Jaarverslag 2014. 50 Jaar Melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen



Vergelijkbare documenten
PROTOCOL BETREFFENDE DE OPHALING EN DE CONTROLE VAN DE KWALITEIT EN

Procedure PAGINA 1 VAN 16. Maatregelen bij ongunstige kwaliteitsresultaten

controles door monsteromwisselingen controles op de protocollen

Procedure PAGINA 1 VAN 6. Controle van de kwaliteit en de samenstelling

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1

Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten

Automatisering en robotisering bij dagelijkse melkmonsters

De elektronische aanmelding is vergezeld door dit door de verantwoordelijke van het laboratorium ondertekende document (zie punt 2.9.

Voorwoord. Ook voor de MCC-medewerkers was het alleszins goed om in de nieuwe constellatie de vertrouwde sfeer terug te vinden.

Trend aankoopprotocol

AUTOMATEN 1 voor de distributie van rauwe, onverpakte melk: hygiënevereisten

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Gezondheidsprogramma s en monitoring ten dienste van een duurzame en gezonde melkveestapel in Vlaanderen Algemene vergadering MCC - 3 april 2019

Het aantal melkveehouders daalde tussen 2008 en 2009 met 5,1 %. De daling is van dezelfde grootorde in Vlaanderen en in Wallonië.

Accreditatie van laboratoria in het kader van de autocontrole

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Opleiding van de nieuwe RMO-chauffeurs. Cours de formation des nouveaux chauffeurs de camion-citerne

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport

Copyright Boerenbond. Volgens de gegevens die de kopers. DOSSiEr Melk en melkkwaliteit. DE KwAlitEit VAN VErSE KOEMElK BEPAlEN

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Impact van de Russische boycot. op de prijzen en de uitvoer. van bepaalde landbouwproducten. september 2015

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor Bart Geurts Dierenarts

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Aantal verhandelde groenestroomcertificaten en gemiddelde prijs

Dienstencheques Situatie eind februari 2018 Aangekochte cheques

3. De kwaliteitsreglementering De bemonstering 11 Algemeen 11 Controlebemonsteringen 12 RFID 14

nr van JORIS VANDENBROUCKE datum: 23 juni 2017 aan BEN WEYTS Belbus De Lijn - Reservatie- en planningstool cover (2)

Collectief ontslag in de periode van januari 2011 tot en met maart 2011

Het aantal melkveehouders daalde tussen 2009 en 2010 met 5,5 %. De daling is iets groter in Vlaanderen dan in Wallonië.

MELKPRIJSVERGELIJKING JUNI 2014

Dienstencheques Situatie eind februari 2019 Aangekochte cheques

MELKPRIJSVERGELIJKING OKTOBER 2012

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/ /MH/HWA Bijlage(n): -

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Deel 1: Waar staan we met IBR-bestrijding in Vlaanderen? Een nieuwe fase start binnenkort!

De noodzaak van de focus op Melkkwaliteit bij ontwikkelingen in de primaire sector ir Margreet Hovenkamp

Procedure PAGINA 1 VAN 8. Geschillenprocedure

Persconferentie van 12 juli 2011 Presentatie van het jaarverslag 2010 van het FAVV

2.3. BELGIË Meer melkkoeien, minder zoogkoeien

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 22 oktober

MELKPRIJSVERGELIJKING JANUARI 2014

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de Varkensoormerken

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

Procedure. Beproevingsrapporten

MELKPRIJSVERGELIJKING JANUARI 2017

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Dienstencheques Situatie eind november 2018 Aangekochte cheques

Dienstencheques Situatie eind december 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen uitbetaalde cheques tijdens

nr. 285 van LORIN PARYS datum: 25 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Justitiehuizen - Werklastmeting

Dienstencheques Situatie eind januari 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Paardenvleesschandaal

De zuivelsector zet onverminderd in op verdere verduurzaming

Evolutie van de antibioresistentie bij de voornaamste bacteriën in de productie van rundvee, varkens en pluimvee in België.

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR

MELKPRIJSVERGELIJKING MEI 2010

Jaarverslag 2015 J a a r v e r s l a g

Collectief ontslag in de periode van januari 2011 tot en met december 2011

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2011

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

GEMEENTE EDEGEM ontwikkelingssamenwerking III. r e g l e m e n t

Omzendbrief met betrekking tot de microbiologische analyses van gehakt vlees en vleesbereidingen in de detailhandel

ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2014

Dienstencheques Situatie eind februari 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Arbeidsmarkt Onderwijs

Dienstencheques Situatie eind oktober 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan

% 16/15

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Dienstencheques Situatie eind augustus 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Tussentijdse resultaten van de monitoring voor vogelgriep januari tot september 2007

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

MELKPRIJSVERGELIJKING AUGUSTUS 2010

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

(1) % 13/12

Jaarverslag 2016 J a a r v e r s l a g

Dienstencheques Situatie eind juni 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2013

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2012

notarisbarometer 101,6 99, ,2 99,8 94,1 Belgisch vastgoed zet de economische crisis een hak

VBL GIVE & GO FACULTATIEVE OPDRACHT JEUGDSPORT

2.3. BELGIË Minder melkkoeien, veel minder zoogkoeien

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee

FAVV: JAARVERSLAG Sabine Laruelle Minister van Middenstand, KMO s, Zelfstandigen en Landbouw

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Arbeidsmarkt Onderwijs

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

De Directie Verkiezingen

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2013

Regionale verdeling van de notariële vastgoedindex

Transcriptie:

Jaarverslag 2014 50 Jaar Melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen

De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen 1 De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen : een historisch perspectief.

2 De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen De provinciale structuur Landbouw en melkproductie in het bijzonder zijn altijd een belangrijke economische activiteit geweest in Vlaanderen. Melk werd traditioneel geproduceerd op gemengde bedrijven met een uitgesproken familiale structuur die tot op heden grotendeels behouden is gebleven. Melk werd traditioneel ter plaatse geconsumeerd of in het beste geval via de detailhandel ( de zgn. melkboeren ) in de onmiddellijke omgeving verkocht. Op die manier ontsnapte de melk destijds bijna volledig aan een gestructureerde kwaliteitscontrole. Reeds vroeg in de vorige eeuw groeide echter het besef dat vanuit het oogpunt van de volksgezondheid de kwaliteit van de rauwe melk een cruciale rol speelde. Hierbij werd vooral gedacht aan overdracht van besmettelijke ziekten ( bijv. tuberculose ) eerder dan aan de intrinsieke kwaliteitsaspecten. Naast de oprichting van een Nationale Zuiveldienst in 1938 werden de eerste initiatieven op provinciaal niveau genomen. De taak van de Nationale Zuiveldienst bestond erin de verbetering te bevorderen van de productie, de verwerking, de distributie en het verbruik van melk en melkproducten. NB : De bestrijding van rundertuberculose werd reeds in 1935 toevertrouwd aan locale Verenigingen voor tuberculosebestrijding bij het rundvee, die omstreeks 1950 uitmondden in de Provinciale Verbonden voor Tuberculosebestrijding, die op hun beurt evolueerden naar de Verbonden voor Dierenziektenbestrijding en finaal in Diergezondheidszorg Vlaanderen. In die tijd was ruim 35 % van de rundveebedrijven besmet met tuberculose! Brochures van het Ministerie van Landbouw uit 1935, 1949 en 1951.

De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen 3 1937 Oprichting in Antwerpen ( Duffel, Lier ) van de Vereniging voor Gezonde melkwinning en Rundertuberculosebestrijding. 1947 Oprichting in Oost-Vlaanderen ( Gent, Drongen ) van de Vereniging voor de gezonde melkwinning in Oost- Vlaanderen. 1956 Oprichting in West-Vlaanderen ( Beitem ) van het Comité ter bevordering van de afzet van gezonde melk. 1962 Oprichting in Limburg ( Hasselt, Bokrijk ) door het Provinciaal Landbouwcentrum via zijn adviescommissie van een Provinciaal Komité voor de kwaliteit van de melk en de room. 1963 Tenslotte volgde in Brabant ( Werchter ) de oprichting van het Provinciaal Comité voor de kwaliteit van de melk en de room. Initieel werden deze instellingen opgericht als feitelijke verenigingen ( Antwerpen en Oost-Vlaanderen ) op initiatief van vooruitstrevende producenten, melkerijdirecteurs, dierenartsen en professoren met als doelstelling : het bevorderen van de hygiënische melkwinning op de hoeve door voorlichting. Er staat letterlijk : door alle nuttige beïnvloedings- en voorlichtingsmiddelen de bij haar aangesloten bedrijfshoofdenveehouders ertoe brengen dat zij melk zouden produceren die beantwoordt aan alle vereisten van kwaliteit en gezondheid. De voorlichtingsactiviteiten worden onder de dagelijkse leiding van zgn. provinciale monitoren geplaatst die later de eerste directeurs van verschillende comités zullen worden.

4 De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen De eerste analyses 1953-1954 Iedere provincie telde tientallen melkerijen ( vaak coöperaties ) en tienduizenden landbouwbedrijven met melkkoeien. Men kon op dat ogenblik moeilijk van laat staan gespecialiseerde - melkveebedrijven spreken. Opnieuw op initiatief van enkele zuivelfabrieken werden een aantal kwaliteitstesten ( zuurtegraad, opsporen van zichtbare contaminatie met de watjesproef, semi-kwantitatieve kiemgetalbepaling met de reductasetest ) ingevoerd. Deze analyses werden ter plaatse in de melkerij uitgevoerd. De provinciale overheden voorzagen in een medefinanciering van de noodzakelijke infrastructuur. Deelname aan het kwaliteitssyteem was aanvankelijk vrijblijvend en werd gestimuleerd met aanmoedigingspremies. 1958 1962 Geleidelijk aan namen de meeste - zoniet alle - melkerijen deel aan een min of meer uniform gestructureerde melkkwaliteitsbepaling. Op dat ogenblik waren er nog steeds 100.000 Vlaamse melkproducerende boeren. De melkveestapel bestond hoofdzakelijk uit de regionale ( provinciale ) runderrassen met een typisch tweeledig doel ( Rood ras van West-Vlaanderen, Oost-Vlaams roodbont, Kempisch ras, ). Toch werd reeds een gemiddelde jaarproductie van 3.750 l per koe genoteerd.

De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen 5 Uit de brochure Gezonde melkwinning is lonende melkwinning. In die periode werd steeds meer overgeschakeld van handnaar machinaal melken. Ook hier namen de Comités het voortouw en organiseerden de zgn melkcursussen die door duizenden ( hoofdzakelijk boerinnen ) werden gevolgd.

6 De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen Klinische uierontsteking was lang vooraleer er sprake was van het celgetal als kwaliteitsparameter een gekend probleem op praktisch alle bedrijven. De bestrijding ervan beperkte zich tot het behandelen met de toen nog almachtige antibiotica. Er was toen nog geen sprake van het opsporen van residuen van antibiotica. De reeds bestaande Comités werden van feitelijke verenigingen omgevormd tot verenigingen zonder winstoogmerk. Start van de officiële melkkwaliteitsbepaling 1962 In een eerste poging om de kwaliteitsbepaling en de uitbetaling van de melk in België te stroomlijnen werd het Koninklijk Besluit houdende inrichting van een officiële classificatie van de kwaliteit van de melk en van de room geleverd aan de zuivelfabrieken uitgevaardigd. De operationele uitvoering werd in eerste instantie toevertrouwd aan de Nationale Zuiveldienst volgens de voorwaarden bepaald door de Minister van Landbouw. 1963 Na enige tijd werd het KB van 1962 opgeheven en vervangen op 14 november 1963 door een nieuw KB dat uiteindelijk de basis vormt van de melkkwaliteitsbepaling zoals we die tot op vandaag kennen. De uitgangspunten waren de volgende : de oprichting van een classificatie van de melk geleverd aan zuivelfabrieken ; met het oog op enerzijds een kwalitatieve verbetering en anderzijds de betaling van de levering op dezelfde basis mogelijk te maken ; 1 ste -, 2 de - en 3 de - klasse op basis van zichtbare zuiverheid ( watjesproef ) en bacteriologische kwaliteit ( reductasetest ) ; de Minister van Landbouw kan de kwaliteitsbepaling toevertrouwen aan één of meerdere vrije of openbare organen onder de voorwaarden die hij vaststelt ( in casu de Comités ) ; het toezicht op de uitvoering werd toevertrouwd aan de Nationale Zuiveldienst.

De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen 7 Rapportering van de behaalde kwaliteitsklasse werd per groene kaart medegedeeld ( Provinciaal Comité Oost-Vlaanderen ). Uitvoering van de reductaseproef ( Provinciaal Komité te Bokrijk ).

8 De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen De bepaling van de samenstelling van de melk bleef echter nog steeds in handen van de afzonderlijke melkerijen. Hier en daar ( bijv. in het Meetjesland ) werden initiatieven genomen om de vetgehaltebepaling toe te vertrouwen aan de Comités. De analyses zelf werden tot 1969 op de site van de melkerij uitgevoerd. De volledige omschakeling van alle melkerijen naar de zgn. neutrale vetbepaling was aanleiding tot intense debatten met de landbouworganisaties en zou pas in 1986 voltooid worden. Het eerste verslag met resultaten ( 1964-1965 ) van deelnemende bedrijven aan de neutrale vetbepaling in Oost-Vlaanderen.

De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen 9 In die periode versnelde de omschakeling van de melkophaling met kruiken maar de ophaling met rijdende melkophaalwagens ( RMO ). Dit betekende voor de melkproducent ook een ingrijpende herinrichting van het melkhuis met een melkkoeltank. 1966 Antibiotica, meer bepaald penicillines, werden juist omwille van hun doeltreffendheid steeds vaker gebruikt. Voor het eerst werd ook het probleem van residuen erkend, niet zozeer vanuit het oogpunt van resistentieontwikkeling maar vooral omwille van de problemen die men ondervond in de bereiding van kaas en yoghourt. Dit leidde tot de invoering van de verplichte opsporing van kiemgroeiremmende stoffen op basis van de stremproef. Mastitis en celgetal : een kwaliteitsparameter? 1975 Het IDF-congres On Mastitis Control in Reading ( UK ) concentreerde zich voor het eerst uitsluitend op de preventie van uierontsteking. Uit die periode stammen begrippen als het ( somatisch ) celgetal, reductie van subklinische mastitis, het verband tussen celgetalresultaten en melkproductie, de rol van de melkmachine en melktechniek, het 5-punten bestrijdingsprogramma gebaseerd o.a. op tepeldesinfectie en droogstandtherapie. Zoals het meestal gaat na een invloedrijk congres besloten een aantal Vlaamse vertegenwoordigers uit de zuivel- en veterinaire wereld om initiatieven te nemen en gegevens te verzamelen over het voorkomen en de impact van uierontsteking in Vlaanderen en acties ter bestrijding ervan te ondernemen. Voor het eerst namen de provinciale Comités en de Verbonden voor dierenziektenbestrijding samen met locale melkerijen het heft in handen. De melkveehouders werden via intense informatiecampagnes ( brochures, begeleiding van pilootbedrijven, nieuwe melkcursussen ) gestimuleerd.

10 De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen Het tankcelgetal werd een parameter in de AA-melkreglementering. De drempelwaarden werden vastgelegd op 500.000 en 350.000 cellen / ml voor respectievelijk effectieve en kandidaat AA-producenten. Bovendien werden AA-melkproducenten vanaf 1979 verplicht om jaarlijks alle lacterende koeien te laten testen op aanwezigheid van uierpathogene kiemen. De analyses werden toevertrouwd aan de Comités en de Verbonden voor Dierenziektenbestrijding. Het beheer van de dossiers was in handen van de Veterinaire Inspectie en de Nationale Zuiveldienst. Niet iedereen was het met deze evolutie eens. Nog steeds waren een aantal invloedrijke personen in de sector van mening dat het celgetal enkel een diagnostische betekenis had en geen melkkwaliteitsparameter was. In 1979 werd het resultaat van het tankcelgetal mede met Europese financiële steun gratis ter beschikking gesteld van alle geïnteresseerde melkproducenten. 1976-1977 Het totale kiemgetal van de melk wordt voortaan 18 keer per jaar bepaald op basis van bacteriële kweek ( zgn. rolkulturen ). De normen werden vastgelegd op 200.000 / ml, 201.000 tot 500.000 / ml en > 500.000 / ml. Indeling in klassen ( categorieën ) gebeurt op basis van een voortschrijdend puntensysteem waarbij de laatste 6 resultaten in aanmerking worden genomen.

De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen 11 1980 Stilaan werden de RMO s uitgerust met een automatisch bemonsteringssyteem, het jaar nadien gevolgd door de melkmonsteridentificatie met barcode etiket. Op dit vlak was men in Vlaanderen alleszins één van de eersten om naar dergelijk systeem over te stappen. 1982 In 1982 valt de plotse beslissing om alle overheidstussenkomsten voor de werking van de Comités en de melkkwaliteitsbepaling te laten wegvallen. Dit noopt de provinciale instellingen tot drastische besparingen en zal aanleiding geven tot de eerste gesprekken voor nauwere interprovinciale samenwerking. De financiering van de werking wordt vanaf dat ogenblik verhaald op de melkproducenten. 1988-1989 Vanaf 1988 wordt het tankcelgetal eens per maand bepaald voor alle Vlaamse melkveehouders ( op dat ogenblik nog steeds meer dan 20.000 ). Aanvankelijk had het resultaat slechts een informatieve betekenis, maar kort daarop had dit wel effect op de uitbetaalde melkprijs. In het begin werd de norm vastgesteld op 750.000 cellen / ml en later ( 1/10/1989 ) aangepast naar 500.000 / ml, waarbij het rekenkundig gemiddelde van de laatste 3 maanden in rekening werd gebracht. De norm voor het totale kiemgetal werd verlaagd naar 100.000 / ml ( meetkundig gemiddelde van de laatste 2 maand ). Residuen van kiemgroeiremmende stoffen worden eens per maand opgespoord ( B. calidolactistest ) met als norm 4 ppb voor penicilline en niet aantoonbaar voor andere substanties. De norm voor het vriespunt werd vastgesteld op ten hoogste -0.510 C. De Comités van Antwerpen en Oost-Vlaanderen fuseren tot de Vereniging voor de Melkkwaliteit en alle activiteiten van deze provincies worden naar het laboratorium te Lier verplaatst.

12 De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen De provinciale structuren verdwijnen 1990 In 1990 treedt het Comité van Brabant toe tot de Vereniging. Limburg en West-Vlaanderen blijven voorlopig autonoom bestaan. Na eerdere initiatieven door enkele Comités en Verbonden voor Dierenziektenbestrijding werd in samenwerking met de Vlaamse Rundveeteeltvereniging een programma voor individuele celgetalbepaling per koe ( het zgn CIKprogramma ) opgestart. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de koemelkmonsters die iedere maand in het kader van de melkproductieregistratie ( toen nog de melkcontrole genoemd ) werden genomen. De bekomen resultaten dienden na attendering als basis voor eventueel bacteriologisch onderzoek op pathogene kiemen en gevoeligheidsbepaling voor antibiotica ( antibiogrammen ).

De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen 13 Metamorfose van de Vlaamse melkveehouderij 1990-2003 Het is duidelijk dat de Vlaamse melkveehouderij op het eind van vorige eeuw een belangrijke omwenteling doormaakt. Sterke daling van het aantal melkveehouders, fusies van melkerijen, minder koeien maar met sterk gestegen melkproducties, sterke stijging van de vet- en eiwitgehaltes zijn veelbetekenend. Stilaan kan men spreken van een gespecialiseerde melkveehouderij. Onderstaande tabel illustreert dit duidelijk. Jaar Aantal bedrijven Aantal koeien Gemidelde productie l/bedrijf/jaar Vetgehalte ( g / l) 1984 >25,000 533,875 75,000 37 2013 5,140 284,689 389,418 42 Vanuit diergeneeskundig standpunt moest men vaststellen dat de efficiëntie van antibiotica in o.a. de behandeling van mastitis duidelijk verminderde. In het begin trachtte men hierop nog te anticiperen door nieuwe combinaties, presentaties of behandelingsschema s voor te stellen.

14 De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen Er diende m.a.w. meer aandacht besteed te worden aan preventie, huisvesting, melkinstallaties, voeding, selectie en de mogelijke impact van andere infectieuze aandoeningen op de uiergezondheid. De landbouworganisaties startten in 1994 met de Comités en de Verbonden het zgn. GMP-project ( Goede Melkwinningspraktijk ) waarbij de 100 bedrijven met de beste kwaliteitsresultaten gedurende 2 jaar werden gevolgd. De ervaringen, die hierbij werden opgetekend, werden verzameld in een brochure en leidden rechtstreeks tot verdere discusies die uiteindelijk zouden uitmonden in de oprichting van een integraal ketenbewakingssysteem ( IKM Vlaanderen ). 1999 Op 1 februari 1999 behaalde de Vereniging voor de Melkkwaliteit het BELTEST-accreditatiecertificaat 133-T volgens de criteria van de EN 45001-norm, kort nadien gevolgd door het laboratorium te Beitem. Later werd het certificaat vervangen door het 096-TEST en 096-INSP-certificaat op basis van de ISO 17025- en ISO 17020- norm.

De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen 15 2003 : Melkcontrolecentrum-vlaanderen In 2003 traden de Comités van West-Vlaanderen en Limburg toe tot het Interprofessioneel Melkcontrolecentrum- Vlaanderen. De nieuwe organisatie beschikt op dat ogenblik nog steeds over 2 operationele laboratoria te Lier en Beitem. 2004 De EU-regelgeving 853/2004 on the Hygiëne of Food of Animal Origin bepaalt de minimale voorwaarden voor de melkkwaliteit voor alle lidstaten. Het staat iedere lidstaat vrij hieraan modificaties toe te voegen m.b.t. de parameters, de frequentie van testen, interpretatie van de resultaten en het uitbetalingssyteem van de melk door de koper. Deze modaliteiten werden opgenomen in de federale en regionale wetgeving van ons land en vormen de basis van het kwaliteitssysteem zoals we dit vandaag kennen. Kenmerkend voor ons land is dat de wettelijke omkadering en de operationele uitvoering ervan steeds voorwerp uitmaakt van het interprofessioneel overleg tussen kopers en producenten. Het is mede in het licht daarvan dat de Nationale Interprofessionele Zuivelcommissie ( NIZ ) in 2006 werd opgericht. 2008 In 2006-2007 startten gesprekken tussen MCC, Dierengezondheidszorg Vlaanderen ( DGZ ) en de Vlaamse Rundveeteeltvereniging ( VRV / CRV ) met het oog tot verdere samenwerking i.k.v. de zgn. VLIM-gesprekken ( Vlaams Geïntegreerd Melkonderzoek ). Deze discussies leidden tot het samenbrengen van alle analyses ook de diergeneeskundig, diagnostische - op melk op één site ( Lier ) en alle andere onderzoeken te Torhout. Daarnaast werden ook samenwerkingsovereenkomsten afgesloten m.b.t. logistieke activiteiten en analyses i.k.v. de melkproductieregistratie.

16 De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen Het MCC-laboratorium in 2014. 2014 De realisatie van de omschakeling in 2014 van de melkmonsteridentificatie met barcode naar het elektronisch systeem met RFID-technologie geldt als een schoolvoorbeeld van de interprofessionele samenwerking. Met deze technologie wordt het identificatiesysteem ( registratie van koper- en leveraarsnummer ) niet alleen performanter, maar laat het ook toe om bijkomende gegevens m.b.t. tijdstip van melkophaling, temperatuur van de melk, aantal liter per levering,localisatie en eventuele abnormaliteiten bij de melkophaling met het melkmonsterflesje mee te geven. Melkmonsterflesje voorzien met RFID-tag

De melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen 17 Actuele situatie en evoluties Jaar Aantal bedrijven Totale productie (x 1000 liter) Totaal kiemgetal ( per ml ) Tankcelgetal ( per ml ) Antimicrobiële residuen ( % ongunstig ) Total coligetal ( per ml ) 2009 5.958 1.901.827 11.300 230.000 0,06 10,0 2010 5.657 1.971.232 11.260 227.545 0,05 9,0 2011 5.460 2.004.235 10.790 219.535 0,04 9,3 2012 5.261 2.021.362 10.587 217.944 0,04 9,1 2013 5.100 2.125.512 10.300 213.800 0,04 8,8 2014 4.965 2.193.277 10.100 214.200 0,03 11,0 Evolutie van de voornaamste kengetallen tussen 2009 en 2015. IKM-QFL-QMK en Duurzame Melkproductie De Belgische zuivelsector ( kopers en producenten ) beslisten meer dan 10 jaar terug om een vrijwillig systeem van ketenbewaking op het getouw te zetten. Dit systeem richt zich tot dierengezondheid en welzijn, melkwinningsprocedures, reiniging en milieu. Sinds september 2013 werd het systeem uitgebreid met 32 actiepunten gerelateerd aan duurzaamheid. Monimilk De Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie ( BCZ ) heeft een monitoringssyteem ontwikkeld bestemd voor zowel hoeve- als RMO-melk gebaseerd op een at random bemonstering. Naast de officiële kwaliteitsparameters wordt tevens onderzocht op o.a. dioxines, residuen van anthelmintica, specifieke bacteriële contaminatie, enz Het paratuberculoseprogramma van de Belgische Zuivelketen Paratuberculose ( MAP ) staat reeds geruime tijd in de aandacht. Dit programma, waaraan steeds meer bedrijven deelnemen, heeft tot doel om in een vroegtijdig stadium, MAP-geïnfecteerde koeien op te sporen en te elimineren, samengaand met deskundig advies om verdere insleep van deze chronische ziekte te voorkomen.

Verantwoord gebruik van antibiotica in de melkveehouderij Behandeling en preventie van uierontsteking vormen nog steeds de voornaamste reden waarvoor antibiotica en chemotherapeutica worden gebruikt. Ofschoon de resultaten van het residu-onderzoek goed zijn, is de Vlaamse zuivelsector er zich zeer goed van bewust dat geneesmiddelen gericht en zo weinig mogelijk dienen gebruikt te worden. Met het oog hierop worden door verschillende partners ( landbouworganisaties, BCZ, Faculteiten, AMCRA, MCC, DGZ ) initiatieven genomen om zowel veehouders als dierenartsen hierop attent te maken.

Jaarverslag 2014 Jaarverslag 2014

20 Jaarverslag 2014

Jaarverslag 2014 21 Ter gelegenheid van 50 jaar melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen is het jaarrapport '2014' iets uitgebreider geworden en wordt opnieuw aangeknoopt met de traditie om dit rapport als hard copy ter beschikking te stellen aan de leden van de Algemene Vergadering, genodigden en aan allen die in de zuivelsector geïnteresseerd zijn. In het voorgaande gedeelte wordt een kort historisch overzicht geschetst hoe alles geëvolueerd is tot het kwaliteitssysteem zoals we dit op vandaag kennen en er mee vertrouwd zijn. Uit dit overzicht zijn een aantal belangrijke conclusies te trekken, nl. dat reeds lang vooraleer er sprake was van een officiële melkkwaliteitsreglementering zowel producenten als zuivelindustrie zich bewust waren dat zij het heft in eigen handen dienden te nemen en zich bijgevolg ten volle engageerden in begeleiding en voorlichting en deze filosofie steeds hebben aangehouden ; dat de introductie en implementatie van nieuwe analysemethodes, financiering van de werking, interpretatie van kwaliteitsresultaten, instellen van kwaliteitsnormen en het effect ervan op de uitbetaalde melkprijs altijd het voorwerp hebben uitgemaakt van interprofessioneel overleg. Uit het overzicht van de MCC-activiteiten van het voorbije jaar moet blijken dat de kwaliteit van de in Vlaanderen geproduceerde melk zich zonder twijfel op een zeer hoog niveau handhaaft. De nadruk lag in 2014 vooral op de succesvolle omschakeling naar het elektronisch identificatiesysteem van de melkmonsters, de opgedreven aandacht voor het verantwoord gebruik van antibiotica en het verscherpte toezicht op residuen van kiemgroeiremmende substanties. Ook voor de eigen organisatie worden steeds hogere eisen gesteld op vlak van accreditatie, milieu- en veiligheidsreglementering. Aan deze uitdaging werd in 2014 met succes beantwoord. Voorwoord De filosofie indachtig dat alles in beweging is en niets blijft ( panta rhei ) en met de kennis van onze eigen geschiedenis, mogen we ervan uitgaan dat ook de nabije toekomst een aantal veranderingen met zich zal meebrengen en dat samenwerking met verschillende partners op meerdere terreinen zich nog meer zal opdringen. Mijn ervaring gedurende de afgelopen jaren met de MCC-bestuurders en medewerkers sterkt mij in mijn overtuiging dat MCC-Vlaanderen hiervoor klaar is. Luc De Meulemeester Directeur Maart 2015

22 Jaarverslag 2014 De bestuursleden De Algemene Vergadering (AV) Conform de statuten van MCC werd de nieuwe AV op 28 maart 2014 samengesteld op basis van het aantal opgehaalde liters melk in Vlaanderen in 2013 en de paritaire vertegenwoordiging tussen zuivelindustrie en melkproducenten. Het totale aantal mandaten in de AV bedroeg 60. Van de kant van de zuivelindustrie namen Patric Buggenhout ( Milcobel ) en Patrick Van Hulle ( FrieslandCampina ) ontslag. Zij werden vervangen door mevrouw Leen De Smet ( BMC ) en de heren Yves Delberghe, Dirk De Mesel ( Milcobel ) en Christof De Keukeleire ( MIKKA ). Namen ontslag van de kant van de producenten : mevrouw Katrien Van der Meulen en Luc Dejonckheere. Zij werden vervangen door mevrouw Hilde Uleyn en de heren Eric De Graeve, Edward Pinxten en Hugo Schrevens. Bestuur en personeel De AV keurde het voorstel tot statuutwijziging goed om bij het toekennen van het aantal mandaten per koper te werken met schijven van 150 miljoen liter opgehaalde melk i.p.v. 100 miljoen. Op die manier zullen jaarlijkse schommelingen vermeden worden zodat het aantal leden in de toekomst stabieler zal blijven. Deze werkwijze zal toegepast worden vanaf 2015. De Raad van Bestuur (RvB) Mevrouw Katrien Van der Meulen nam ontslag als lid van de RvB. In haar plaats werd mevrouw Linda Dellaert door de AV als lid aanvaard. Het Bestuurscomité (BC) De samenstelling van het Bestuurscomité werd niet gewijzigd. 1 Zie ook TABEL 1 op p. 72 : samenstelling van de Algemene Vergadering, Raad van Bestuur en Bestuurscomité.

Jaarverslag 2014 23 De Technische Comités (TC) De TC s Zuivelindustrie en Producenten vergaderen 2-maal per jaar en hebben een belangrijke adviserende rol te vervullen m.b.t. de praktische werking van MCC-Vlaanderen. Eind 2013 werd een gecombineerde vergadering gehouden met alle leden van beide Technische Comités. Er werd besloten deze werkwijze in de toekomst verder toe te passen. Zie ook TABELLEN 2 en 3 op p. 74 : samenstelling van de Technische Comités Producenten en Zuivelindustrie. Zie TABEL 4 op p. 75 : vergaderingen van de bestuurs- en overlegorganen. Het personeel Op 31 december 2014 had MCC-Vlaanderen 45 personen in dienst. Zij vertegenwoordigen in totaal 39.55 voltijdse eenheden ( VTE ). Zie ook TABEL 5 op p. 76 : het personeelsbestand op 31 december 2014.

24 Jaarverslag 2014 Het organigram Hilda Ceulemans Hoofd Personeel, administratie en financiën 1 VTE Administratief personeel 2.05 VTE n Luc De Meulemeester Directeur 1 VTE Anne Antonissen Kwaliteitsverantwoordelijke Jean-Marie Van Crombrugge Technisch verantwoordelijke Analyses en bemonsteringen 1 VTE Jean-Marie Van Crombrugge Technisch verantwoordelijke Keuringen Anne Gijsels Dennis Van den Eeden Hoofd Laboratorium Hoofd Logistiek 1 VTE 1 VTE Laboratoriumpersoneel Logistiek medewerker Logistiek medewerker 13.9 VTE n Laboratoriumhelper 2.7 VTE n 10.8 VTE n Koen Lommelen Hoofd Bedrijfsadvisering 1 VTE Karlien Supré Dierenarts Melkwinningsadviseur 1 VTE Melkwinningsadviseur 2.5 VTE n

Jaarverslag 2014 25 Controle op de kwaliteit en samenstelling van de rauwe melk Algemene werking 2 De kernopdracht van MCC-Vlaanderen bleef in 2014 ongewijzigd, nl. de controle op de kwaliteit en samenstelling van de koemelk geleverd aan kopers. Deze kernopdracht staat uitvoerig beschreven in het MCC-protocol (PT_007) dat gebaseerd is op de federale en regionale wetgeving die de controle op de rauwe melk vastlegt. Zie ook TABEL 6 op p. 77 : wettelijke basis van de controle van de kwaliteit en de samenstelling van rauwe koemelk geleverd aan kopers. Samenwerking met externe partners DGZ. De bestaande samenwerkingsovereenkomsten m.b.t. bepaalde logistieke activiteiten en de diergeneeskundige diagnostiek op melk werden in 2014 verdergezet. De Stuurgroep MCC-DGZ, opgericht in 2012, heeft in 2014 opdracht gegeven aan 3 projectteams om concrete voorstellen uit te werken. Er werd afgesproken dat op 3 domeinen, nl.

26 Jaarverslag 2014 logistiek, bedrijfsadvisering en ICT, op een projectmatige wijze zal nagegaan worden waar synergie mogelijk is. Het resultaat van deze projecten zal medebepalend zijn voor onder welke vorm DGZ en MCC in de toekomst met elkaar zullen verweven zijn. Daarnaast werden concrete afspraken gemaakt met DGZ om de site Lier te verbouwen en her in te richten in functie van nieuw georiënteerde activiteiten. De uitvoering van deze verbouwingen wordt voor eind 2015 ingepland. CRV Met CRV / VRV werd een nieuwe overeenkomst afgesloten m.b.t. de uitvoering van de MPR-analyses. MCC zal alleszins al tot eind 2018 de analyses op vet-, eiwit-, ureum- en lactosegehalte en het celgetal uitvoeren op melkmonsters genomen i.k.v. de melkproductieregistratie. Op een selectie van MPR-melkmonsters worden PAG-testen uitgevoerd i.k.v. drachtigheidsdiagnose. Ook de logistieke activiteiten ten bate van CRV werden verdergezet, evenals de ijking van de elektronische melkmeters. BELAC Verlengingsaudit Op 5, 12 en 13 mei 2014 werd door een nieuw auditteam een verlengingsaudit gehouden. Hierbij werd vooral ook gelet op de conformiteit met de nieuwe ISO 17020-norm. Tevens werd een uitbreiding gevraagd van de scope voor de herijking van de RMO-pompinstallaties ( ISO 17020 ) en het remstoffenonderzoek op geitenmelk ( ISO 17025 ). Er werd gunstig advies verleend voor de verlenging van het certificaat en de uitbreiding voor de 2 hogervermelde activiteiten. Uitbreidingsaudit Op 15 december 2014 werd op vraag van MCC een uitbreidingsaudit aangevraagd n.a.v. de omschakeling van de beta s.t.a.r. 25 test naar de beta s.t.a.r. Combo-test. Deze audit werd enkel documentair uitgevoerd met gunstig gevolg.

Jaarverslag 2014 27 MCC-Vlaanderen is geaccrediteerd voor : ISO 17025-norm : Fysicochemische analyses Koemelk : bepaling van het celgetal, het vriespunt (infrarood spectrometrie en cryoscopie), veten eiwitgehalte, filtratieproef en screening op bacteriegroeiremmende stoffen en antibiotica van het type beta-lactam. Sneltesten voor antibiotica behorend tot de groep van aminoglycosiden, sulfamiden, tylosine en quinolones. Geitenmelk : vet- en eiwitgehalte, filtratieproef en screening op bacteriegroeiremmende stoffen. Bacteriologie Koemelk : het kiem- en coligetal, aantonen van uierpathogene stafylokokken, streptokokken en esculinepositieve kokken. Geitenmelk : het kiemgetal. Serologie Koemelk : opsporen van specifieke antistoffen gericht tegen het antigeen van Mycobacterium avium subspecies paratuberculosis ( MAP ) en Brucella abortus. Monsternames Koemelk : bemonsteringen in het kader van het BCZmonitoringsprogramma voor contaminanten. Drink- en reinigingswater : bemonstering. ISO 17020-norm : Keuringen Koemelk : controle van de bemonsteringsapparaten en van de werking van de RMO-chauffeurs. Herijken van RMO-pompinstallaties ISO 14001 : Milieumanagementsysteem MCC werd op 25 juni ( documentair ) en op 18 en 19 november 2014 ( implementatie ) met goed gevolg geaudit door Lloyds. Het ISO 14001-certificaat werd toegekend.

28 Jaarverslag 2014 Sectorale monitoring van contaminanten in melk en zuivelproducten De samenwerking met de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie ( BCZ ) m.b.t. de bemonstering van hoevemelk in het kader van het monitoringsprogramma Monimilk van de Belgische zuivelindustrie werd verdergezet. De monsternames gebeuren conform de procedures opgesteld in het kader van het BELAC 096-INSP-certificaat. In het totaal werden 915 monsters genomen en aan de bevoegde laboratoria bezorgd. Ketonenbepaling op melkmonsters genomen in het kader van de melkproductieregistratie ( MPR ) Op de MPR-melkmonsters wordt naast de traditionele parameters ( vet-, eiwit-, lactose-, ureumgehalte en celgetal ) ook het ketonengehalte fotospectrometrisch bepaald ( N = 1.426.777 ). Dit betekent een stijging van het aantal geanalyseerde monsters met 3.7 %. Thermoresistente en boterzuurbacteriën. Vrije vetzuren. In opdracht van FrieslandCampina wordt het gehalte aan thermoresistente ( N = 13.963 ) en boterzuurbacteriën bepaald ( N = 13.908 ). Aantal analyses voor het gehalte aan vrije vetzuren : 153.601 Biestmelkophaling MCC collecteert - in opdracht van ECI, Marloie - biestmelk ( colostrum ) bij de melkproducenten. In 2014 werd op 390 verschillende bedrijven ruim 61.620 liter biestmelk verzameld te Lier, een toename met 15 %. Ophaaldienst voor DGZ De ophaaldienst bij de dierenartsen-practici in de regio Oost en het transport van materiaal bestemd voor de DGZ-sites werd verdergezet.

Jaarverslag 2014 29 Ophalingen bij dierenartsen bestemd voor DGZ : Bloedmonsters, e.d. 7.720 Kleine kadavers : 640 Extra kadaverophalingen : 71 Moederdieren (kippen) : 77 Ophalingen bij dierenartsen bestemd voor MCC ( melkmonsters ) : Via reguliere ophaaldienst : 1.005 Op afroep : 409 Herijking van de RMO-pompinstallaties Met de meeste Belgische kopers werd overeengekomen om de herijking van de RMO-pompinstallaties vanaf 2014 door de beide IO n te laten uitvoeren. Comité du Lait en MCC hebben in de aanloop ervan alle praktische schikkingen getroffen m.b.t. de aankoop van materiaal, administratieve voorwaarden en accreditatie. Na het bekomen van de noodzakelijke BELACaccreditatie werden in de 2 helft van 2014 op vraag van 7 kopers reeds 79 RMO-pompinstallaties herijkt. Opleiding en begeleiding van RMO-chauffeurs MCC is conform de wetgeving verantwoordelijk voor de opleiding en bijscholing van de RMO-chauffeurs met het oog op hun vergunning. Er werden 15 bijscholingen gegeven in de zuivelfabrieken en 1 opleiding voor nieuwe chauffeurs te Lier. In totaal namen 248 chauffeurs deel aan de bijscholing, 16 personen volgden de opleiding Nieuwe chauffeur. Tijdens 285 controles werden 177 RMO-chauffeurs begeleid tijdens de uitvoering van hun opdracht.

30 Jaarverslag 2014 De kwaliteitsreglementering 3 Aan de kwaliteitsreglementering werd in de loop van 2014 niets gewijzigd. Zie ook TABEL 7 op p. 78 : controle van de kwaliteit van de melk beoordeling van de resultaten. Zie ook TABEL 8 op p. 80 : de AA-melkreglementering.

Jaarverslag 2014 31 Algemeen In de loop van 2014 werden 4965 melkexploitatiebedrijven opgenomen in de kwaliteitsbepaling uitgevoerd door MCC. In vergelijking met 2013 betekent dit een vermindering met 2.8 % ( >< 2.9 % in 2013 ). gemiddeld aantal bedrijven 17000 16000 15000 14000 13000 12000 11000 10000 9000 8000 7000 6000 5000 FIGUUR 1 : EVOLUTIE VAN HET AANTAL MELKVEEBEDRIJVEN BETROKKEN BIJ DE WERKING VAN MCC. Figuur 1: Evolutie van het aantal melkveebedrijven betrokken bij de MCC-werking 4000 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 16587 1544314479 13365 12361 11668 10986 10557 10228 9836 9522 9166 8802 8402 8092 7624 6986 6578 6235 5958 5657 5460 5261 5106 4965 jaar Het aantal leveraars verdeelt zich als volgt over de provincies ( situatie december 2014 : 4827 leveraarsnummers ) : De bemonstering 4 Antwerpen : 19.1 % Vlaams-Brabant : 5.5 % Limburg : 10.0 % Oost-Vlaanderen : 28.1 % West-Vlaanderen : 37.3 % Wallonië : 14 bedrijven ( onderlinge uitwisseling met CDL ) De melk van deze melkexploitatiebedrijven werd opgehaald door 21 verschillende kopers, waarvan 3 kopers ( LDA, SOCABEL en BMG ) in Wallonië en 2 in het Duitstalig (MGBS, Arla Food Belgium ) landsgedeelte gevestigd zijn. Het aantal speciale kopers, die rechtstreeks kleine hoeveelheden voor eigen verwerking ophalen bij de producenten ( bijv. roomijsproducenten ), bedroeg 36. Ook deze kopers zijn wettelijk verplicht een manueel genomen monster ter beschikking te stellen van MCC.

32 Jaarverslag 2014 Volgens de gegevens verstrekt door de kopers werden in Vlaanderen 2.193.276.744 liter melk ( 2013 : 2.125.512.079 liter ) opgehaald, wat een toename van 3.2 % vertegenwoordigt t.a.v. het voorgaande jaar. Aantallen melkmonsters Melkkwaliteitsbepaling (MKB) : 696.654 Melkproductieregistratie (MPR) : 1.426.777 Mastitisonderzoek : 31.701 Andere monsters : 153.000 Geitenmelkbedrijven : 6.500 Andere bemonsteringen IKM-wateronderzoek : 558 BCZ-monitoring : 915 Controlebemonsteringen MCC-Vlaanderen oefent eveneens controle uit op de correcte werking van het RMO-bemonsteringsapparaat en het respecteren van de procedures door de RMO-chauffeurs. De werking van het RMO-bemonsteringsapparaat wordt gecontroleerd door de resultaten van het RMO-monster te vergelijken met een gelijktijdig door de MCC-medewerker manueel genomen melkmonster. De operationele monsternameapparatuur moet op die manier 2-maal per jaar gecontroleerd worden. Op hetzelfde ogenblik wordt a.h.v. een checklist nagegaan of de RMO-chauffeur effectief de voorgeschreven procedures volgt. Aantallen RMO s betrokken bij de MCC-werking : 186 Controlebemonsteringen : 285 op 130 RMO-apparaten Totaal gecontroleerde leveringen : 1.957 Begeleiding RMO-chauffeurs : 285 bij 177 RMO-chauffeurs Zie ook TABEL 9 op. 81 : resultaten van de controlebemonstering.

Jaarverslag 2014 33 522 Resultaten 522 521 percentage leveringen 520 40 35 30 25 20 15 10 522 Figuur 2: Vetbepaling controlebemonstering FIGUUR 2 : VETBEPALING CONTROLEBEMONSTERING. 521 519 518 5 0 12 34 56 78 10 9 518 0 >+1 +1 +0,9 0 +0,8 +0,7 12 +0,6 +0,5 +0,4 34+0,3 +0,2 +0,1 0 56-0,1-0,2-0,3-0,4 78-0,5-0,6-0,7-0,8 10 9-0,9-1 >-1 12 11 518 2006 20100 0,4 012 0 0,1 0,2 0,4 0,6 0,9 2,2 6,7 18 29 23 11 3,9 1,4 0,8 0,3 0,4 0,1 0,2 0 0,5 verschil 34 vetgehalte mechanisch 56 - manueel 78 monster 10 9(g/l) 12 11 2011 1,1 0 0 2006 0,1 0,1 0,52007 0,4 0,7 1,9 5,3 15 29 26 12 4,3 1,5 0,9 0,3 0,3 0,3 0,1 0 0,8 2012 0,2 0,1 0 0,1 0,1 0,2 0,3 0,7 1,9 5,6 18 33 22 12 2,9 1 0,6 0,4 0,2 0,1 0 0 0,3 2012 2006 2013 2007 2014 2008 verschil vetgehalte mechanisch - manueel monster (g/l) 2007 2008 522 521 percentage leveringen 520 50 45 40 35 30 25 20 15 521 520 519 2008 522 Figuur 3: Eiwitbepaling controlebemonstering FIGUUR 3 : EIWITBEPALING CONTROLEBEMONSTERING. 521 521 520 519 51910 518 5 0 12 34 56 78 10 9 0 518 > >+1 + +1 1+ +0,9 1+ 0,9 + +0,8 0,8 + +0,7 0,7 + +0,6 0,6 + +0,5 0,5 + +0,4 0,4 + +0,3 0,3 + +0,2 0,2 + +0,1 0,10-0,1 0,1-0,2 0,2-0,3 0,3-0,4 0,4 --0,5 --0,6 --0,7 --0,8 --0,9 0,9- -11> >-1-1 0 12 34 56 78 10 9 12 11 518 > + + + + + + + + + + + 1 2010 2006 0-0,1-0,2-0,3-0,4-0,5-0,6-0,7-0,8-0,9-1 > - 1 1 0,9 0,8 0 12 verschil 0,7 0,6 34 eiwitgehalte 0,5 0,4 0,3 0,2 56mechanisch 0,1 - manueel 78 monster 10 9(g/l) 12 11 2011 2006 2007 2012 2012 2006 2013 2007 2014 2008 verschil eiwitgehalte mechanisch - manueel monster (g/l) 2007 2008 2008 520 519 522 520 519

34 Jaarverslag 2014 Radio Frequency Identification Device ( RFIDsysteem ) Na de beslissing van NIZ in 2009 om over te schakelen naar de elektronische identificatie van de tankmelkmonsters volgden een aantal jaren van intens overleg tussen de IO n, de zuivelindustrie en de toeleveringsbedrijven van hard- en software. In 2013 werd de operationele omschakeling uitgebouwd zowel bij de zuivelfabrieken ( plaatsing RFID-readers en aanpassingen van de software voor de dataregistratie en transmissie ) als bij de IO n ( plaatsen en verwijderen van RFID-tags, distributie van melkmonsterflesjes tot op de zuivelfabriek, toestellen voor registratie van MKB-flesjes in het lab ). Eind 2013 was in Vlaanderen quasi 95 % van de RMO-wagens operationeel uitgerust. Sluitstuk van de ganse operatie is het afstemmen van de wederzijdse gegevensuitwisseling tussen de IO n en de datasystemen bij de verschillende kopers. Dit aspect werd in 2014 afgewerkt. In Vlaanderen werden subsidies toegekend voor de uitrusting in het MCC-lab en een tegemoetkoming voor de melkproducenten, die onder de vorm van een maandelijkse korting van 0.50 op de reguliere bijdrage zal worden verrekend tot eind 2016.

Jaarverslag 2014 35 Het laboratorium 5 Algemeen Zie TABEL 10 op p. 82 : gedetailleerd overzicht van het aantal analyses. De resultaten Het kiemgetal De gunstige evolutie van het gemiddeld kiemgetal, die vanaf eind 2008 werd waargenomen, stabiliseert zich in 2014. Het gemiddeld kiemgetal voor 2014 bedraagt 10.100 kiemen per ml.

36 Jaarverslag 2014 TABEL 11 : RESULTATEN VAN DE KIEMGETALBEPALING KIEMGETAL (per ml) maand 2014 aantal analysen 50.000 > 50.000 en 100.000 > 100.000 aantal % aantal % aantal % jan 10.375 9.765 94,12 352 3,39 258 2,49 feb 10.344 9.808 94,82 323 3,12 213 2,06 maa 10.325 9.758 94,51 315 3,05 252 2,44 apr 10.306 9.733 94,44 302 2,93 271 2,63 mei 10.256 9.726 94,83 278 2,71 252 2,46 jun 10.359 9.859 95,17 266 2,57 234 2,26 jul 10.286 9.730 94,59 286 2,78 270 2,62 aug 10.424 9.832 94,32 417 4,00 175 1,68 sep 10.165 9.740 95,82 234 2,30 191 1,88 okt 10.011 9.577 95,66 254 2,54 180 1,80 nov 9.976 9.506 95,29 288 2,89 182 1,82 dec 9.924 9.384 94,56 313 3,15 227 2,29 2014 122.751 116.418 94,84 3.628 2,96 2.705 2,20 2013 124.784 118.033 94,59 3.849 3,08 2.902 2,33 2012 125.617 118.199 94,09 4.100 3,26 3.318 2,64 522 522 522 FIGUUR 4 : VERLOOP 521 VAN HET GEMIDDELD KIEMGETAL kiemgetal (x 1000/ml) 14 521 13 12 520 11 10 521 520 519 519 9 518 8 0 12 34 56 78 10 9 518 518 7 0 12 34 56 78 10 9 12 11 0 1J 2F M 3 2006 4A M 5M J 6J J 7J A A 8 S 9S O 10 O N 11 N D 12 D 0 12 34 56 78 10 12 11 maand 2006 2007 2012 2006 2013 2007 2014 2008 2007 2008 520 519 2008

Jaarverslag 2014 37 Het celgetal Het celgetal handhaaft zich in 2014 op een goed niveau. Het gemiddeld celgetal voor 2014 bedraagt 214.200 cellen per ml. TABEL 12 : RESULTATEN VAN DE CELGETALBEPALING CELGETAL (per ml) maand 2014 aantal analysen 200.000 > 200.000 en 400.000 > 400.000 522 aantal % aantal % aantal % jan 20.741 9.653 46,54 9.654 46,55 1.434 6,91 feb 20.633 9.634 46,69 9.516 46,12 1.483 7,19 maa 20.547 9.106 44,32 9.698 47,20 1.743 8,48 apr 20.761 8.527 41,07 10.412 50,15 1.822 8,78 mei 20.679 8.719 42,16 10.509 50,82 1.451 7,02 jun 20.656 8.062 39,03 11.028 53,39 1.566 7,58 jul 20.551 7.440 36,20 11.271 54,84 1.840 8,95 aug 20.451 6.895 33,71 11.643 56,93 1.913 9,35 sep 20.343 9.740 47,88 9.396 46,19 1.207 5,93 okt 20.194 9.413 46,61 9.797 48,51 984 4,87 nov 20.097 9.912 49,32 9.089 45,23 1.096 5,45 dec 20.077 9.982 49,72 8.786 43,76 1.309 6,52 2014 522 245.730 107.083 43,58 120.799 49,16 17.848 7,26 2013522 250.164 107.529 42,98 124.448 49,75 18.187 7,27 2012 251.184 104.468 41,59 125.637 50,02 21.079 8,39 521 521 250 FIGUUR 521 5 : VERLOOP VAN HET GEMIDDELD CELGETAL 520 celgetal (x 1000/ml) 240 520 520 230 519 519 220 519 210 518 0 12 34 56 78 10 9 518 200 0 12 34 56 78 10 9 12 11 518 2006 190 12 34 56 78 10 12 11 0 1J F M J J A S O N D 2006 2 M 32007 A 4 5M 6J 7J A 8 S 9 10 O 11 N 12 D maand 2012 2006 2013 2007 2014 2008 2007 2008 2008

38 Jaarverslag 2014 Aantonen van kiemgroeiremmende substanties In 2014 werden geen wijzigingen doorgevoerd in de procedure om kiemgroeiremmende stoffen op te sporen en te identificeren. Op basis van deze procedure werd voor 226 leveringen een beboeting uitgevaardigd. Dit vertegenwoordigt 0.03 % van het totaal aantal leveringen, een verbetering van 0.01 % t.a.v. vorig jaar. In 94 % van de gevallen gaat het om antibiotica van de betalactamgroep, de overige 6 % worden vertegenwoordigd door tylosine ( 9 gevallen ), sulfonamiden ( 4 ) en tetracyclines ( 1 geval ). Op vraag van de zuivelsector wordt vanaf 1 juni 2014 speciale aandacht besteed aan gevallen waarbij regelmatig residuen onder de norm worden aangetroffen. Ook in deze gevallen gaat het hoofdzakelijk om betalactam antibiotica, weliswaar aan lage concentraties. TABEL 13 : RESULTATEN VAN DE VRIESPUNTBEPALING, DE REMSTOFFENPROEF EN DE FILTRATIEPROEF maand 2014 totaal aantal VRIESPUNT REMSTOFFEN FILTRATIE gunstig totaal gunstig totaal gunstig aantal aantal aantal % aantal % aantal % jan 57.246 56.940 99,47 59.590 59.575 99,97 5.211 5.210 99,98 feb 53.253 52.849 99,24 53.647 53.622 99,95 5.173 5.173 100,00 mrt 58.340 57.947 99,33 58.910 58.890 99,97 5.177 5.177 100,00 apr 58.405 58.103 99,48 59.102 59.083 99,97 5.213 5.213 100,00 mei 59.098 58.799 99,49 59.810 59.801 99,98 5.190 5.190 100,00 jun 56.967 56.755 99,63 57.483 57.465 99,97 5.190 5.189 99,98 jul 58.523 58.232 99,50 59.044 59.025 99,97 5.172 5.172 100,00 aug 58.275 58.047 99,61 58.719 58.705 99,98 5.141 5.141 100,00 sep 56.953 56.733 99,61 57.329 57.314 99,97 5.114 5.112 99,96 okt 57.228 56.759 99,18 58.103 58.072 99,95 5.063 5.063 100,00 nov 54.890 54.603 99,48 55.315 55.298 99,97 5.024 5.024 100,00 dec 56.635 56.253 99,33 58.579 58.555 99,96 5.041 5.040 99,98 2014 685.813 682.020 99,45 695.631 695.405 99,97 61.709 61.704 99,99 2013 696.070 691.368 99,32 704.884 704.636 99,96 62.750 62.742 99,99 2012 699.038 693.451 99,20 705.549 705.275 99,96 63.121 63.079 99,93

Jaarverslag 2014 39 Uit een eerste analyse na het opmaken van een checklist op het bedrijf, blijkt dat dit fenomeen zich vooral voordoet op een beperkt aantal bedrijven ( 60-tal ) en de oorzaak in de eerste plaats dient gezocht te worden in gebrekkige identificatie van behandelde dieren, onvolledig uitspoelen van melkapparatuur en off label use van bepaalde preparaten. 522 521 522 vriespunt (-m C) 522 521 521 520 520 520 522 521 520 519 De vriespuntbepaling FIGUUR 6 : VERLOOP 521 VAN HET GEMIDDELD VRIESPUNT Zie ook TABEL 13 op p. 38 resultaten van de vriespuntbepaling, de remstoffenproef en de filtratieproef Voor 2014 bedraagt het gemiddeld resultaat voor het vriespunt 519,3. 519 519 518 519 0 12 34 56 78 10 9 518 518 0 12 34 56 78 10 9 12 11 518 518 2006 0 0 12 J F 1 2 34 M A 3 4 M 56 M 5 J J 6 J 78J 7 A A 8 S 10 S 9 O O 10 N N 12 11 D D 12 2006 2007 maand 2012 2006 2013 2007 2014 2008 2007 2008 522 520 519 2008 De filtratieproef Zie ook TABEL 13 op p. 38 resultaten van de vriespuntbepaling, de remstoffenproef en de filtratieproef De resultaten voor de filtratieproef waren duidelijk gunstiger dan de voorgaande jaren. Slechts in 0,01 % van het totaal aantal analyses ( N = 61.709 ) werd een ongunstig resultaat geregistreerd.

40 Jaarverslag 2014 De coligetalbepaling In 2014 lieten 4.431 bedrijven het coligetal bepalen in het kader van de IKM-vereisten of voor het bekomen en behoud van het AA-melklabel. TABEL 14 : RESULTATEN VAN DE COLIGETALBEPALING ANALYSERESULTAAT MAANDBEOORDELING maand 2014 aantal analysen geom. gem. 2 mnd 50 per ml aantal 50 per ml bedrijven aantal % aantal % jan 9.252 7.512 81,19 4.473 3.960 88,53 feb 9.050 7.594 83,91 4.446 3.987 89,68 maa 9.082 7.358 81,02 4.452 3.997 89,78 apr 9.233 7.143 77,36 4.435 3.835 86,47 mei 9.169 7.004 76,39 4.430 3.745 84,54 jun 9.139 6.482 70,93 4.423 3.612 81,66 jul 9.197 5.849 63,60 4.437 3.347 75,43 aug 9.162 6.112 66,71 4.431 3.208 72,40 sep 9.042 6.374 70,49 4.437 3.369 75,93 okt 9.057 6.402 70,69 4.413 3.364 76,23 nov 8.799 6.686 75,99 4.406 3.487 79,14 dec 8.914 7.105 79,71 4.387 3.690 84,11 2014 109.096 81.621 74,82 4.431 3.633 82,00 2013 109.846 85.107 77,48 4.509 3.841 85,18 2012 105.997 83.139 78,44 4.440 3.803 85,64

522 Jaarverslag 2014 41 coligetal (/ml) 522 28 24 521 20 FIGUUR 522 7 : VERLOOP VAN HET GEMIDDELD COLIGETAL 521 520 16 520 519 12 519 8 519 518 4 0 12 34 56 78 10 9 518 0 12 34 56 78 10 9 12 11 518 0 0 112 2 3 2006 34 4 M 5 J 56 6 J 7 A S O N D 78 8 910 10 11 12 11 12 J F M A M J J A S O N D 2006 2007 maand 2012 2006 2013 2007 2014 2008 2007 2008 521 520 2008 Het coligetal is zonder twijfel een zeer strenge kwaliteitsparameter : 82 % van de bedrijven voldoet aan de norm van 50 CFU per ml ( geometrisch gemiddelde van de laatste 2 maand ). Uit FIGUUR 7 blijkt dat in een aantal maanden het gemiddeld coligetal toch hoger lag. Deze trend was vorig jaar reeds duidelijk en wordt in 2014 bevestigd. Het gemiddeld coligetal voor 2013 bedraagt 11.0 per ml. Beoordeling van de kwaliteitsparameters In het totaal werden 4090 zgn. strafpunten toegekend. Het aantal leveringsverboden daalde significant t.o.v. 2013 ( 94 83 ). Het percentage bedrijven zonder strafpunten bleef op hetzelfde niveau, nl. 97,25 %. Opnieuw blijkt uit figuur 8 het celgetal de voornaamste reden te zijn voor het toepassen van afhoudingen via het strafpuntensysteem, nl. ruim 63 % van het totale bedrag! Celgetal en remstoffen zijn samen voor bijna 85 % verantwoordelijk voor de financiële afhoudingen. Dit aandeel neemt zonder twijfel toe.

42 Jaarverslag 2014 TABEL 15 : MAANDBEOORDELING OP BASIS VAN STRAFPUNTEN ( % BEDRIJVEN ZONDER STRAFPUNTEN ) maand 2014 aantal bedrijven TOTAAL KIEMGETAL CELGETAL VRIESPUNT FILTRATIE aantal % aantal % aantal % aantal % aantal % jan 5.014 4.886 97,45 4.975 99,22 4.930 98,32 5.005 99,82 5.013 99,98 feb 4.994 4.847 97,06 4.963 99,38 4.882 97,76 4.979 99,70 4.994 100,00 maa 5.008 4.840 96,65 4.970 99,24 4.879 97,42 4.995 99,74 5.008 100,00 apr 4.990 4.819 96,57 4.962 99,44 4.850 97,19 4.980 99,80 4.990 100,00 mei 4.981 4.831 96,99 4.967 99,72 4.862 97,61 4.973 99,84 4.981 100,00 jun 4.977 4.836 97,17 4.954 99,54 4.861 97,67 4.971 99,88 4.976 99,98 jul 4.958 4.831 97,44 4.938 99,60 4.850 97,82 4.954 99,92 4.958 100,00 aug 4.951 4.790 96,75 4.930 99,58 4.812 97,19 4.946 99,90 4.951 100,00 sep 4.947 4.808 97,19 4.922 99,49 4.835 97,74 4.942 99,90 4.945 99,96 okt 4.927 4.824 97,91 4.899 99,43 4.862 98,68 4.914 99,74 4.927 100,00 nov 4.919 4.823 98,05 4.889 99,39 4.861 98,82 4.905 99,72 4.919 100,00 dec 4.916 4.811 97,86 4.886 99,39 4.847 98,60 4.905 99,78 4.915 99,98 2014 4.965 4.829 97,25 4.938 99,45 4.861 97,90 4.956 99,81 4.965 99,99 2013 5.106 4.968 97,29 5.072 99,33 5.002 97,96 5.096 99,80 5.105 99,99 2012 5.261 5.087 96,70 5.215 99,13 5.137 97,65 5.248 99,76 5.256 99,91 FIGUUR 8 : PROCENTUELE VERDELING VAN DE TOEGEPASTE AFHOUDINGEN IN 2014 vriespunt 2,76% filtratie 0,24% kiemgetal 12,9% remstoffen 20,64% celgetal 63,42%

522 Jaarverslag 2014 43 aantal schorsingen 522 FIGUUR 9 : LEVERINGSVERBOD T.G.V. ONGUNSTIGE KWALITEITSRESULTATEN 522 521 20 18 521 521 16 520 14 520 12 520 10 519 8 519 6 519 4 518 2 0 12 34 56 78 10 9 518 0 0 12 34 56 78 10 9 12 11 518 2006 0 J 12 F M 34 A M 56 J J 78 A S 10 9 O N 12 11 D 2006 2007 maand 2012 2006 2013 2007 2014 2008 2007 2008 2008 De samenstelling van de melk. 522 Het gemiddeld vetgehalte blijft op het niveau van de afgelopen jaren. Het jaargemiddelde bedroeg 42,10 gram vet / L. Vooral in de eerste helft van 2014 werden echter lagere maandgemiddelden opgetekend. vetgehalte (g/l) 522 46 521 45 44 520 43 42 522 FIGUUR 10 : VERLOOP 521 VAN HET GEMIDDELD VETGEHALTE 521 520 519 519 41 518 0 12 34 56 78 10 9 40 518 0 12 34 56 78 10 9 12 11 518 39 0 112 2 32006 34 4 5 J 56 6 J 7 A 78 8 S 9 O N D 10 10 11 12 12 J F M A M J J A S O N D 2006 2007 maand 2012 2006 2013 2007 2014 2008 2007 2008 520 519 2008

eiwitgehalte (g/l) 522 37 37 521 36 36 520 35 35 522 44 Jaarverslag 2014 522 521 520 519 FIGUUR 11 : VERLOOP VAN HET GEMIDDELD EIWITGEHALTE 519 34 518 34 0 12 34 56 78 10 9 518 33 0 12 34 56 78 10 9 12 11 518 0 1 2006 J J A S O N D J 12 F 2 M 334 A 4 M 5 6 56 J J 778 A 8 S 9 10 11 12 10 O N 12 11 D 2006 2007 maand 2012 2006 2013 2007 2014 2008 2007 2008 521 520 519 2008 De stijging van het eiwitgehalte die reeds in 2010 werd waargenomen zette zich verder door. Het jaargemiddelde bedroeg 35,1 gram eiwit /L. 522 Het ureumgehalte lag gemiddeld iets lager dan het voorgaande jaar : 230 mg ureum / L ureumgehalte (mg/l) 522 290 521 270 250 520 230 210 522 FIGUUR 12 : VERLOOP 521 VAN HET GEMIDDELD UREUMGEHALTE 521 520 519 519 518 190 0 12 34 56 78 10 9 518 170 0 12 34 56 78 10 9 12 11 518 0 2006 J J A S O N D J 1 F 2 M 3 A 4 M 5 6J J 7 A 8 S 9 10 O 11 N 12 D 12 34 56 78 10 12 11 2006 2007 maand 2012 2006 2013 2007 2014 2008 2007 2008 520 519 2008

Jaarverslag 2014 45 Circa 83 % van de melkproducenten, die door MCC worden gecontroleerd, ontvangen maandelijks hun beproevingsrapport met maandbeoordeling per post. Ondanks meerdere aansporingen verkiest slechts een minderheid van 897 melkveehouders ( 850 in 2013 ) om zelf het maandrapport op te vragen via de MCC-website. Rapportering 6 Anderzijds blijkt uit een analyse van het gebruik van MelkNet dat bijna 90 % van de producenten regelmatig zijn of haar melkkwaliteitsresultaten opvraagt via de MCC-website. Dit heeft de RvB ertoe doen besluiten om vanaf 1 april 2015 het maandrapport enkel nog via MelkNet onder pdf-formaat ter beschikking te stellen. Producenten, die wel nog een hard copy van het maandrapport wensen, zullen worden verzocht dit duidelijk kenbaar te maken. Ongunstige kwaliteitsresultaten worden zo snel mogelijk aan de betrokken veehouder medegedeeld. In het totaal werden 69.430 verwittigingen verstuurd : meestal via telefoon ( circa 60 % ), via fax of email ( respectievelijk 14 en 21 % ). De voornaamste redenen waarvoor met de producent contact genomen wordt ( uitgedrukt in % ) : 2012 2013 2014 Tendens het CELGETAL 46.2 49.1 45.3 het COLIGETAL 36.4 36.4 39.7 het KIEMGETAL 8.5 8.5 9.5 het VRIESPUNT 8.9 6.0 5.5