Inspectierapport KDV Kiek (KDV) Berlagehof 74 75 5041JT Tilburg Registratienummer 669554698 Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: Tilburg Datum inspectie: 21-02-2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 28-02-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Kinderdagverblijf Kiek is gevestigd in twee speciaal voor kinderen ingerichte aanleunwoningen in het zorgcentrum Den Herdgang. Het kinderdagverblijf biedt opvang aan kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar oud. De kinderen worden opgevangen in één verticale stamgroep. Er worden maximaal 12 kinderen gelijktijdig opgevangen. Het kinderdagverblijf heeft de beschikking over een groepsruimte met een aparte slaapkamer voor de baby's en een aparte slaapkamer voor de oudere kinderen. Er is een aangrenzende buitenruimte. Inspectiegeschiedenis: Datum aanvraag exploitatie: 19 november 2014 Onderzoek voor registratie: 7 januari 2015 Opgenomen in LRKP: 1 februari 2015 Onderzoek na aanvang exploitatie: 9 april 2015. Aan alle beoordeelde voorwaarden is voldaan. Op 25 januari 2016 heeft er een aangekondigde inspectie plaats gevonden. Aan alle beoordeelde voorwaarden is voldaan. Recente ontwikkelingen: In het afgelopen jaar is er een samenwerkingsverband ontstaan tussen de bewoners van de Herdgang en de peuters van het kinderdagverblijf. Er is een nieuw speeltoestel geplaatst op de buitenspeelplaats. Conclusie huidig inspectie: Tijdens de jaarlijkse inspectie op 21 februari 2017 is aan alle beoordeelde voorwaarden voldaan. De toelichting op de bevindingen van de toezichthouder kunt u teruglezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van de inspectie-items die zijn beoordeeld. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep. Na de beschrijving uit het veldinstrument (cursief) volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richt zich op de doelen zoals vastgelegd in de Wet Kinderopvang; 1. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. 2. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. 3. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. 4. Zorg dragen voor de overdracht van normen en waarden. Pedagogische praktijk De beroepskrachten handelen volgens de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan. Zij weten waarom ze zo handelen en wat de bedoeling ervan is in relatie tot de vier pedagogische basisdoelen. Waarborgen van de emotionele veiligheid De beroepskrachten communiceren met de kinderen. De beroepskrachten hebben korte gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek (dialoog). Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind. Er is verbaal en non-verbaal contact. Bijvoorbeeld: De beroepskracht gaat met de peuters aan tafel zitten om fruit met de kinderen te gaan eten. Tijdens het fruit schillen heeft de beroepskracht korte gesprekjes met de kinderen: "En hoe ga jij verkleed met Carnaval?" Het kind zegt: "Weet ik niet". De beroepskracht vraagt: "Mag ik jou dan schminken? Je kan als een dier, tijger, pipo, mega mindy of batman geschminkt worden". De beroepskrachten hebben een vertrouwde relatie met de kinderen. De beroepskrachten laten merken dat ze de kinderen accepteren zoals ze zijn; ze geven complimentjes, maken grapjes, knuffelen, hebben oogcontact en treden bemoedigend op als een kind dat nodig heeft. Bijvoorbeeld: twee dreumesen krijgen aan tafel een fruithapje te eten. De beroepskracht zit naast het kind en tijdens het eten geven praat de beroepskracht tegen het kind. Benoemt wat het kind aanwijst, heeft oogcontact en ze lachen tegen elkaar. Stimuleren van de persoonlijke competentie Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen. De beroepskrachten en de kinderen waarderen elkaars aanwezigheid door samen te praten, naar elkaar te luisteren, plezier te maken, ervaringen te delen. Ieders inbreng draagt bij aan de wederzijdse relatie en interactie. Bijvoorbeeld: een kind wijst naar het white-bord dat vlak bij de tafel hangt. De beroepskracht benoemt: "Kijk er hangen slingers aan voor Carnaval". Het kind zegt: "En pipo's". De beroepskracht antwoord: "ja en pipo's die horen ook bij Carnaval". 4 van 10
Stimuleren van de sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen. Op passende wijze (zonder verstoren) wijzen zij kinderen op elkaars mogelijkheden. De groep als geheel wordt benut voor gezamenlijke ervaringen (rituelen, groepsgesprek, imitatie). Bijvoorbeeld: Na de toiletronde roept een kind: "Ik wil kleien". De beroepskracht stelt voor om met de andere kinderen aan tafel te gaan zitten en even te vragen wat iedereen wilt doen. De andere kinderen willen ook kleien. De beroepskracht pakt de spulletjes erbij en benoemt ondertussen dat de kinderen op elkaar moeten wachten en de spulletjes voor de klei samen moeten delen. Overdracht van normen en waarden Beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie in spreken en handelen. De beroepskrachten treden op een professionele manier op in de omgang met andere volwassenen, zoals collega's en ouders. Zij gaan respectvol met collega's en ouders om, zijn vriendelijk, luisteren en tonen begrip en betrokkenheid. Zij zijn zich bewust van hun uitstraling als mede-opvoeder en vertrouwenspersoon en maken dit zichtbaar in hun lichaamshouding, taalgebruik en omgangsvormen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview (Beroepskrachten) Observaties (Pedagogische praktijk) Website (www.kdvkiek.nl) 5 van 10
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de medewerkers gecontroleerd op een geldige verklaring omtrent het gedrag en een passende beroepskwalificatie voor het werken in de kinderopvang. De beroepskracht-kindratio zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Verklaring omtrent het gedrag De houder en alle beroepskrachten beschikken over een recente verklaring omtrent het gedrag en zijn opgenomen in de continue screening. De verklaringen omtrent het gedrag van de stagiaires zijn niet ouder dan twee jaar. Momenteel zijn er drie stagiaires werkzaam bij kinderdagverblijf Kiek. Passende beroepskwalificatie De houder is tevens werkzaam als beroepskracht. Alle werkzame beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie conform cao kinderopvang. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in één stamgroep met maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar oud. De drie beroepskrachten werken volgens een vast rooster. Kinderen worden in een vaste stamgroep opgevangen in één vaste stamgroepruimte. Beroepskracht-kindratio Uit de presentielijsten van week 7-8 blijkt dat de beroepskracht-kind-ratio nageleefd wordt. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview (Beroepskrachten) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (week 7-8) Personeelsrooster (week 7-8) 6 van 10
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 7 van 10
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : KDV Kiek Website : http://www.kdvkiek.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : L.L.G.R. Geerts KvK nummer : 56093209 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hart voor Brabant Adres : Postbus 3024 Postcode en plaats : 5003DA Tilburg Telefoonnummer : 088-3686845 Onderzoek uitgevoerd door : T. Butler Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Tilburg Adres : Postbus 90155 Postcode en plaats : 5000LH TILBURG Planning Datum inspectie : 21-02-2017 Opstellen concept inspectierapport : 21-02-2017 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 28-02-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 28-02-2017 Verzenden inspectierapport naar : 28-02-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 21-03-2017 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 10 van 10