Inspectierapport nader onderzoek Autismehuis (BSO) Voorsterweg 38 a 8042AD ZWOLLE Toezichthouder: GGD IJsselland Datum inspectiebezoek: 02-08-2012 In opdracht van gemeente: ZWOLLE
Inhoudsopgave Inleiding...3 Algemene gegevens kindercentrum...5 Algemene gegevens toezicht...6 Beschouwing toezichthouder...8 Advies aan gemeente...9 Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectie-domein...10 Het inspectie-onderzoek: Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item...12 Zienswijze houder kindercentrum...20 2 van 20
Inleiding Waarom toezicht? De rijksoverheid stelt aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen kwaliteitseisen op onder andere het gebied van: personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte, beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, ouderinspraak, klachten, voorschoolse educatie en aan de zorgplicht en taken van het gastouderbureau. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Het aanbieden van verantwoorde kinderopvang in een gezonde en veilige omgeving is daarom belangrijk. Wie is waarvoor verantwoordelijk? Het kindercentrum, de peuterspeelzaal of de gastouder is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. Het gastouderbureau is verantwoordelijk voor de beleidsmatige zaken die kwalitatief goede kinderopvang mogelijk maken. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspectieonderzoeken uit, waarbij zij beoordeelt of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen. Waarop is het toezicht gebaseerd? Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid onder meer regels in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen geformuleerd. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, werken alle toezichthouders in Nederland met dezelfde instrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Het toezicht door de GGD vindt risicogestuurd plaats. Dit houdt in dat minder toezicht gehouden wordt bij de kindercentra waar dat kan, en meer waar dat nodig is. Ieder gastouderbureau wordt jaarlijks geïnspecteerd; jaarlijks vindt bij een selectie van de gastouders toezicht plaats. Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectieonderzoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is: 1. Weergeven van het oordeel over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het kan gaan om de eisen die gesteld worden aan kindercentra, het gastouderbureau en de peuterspeelzaal om in het landelijk register Kinderopvang en Peuterspeelzalen opgenomen te worden dan wel om eisen die aan kindercentra, gastouderbureaus en peuterspeelzalen gesteld worden die al in exploitatie zijn. 3 van 20
2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum, het gastouderbureau en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. 3. De ouders informeren over de mate waarin het kindercentrum, het gastouderbureau en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voldoet. Leeswijzer Dit inspectierapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het Overzicht bevindingen staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectiedomein samengevat en in Het inspectieonderzoek staan ze per inspectie-item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gestelde voorwaarde is voldaan ( ja ), of dit niet het geval is ( nee ), of dat hij niet tot een oordeel kon komen ( niet beoordeeld ). Om de gemeente van de benodigde informatie te voorzien om te kunnen bepalen of en in welke mate gehandhaafd dient te worden geeft de toezichthouder, indien op een domein niet aan alle voorwaarden is voldaan, een beschrijving van de context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is. Ook bevat het inspectierapport een beschouwing door de toezichthouder en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het inspectierapport een aantal basisgegevens van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal, de gemeente en de toezichthouder en, indien van toepassing, de zienswijze van de houder van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal. 4 van 20
Algemene gegevens kindercentrum NAW-gegevens kindercentrum Naam kindercentrum (locatie) : Autismehuis Adres : Voorsterweg 38 a Postcode en plaats : 8042AD ZWOLLE Telefoon : 06-30251258 Naam contactpersoon : Mevr. M. Willems E-mail : dineke@autismehuis.nl Website : Kwaliteitssysteem : Nee Ja, namelijk: Lid brancheorganisatie : Nee Ja, namelijk: Opvanggegevens Type opvang : Buitenschoolse opvang Aantal groepen : 2 Aantal beroepskrachten : 16 Aantal kindplaatsen : 18 Openingsdagen/tijden : 12:00-19:00 NAW-gegevens houder Naam houder : Autismehuis Adres : Voorsterweg 38 a Postcode en plaats : 8042AD ZWOLLE Telefoon : Naam contactpersoon : Mevr. D. Hartman E-mail : Website : Registergegevens kindercentrum Datum aanvraag registeropname : n.v.t. Gegevens aanvraag conform de praktijk : Nee Ja n.v.t. Datum opname landelijk register : 07-07-2011 n.v.t. Gegevens register conform de praktijk : Nee Ja n.v.t. 5 van 20
Algemene gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD IJsselland Adres : Postbus 1453 Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE Telefoon : 038-4 281 686 E-mail : info@ggdijsselland.nl Website : http://www.ggdijsselland.nl Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : ZWOLLE Adres : Postbus 10007 Postcode en plaats : 8000GA ZWOLLE Telefoon : E-mail : postbus@zwolle.nl Website : Naam contactpersoon : Mevr. A. Liefers Telefoonnummer contactpersoon : 038 498 21 72 E-mail contactpersoon : a.liefers@zwolle.nl Inspectiegegevens Type inspectie : Nader onderzoek (Aangekondigd) Planning Datum vorig inspectiebezoek : 05-07-2011 Datum inspectiebezoek : 02-08-2012 Opstellen concept inspectierapport : 20-08-2012 Zienswijze houder : 17-09-2012 Opstellen definitief inspectierapport : 17-09-2012 Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie : 18-09-2012 Verzenden inspectierapport naar gemeente : 18-09-2012 Openbaar maken inspectierapport : Overzicht gebruikte bronnen Vragenlijst locatieverantwoordelijke : Niet van toepassing Vragenlijst oudercommissie : Niet van toepassing Interview houder en/of locatieverantwoordelijke : Ja. Locatie-verantwoordelijke en Houder. Interview anderen : Ja. Beroepskrachten BSO. 6 van 20
Observaties : Niet van toepassing Andere bronnen : VOG, Risico-inventarisatie en actieplan veiligheid en gezondheid (9 juli 2012), protocol kindermishandeling. 7 van 20
Beschouwing toezichthouder Op 2 augustus 2012 vond bij het autismehuis te Zwolle een nader onderzoek naar aanleiding van de reguliere inspectie van 9 november 2011 plaats. Tijdens de inspectie van 9 november 2011 werden de volgende tekortkomingen geconstateerd: - Alle beroepskrachten of medewerkers die een arbeidsrelatie hebben met BSO Autismehuis, zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag (2.1, vw 1 en 2). - Er zijn geen beroepskrachten werkzaam zonder passende beroepskwalificatie (2.2, vw 1). - De houder voert een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid uit in alle leefruimtes. Op basis van deze risico-inventarisaties wordt een plan van aanpak opgesteld. Beroepskrachten zijn op de hoogte en handelen conform het plan van aanpak (3.1 en 3.2). De toezichthouder ontvangt binnen de gestelde termijn de risico-inventarisaties en wordt op de hoogte gesteld hoe de houder ervoor zorgt dat beroepskrachten handelen volgens het plan van aanpak en geldende protocollen en werkafspraken. - De houder heeft een protocol kindermishandeling wat voldoet aan de beschreven eisen (3.3). Het protocol wordt binnen de gestelde termijn toegestuurd aan de toezichthouder. Tevens wordt de toezichthouder geïnformeerd hoe beroepskrachten op de hoogte zijn gebracht van de inhoud van het protocol. Tijdens de inspectie van 2 augustus 2012 blijkt dat de tekortkomingen betreffende domein 2, Personeel, 2.1. vw 1 en 2 en 2.2. vw 1 zijn hersteld. De beroepskrachten werkzaam bij het kindercentrum zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht met een diploma wat niet kwalificeert voor de functie als pedagogisch medewerker in de kinderopvang is niet meer werkzaam bij het Autismehuis. Betreffende Domein 3, Veiligheid en Gezondheid, 3.1., 3.2., en 3.3. is er op 9 juli 2012 een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd. Ook is door de nieuwe locatieverantwoordelijke een protocol kindermishandeling opgesteld. Zowel de risico-invenarisatie als het protocol kindermishandeling is onder de aandacht van de beroepskrachten gebracht. Hierdoor is er zorg gedragen voor de borging van het geheel binnen het team. Ook tijdens het interview met de beroepskrachten bleek dat deze op de hoogte waren van de werkwijze omtrent het beleid. De beroepskrachten konden speerpunten aangeven en handelden aantoonbaar. 8 van 20
De houder voldoet hiermee aan de eisen uit de wet Kinderopvang, Advies aan gemeente Advies: Wel niet opnemen in landelijk register niet handhaven handhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekening houdend met de verzwarende en verzachtende omstandigheden. eventuele opmerkingen toezichthouder: 9 van 20
Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein 0. Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het starten van een kindercentrum dat bedrijfsmatig of anders dan om niet gedurende de opvang verzorging en opvoeding biedt aan kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. 1. Ouders Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het instellen van een oudercommissie, het reglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de oudercommissie en de informatieverstrekking aan ouders. 2. Personeel Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de Nederlandse taal. Beoordeling toezichthouder Van de 8 voorwaarden van dit domein: -is aan 3 voorwaarden voldaan De overige 5 voorwaarden zijn geen onderdeel van deze inspectie. 3. Veiligheid en gezondheid Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico s de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie. Beoordeling toezichthouder Van de 23 voorwaarden van dit domein: -is aan 23 voorwaarden voldaan 10 van 20
4. Accommodatie en inrichting Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte en de buitenspeelruimte. 5. Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kind-ratio). 6. Pedagogisch beleid en praktijk Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke- en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. 7. Klachten De Wet klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan het kindercentrum. Het gaat hier om een klachtenregeling met waarborgen voor een onafhankelijke afhandeling en het vastleggen in een openbaar verslag. De Wet kinderopvang stelt eisen aan het treffen van een klachtenregeling voor oudercommissies. 11 van 20
Het inspectieonderzoek: Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item 2. Personeel 2.1 Verklaring omtrent het gedrag Voorwaarden 1 Personen werkzaam bij het kindercentrum zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag. 1 (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 2 De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 2.2 Passende beroepskwalificatie Voorwaarde 1 Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen. 2 (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling 1 Deze verplichting geldt voor de houder, bestuurder, vrijwilliger (zoals in de Wet kinderopvang gedefinieerd) of de werknemer met een arbeidsovereenkomst en/of arbeidsrelatie, met uitzondering van werknemers die niet op het kindercentrum werkzaam zijn. Het gaat hierbij om alle bestuurders, dus ook om leden van een stichtingsbestuur. De verplichting tot overleggen van een verklaring omtrent het gedrag geldt ook voor uitzendkrachten en stagiairs, werkzaam op een kindercentrum. Conform art 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen dienen zij de eerste keer dat de werkzaamheden op een kindercentrum aanvangen een verklaring omtrent het gedrag te overleggen. De VOG mag op dat moment niet ouder zijn dan twee maanden. 2 Voor personen die vanaf een moment vóór mei 1991 in dienst zijn bij huidige werkgever geldt een overgangsbepaling. 12 van 20
3. Veiligheid en gezondheid 3.1 Risico-inventarisatie veiligheid Voorwaarden 1 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. 3 peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzalen) 2 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzalen) De risico-inventarisatie veiligheid dateert van 9 juli 2012. 3 Conform art 5 lid 3 van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen dient de risico-inventarisatie gereed te zijn voordat de aanvraag tot registratie wordt ingediend. 13 van 20
3.1.1 Beleid veiligheid Voorwaarden 1 De risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling 2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico s, alsmede de samenhang tussen de risico s en de maatregelen. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 3 Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, de datum van het ongeval en een overzicht van te treffen maatregelen worden vermeld. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling 14 van 20
3.1.2 Uitvoering beleid veiligheid Voorwaarden 1 De geïnventariseerde risico s zijn compleet en komen overeen met de risico s in de praktijk. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 2 Risico s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 3 De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling 4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico s en de aanpak daarvan. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling 5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling 3.2 Risico-inventarisatie gezondheid Voorwaarden 1 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. 10 peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) 2 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De risico-inventarisatie gezondheid dateert van 9 juli 2012. 15 van 20
3.2.1 Beleid gezondheid Voorwaarden 1 De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling 2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico s, alsmede de samenhang tussen de risico s en de maatregelen. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 16 van 20
3.2.2 Uitvoering beleid gezondheid Voorwaarden 1 De geïnventariseerde risico s zijn compleet en komen overeen met de risico s in de praktijk. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen art 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 2 Risico s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 3 De houder draagt zorg voor uitvoering van plan van aanpak. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling 4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico s en de aanpak daarvan. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling 5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling 17 van 20
3.3 Meldcode kindermishandeling Voorwaarde 1 De houder heeft een meldcode kindermishandeling welke voldoet aan de beschreven eisen. 4 (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 3 Regeling 4 De meldcode hanteert de definitie van kindermishandeling conform de Wet op de Jeugdzorg (2005), welke als volgt luidt: Kindermishandeling is elke vorm van bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief, opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Hieronder vallen ook verwaarlozing en onthouden van essentiële hulp, medische zorg en onderwijs en het getuige zijn van huiselijk geweld. In de meldcode zijn verantwoordelijkheden per organisatielaag uitgesplitst in taken en bevoegdheden. De meldcode bevat een stappenplan waarin minimaal de volgende fases aan bod komen: vermoeden, overleg, plan van aanpak, beslissen, handelen, evaluatie en nazorg. Het stappenplan is voorzien van een heldere toelichting, hulpmiddelen voor het doorlopen ervan en aandachtspunten voor de gespreksvoering met verschillende partijen. De meldcode bevat een lijst van signalen per ontwikkelingsgebied, uitgesplitst voor de groep van 0-4 jaar en de groep van 4-12 jaar, om kindermishandeling zo vroeg mogelijk te signaleren. De ontwikkelingsgebieden per leeftijdscategorie (0-4 jarigen dan wel 4-12 jarigen) die in de lijst aan bod dienen te komen zijn: psycho-sociale signalen, medische signalen, kenmerken verzorgers/gezin, signalen specifiek voor seksueel misbruik, signalen die specifiek zijn voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. De meldcode besteedt aandacht aan de omgang met de Wet bescherming persoonsgegevens. In de meldcode dienen de volgende punten met betrekking hierop behandeld te worden: zorgvuldig handelen, inzagerecht ouders/wettelijk vertegenwoordigers, contact met andere instellingen, omgaan met schriftelijke informatie. De meldcode besteedt aandacht aan de mogelijke situatie dat een beroepskracht de vermoedelijke dader is. De meldcode bevat praktische informatie over de Bureaus Jeugdzorg en het Advies&Meldpunt Kindermishandeling (AMK). 18 van 20
3.3.1 Beleid meldcode kindermishandeling Voorwaarde 1 De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van de meldcode kindermishandeling. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 3.3.2 Uitvoering beleid meldcode kindermishandeling Voorwaarden 1 De beroepskrachten kennen de inhoud van de meldcode. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 2 De beroepskrachten handelen aantoonbaar naar de meldcode kindermishandeling. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 19 van 20
Zienswijze houder kindercentrum 17 september 2012: de houder gaat akkoord met de inhoud van dit rapport. 20 van 20