Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vergelijkbare documenten
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bestuursreglement College sanering zorginstellingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Verordening op de Raad voor Toezicht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Relatiestatuut Kansspelautoriteit en Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015

Gelet op artikel 10 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën;

Lijst van vragen - totaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Regeling procedure aanwijzing groepen functies en herplaatsing BZK 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Artikel 4 Eed/gelofte Ten aanzien van de leden is artikel 81 g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Protocol werkafspraken CCD en de Minister van Economische Zaken

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Toetsingskader Voorkomen seksueel grensoverschrijdend gedrag

gelet op artikel 60, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en artikel 11 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen,

Regeling formulieren verpakkingen

Regeling TH/NR-011 Transparantie zorginkoopproces Zvw

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Samenwerkingsprotocol CBP-IGZ

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op artikel 11 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

f. Klachtencoördinator: de klachtencoördinator als bedoeld in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Keurmerkreglement voor registratie en toezicht

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT van samenwerkingsverband passend primair onderwijs Oosterschelderegio te Goes ( het samenwerkingsverband ).

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden:

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (VO)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Ontwerp amvb tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg 8 november 2013

Verordening rekenkamer Giessenlanden 2017

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND SWV PO 20.01

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting Leerlingzorg Almere voortgezet onderwijs

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[datum open laten]], nr. [[nr invullen]];

Besluit: Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad,

Overlijden van een asielzoeker uit de EBTL Hoogeveen. Plan van aanpak incidentonderzoek

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Regeling klachtenbehandeling gezondheidszorg Defensie 2016

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Onderwerp Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Consumentenautoriteit 2007


Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/1148 (Cybersecuritywet)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Transcriptie:

STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 53588 25 september 2017 Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 augustus 2017, kenmerk 1193476-166555-WJZ, houdende regels voor de taakuitoefening van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd (Besluit taakuitoefening IGJ) Besluit: Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder: a. minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor zover van toepassing Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; b. secretaris-generaal: secretaris-generaal van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of plaatsvervangend secretaris-generaal; c. inspectie: Inspectie gezondheidszorg en jeugd; d. inspecteur-generaal: inspecteur-generaal van de inspectie; e. werkplan: plan waarin de activiteiten van de inspectie voor de periode van een kalenderjaar zijn vastgesteld; f. jaarverslag: jaarlijkse rapportage over de uitvoering van het werkplan en de overige werkzaamheden van de inspectie, de bedrijfsvoering en financiële verantwoording en de bevindingen op basis van de uitgevoerde werkzaamheden. Artikel 2 De inspecteur-generaal draagt zorg voor een systematische, consistente en toegankelijke werkwijze van de inspectie en waarborgt een verantwoorde taakuitoefening door de inspectie. Artikel 3 1. Een aanwijzing die betrekking heeft op de inspectie, wordt schriftelijk gegeven door de minister aan de inspecteur-generaal. 2. Een algemene aanwijzing wordt in de Staatscourant geplaatst. 3. De minister geeft aan de inspectie geen bijzondere aanwijzingen die zien op: a. het weerhouden van de inspectie om een specifiek onderzoek te verrichten of af te ronden; b. de wijze waarop de inspectie een specifiek onderzoek verricht, of c. de bevindingen, oordelen en adviezen van de inspectie. 4. Indien de minister een bijzondere aanwijzing geeft doet hij daarvan onverwijld mededeling aan de beide Kamers der Staten-Generaal. 5. De bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen aan de inspectie wordt niet gemandateerd. 6. Het tweede, derde en vierde lid zijn niet van toepassing op aanwijzingen die betrekking hebben op de bedrijfsmatige aspecten van de inspectie. Artikel 4 1. De inspectie richt haar werkzaamheden in op basis van een werkplan, dat wordt gepubliceerd voor aanvang van het betreffende kalenderjaar. In het werkplan wordt de inzet van personeel en middelen van de inspectie voor de diverse werkzaamheden op hoofdlijnen gekwantificeerd aangegeven. 2. De secretaris-generaal maakt, na raadpleging van de betrokken beleidsonderdelen en andere betrokkenen, zijn bevindingen en opvattingen ten aanzien van het conceptwerkplan kenbaar. De inspectie stelt vervolgens het werkplan op en betrekt hierin deze bevindingen en opvattingen. 1 Staatscourant 2017 nr. 53588 25 september 2017

3. De inspecteur-generaal stelt het werkplan vast en biedt het via de secretaris-generaal aan de minister aan ter goedkeuring. 4. Indien de minister het werkplan niet goedkeurt, wordt de inspecteur-generaal in de gelegenheid gesteld het opnieuw vast te stellen, met inachtneming van de opmerkingen van de minister. 5. Het werkplan wordt door de minister aan de Staten-Generaal aangeboden. Artikel 5 1. De minister stelt de inspectie tijdig in staat een toets op toezicht- en handhaafbaarheid uit te voeren op ontwerp-regelgeving die de taakuitoefening van de inspectie raakt. 2. De minister overlegt met de inspecteur-generaal voordat hij opdracht geeft tot het verrichten van niet in het werkplan opgenomen werkzaamheden. 3. Bij tussentijdse wijziging of aanpassing van het werkplan is artikel 4, tweede tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing. Artikel 6 1. De inspecteur-generaal stelt jaarlijks een jaarverslag vast, waarin hij verslag doet van de uitvoering van het werkplan en de overige werkzaamheden van de inspectie, de bedrijfsvoering en financiële verantwoording en de bevindingen op basis van de uitgevoerde werkzaamheden. 2. In het jaarverslag wordt de gerealiseerde inzet van personeel en middelen voor de uitgevoerde werkzaamheden op hoofdlijnen gekwantificeerd aangegeven. 3. Het jaarverslag wordt gepubliceerd door de inspecteur-generaal. De minister verzendt het jaarverslag aan de Staten-Generaal. Artikel 7 1. Als besloten is dat een rapport naar aanleiding van een onderzoek door de inspectie actief openbaar wordt gemaakt, maakt de inspecteur-generaal het rapport openbaar. 2. Voordat een rapport openbaar wordt gemaakt, stelt de inspecteur-generaal de minister en voor zover noodzakelijk de minister van Veiligheid en Justitie in de gelegenheid om het rapport te doen vergezellen van een beleidsreactie. Deze beleidsreactie wordt tegelijk met het rapport openbaar gemaakt, uiterlijk zes weken nadat het rapport aan de minister is aangeboden. 3. Het tweede lid is niet van toepassing op rapporten van de inspectie die betrekking hebben op een of meer specifieke instanties of personen dan wel op de stelselverantwoordelijkheid van de minister. 4. Een rapport naar aanleiding van een onderzoek door de inspectie op verzoek van de minister, toegezegd aan de Staten-Generaal, wordt zonder gebruikmaking van de in het tweede lid genoemde termijn van zes weken door de minister aangeboden aan de Staten-Generaal. Artikel 8 1. De inspecteur-generaal informeert de minister en/of de secretaris-generaal onverwijld over aangelegenheden die van belang zijn voor de uitoefening van de ministeriële verantwoordelijkheid. 2. De minister, onderscheidenlijk de secretaris-generaal informeert de inspecteur-generaal onverwijld over aangelegenheden die van belang zijn voor de inspectie. Artikel 9 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2017. Artikel 10 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit taakuitoefening IGJ. 2 Staatscourant 2017 nr. 53588 25 september 2017

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. E.I. Schippers 3 Staatscourant 2017 nr. 53588 25 september 2017

TOELICHTING Met ingang van 1 januari 2016 zijn de Aanwijzingen inzake rijksinspecties in werking getreden (Stcrt. 2015, 33574). In juli 2015 was voor de taakuitoefening door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) reeds het Besluit taakuitoefening IGZ vastgesteld (Stcrt. 2015, 20226). In juli 2016 is voor de Inspectie Jeugdzorg voorzien in het vergelijkbare Besluit taakuitoefening IJZ (Stcrt. 2016, 33734). Met het oog op de fusie van beide inspectiediensten tot de nieuwe Inspectie gezondheidszorg en jeugd (IGJ) wordt met het onderhavige besluit voorzien in een Besluit taakuitoefening IGJ. Artikelsgewijs Artikel 3 De IGJ voert als rijksinspectie haar werkzaamheden uit onder de verantwoordelijkheid van de minister. Zij is derhalve gehouden om aanwijzingen (instructies) van de minister op te volgen. Dit volgt in algemene zin uit de artikelen 10:22 en 10:23 van de Algemene wet bestuursrecht en meer specifiek uit artikel 37 van de Gezondheidswet. Met dit besluit doet de minister aan zelfbinding met betrekking tot de aanwending van de wettelijke bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen. Een aanwijzing kan alleen door de minister zelf worden gegeven, dus niet in mandaat door een ambtenaar, en moet altijd schriftelijk worden gedaan. Een algemene aanwijzing is voor herhaalde toepassing vatbaar en ziet niet specifiek op één geval. Voor bijzondere aanwijzingen gelden de beperkingen van het derde lid. Hiermee is beoogd te waarborgen dat de aanwijzingsbevoegdheid van de minister niet in de weg staat aan onpartijdig en onafhankelijk toezicht door de inspectie. Aan beide aanwijzingen moet kenbaarheid worden gegeven, hetzij door plaatsing ervan in de Staatscourant dan wel door mededeling ervan te doen aan de Staten-Generaal. Van voormelde regels zijn uitgezonderd de aanwijzingen die louter betrekking hebben op bedrijfsmatige aspecten. Artikel 4 De inspecteur-generaal stelt voor ieder kalenderjaar een werkplan vast, waarin wordt beschreven welke werkzaamheden zullen worden verricht en hoeveel personeel daarvoor wordt ingezet. Het werkplan wordt opgesteld in nauw overleg met de minister en de minister van Veiligheid en Justitie, voor zover het (mede) betreft de taakuitvoering voor die minister, zoals toezicht op de gecertificeerde instellingen, de vergunninghouders interlandelijke adoptie en toezicht op de kwaliteit van de opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Hierbij wordt rekening gehouden met de aandachtspunten vanuit het ministerie en kunnen eventueel de wensen vanuit andere departementen worden betrokken. De inspecteur-generaal zorgt ervoor dat de plannen zoals beschreven in het werkplan in overeenstemming zijn met de samenwerkingsafspraken jeugd met de Inspectie Veiligheid en Justitie. De secretaris-generaal coördineert en verwerkt alle wensen en aandachtspunten in de zogenoemde aandachtspuntenbrief die hij in het voorjaar aan de inspecteur-generaal zendt. Met deze werkwijze wordt beoogd de inspectie zo vroeg mogelijk op de hoogte te brengen van wat er speelt bij de verschillende betrokken beleidsdirecties en eventuele andere departementen. Voor zover aandachtspunten niet worden opgenomen in het werkplan worden de redenen daarvoor weergegeven in de brief waarmee de inspecteur-generaal het werkplan ter goedkeuring aan de minister aanbiedt. Als de minister het werkplan niet goedkeurt, wordt gemotiveerd om welke redenen de goedkeuring wordt onthouden. De inspecteur-generaal wordt dan in de gelegenheid gesteld om het werkplan aan te passen met inachtneming van de opmerkingen van de minister. Artikel 5 De inspectie wordt vooraf in de gelegenheid gesteld een toets uit te voeren op toezicht- en handhaafbaarheid, met betrekking tot regelgeving die de taakuitoefening van de inspectie raakt. Op deze manier kan de inspectie invloed uitoefenen op de handhaafbaarheid van regelgeving. Voordat de minister de opdracht geeft tot het verrichten van werkzaamheden die niet in het werkplan zijn opgenomen, dient hij daarover overleg te voeren met de inspecteur-generaal. Gezien de zorgvuldige wijze van totstandkoming van het werkplan, zal dit voornamelijk betrekking hebben op onverwachte en incidentele werkzaamheden. Het werkplan kan tussentijds worden aangepast, volgens dezelfde procedure die wordt gevolgd bij het opstellen ervan, in nauw overleg tussen de inspecteur-generaal, de secretaris-generaal, de minister en de verschillende betrokken beleidsdirecties. Artikel 6 Elk jaar wordt verslag gedaan van de uitgevoerde werkzaamheden. De inspectie zet daarbij zoveel 4 Staatscourant 2017 nr. 53588 25 september 2017

mogelijk gekwantificeerd uiteen welke doelen zijn nagestreefd, in hoeverre die zijn gerealiseerd, en wat de bevindingen zijn geweest van de uitgevoerde werkzaamheden. Ook wordt in grote lijnen geschetst hoeveel personeel is ingezet voor de verschillende werkzaamheden. Het jaarverslag wordt gepubliceerd door de inspecteur-generaal en wordt door de minister naar de Staten-Generaal gezonden. Artikel 7 Dit artikel gaat niet over de vraag in welke gevallen tot actieve openbaarmaking dient te worden overgegaan. Dat zal worden geregeld in het thans wel reeds aangenomen maar nog niet in werking getreden hoofdstuk IV van de Gezondheidswet (Stb. 2016, 448) en de daarop gebaseerde lagere regelgeving. Dit artikel bevat uitsluitend enkele procedurele voorschriften over de wijze van openbaarmaking. De openbaarmaking geschiedt door de inspecteur-generaal. De minister die het aangaat, krijgt maximaal zes weken de tijd om een beleidsreactie op te stellen. Als de beleidsreactie eerder gereed is, zal verzending aan de Tweede Kamer en openbaarmaking door de inspectie zoveel eerder plaatsvinden. Deze beleidsreactie wordt, voor zover noodzakelijk, opgesteld in nauwe samenwerking tussen de minister en de minister Veiligheid en Justitie. Het is gebruikelijk dat de definitieve versie van het rapport in de twee weken voor de formele aanbieding ervan aan de minister op ambtelijk niveau wordt voorgelegd ter controle op eventuele feitelijke onjuistheden, zodat er nog ruimte is om het rapport daarop aan te passen. Het gaat hier dan om rapporten met bevindingen over een bepaald thema of een bepaalde sector. Voor rapporten met bevindingen over specifieke instanties en/of personen geldt deze procedure niet, evenmin voor rapporten naar aanleiding van een onderzoek met een lokaal karakter. Een rapport dat in beginsel ziet op een lokale aangelegenheid kan echter ook consequenties hebben voor het landelijk beleid. Dergelijke rapporten worden, in verband met de stelselverantwoordelijkheid, wel aangeboden aan de minister en/of de minister van Veiligheid en Justitie. Deze rapporten kunnen direct worden gepubliceerd in lijn met het vastgestelde openbaarmakingsbeleid. Een rapport naar aanleiding van een speciaal onderzoek dat de minister heeft toegezegd aan de Eerste of Tweede Kamer, wordt door de minister verstuurd naar de Staten-Generaal en tegelijkertijd gepubliceerd door de inspecteur-generaal. De publicatie op het internet van de inspectie zal naast het rapport ook de eventuele beleidsreactie van de minister bevatten. Artikel 10 Het onderhavige besluit wordt aangehaald als Besluit taakuitoefening IGJ. Voor de goede orde wordt nog vermeld dat het Besluit taakuitoefening IGZ en het Besluit taakuitoefening IJZ zullen worden ingetrokken als de ten behoeve van de fusie benodigde wijzigingen van weten regelgeving in werking treden. E.I. Schippers 5 Staatscourant 2017 nr. 53588 25 september 2017