DoRem dienst op zondag 17 juni 2018 in Hengelo Voorganger: ds. Carla Borgers Organist: Henk Oosterveen Orgelspel voor de dienst Welkom en mededelingen Aansteken van de kaars Moment van stilte Bemoediging Onze hulp is de naam van de Eeuwige, die hemel en aarde maakt, die trouw is en barmhartig en die mét ons gaat een weg van vrede. Openingslied: Vol van verwachting (Intochtslied) ZZZ 107 Gebed om ontferming (tekst: Ionabundel deel 2/42) Zingen Eeuwige, schenk ons uw Geest Keer U niet af van ons, ook als wij niet trouw waren aan U en aan elkaar; verberg U niet als wij uw roeping niet beantwoordden. Laat U vinden als wij U zoeken; wees onze schaduw in de hitte van de dag, wees onze vrede in de onvrede van deze wereld en in de onrust in onze harten. Zingen Eeuwige, schenk ons uw Geest Dat wij niet ondergaan in wanhoop, of stikken in woede, dat het bederf in deze wereld ons niet aantast, dat de hebzucht geen vat op ons krijgt; stil de pijn in ons hart, de angst in onze ziel. Zingen Eeuwige, schenk ons uw Geest Dat wij opnieuw durven kijken, durven opstaan en zien wat op onze weg komt, dat wij durven geloven in uw toekomst: in licht in het duister, in een weg door de chaos, in hemel op aarde.
Omdat we willen blijven geloven in licht, in hemel op aarde bezingen we dat licht en alles wat erdoor bestaat in ons loflied. Loflied Wij danken U, God, voor het lieve licht (ZG 2/147 of Tussentijds 184) Inleiding Het oecumenische leesrooster De Eerste Dag geeft als alternatief leesspoor enkele hoofdstukken uit het boek Job. Het komt niet zo vaak voor dat een gedeelte uit Job als preektekst wordt gebruikt. Ik heb eens naar de laatste diensten in deze kerk gekeken op Kerkomroep.nl en geconstateerd dat Job daarin niet voorkwam. Daarom heb ik ervoor gekozen om ook vanochtend niet voor Job te kiezen, omdat de mensen van de Remonstrantse gemeente er dan zo raar in vallen. Daarom een evangelieverhaal dat mij na aan het hart ligt uit Lucas 2 over vergeving en een tekst uit Jesaja die ook over vergeving gaat. Gezongen gebed om de Geest: Heer, laat uw woord spreken (Liedboek 332) Lezing 1 e testament: Jesaja 43, 18-25 (NBV) 18 Blijf niet staan bij wat eertijds is gebeurd, laat het verleden nu rusten. 19 Zie, ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het heb je het nog niet gemerkt? Ik baan een weg door de woestijn, maak rivieren in de wildernis. 20 De wilde dieren zullen mij eer bewijzen, de jakhalzen en de struisvogels, omdat ik water schep in de woestijn en rivieren in de wildernis; het volk dat ik heb uitgekozen, laat ik drinken. 21 Dit is het volk dat ik mij gevormd heb, het zal mijn lof verkondigen. 22 Maar jij hebt niet tot mij geroepen, Jakob, jij gaf je geen moeite voor mij, Israël. 23 Je hebt niet aan mij je schapen geofferd, mij met je offers geen eer bewezen. Ik heb je niet met graanoffers belast en je niet vermoeid met de plicht om wierook voor mij te branden. 24 Je hebt van je zilver geen kalmoes voor mij gekocht, mij niet verzadigd met het vet van je offers. Nee, je hebt mij met je zonden belast, mij vermoeid met al je schulden. 25 Ik, ík ben het, die omwille van zichzelf je misdaden tenietdoet en je zonden vergeet. Lied Blijf niet staren (Liedboek 809) enkele keren zingen Evangelielezing: Marcus 2, 1-13 (NBV) 1 Toen hij enkele dagen later terugkwam in Kafarnaüm, werd bekend dat hij weer thuis was. 2 Er stroomden zo veel mensen toe dat er zelfs voor de deur geen plaats meer was, en hij verkondigde hun de heilsboodschap. 3 Er werd ook een verlamde bij hem gebracht, die door vier mensen gedragen
werd. 4 Omdat ze zich niet door de menigte konden wringen, haalden ze een stuk van het dak weg boven de plaats waar Jezus zat, en toen ze een opening hadden gemaakt, lieten ze de verlamde op zijn draagbed naar beneden zakken. 5 Bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: Vriend, uw zonden worden u vergeven. 6 Er zaten ook een paar schriftgeleerden tussen de mensen, en die dachten bij zichzelf: 7 Hoe durft hij dat te zeggen? Hij slaat godslasterlijke taal uit: alleen God kan immers zonden vergeven! 8 Jezus had meteen door wat ze dachten en dus zei hij: Waarom denkt u zoiets? 9 Wat is gemakkelijker, tegen een verlamde zeggen: Uw zonden worden u vergeven of: Sta op, pak uw bed en loop? 10 Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven. Toen zei hij tegen de verlamde: 11 Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis. 12 Meteen stond hij op, pakte zijn bed en ging weg; allen die dit zagen, stonden versteld en loofden God. Zoiets hebben we nog nooit gezien, zeiden ze. 13 Jezus vertrok en ging weer naar het meer. Een grote mensenmenigte kwam naar hem toe, en hij onderwees hen. Lied Van de gestalten II (t: Kees v.d. Zwaard, m: Liedboek 110) Overdenking Het is een beeldend verhaal dat Marcus vertelt. Een verhaal dat je misschien zelfs makkelijk zou kunnen naspelen. Stel nou dat wij dat hier zouden doen dit verhaal spelen. Welke rollen zijn er dan te verdelen? Ik heb geprobeerd om al die rollen een beetje uit te werken. Ik begin bij de hij -figuur, Jezus. Wat vertelt de evangelist hier over hem? In elk geval dat hij wéér in Kafarnaum komt. Hij is er dus al eerder geweest. Wat is dat voor plaats dat hij er al wéér naar toe gaat? Wat trekt hem daar? Hij is er thuis, zegt Marcus. Wat gek, zijn thuis is toch in Nazareth? Wat moet hij dan in Kafarnaum, in die uithoek van het land? Misschien wordt het duidelijker als we weten dat de naam Kafarnaüm dorp van troost betekent. Om troost komen de mensen naar hem toe. Jezus brengt er zijn boodschap van troost, maar ook van vermaning. Hij leraart daar in Kafarnaum en de mensen hangen aan zijn lippen. Je zou kunnen zeggen: Kafarnaum is één grote synagoge, één groot leerhuis. En wat leren ze daar van deze Jezus? Dat ze volk van God zijn, dat ze er allemaal bijhoren. De goeden en de mensen waar een vlekje aan zit. De farizeeën en schriftgeleerden, maar ook de vissers, de handelslui, de tollenaars en de hoeren. Met al deze mensen gaat Jezus om. Niemand sluit hij uit. Het lijkt me een uitdaging om die rol te spelen. Is dat te doen met in je achterhoofd het gegeven dat wij allemaal zo onze eigen vooroordelen hebben? Dan komen we bij een tweede figuur in het drama. De verlamde. Is er iemand onder u die zou kiezen voor de rol van de verlamde? Je hoeft alleen maar op een baar te liggen. Hoewel, het lijkt mij eigenlijk helemaal geen prettige rol. Je hebt zelf niets in te brengen. Je ligt daar verlamd te liggen. Je kunt niet uit de voeten en er komt ook niets uit je handen. Je bent een soort levende dode. Niet in beweging te brengen. Afhankelijk. Maar misschien is het ook wel een rol die ons allemaal wel eens past. Verlamd kun je immers zijn van angst, van verdriet. Soms raken we ook verlamd door alles wat er op ons afkomt aan ellende, aan wereldleed. Het is soms te veel. Dan denk je
misschien: Wat kan ik er aan doen? Ik heb maar twee handen en twee voeten. Dat is te weinig voor alle ellende in de wereld. Mét die verlamde komen we ook direct bij de volgende rollen: de vier dragers. Niet voor niets zijn het er vier. Zij symboliseren de totale verlamming van deze mens. Zijn beide armen en beide benen zijn verlamd. Deze vier dragers zetten in feite de beweging van de verlamde in gang. Ze laten hem zakken tot voor de voeten van Jezus. Dat is hun rol in dit stuk. Ze lijken figuranten. Even van de straat geplukt om samen die baar met die verlamde erop te laten zakken. Kleine moeite toch? Of houdt die rol meer in dan dat? Zij én de verlamde worden door Jezus geprezen om hun geloof. Juist vanwege dat geloof kan deze mens opstaan. De theoloog Tom Naastepad legde het verhaal zó uit: die verlamde staat voor heel het volk van God, voor heel de gemeente van Israël. Dat volk is zonder daden, zonder wandel; zonder handen en voeten dus. Het volk handelt en wandelt niet meer naar Gods woord. Het doet niet meer waartoe het is bestemd. Heel dat volk is verlamd. Dát is de zonde van het volk. De baar waarop die verlamde ligt is als een doodsbaar en een dode moet je begraven; je moet hem laten zakken, laten afdalen in de aarde. De vier dragers laten de verlamde zakken in dat huis, ze laten hem afdalen als in een grafkelder. Daarmee wordt die verlamde een volgeling van Jezus. Mét hem gestorven en mét hem opgestaan. Zo zag deze evangelist het hele plaatje vóór zich. Immers, hij schreef zijn evangelie ná Jezus kruisdood en opstanding. Het volk -verbeeld in de gestalte van de verlamde- is in beweging gekomen, is naar Jezus toegekomen om van hem weer te leren wat het betekent om volk van God te zijn. Daarom wordt dat volk geprezen om zijn geloof. En daarom ook wijst Jezus de schriftgeleerden terecht. Die rol hebben we natuurlijk óók nog nodig in ons stuk: de schriftgeleerden die niets snappen van wat Jezus zegt. Want bij het zien van het geloof van de verlamde en zijn dragers zegt hij: Vriend (een betere vertaling is kind of zoon), je zonden worden je vergeven. Die schriftgeleerden menen dat alleen God kan vergeven. Ze wijzen naar boven. Ze eigenen zich een machtspositie toe. Zo heersen ze over het volk. Zij weten wat goed is. Bij hen gaat het echter niet om geloof, maar om religie. Bij hen gaat het om wat je zelf doet, om je eigen macht, je eigen handelen. Religie is als het bouwen aan de toren van Babel. Religie is de beweging maken van beneden naar boven. Wij zullen het zelf wel even fixen. Geloof is het omgekeerde. Geloof gaat van boven naar beneden. Geloof moet eerst door de dood heen, als zaad dat sterft en weer opkomt. Het volk komt naar Jezus en negeert daarmee de religieuze leiders. Intuïtief weten de mensen dat deze mens hen weer tot hun bestemming kan brengen. Hij kan en mag hun zonden vergeven. En die vergeving is tegelijk hun genezing. Jezus zegt niet tegen de verlamde: neem uw bed op en wandel. Hij zegt: neem uw bed/uw baar op en ga naar uw huis. Naar het huis van zijn geloof. Een geloof waar je in wonen kan; aards en niet gebouwd op luchtkastelen. De grote theoloog van de vorige eeuw Karl Barth zei: Alle Religion ist Unglaube (alle religie is ongeloof). Religie bestormt de hemel; geloof is thuis bij de mensen op aarde en handelt en wandelt daar totdat overal recht en gerechtigheid gedaan wordt, totdat het op aarde is zoals in de hemel (zoals we bidden tijdens het Onze Vader). Religie drijft mensen uiteen; religie laat de één heersen over de ander. Geloof maakt mensen solidair. Nu we weten dat die verlamde staat voor heel het volk van God, wie zou dan die rol van verlamde willen spelen? Of misschien moesten wij allemaal maar in die rol kruipen? Of liever nog: misschien zouden we juist van alle rollen, alle posen, alle maskers die ons in de loop van ons leven zijn aan gaan kleven moeten genezen en gewoon leerling worden,
geloofs-leerling van Jezus van Nazareth. En van hem leren dat niet alleen God, maar ook wij ménsen kunnen vergeven en dat we kunnen werken aan verzoening en zo genezen van gedachten aan wraak, genezen van onverzoenlijkheid en van onwil om de ander te vergeven. Van hem kunnen we leren dat we niet alleen onze vrienden kunnen vergeven, maar zelfs mensen die we zien als onze vijand. En we kunnen van hem leren dat je het verleden achter je kunt laten omdat hij iets nieuws is begonnen dat ondanks tegenstand nog altijd groeit en mensen in zijn spoor weet te trekken. Tegelijk hebben we soms ook genezing nodig van onze verlamming, van de gedachte dat we niets voorstellen. Van de gedachte dat onze handel en wandel maar een druppel is op de gloeiende plaat van deze wereld. Misschien dat ook wij weer moeten afdalen tot voor de voeten van Jezus, om weer van hem te leren wat het is om volk van God en gemeente van Christus te zijn. Want hij is geen stem uit het verleden, maar hoogst actueel. Misschien moeten ook wij weer op onze voeten worden gezet om te kunnen wonen in ons huis van geloof. Heel gewoon, heel aards mens zijn met de mensen. Amen. Orgelspel Gelegenheid voor het uitspreken van gebedsintenties Gebeden, afgesloten met Onze Vader God, Dank voor alles dat wij hebben om van te leven: voedsel, een dak boven ons hoofd, vriendschap en liefde. Dank voor de mensen die ons omringen, die ons kracht geven en vreugde. Dank voor onze voeten en handen, waarmee we er kunnen zijn voor anderen. We bidden voor alle mensen die verlamd zijn door angst, vernedering, onzekerheid, door tegenslag dat zij gezien en gehoord worden en weer durven opstaan tot nieuw leven. Voor onszelf bidden wij wanneer we ons te verlamd voelen om iets te doen, omdat vrede zo ver weg lijkt, omdat wat wij doen zo onbeduidend en klein lijkt, wanneer we het gevoel hebben, dat onze bijdrage een druppel op de gloeiende plaat is. Geef ons dan het geloof dat het zin heeft wat we doen. Wij bidden voor alle mensen die lijden onder onrecht en onvrede, dat wij hen niet alleen laten, maar naast hen gaan staan, en zo samen werken aan vrede en een rechtvaardige wereld. Wij bidden U voor allen die ziek zijn, lijden aan lichaam of geest, laat ons elkaar kracht geven,
Stil gebed Onze Vader als leden van het lichaam van Christus waarin niemand gemist kan worden, en iedereen belangrijk is. Collecte, bestemd voor de Stichting Humanitaire Hulp Syrië Slotlied Wat zijn de goede vruchten (Liedboek 841) Opdracht Ga weer op weg straks en laat u niet verlammen; wees de druppel op de gloeiende plaat, wees het water dat de harde steen uitholt. Blijf elkaar uitdagen om tegen de stroom in te zwemmen, in navolging van Jezus. Wensen we elkaar dan zingend Gods vrede en zegen toe. Gezongen zegenwens Vrede wens ik je toe (ZZZ 147) Orgelspel na afloop van de dienst