Montage- en Gebruikershandleiding. Nefit SolarLine Pakket 1-110 2-110 zonne-energiesystemen



Vergelijkbare documenten
Bosch solar Pakket. Montage- en Gebruikershandleiding (2008/03)

Montage- en Gebruikershandleiding Nefit SolarLine Pakket zonne-energiesystemen

ST. Bosch solar Pakket. Montage- en Gebruikershandleiding (2010/05)

Montage- en Gebruikershandleiding. Nefit SolarLine Pakket zonne-energiesystemen

Nefit Economy cv-boilers

S OLARL INE VOOR DE ZAKELIJKE MARKT. Nefit houdt Nederland warm S OLARL INE Z ONNE- ENERGIEOPLOSSINGEN

CV module Plus Installatievoorschriften

VMBO PIE. Zonneboiler

Handleiding. Zonnegascombi V2. Zonneboiler uitbreidingsset ten behoeve van ondersteuning ruimteverwarming. Versie 1.00

1. Onderhoud en garantie

Onderdelenboek. SolarLine

2. Onderhoud en garantie

Algemene montage-instructie van het ATON B100RV-VW zonne-energie systeem- VOORL.

Installatiehandleiding & inbedrijfname DSS drukgevuld zonneboilersysteem

Inbedrijfstelling van de installatie

Nederland NL. Montage- en bedieningshandleiding. Hybride Hybride uitbreidingspakket Solar

Itho Daalderop Zonneboilers en zonnecollectoren. product-

ATAG cv-zonneboiler CBHotTop

Nefit SolarLine Zonneboilers. Nefit houdt Nederland warm

Nefit houdt Nederland warm. Gebruikersinstructie. Nefit Economy HR

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Composiet verdeler met pompgroep

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Nefit SolarLine Zonneboilers. Nefit h o u d t Nederla nd w a r m. Zonneboilersystemen

vanderbeyl IGB-100S, IGB-110H, IGB-150S Installatie- en montagehandleiding

inhoud Een uitgave van Intech Klimaat & Sanitair en OTIB februari 2010 Aansluiten zonneboiler Katern voor scholing, her- en bijscholing

TECHNISCHE INFORMATIE. HEAT PIPE 160 Easy

Gebruikers- en service-instructie

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

AANSLUITSCHEMA 1 - VOOR CV HOUTKACHELS Aansluitschema voor de aansluiting van een CV houtkachel op een bestaand cv systeem

vanderbeyl IGB-200S, IGB-300S, IGB-500S Installatie- en montagehandleiding

Gebruikshandleiding. Zonneboilers. 8X /09.12 Wijzigingen voorbehouden.

Internet: Nefit B.V., Postbus 3, 7400 AA Deventer. Nefit houdt Nederland warm. Gebruikersinstructie

Installatie-instructie

Energiemeter en Modulator CL 2356

Voor de installateur. Montage-instructie. muur- en dakdoorvoerset Nefit EcomLine HR-toestellen (07/2013) NL

Remeha staande boiler type 120/40

Nefit EcomLine HR. Gebruikersinstructie. Nefit houdt Nederland warm

Handleiding. Uitbreidingsset S.M.A.R.T.

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

Installatiehandleiding. Composiet verdeler. Model Industrie

MVB-500, MVB-1000 Installatie- en montagehandleiding

Nefit EcomLine HR. Gebruikersinstructie. Nefit houdt Nederland warm

Bedienings- en servicehandleiding

AANSLUITSCHEMA BUFFERVAT - VOOR CV HOUTKACHELS MET BUFFERVAT Aansluitschema voor de aansluiting van een CV houtkachel op een buffervat

HENCO INSTALLATIEHANDLEIDING COMPOSIET VERDELER

HEAT - PIPE 160 Easy

montagehandleiding CV EN SANITAIR HOTRUN TYPE 37 / TYPE 70 ELEKTRISCHE GEISER Elwa International BV De Dollard AV Watergang

Zehnder ComfoFond-L Aardwarmtewisselaar met gesloten water-glycolcircuit

Nefit SolarLine Zonneboilers. Nefit houdt Nederland warm. SolarLine. Zonneboilersystemen

Itho Daalderop Comfort- en Elektroboilers. product- informatie

Itho voorverwarmer zonneboilers

Nederland nl. Installatievoorschriften Remeha voorraadvat HWST-A 300. prof.remeha.nl

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

Nefit SolarLine II zonneboilers. SolarLine II Warm water met zonneenergie

VIH 80 / VIH 120 / VIH 150

Montage-instructie. Branderset Hoog rendement Gaswandketel

Nefit SolarLine Zonneboilers. Nefit houdt Nederland warm. SolarLine Zonneboilersystemen

VII. VII. ZentaSOL. VII-1 Remeha ZentaSOL zonneboilersysteem 120 VII-2 Zonneboiler aansluitsets 123

ZentaSOL 1C ZentaSOL 2C

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Handleiding. Itho Daalderop WPV 150L/200L. 1. Veiligheid & voorschriften Veiligheid

Tercal verwarmingssystemen

H A N D L E I D I N G info@dutchsolarsystems.com Website:

Voor de installateur. Installatie-instructie. Nefit Douche-WTW

Gebruikshandleiding. 8X /05.12 Wijzigingen voorbehouden.

GE556Y306 Satellieten voor geïndividualiseerde collectieve installaties

Montage-instructie. Nefit TopLine Aansluitset cv/ww

Versie november 11 2

Zonneboilers. 8A /10.12 Wijzigingen voorbehouden.

De nieuwe standaard in eenvoud, design en rendement

IZEN douche WTW Infofiche

Zonneboiler-systemen. Comfort-lijn Hygiëne-lijn Systemen op maat

Oplaadboilers vanderbeyl OLB-200, OLB-300 en OLB-500, DDS en ES

H A N D L E I D I N G Website:

Spoel-vullen EnviLine warmtepomp

De SOLUX ZONNEPANELEN verhogen de temperatuur van je zwembad met 4 tot 9 C en verlengen dus het zwemseizoen.

Installatievoorschrift. ATAG Comfort Boilers. 8A /09.11 Wijzigingen voorbehouden.

S.O.S. Mobile heater

ClimateBooster Handleiding

Nefit EcomLine HR. Gebruikersinstructie. Nefit houdt Nederland warm

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie

Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing centrifugaalpomp RC-Pomp

METING WARMTEVERBRUIK SATELLIETEN GE556Y101 GE556Y101. Omschrijving. Belangrijkste eigenschappen. Functies. Toepassing.

Bedieningsinstructie

installatiehandleiding Clearline zonneboilersysteem

U n i e k i n t e c h n i e k e n v o r m g e v i n g

Systeem kenmerken. Bivalent gas Bivalent elektrisch Zonne bijdrage Circulatienet warm water Opmerkingen. Horizontaal Open met GWS direct op verdamper

Electrische Boiler. Installatie, gebruik en onderhoud TNC 10 TNC 15 TNC 30 TNC 50 TNC 80 TNC 80 H TNC 100 TNC 100 H TNC 150 TNC 150 H

4 INSTALLATIE. 4.1 Inbouwmaten Toestel met leidingen naar onderen aangesloten: Brink Climate Systems BV 10. Toestel + montagebeugel

ComfoFond-L. Aardwarmtewisselaar

Technisch handboek Titano Smart Pro. Ferroli Titano Smart Pro. V5 2019

De nieuwe standaard in eenvoud, design en rendement

SERVICE HANDBOEK DUURZAME ENERGIE. Installatievoorschrift collectoren en terugloopvat

VIESMANN. Montage en afstelling. Retourtemperatuurverhoging. Veiligheidsvoorschriften. Productinformatie. voor de vakman

Nederland nl. Installatie- en servicehandleiding. Buffervat Gelaagd buffervat P 750-2, P


Hotto boilerkraan plaatsen

Quality Heating elektrische vloerverwarming

Transcriptie:

Montage- en Gebruikershandleiding Nefit SolarLine Pakket 1-110 2-110 zonne-energiesystemen

Voorwoord Nefit B.V. levert, als Nederlandse fabrikant van cv-toestellen en energiesystemen, complete zonne-energiesystemen, het Nefit SolarLine pakket 1-110 en 2-110 zonne-energiesysteem. Een Nefit SolarLine pakket 1-110 en 2-110 zonne-energiesysteem - ook wel de Nefit SolarLine zonneboiler - is een duurzame energiebron ten behoeve van de warmwatervoorziening. In deze installatie-instructie wordt de installatie, ingebruikstelling en het onderhoud van het hele systeem beschreven. De installatie van de collector(en) en de boiler worden in aparte handleidingen beschreven. SCHADE AAN INSTALLATIE LET OP! Afsluitkraan onder de automatische ontluchter altijd dicht draaien na het ontluchten! 2 Montage- en Gebruikershandleiding Nefit SolarLine Pakket 1-110/2-110 Uitgave 07/2007

Inhoudsopgave 1 Algemeen..................................................4 1.1 Zonne-energiesysteem algemeen.................................4 1.2 Nefit SolarLine zonne-energiesystemen..............................4 1.3 Zonnekeur-label.............................................4 1.4 Voorbereiding..............................................5 1.5 Voorschriften..............................................5 2 Systeem Opbouw............................................6 2.1 Principeschema.............................................6 2.2 Benodigde onderdelen........................................7 3 Installatie...................................................8 3.1 Oriëntatie en hellingshoek zonnecollectoren...........................8 3.2 Installatie collectoren.........................................8 3.3 Installatie boiler.............................................9 3.4 Installatie pumpunit.......................................... 10 3.4.1 Montage vulunit.......................................... 11 3.4.2 Montage collectorcircuit...................................... 11 3.4.3 Isolatie leidingen.......................................... 11 3.5 Installatie warmwatersysteem................................... 12 3.5.1 Inlaatcombinatie.......................................... 12 3.5.2 Thermostatisch mengventiel.................................... 12 3.5.3 Instelling Nefit combitoestel.................................... 12 3.6 Elektrische installatie........................................ 13 3.6.1 Aansluiting netspanning...................................... 13 3.6.2 TCU-regeling........................................... 13 3.6.3 Sensoren collector- en boilercircuit................................ 14 3.6.4 Installatie extra thermostaat tbv naverwarmer........................... 14 4 In bedrijfstelling............................................ 15 4.1 Algemeen............................................... 15 4.1.1 Vullen en ontluchten van het collectorcircuit........................... 15 4.1.2 Volumestroom collectoren controleren en instellen........................ 16 4.1.3 Instellingen regeling........................................ 16 4.1.4 Continu in bedrijf.......................................... 17 5 Onderhoud en gebruik....................................... 18 5.1 Collectoren............................................... 18 5.2 Controleer de systeemdruk..................................... 18 5.3 Controle beschermingsgraad................................... 19 5.4 Controle boiler............................................. 19 6 Specificaties............................................... 20 6.1 Zonne-energiesysteem....................................... 20 6.2 TCU-regeling............................................. 20 6.3 Flowunit................................................. 20 6.4 Vulunit.................................................. 21 6.5 Solarvloeistof............................................. 21 7 Checklist (Inbedrijfname, inspectie en onderhoud)................. 22 3

1 Algemeen 1 Algemeen 1.1 Zonne-energiesysteem algemeen Een zonne-energiesysteem kan uitstekend gebruikt worden voor het leveren van energie voor een warmwatervoorziening. De constante warmwatervraag over het hele jaar laat zich goed combineren met het zonne- energieaanbod. In de zomermaanden wordt het energieverbruik voor de warmwatervraag voldoende afgedekt met een zonnecollectorsysteem. Een Nefit toestel met warmwatervoorziening waarborgt de warmwaterlevering indien de zonne-energie niet toereikend is. 1.2 Nefit SolarLine zonneenergiesystemen Het Nefit SolarLine zonne-energiesystemen leveren energie voor een energie- zuinige warmwatervoorziening. Het systeem bestaat uit collectoren op het dak en een voorraadvat in huis. De collector zet het zonlicht om in warmte. Via een separaat vloeistofcircuit wordt de warmte van de collector overgedragen aan het (tap)water in het voorraadvat. De benaming van het Nefit SolarLine 1-110 en 2-110 zonne-energiesysteem is uit de volgende delen samengesteld: 1: één zonnecollector; 2: twee zonnecollectoren; 110: één 110 liter boiler (voorraadvat). Fig. 1 Zonne-aanbod in relatie met warmwatervraag A Energieverbruik voor warm water B Energieaanbod van zonnecollectorsysteem M Maanden Q Warmte 1.3 Zonnekeur-label De Nefit SolarLine zonne-energiesysteem beschikken over het Zonnekeurlabel. Dit betekent dat de Nefit Solar- Line zonne-energiesystemen voldoen aan de kwaliteits-, veiligheids- en opbrengsteisen die het Zonnekeurlabel stelt. Als zodanig levert het systeem een belangrijke bijdrage in de reductie van het gebruik van fossiele brandstoffen. 4

Algemeen 1 1.4 Voorbereiding Voor u met de montage van het Nefit SolarLine zonneenergiesysteem begint, wordt geadviseerd deze installatie-instructie en de instructies voor de montage van de collectoren en de boiler aandachtig door te nemen. Deze tijdsbesteding zal u veel tijd besparen tijdens de montage. 1.5 Voorschriften Als installateur en/of eigenaar moet u er voor te zorgen dat de gehele installatie aan de geldende veiligheidsvoorschriften voldoet, zoals die zijn opgenomen in: NEN 1006 Voorschriften voor drinkwaterinstallaties NEN 1010 Veiligheidseisen voor laagspanningsinstallaties NEN 3028 Veiligheidseisen voor verwarmingsinstallaties NPR 3378 Toelichting bij NEN 1078 Plaatselijk geldende voorschriften De elektrische installatie dient te voldoen aan de NEN 1010 en aan plaatselijk geldende voorschriften. De warmwater- leiding moet volgens de geldende voorschriften in NEN 1006 en de bijbehorende VEWIN-werkbladen worden aangesloten. Het is belangrijk om de lengte van collectorleidingen en van warmwaterleidingen in de woning zo kort mogelijk te houden. Omdat water in de leidingen afkoelt, treedt onnodige opbrengstverlies op. De maximale leidinglengte tussen zonneboiler en naverwarmer is 6 meter van Ø 15 mm. 5

2 Systeem Opbouw 2 Systeem Opbouw 2.1 Principeschema Fig. 2 Principeschema 1: Collector 11 Temperatuursensor collector 2 Pomp 12 Temperatuursensor zonneboiler 3 Terugslagklep 13 Nefit zonneboiler 110 liter (staand) 4 Flowregelaar 14 Ontluchtingsblok 5 Drukmeter 15 Thermostatisch mengventiel 6 Overstortventiel 16 Inlaatcombinatie 7 Expansievat 17 Nefit toestel met warmwatervoorziening 8 Vulkraan collectorcircuit 18 Solarthermostaat 1) 9 Expansievat console 10 SolarLine TCU-regeling 1) De solarthermostaat is niet altijd noodzakelijk. Raadpleeg de installatie-instructie van het cv-toestel of de solarthermostaat noodzakelijk is. 6

Systeem Opbouw 2 2.2 Benodigde onderdelen Onderstaande opsomming geeft u een overzicht van de benodigdheden bij aanvang van de werkzaamheden: Omvang van Nefit SolarLine pakketten 1-110 2-110 Verticaal op dak Verticaal in dak Verticaal platdak Horizontaal platdak Verticaal op dak Verticaal in dak Nefit SolarLine zonnecollector verticaal 1 1 1 2 2 2 Verticaal platdak Nefit SolarLine zonnecollector horizontaal 1 2 Horizontaal platdak Opdak basis montageset 1 1 Opdak uitbreiding montageset 1 Dakbeugelset tbv pannendak 1 2 Dakintegratie montageset tbv 1 collector 1 Dakintegratie basis montageset tbv 2 collector 1 Platdak basis montageset verticaal 1 1 Platdak uitbreiding montageset verticaal 1 Platdak basis montageset horizontaal 1 1 Platdak uitbreiding montageset horizontaal 1 Aansluitset op/in dak 1 1 1 1 Aansluitset platdak 1 1 1 1 Ontluchtingsset 1 1 1 1 1 1 1 1 Boiler 1 1 1 1 1 1 1 1 Zonneboilerregeling 1 1 1 1 1 1 1 1 Hydraulisch unit 1 1 1 1 1 1 1 1 Expansievat 1 1 1 1 1 1 1 1 Mengventiel 1 1 1 1 1 1 1 1 Solarvloeistof (15 ltr) 1 1 1 1 1 1 1 1 Extra benodigde materialen 1-110 2-110 (knel) koppelingen voor de boiler 3/4" x 15 mm 4 4 Inlaatcombinatie 1 1 15 mm leiding tussen boiler en collector Isolatie materiaal tbv 15 mm, bestand tegen 180 C Vulpomp voor het vullen van zonneboiler circuit Zie ook de montage handleiding van de collectoren Eventueel extra te bestellen materialen Solarvloeistof puur (10 ltr) Twintube (dubbele leiding van/naar collector incl sensorkabel) Solar tester Solar thermostaatset (brandervoorwaarde regeling) 1) 1) De solarthermostaat is niet altijd noodzakelijk. Raadpleeg de installatie-instructie van het cv-toestel of de solarthermostaat noodzakelijk is. 7

3 Installatie 3 Installatie 3.1 Oriëntatie en hellingshoek zonnecollectoren Om een gunstig rendement van de zonneboiler te verkrijgen moeten de collectoren naar het zuiden gericht worden. De collector moet in een schaduwvrije opstelling geplaatst worden. Voor een schuindakopstelling is de oriëntatie van de collectoren afhankelijk van de bestaande constructie. Bij een platdakopstelling kan de positie van de collectoren geoptimaliseerd worden, om 100% van de zonneenergie op te vangen. De energieopbrengst van de collector is het hoogst wanneer de collectoren tussen zuid-oost en zuid-west zijn gepositioneerd. De hellingshoek van de collectoren dient tussen de 30 en 60 te zijn ingesteld. Figuur 3 geeft de energieopbrengst van de collectoren afhankelijk van de positionering weer. GEBRUIKSTIP door zoninstraling. Houd rekening met de zoninstraling. Vermijd schaduwen van bomen en gebouwen. Houd rekening met een lagere zonstand in de winter! Fig. 3 Instralingsgrafiek 3.2 Installatie collectoren Voor de montage van de collectoren: zie de montagehandleiding die bij de aansluitset van de collectoren is toegevoegd.! 8

Installatie 3 3.3 Installatie boiler Voor de montage van de boiler zie de montagehandleiding die bij de boiler is toegevoegd. De leidingen naar de collectoren sluit u aan op de "cv" aansluitingen van de boiler. Dit zijn de twee buitenste aansluitingen van de boiler. De leiding vanaf de collectoren (heet water) wordt altijd op de linker aansluiting gemaakt (Gezien vanaf de voorkant van de boiler. Dit is ongeacht of de boiler wordt opgehangen of staat op de grond. De leiding naar de pompunit toe wordt altijd op de rechter aansluiting gemaakt. De volgorde van de sanitair aansluiting kunt u bepalen door het plaatsen van de dompelbuizen. Hangt u de boiler aan de muur, dan sluit u het collector circuit als volgt aan. LET OP! SCHADE AAN INSTALLATIE Bij onderaansluiting van de boiler (fig. 4) dient de lange dompelbuis voor het "uitstroom warmwater" gebruikt te worden. Bij bovenaansluiting (fig. 5) dient de lange dompelbuis voor het "inlaat koudwater" gebruikt te worden. Plaats u de boiler op de grond, dan sluit u het collectorcircuit als volgt aan. Fig. 4 Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Pos. 4: 3 4 2 1 Aansluiting hangende boiler Inlaat koudwater Uitstroom warmwater Aanvoer (heet water van de collectoren) Retour (water naar de pompunit voor de collectoren) 2 1 1 4 3 Fig. 5 Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Pos. 4: Aansluiting staande boiler Uitstroom warmwater Inlaat koudwater Retour (Water naar de pompunit voor de collectoren) Aanvoer (Heet water van de collectoren) 9

3 Installatie 3.4 Installatie pumpunit De montage van de flowunit bestaat uit de volgende handelingen: Monteer de montagebeugel met bijgeleverde schroeven aan de wand. Positioneer de montagebeugel zoals in figuur 6 is aangegeven. Schuif het achterdeel van de isolatie over de montagebeugel. Steek de pomp boven in het gat van de montagebeugel en op de onderste steun. Monteer het bijgeleverde T-stuk (met teflontape). Plaats het voorste deel van de isolatie over de pomp. Klik de beide isolatiedelen in elkaar. SCHADE AAN INSTALLATIE 1 2 3 Van Boiler 4 LET OP! De flowunit dient altijd rechtop geplaatst te worden, in verband met de keerklep en de flowregelaarinstelling. 6 SCHADE AAN INSTALLATIE LET OP! De flowunit dient in de retourleiding geplaatst te worden. 5 Fig. 6 Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Pos. 4: Pos. 5: Pos. 6: Opbouw flowunit T-stuk keerklep pompschakelaar flowregelaar isolatiedelen montagebeugel! 10

Installatie 3 3.4.1 Montage vulunit De vulunit bestaat uit de volgende eenheden: overstortventiel drukmeter (manometer) vul- en aftapkraan 1 2 expansievatkoppeling aansluitkoppeling leidingen expansievat Plaats de bovenstaande onderdelen met teflontape op de expansievatconsole volgens figuur 7 en draai de delen vast. De aansluit koppeling is voorzien van een 15 mm knelkoppeling. Met de bijgeleverde slang kan de afvoer van de overstort op de riolering worden aangesloten. 3.4.2 Montage collectorcircuit De leidingen tussen collector, pumpunit en boiler kan men aanleggen met 15 mm koper leiding. Om warmteverlies uit de leidingen te beperken dient de zonneboiler zo dicht mogelijk bij de collector geplaatst te worden. Voor langere afstanden kan men eventueel twintube toepassen. Twintube is een voorgeïsoleerde set van aanvoer- en retourleiding, waarin tevens een kabel is opgenomen om de collectorsensor mee aan te sluiten. De Twintube wordt niet standaard bijgeleverd en kan men extra bestellen. Er is voldoende zonneboiler vloeistof voor max 25 mtr. leiding, standaard meegeleverd. Fig. 7 Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Pos. 4: Pos. 5: 5 4 Vulunit druk-/overstortcombinatie vul- en aftapkraan zonneboilercircuit expansievatkoppeling aansluitkoppeling leidingen console 3 3.4.3 Isolatie leidingen De inpandige leidingen moeten goed geïsoleerd worden, zodat fysiek contact met de leidingen niet mogelijk is. Het toegepaste isolatiemateriaal moet een temperatuur van 180 C kortstondig kunnen weerstaan. 11

3 Installatie 3.5 Installatie warmwatersysteem 3.5.1 Inlaatcombinatie Plaats een inlaatcombinatie in de koudwatertoevoerleiding van het Nefit SolarLine zonne-energiesysteem. De inlaatcombinatie behoort niet tot de standaard leveromvang. 3.5.2 Thermostatisch mengventiel Plaats het meegeleverde thermostatische mengventiel na het Nefit combitoestel. Dit mengventiel bevat geen terugslagklep. Het thermostatische mengventiel begrenst de uitstroomtemperatuur van het zonne-energiesysteem waarmee een constante warmwateruitstroomtemperatuur wordt verkregen. Het meegeleverde mengventiel is instelbaar tussen de 35 en 65 C. Stel het mengventiel in op de hoogste stand, dit komt overeen met 65 C. 3.5.3 Instelling Nefit combitoestel Stel de uitstroomtemperatuur op het combitoestel in op minimaal 60 C. Indien de watertemperatuur uit de zonneboiler lager is dan 60 C, dan zal het combitoestel het water opwarmen.! 12

Installatie 3 3.6 Elektrische installatie 3.6.1 Aansluiting netspanning De TCU-regeling is uitgevoerd met een randaarde netstekker. De wandcontactdoos moet dan ook met randaarde worden uitgerust. De elektrische installatie dient te voldoen aan de geldende voorschriften. SCHADE AAN INSTALLATIE LET OP! De stroomvoorziening van de TCU-regeling dient permanent aanwezig te zijn. De voeding van de TCU-regeling mag niet geschakeld zijn. LEVENSGEVAAR LET OP! U mag alleen aan de TCU-regeling werken als deze niet op de netspanning is aangesloten. 3.6.2 TCU-regeling De Temperatuur Control Unit (TCU) regelt de aansturing van de circulatiepomp. De TCU-regeling vergelijkt de collectortemperatuur (S1) met de boilertemperatuur (S2) van de zonneboiler. Met de instelpotmeter P1 wordt het gewenste temperatuurverschil gekozen waarbij de pomp inschakelt. Het instelbereik ligt tussen de 4 en 16 C (adviesinstelling 8 C). De LEDS op de voorkant van de unit geven de bedrijfstoestand van het zonneenergiesysteem weer. De middelste LED (Auto = Automatisch) geeft aan dat de TCU-regeling voorzien is van netspanning. De linker LED (Pomp) geeft aan of de circulatiepomp in bedrijf is. De rechter LED (Tmax) geeft aan of de boiler de ingestelde (P2) maximale temperatuur heeft bereikt. Wordt het ingestelde verschil (van P1) overschreden, dan schakelt het relais de circulatiepomp in om energie van de collector over te dragen naar de zonneboiler. Als het temperatuurverschil minder is dan de helft van de instelwaarde P1, schakelt het relais de circulatiepomp weer uit. Bij de tweede instelpotmeter P2 kunt u een maximale boilertemperatuur tussen 30 en 90 C instellen (Instellen op 85 C!). Bij het bereiken van de ingestelde boilertemperatuur wordt de circulatiepomp van het zonne-energiesysteem uitgeschakeld en wordt geen energie meer van de collectoren overgedragen. Op de klemmenstrook onder op de TCU-regeling kunnen de collector-sensor (S1) en de boilersensor (S2) worden aangesloten. Deze sensoren kunnen verlengd worden met een twee-aderige kabel (2 x 0,75 mm 2 ). Gebruik voor de verbinding een kroonsteen. Fig. 8 TCU-regeling 13

3 Installatie De TCU-regeling is voorzien van een zekering (2 AT, 250 V). Deze zekering is bereikbaar wanneer het omhulsel van de unit wordt verwijderd. SCHADE AAN INSTALLATIE LET OP! Indien u de zekering vervangt, dient u de oorzaak op te sporen. In geen geval mag u een zwaardere zekering toepassen. SCHADE AAN INSTALLATIE LET OP! De sensorkabels zijn aangesloten op een lage spanning en mogen dus niet gelegd worden langs kabels met een spanning groter dan 50 V. 3.6.3 Sensoren collector- en boilercircuit De weerstandswaarde van de sensoren is afhankelijk van de temperatuur. De sensoren zijn PTC-weerstanden. De sensorweerstand neemt toe, bij hogere temperaturen. Door te meten met een universeel- en temperatuurmeter kan worden gecontroleerd of de weerstandswaarde overeenstemt met de daarbij- behorende temperatuur. temperatuur T Weerstand R temperatuur T Weerstand R [ C] [W] [ C] [W] -30 1.266 50 2.390-20 1.387 60 2.555-10 1.513 70 2.727 0 1.645 80 2.903 10 1.783 90 3.086 20 1.926 100 3.274 30 2.075 110 3.467 Tab. 1 Weerstandstabel van de collector- en boilersensor 3.6.4 Installatie extra thermostaat tbv naverwarmer Afhankelijk van het gekozen Nefit combitoestel als naverwarmer, is een extra Solarthermostaat nodig. Deze Solarthermostaat neemt de tapwatervraag bij de naverwarmer weg, indien de zonneboilertemperatuur boven de 60 C komt. De Solarthermostaat wordt niet standaard meegeleverd.! 14

In bedrijfstelling 4 4 In bedrijfstelling 4.1 Algemeen Het Nefit SolarLine zonne-energiesysteem dient als volgt in bedrijf gesteld te worden: Vul- en ontlucht het collectorcircuit Controleer en stel de flowregelaar af Controleer de instellingen van de regeling 4.1.1 Vullen en ontluchten van het collectorcircuit Procedure voor het vullen en ontluchten van het collectorcircuit: Zet de terugslagklep in stand A. stand N = terugslagklep functioneert normaal stand A = terugslagklep staat open in twee richtingen Zet de stelschroef van de flowregelaar op stand 6. Vul het collectorcircuit met behulp van een vulpomp met Nefit Solarvloeistof (water/waterglycol, 50-50%). Controleer vooraf of de solarvloeistof een bescherming biedt tot -25 C. Let tijdens het vullen op de drukmeter. Loopt de druk op, dan dient het circuit ontlucht te worden. De druk in het systeem neemt af. Het vullen kan wederom voorgezet worden. Herhaal dit proces totdat er geen luchtbellen in het kijkglaasje van de flow- indicator zichtbaar zijn. Controleer de installatie op lekkage. De vuldruk dient 1,0 bar te zijn. Het op druk brengen van de installatie kan gebeuren met elektrische perspompen, handpompen of boormachinevulpompen welke minimaal een druk leveren van 2 bar. Zet de terugslagklep weer dicht in stand N. Regel de flow opnieuw in op 2 l/min voor de 2-110 en op 1 l/min voor de voor de 1-110. Monteer de isolatie op de pomp ( paragraaf 4.1.2). Na het vullen van het collectorcircuit moet ontlucht worden via de speciale ontluchter(s). De speciale ontluchters moeten na het ontluchten worden gesloten. Fig. 9 Terugslagklep flowunit SCHADE AAN INSTALLATIE LET OP! Na het ontluchten moet de afsluiter onder de ontluchter gesloten worden. Gebeurt dit niet dan kan de installatie vloeistof verliezen. LEVENSGEVAAR LET OP! Bij het ontluchten kan solarvloeistof vrijkomen. De solarvloeistof kan zeer warm zijn. 15

4 In bedrijfstelling GEBRUIKSTIP Om de circulatiepomp in het collectorcircuit continu te laten draaien, dient de pomp rechtstreeks in de wandcontactdoos te worden gestoken. GEBRUIKSTIP Zet de pomp tijdens het ontluchten in stand 3, zodat het ontluchten sneller verloopt. 4.1.2 Volumestroom collectoren controleren en instellen Voor het juist functioneren van het Nefit SolarLine zonne-energiesysteem is het noodzakelijk dat het collectorcircuit hydraulisch is ingeregeld. Procedure voor het instellen van een flow van 2 l/min (2-110) en 1 l/min (1-110): Om de juiste doorstroming van het collectorcircuit in te stellen, dient de circulatiepomp continu te draaien. Hiervoor dient u de TCU-regeling uit de wandcontactdoos te halen en de pompstekker rechtstreeks in de wandcontactdoos te plaatsen. Zet de schakelaar van de circulatiepomp op stand 1 en flowregelaar op stand 6. Lees de doorstroming af op de flowunit. De flowindicator dient op 2 l/min (2-110) en 1 l/min (1-110) ingesteld te staan. Is de flow lager dan 2 l/min (2-110) en 1 l/min (1-110), dan dient u de circulatiepomp in een hogere stand te plaatsen. Met de fijnafstelling kunt u de doorstroming zodanig regelen, dat de flow op 2 l/min (2-110) en 1 l/min (1-110) is ingesteld. Bij de juiste instelling zal de onderkant van het flowindicator op stand 2 l/min (2-110) en 1 l/min (1-110) staan. Als de doorstroming juist is ingesteld dient de TCUregeling terug in de wandcontactdoos geplaatst te worden en dient de pompstekker van de circulatiepomp in de TCU-regeling geplaatst te worden. 3L/min Fig. 10 Instellingen flowregelaar Pos. 1: IFlowindicator 1 4.1.3 Instellingen regeling Procedure voor het instellen van de regeling: Controleer of de instelpotmeter P1 ingesteld staat op 8 C. Controleer of de instelpotmeter P2 ingesteld staat op 85 C. Controleer of het groene led (Auto) brandt, wanneer de TCU-regeling in de wandcontactdoos wordt gestoken. Wanneer dit het geval is, kunt u de stekker van de circulatiepomp in de TCU-regeling steken.! 16

In bedrijfstelling 4 4.1.4 Continu in bedrijf Voor de goede werking moet de zonneboiler continu in bedrijf blijven. Daardoor kan het systeem het hele jaar door warm tapwater leveren, dus ook in de winter. Er is geen reden om het systeem uit te schakelen, omdat de collectoren gevuld zijn met Nefit Solarvloeistof, dat bestand is tegen zowel lage als hoge temperaturen. In wintertijd is de Nefit Solarvloeistof beschermd tegen bevriezing. Het systeem zal blijven functioneren en warm tapwater produceren, zodra er voldoende zonnewarmte aanwezig is. In zomertijd is het systeem beveiligd tegen oververhitting. Hierdoor wordt het sanitairwater in de zonneboiler maximaal 85 ºC. Voorbeeld: Situatie, waarbij de zon lang en fel schijnt, en er geen warm water wordt getapt (Bijvoorbeeld bij afwezigheid in de zomervakantie). De Boiler wordt verwarmd tot 85 C, daarna wordt de SolarLine pomp uitgeschakeld. De vloeistof in de collectoren wordt daardoor heter en kan tijdelijk overgaan in damp. De vloeistof wordt tijdelijk gebufferd in het expansievat, waardoor een stabiele situatie ontstaat. Na het minder worden van de zonnestraling of het gebruik van warm water, zal het systeem weer afkoelen en de Solarvloeistof zal weer afkoelen. SCHADE AAN INSTALLATIE LET OP! Het collectorcircuit is voorzien van een overstortbeveiliging ten behoeve van overdruk. Deze mag nooit worden afgesloten. 17

5 Onderhoud en gebruik 5 Onderhoud en gebruik Het Nefit SolarLine zonne-energiesysteem dient om de 2 tot 3 jaar op de volgende punten gecontroleerd te worden. 5.1 Collectoren Controleer de collectoren op vervuiling door luchtverontreiniging, zand en/of stof. Het schoonmaken van de glasplaat kan het beste met water gebeuren. Geen schuur- of oplosmiddelen toepassen! 5.2 Controleer de systeemdruk Controleer in koude toestand de druk in het collectorcircuit. Deze dient ca 1,0 bar te bedragen. Wanneer het zonne-energiesysteem in bedrijf is, of niet in koude toestand is, dan kunnen hogere drukken voorkomen. Wanneer de druk te laag is, waarschuw de installateur om het systeem bij te laten vullen. Voor het vullen moet gebruik gemaakt worden van Solarvloeistof om de vorstbestendigheid te blijven garanderen.! 18

Onderhoud en gebruik 5 5.3 Controle beschermingsgraad De Nefit Solarvloeistof in het collectorcircuit dient gecontroleerd te worden op vorstbestendigheid. Is de beschermingsgraad tussen de 0 en -25 ºC, dan dient u een correctie uit te voeren. De controle kan alleen met de Nefit Solarvloeistofmeter uitgevoerd worden. Een eventuele afwijking in de beschermingsgraad kan worden gecorrigeerd met 100% Nefit Solarvloeistof. Procedure voor het corrigeren van de beschermingsgraad van de solarvloeistof: Voor de meting is het belangrijk dat de Nefit Solarvloeistof een zo homogeen mogelijk mengsel is. Laat hiervoor de circulatiepomp ongeveer 10 minuten draaien. Tap via de vulkraan een kleine hoeveelheid Nefit Solarvloeistof af. Meet de vorstbeschermingsgraad van de vloeistof met de solarvloeistofmeter. De vloeistofmeter dient geheel gevuld te zijn en vrij van luchtbellen. Bepaal de hoeveelheid 100% concentraat die toegevoegd moet worden volgens onderstaande tabel. Gemeten beschermingsgraad [ C] -8-10 -11-12 -14-16 -19-21 Toe te voegen concentraat [ltr] 3,8 3,5 3,2 2,9 2,6 2,2 1,8 1,4 Tab. 2 Tabel toe te voegen 100% concentraat 5.4 Controle boiler Raadpleeg de handleiding van de boiler voor het noodzakelijke onderhoud aan de boiler. 19

6 Specificaties 6 Specificaties 6.1 Zonne-energiesysteem EPC berekening. Bel de Nefit DealerLine voor advies en kwaliteitsverklaring. 6.2 TCU-regeling Voeding: Opgenomen vermogen: Aansluitingen: Sensoren: 230 VAC, 50-60 Hz ca. 3 VA IP Klasse: P 20 Afmetingen h x b x d: rechtstreeks aan te sluiten op de wand- contactdoos, sensoren worden aangesloten op de kroonsteen aan de onderzijde. sensor collector PTC-weerstand Ø 6 mm temp. sensor zonneboiler PTC-weerstand Ø 6 mm 110 x 55 x 66 mm Inschakeltemperatuurverschil: 4-16 C aanbevolen 8 C Uitschakeltemperatuurverschil:de helft van het inschakeltemperatuurverschil; als 8 C is gekozen als inschakeltemperatuurverschil, dan is het uitschakeltemperatuurverschil 8/2 = 4 C. Boilertemperatuur: Instelbaar van 30 tot 90 C 6.3 Flowunit Voeding: 230 VAC, 50-60 Hz Opgenomen vermogen: ca. 30 W (pompstand I) ca. 45 W (pompstand II) ca. 60 W (pompstand III) Aansluitingen: - aanvoer - retour Pomptype Aansluitingen pomp: - pompaanvoerø = 1½" - pompretourø = 1½" Ø = 15 mm knel Ø = 15 mm knel Grundfos UPS 25-40, 130 mm Ø = 1½" Ø = 1½" keepklep pompschakelaar flowregelaar! 20

Specificaties 6 6.4 Vulunit Expansievat: 1 bar voordruk 3 bar maximale druk 8 liter inhoud Overdrukventiel: 3 bar 6.5 Solarvloeistof Maximale temperatuur: 140 C Samenstelling 50% propeen glycol, 50% water Kiwa - ATA nr.: K12787 Beschermingsfactor: -35 C 21

7 Checklist (Inbedrijfname, inspectie en onderhoud) 7 Checklist (Inbedrijfname, inspectie en onderhoud) Met dit in bedrijfname, inspectie en onderhoudsprotocol heeft u een overzicht van de werkzaamheden die aan de Nefit SolarLine zonneboiler moet gebeuren. We raden u aan om eens in de 2 a 3 jaar onderhoud aan de installatie te verrichten. Vult het protocol in. U kunt dit protocol kopiëren om het voor latere inspecties en onderhoud te gebruiken.! 22

Checklist (Inbedrijfname, inspectie en onderhoud) 7 Gebruiker: Plaats: Inbedrijfstelling, inspectie- en onderhoudswerkzaamheden Datum Algemene inbedrijfname Pagina 1. Aanvoer en retour goed geinstalleerd 15 2. Zonneboiler gevuld en gecontroleerd op lekdichtheid? 15 3. Zonneboiler circuit ontlucht? 4. Ontluchters gesloten? 15 5. Inbedrijfstelling Inspectie/Onderhoud 1. 2. 3. Vorst beveiliging gecontroleerd op C. 19 C C C C Collectorcircuit 1. Druk gemeten. (In koude toestand) (1,0 bar) 2. Stroming over de collectoren 3. Terugslagklep op positie "N"? 15 4. Thermostatisch mengventiel functioneert? 12 Collectoren 1. Visuele controle van de collectoren 15 16 bar l/min bar l/min bar l/min bar l/min 1 1 1 2. Collectorsensor goed geplaatst en tot aanslag ingeschoven 1 1 1 3. Visuele controle van de montage van de collectoren 1 1 1 4. Visuele controle van de verbindingen tussen de collectoren en de doorvoer door het dak 1 1 1 5. Visuele controle van de isolatie van de leidingen 1 1 1 Boiler 1. Onderhoud aan de boiler doorgevoerd Regeling 1. Aan-uitschakel hysterese (P1) ingesteld op 8 C? 13 2. Maximum boiler temperatuur (P2) ingesteld op 85 C? 13 3. Naverwarmer ingesteld op minimaal 60 C 12 Opmerkingen De zonne-installatie werd conform dit voorschrift gemonteerd en in bedrijf genomen, geïnspecteerd en onderhouden. 1 indien nodig. Firmastempel / datum / handtekening 23

Nefit B.V., Postbus 3, 7400 AA Deventer DealerLine: 0570-67 85 66 Consumenten Infolijn: 0570-67 85 00 Fax: 0570-67 85 86 Internet: www.nefitdealer.nl 7 747 008 353 07/2007