle van de lekstroom nodig is om de veiligheid van de installatie te verzekeren, moet rekening worden gehouden met de aanwezige aftakstroom door het gebruik van frequentieregelaars in de unit. In het bijzonder het gekozen detectietype en een minimale regelwaarde van 150 ma zijn aanbevolen voor regeling van differentiaalbeveiligingen. Opmerking: Neem altijd contact op met Carrier wanneer specifieke aspecten van een installatie niet voldoen aan de hierboven beschreven condities, of als er rekening moet worden gehouden met andere condities. * In het algemeen worden de aanbevelingen van IEC 60364 geaccepteerd om te voldoen aan de richtlijnen voor installatie. Voldoen aan EN 60204-1 is tevens de beste methode om te voldoen aan de Machinerichtlijn. ** Het beschermingsniveau dat nodig is om aan deze klasse te voldoen is IP21B of IPX1B (volgens norm IEC 60529). Alle units 30XW-V/30XWHV voldoen aan deze beschermingseisen. *** Voorbeelden van installaties van de tweede omgeving: industriële omgevingen, technische locaties geleverd via een speciale transformator. Categorie C3 is geschikt voor gebruik in een industriële omgeving en is niet geschikt voor een openbaar laagspanningsnet voor residentiële omgevingen. Conformiteit met categorie C2 laat dit type installatie toe als optie. 12

5 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN Zie de met de unit meegeleverde officiële Carrier maatschetsen. 5.1 - Elektrische voeding De elektrische voeding moet overeenkomen met het voltage zoals aangegeven op de kenplaat van de unit. De voedingsspanning moet liggen binnen de limieten aangegeven in de tabel elektrische gegevens. Zie de elektrische schema s voor nadere details van de aansluitingen. WAARSCHUWING: Bedrijf van de machine met een voedingsspanning buiten de gespecificeerde limieten, of met een veel te hoge fase-onbalans, kan schade veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt. Als de fase onbalans groter is dan 2% voor spanning of groter dan 10% voor stroom, dan mag de unit niet in bedrijf worden genomen. Zorg dat de fout wordt hersteld voordat de unit wordt gestart. 5.2 - Fase onbalans spanning (%) 100 x max. afwijking van gemiddeld voltage gemiddeld voltage Voorbeeld: Bij een aansluiting van 400 V - 3 f - 50 Hz waren de gemeten individuele spanningen: AB = 406 V, BC = 400 V, AC = 394 V Gemiddeld voltage = (406 + 400 + 394)/3 = 1200/3 = 400 V Bereken de max. afwijking van de gemiddelde 400 V: (AB) = 406-400 = 6 (BC) = 400-400 = 0 (AC) = 400-394 = 6 A B C Motor 5.3 - Hoofdstroomaansluiting/hoofdschakelaar Alle units hebben één aansluitpunt per unit. 5.4 - Aanbevolen aderdiameters Het dimensioneren van de elektrische bekabeling is de verantwoordelijkheid van de installateur en is afhankelijk van de specifieke kenmerken van een project en de plaatselijke voorschriften. Het onderstaande is slechts bedoeld als richtlijn. Carrier is niet aansprakelijk voor eventuele schade die hieruit zou kunnen voortvloeien. Nadat de bekabeling is gedimensioneerd moet de installateur, met behulp van de meegeleverde officiële maatschets, zorgen voor een gemakkelijke aansluiting en modificaties aangeven die op het werk moeten worden uitgevoerd. De aansluitingvoorziening voor de op het werk aan te leggen voedingskabels naar de hoofd-/werkschakelaar zijn ontworpen voor het aantal en type kabels die in de tweede kolom in onderstaande tabel zijn vermeld. De berekeningen gunstige en ongunstige situaties zijn gebaseerd op de maximale stroom van elke unit (zie tabellen Elektrische gegevens). Voor het ontwerp zijn de standaard installatiemethoden van IEC 60364 (NEN1010) gebruikt: PVC (70 C) of XLPE (90 C) geïsoleerde meer aderige kabels met koperen kern; gemonteerd in overeenstemming met tabel 52c van bovengenoemde standaard. De maximum temperatuur is 42 C. De gegeven kabellengte beperkt het spanningsverlies tot < 5%. 5.5 - Doorvoer voedingskabel De voedingskabels kunnen via de bovenkant van de unit in de schakelkast worden gevoerd. De kabels kunnen worden doorgevoerd via een verwijder-bare aluminium plaat in het bovenste deel van de voorkant van de schakelkast. Zie de officiële maatschets van de unit. De maximale afwijking van het gemiddelde is 6 V. Het hoogste afwijkingspercentage is: 100 x 6/400 = 1,5% Dit is minder dan de toegestane 2% en dus acceptabel. Selectietabel minimum en maximum aderdiameters voor aansluiting van units 30XW-V/30XWHV Max. aan te sluiten aderdiameters* Aderdiameters mm² (per fase) Berekening gunstige situatie: Geperforeerde horizontale kabelgoot (standaard installatiemethode No. 13) XLPE geïsoleerde kabel Aderdiameters** L Kabel type mm² (per fase) m Berekening ongunstige situatie: Closed conduit (standaard installatiemethode No. 41) PVC geïsoleerde kabels indien mogelijk*** Aderdiameters** L Kabel type mm² (per fase) m 580 2 x 240 1 x 120 237 XLPE 1 x 240 420 PVC 630 2 x 240 1 x 150 235 XLPE 2 x 185 480 PVC 810 2 x 240 1 x 185 245 XLPE 2 x 240 505 PVC 880 2 x 240 1 x 240 275 XLPE 2 x 240 450 PVC * De maximum aansluitdiameter van de voedingskabel wordt bepaald door de maat van de aansluitklemmen, maat van de kabelinvoeropening en de beschikbare ruimte in de aansluitkast. ** Selectie volgens de uitgangspunten van par. 5.4 *** Indien een kabeltype XLPE Cu vermeld wordt, betekent dit dat met een PVC kabel de aderdiameter te groot is om aan te sluiten. Opmerking: Bij de selecties is uitgegaan van een machine met hydromodule werkend bij de maximaalstroom. 13

5.6 - Op het werk aan te leggen stuurstroombekabeling Belangrijk: Het aanbrengen van externe bedrading van de bedieningspaneelcircuits kan veiligheidsrisico s met zich meebrengen: in het geval van wijzigingen in de regelkast moet gezorgd worden dat de apparatuur blijft voldoen aan de lokale voorschriften. Er moeten veiligheidsmaatregelen worden genomen om te voorkomen dat circuits die van verschillende bronnen afkomstig zijn met elkaar in contact komen: Voor de gekozen kabeltracé s en/of de isolatie van de geleiders moet gebruik gemaakt worden van dubbele elektrische isolatie. De bevestiging tussen verschillende geleiders en/of in de regelkast moet onopzettelijke loskoppeling en spontane verplaatsing van geleiders, waarbij de uiteinden een bekrachtigd onderdeel kunnen aanraken, voorkomen. Zie de montage-instructies Touch Pilot en de met de unit meegeleverde officiële elektrische schema s voor aansluiting van de volgende regelcomponenten: Standaard leverbaar: Externe beveiliging Aan/uit schakelaar op afstand Externe schakelaar begrenzing opgenomen vermogen Dubbel setpoint op afstand Alarm en bedrijfsmelding Koelerpompregeling Condensorpompregeling Omschakelen tussen verwarming/koeling Leverbaar als optie: Aansturing waterregelventiel Verschillende vergrendelcontacten en meldingen op de print van de Energie Management Module (EMM) Aansluiting (0-10 V) voor lekdetectie systeem Aansluiting CCN bus De permanente aansluiting op de CCN bus van het systeem wordt gemaakt op de betreffende klem in de schakelkast. De CCN service tool kan worden aangesloten op een contactdoos onder de schakelkast, die van buitenaf toegankelijk is. 5.7-24 V en 230 V voeding voor de gebruiker Extra stuurstroom voeding: Nadat alle gewenste opties zijn aangesloten beschikt de TC transformator over een elektrisch vermogen van 1 A bij 24 V AC, die kan worden gebruikt voor de aan te leggen stuurstroombedrading. Een tweede TCA-transformator voedt het circuit van 230 V, 50 Hz circuit voor het opladen van een accu voor een draagbare computer op maximaal 0,63 A bij 230 V. De aansluiting vindt plaats via een EEC 7/16 contactdoos (2 polen zonder Aarde) aan de binnenkant van de voorzijde van de schakelkast, die van buitenaf toegankelijk is. Alleen apparaten met klasse II dubbele isolatie mogen op deze contactdoos worden aangesloten. 6 - SELECTIEGEGEVENS 6.1 - Bedrijfslimieten 30XW-V/30XWHV Minimum Maximum Koeler Intredetemperatuur bij opstart - 35,0 C Uittredetemperatuur tijdens bedrijf 3,3 C 20,0 C Intrede/uittredetemperatuur verschil in vollast 2,8 K 11,1 K Condensor Intredetemperatuur bij opstart 13,0 C* - Uittredetemperatuur tijdens bedrijf 19,0 C* 50,0 C Intrede/uittredetemperatuur verschil in vollast 2,8 K 11,1 K * Bij lagere condensortemperaturen moet er een condensor waterregelklep (2-weg of 3-weg klep) worden toegepast. Zie mogelijke optie 152 voor het verzekeren van de correcte condensatietemperatuur. Opmerking: Maximum omgevingstemperatuur: voor transport en opslag van 30XW-V/30XWHV units (inclusief per container) zijn de minimum en maximum toegestane temperaturen -20 C en +72 C (en 65 C voor optie 200). Condensorwater uittredetemperatuur, C 55 50 45 40 35 30 25 20 15 0 5 10 15 20 Gekoeldwateruittredetemperatuur, C 6.2 - Minimum gekoeldwater debiet Het minimum gekoeldwaterdebiet is vermeld in de tabel in hoofdstuk 6.6. Als het systeemdebiet lager is dan moet de vloeistofhoeveelheid worden gerecirculeerd zoals getoond in het schema. Verklaring 1 Koeler 2 Recirculatie Van ± 50% tot vollast Deellastlimiet ± 50% Minimum belastingslimiet ± 20% De exacte hoeveelheden volgen uit het Carrier selectie programma. Voor minimum gekoeldwater debiet 1 2 14

6.3 - Maximum gekoeldwater debiet Het maximum gekoeldwaterdebiet wordt gelimiteerd door het maximaal toegestane drukverlies in de koeler. Zie de tabel in hoofdstuk 6.6. Selecteer de optie met 1 passage minder waarmee een hoog waterdebiet mogelijk is (zie optie 100C in de tabel in hoofdstuk 6.5). Bypass de koeler zoals in onderstaande tekening om een hoger temperatuurverschil te verkrijgen met een lager gekoeldwaterdebiet. Verklaring 1 Koeler 2 Bypass Voor maximum gekoeldwater debiet 1 2 6.4 - Waterdebiet condensor 6.7 - Variabel debiet koeler Er kan een variabel koelerwaterdebiet worden toegepast. Het debiet moet hoger zijn dan het minimum debiet vermeld in de tabel toegestane debieten en mag niet meer dan 10% per minuut variëren. Als het debiet verandert, dan moet het systeem minimaal 6,5 liter water per kw bevatten in plaats van 3,25 l/kw. 6.8 - Minimum systeeminhoud Wat de grootte van de unit ook is, de minimum waterinhoud (liters) wordt berekend d.m.v. de volgende formule: Volume = CAP (kw) x N = liter Toepassing N Airconditioning 3,25 Industriële proceskoeling 6,5 waarin CAP = de koelcapaciteit (kw) bij de nominale bedrijfscondities voor de installatie. Deze waterinhoud is nodig voor een stabiele werking. Het kan nodig zijn om een buffervat toe te passen om de benodigde systeeminhoud te verkrijgen. Dit buffervat moet voorzien zijn van keerschotten om een goede menging van de vloeistof (water of brijn) te verkrijgen. Zie onderstaande voorbeelden en onze aparte brochure Buffervaten. Aansluiting op een buffervat Het minimum en maximum condensor waterdebieten zijn vermeld in de tabel in hoofdstuk 6.6. Als het systeemdebiet hoger is dan het maximum unitdebiet, selecteer dan de optie met 1 passage minder waarmee een hoog waterdebiet mogelijk is (zie optie 102C in de tabel in hoofdstuk 6.5). Fout Goed Fout Goed 6.5 - Aantal waterpassages 30XW-V/30XWHV 580 630 810 880 Koeler Standaard 2 2 2 2 Optie 100C 1 1 1 1 Condensor Standaard 2 2 2 2 Optie 102C 1 1 1 1 6.6 - Waterdebieten koeler en condensor 30XW-V/30XWHV 580 630 810 880 Waterdebiet koeler, l/s Minimum 10 10 13 13 Maximum 54 54 76 76 Waterdebiet condensor, l/s Minimum 6 6 8 8 Maximum 52 52 74 74 Opmerkingen: Minimum koeler debiet gebaseerd op een waterdoorstroomsnelheid van 0,5 m/s. Minimum condensor debiet gebaseerd op een waterdoorstroomsnelheid van 0,3 m/s. Maximum debiet gebaseerd op een drukverlies van 120 kpa (units met twee koelerpassages en twee condensorpassages). 15

6.9 - Drukverliescurve Units met twee koelerpassages (standaard) Units met één koelerpassage (optie 100C) Drukverlies, kpa 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 Typen Typen 580-630 - 810-880- 880 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Drukverlies, kpa 36 33 30 27 24 21 18 15 12 9 6 3 Typen Typen 580-630- 810-880 - 880 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Waterdebiet, l/s Waterdebiet, l/s Units met twee condensorpassages (standaard) Units met één condensorpassage (optie 102C) Drukverlies, kpa 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 Typen Typen 580-630- 810-880 - 880 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Waterdebiet, l/s Drukverlies, kpa Typen Typen 36 580-630 - 810-880 - 880 33 30 27 24 21 18 15 12 9 6 3 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Waterdebiet, l/s 16

7 - GEKOELDWATERLEIDING AANSLUITINGEN LET OP: Voordat de waterleidingen worden aangesloten moet de ontluchtingsstop in de waterbox worden aangebracht (1 stop onder in elke waterbox - bij aflevering bevindt de stop zich in de schakelkast). Zie de met de warmtewisselaar meegeleverde maatschetsen voor afmetingen en plaats van alle waterintrede- en uittrede aansluitingen. De waterleidingen mogen geen radiale of axiale torsie op de warmtewisselaars uitoefenen of trillingen overbrengen op het leidingwerk of het gebouw. De kwaliteit van het toevoerwater moet worden geanalyseerd. Zo nodig kan het water worden voorbehandeld of kunnen filters, regelapparatuur, isolatie en aftapventielen worden ingebouwd. Raadpleeg hiervoor een waterbehandelingsspecialist of vakliteratuur op dit gebied. 7.1 - Voorzorgsmaatregelen Bij het ontwerp van het watercircuit moet er rekening mee worden gehouden dat er zo min mogelijk bochten en horizontale leidingen op verschillende niveaus voorkomen. Hieronder zijn de belangrijkste punten genoemd: Houd rekening met de waterintrede- en wateruittrede aansluitingen van de unit. Monteer handbediende of automatische ontluchtingsafsluiters op alle hoge punten in het watercircuit. Pas een onderdrukbeveiliging of expansieventiel/ontlastklep toe om de druk in het circuit handhaven. Breng thermometers aan in zowel de intrede als uittrede wateraansluitingen. Monteer aftapafsluiters op alle lage punten, zodat het hele systeem kan worden afgetapt. Monteer afsluiters in de intrede en uittrede waterleidingen nabij de koeler. Gebruik flexibele verbindingen om overbrenging van trillingen op het leidingwerk te voorkomen. Voer een lektest uit en isoleer dan alle leidingen om warmteverlies en condensaatvorming te voorkomen. Dek de isolatielaag af met dampdicht materiaal. Wanneer er in de vloeistof vuildeeltjes aanwezig zijn waardoor de warmtewisselaar vervuild kan raken, moet een gaasfilter worden geplaatst vóór de pomp. De maasgrootte van dit filter moet 1,2 mm zijn. Controleer alvorens het systeem in gebruik te nemen dat de watercircuits zijn aangesloten op de juiste warmtewisselaars (d.w.z. dat koeler en warmteterugwincondensor niet zijn verwisseld). Breng geen statische of dynamische druk van betekenis in het circuit van de warmtewisselaar (met betrekking tot de ontwerp systeemdrukken). Controleer vóór de inbedrijfstelling dat de materialen van de warmtewisselaar, en de coating, geschikt zijn voor de toegepaste vloeistof. Controleer, bij toevoeging van additieven of andere vloeistoffen anders dan die door Carrier worden aanbevolen, dat de vloeistoffen niet als gassen worden beschouwd, en dat ze behoren tot klasse 2, zoals gedefinieerd in richtlijn 97/23/EC. Carrier aanbevelingen voor warmtewisselaar vloeistoffen: Geen NH 4+ ionen in het water, deze zijn namelijk zeer schadelijk voor koper. Dit is een van de bepalende factoren voor de levensduur van koperen leidingen. Zelfs door enkele tienden ppm wordt het koper in de loop der tijd ernstig gecorrodeerd. Cl - ionen zijn schadelijk voor koper met het risico van perforaties als gevolg van corrosie. Houd dit zo mogelijk lager dan 300 ppm. SO 4 2- ionen kunnen perforerende corrosie veroorzaken bij een gehalte van meer dan 300 ppm. Geen fluoride ionen (<0.1 ppm). Er mogen geen Fe 2+ en Fe 3+ ionen met aanzienlijke gehaltes opgeloste zuurstof aanwezig zijn. Opgelost ijzer < 5 ppm met opgeloste zuurstof < 5 ppm. Opgeloste silicone: silicone is een zuurelement van water en kan ook tot corrosie leiden. Gehalte < 15 ppm. Water hardheid: > 0,5 mmol/l. Waarden tussen 1,0 en 2,5 mmol/l worden aanbevolen. Dit vergemakkelijkt kalkafzetting die de corrosie van koper kan beperken. Te hoge waarden kunnen in de loop der tijd tot verstopping van de leidingen leiden. Een totale alkaliteit (TAC) beneden 100 mg/l gewenst. Opgeloste zuurstof: plotselinge wijzigingen in het water zuurstofgehalte moeten worden vermeden. Het is net zo schadelijk om zuurstof aan het water te onttrekken door het te mengen met inert gas als teveel zuurstof toe te voeren door het te mengen met pure zuurstof. Het verstoren van de zuurstoftoevoer condities leidt tot destabilisatie van koper hydroxiden en vergroting van deeltjes. Specifieke weerstand - elektrische geleidbaarheid: hoe hoger de specifieke weerstand, hoe langzamer de corrosievorming. Een neutrale omgeving is bevorderlijk voor de maximum specifieke weerstandwaarden. Voor elektrische geleidbaarheid worden waarden tussen 20 en 60 ms/m aanbevolen. ph: ideale ph neutraal bij 20-25 C = ph 7-8 Wanneer het watercircuit langer dan een maand leeg moet blijven, dan moet het gehele circuit met stikstof worden gevuld om corrosie te voorkomen. ATTENTIE: Vullen, bijvullen of aftappen van het watercircuit mag alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel met behulp van gereedschap en stoffen die geschikt zijn voor het product. Bijvullen en aftappen van warmtewisselaar vloeistof moet gebeuren met behulp van door de installateur in het watercircuit aan te brengen voorzieningen. Vul nooit warmtewisselaar vloeistof bij rechtstreeks in de warmtewisselaars. 17

7.2 - Gekoeldwateraansluitingen Victaulic wateraansluitingen. De intrede/uittrede diameters zijn hetzelfde. Intrede/uittrede diameters Koeler 580 630 810 880 Units zonder optie 100C Nominaal diameter in 6 6 8 8 Werkelijke uitwendige diameter mm 168,3 168,3 219,1 219,1 Optie 100C Nominaal diameter in 6 6 8 8 Werkelijke uitwendige diameter mm 168,3 168,3 219,1 219,1 Condensor 580 630 810 880 Units zonder optie 102C Nominaal diameter in 6 6 8 8 Werkelijke uitwendige diameter mm 168,3 168,3 219,1 219,1 Optie 102C Nominaal diameter in 8 8 8 8 Werkelijke uitwendige diameter mm 219,1 219,1 219,1 219,1 7.3 - Waterhoeveelheid Stromingsbeveiliging van de koeler en hulpcontact voor de gekoeldwaterpomp BELANGRIJK: Het is verplicht om naast de standaard stromingsbeveiliging van de koeler van 30XW-V/30XWHV een hulpcontact voor de gekoeldwaterpomp aan te sluiten. Als deze instructie niet wordt opgevolgd vervalt de garantie. De stromingsbeveiliging is geplaatst op de gekoeldwaterintrede en wordt door de regeling aangepast, op basis van unittype en toepassing. Indien wijziging noodzakelijk is, moet dit worden uitgevoerd door een door Carrier Service opgeleide technicus. 7.4 - Aandraaien bouten waterboxen koeler en condensor Koeler (en WTW condensor) zijn van het type shell and tube met verwijderbare waterboxen om het reinigen van de pijpen te vergemakkelijken. De bouten moeten (opnieuw) worden aangedraaid De bouten moeten (opnieuw) worden aangedraaid volgens onderstaand voorbeeld. Aandraai-volgorde waterbox Klemmen moeten op het werk worden aangesloten op een beveiliging voor de gekoeldwaterpomp (hulpcontact van de magneetschakelaar van de pomp). Verklaring 1 Volgorde 1: 1 2 3 4 2 Aandraaimoment Volgorde 2: 5 6 7 8 Boutafm. M16-171 - 210 Nm Volgorde 3: 9 10 11 12 Volgorde 4: 13 14 15 16 OPMERKING: Aftappen van het systeem en loskoppelen van het leidingwerk wordt aanbevolen om er zeker van te zijn dat de bouten van de waterboxen waarop het leidingwerk is bevestigd goed en gelijkmatig zijn aangedraaid. 18