.c: Voorbereidend Beroeps Onderwijs .:::&. Tijdvak 2 Dinsdag 17 juni 13,30-15,30 uur. Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs

Vergelijkbare documenten
5 Formules en reactievergelijkingen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.

Het smelten van tin is géén reactie.

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

1) Stoffen, moleculen en atomen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

2oOO. -Cl) "'C > Beroeps. - Correctievoorschrift VBO-MAVO-D. :::- Onderwijs. ..c "'C. ::l. Voorbereidend. Tijdvak 1. Middelbaar ca.

- Cl> Examen VBO-MAVO-C. .c: C: ::J ~

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Rekenen aan reacties (de mol)

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3

Oefenopgaven REDOX vwo

Stoffen en Reacties 2

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Scheikunde Samenvatting H4+H5

universele gasconstante: R = 8,314 J K -1 mol -1 Avogadroconstante: N A = 6,022 x mol -1 normomstandigheden:

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Eindexamen scheikunde havo 2006-II

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

_ Examen LBO-MAVO-D. .c u en. ~.- Cl)

Examen HAVO en VHBO. Scheikunde oude stijl

5-1 Moleculen en atomen

EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

14 DE ATOOMTHEORIE VAN DALTON PROCESTECHNIEK

- G) - Correctievoorschrift LBO-MAVO-D. ::s ~

3 De massa van de kern van een atoom is gelijk aan de totale massa van de: D protonen, neutronen en elektronen.

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

1 ~ uur, EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Vrijdag 10 mei, uur. SCHEIKUNDE - meerkeuzevragen

IM4--14 ONDERWIJS IN 1 MAV04. Maandag 17 mei, uur. NATUUR- EN SCHEIKUNDE H (Scheikunde) OPEN VRAGEN

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

-Q) ::::J ~.- Cl) J: (.)

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken

Module 8 Chemisch Rekenen aan reacties

-Q) .- Q).s:: e CIJ 'C C JII::

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 8

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

Eindexamen scheikunde havo 2004-I

Oefenvragen Hoofdstuk 4 Chemische reacties antwoorden

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

- Cl) Examen MAVO-C ::::, ~ "C C. Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak 1 Dinsdag 26 mei uur

2oOO. -Cl) "'C Gl. 1< Onderwijs. > Beroeps. - Correctievoorschrift VBO-MAVO-C. ::a "'C ::;, Voorbereidend. Onderwijs. Tijdvak 1.

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

SE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel

Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt.

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Hulpmiddelen: Binas T99, T40A. Hulpmiddelen: Binas T99, T40A

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Oefenvragen Hoofdstuk 5 Reacties en energie antwoorden. Vraag 1 Geef bij iedere blusmethode aan, welk onderdeel van de branddriehoek wordt weggenomen.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Eindexamen scheikunde havo II

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I SCHEIKUNDE HAVO

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Eindexamen scheikunde havo I

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie.

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016

4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1)

Eindexamen scheikunde havo 2008-II

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3

H7 werken met stoffen

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Redoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - -

_ Correctievoorschrift HAVO en VHBO

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II

Aluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie.

Hoofdstuk 3-5. Reacties. Klas

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

scheikunde pilot vwo 2015-II

Examen HAVO. scheikunde. tijdvak 1 dinsdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 opgaven

Er is sprake van een zuivere stof als er slechts één stof is. Salmiak is dus een zuivere stof.

Transcriptie:

-Examen Cl) "C e::l.:::&. Cl).c: (J en VO-MAVO-D Voorbereidend eroeps Onderwijs Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 17 juni 13,30-15,30 uur Als bij een open vraag een verklaring, uitleg, berekening of afleiding gevraagd wordt, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg, berekening of afleiding ontbreekt. Dit examen bestaat uit 41 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. 32013 14 egin

ij de beantwoording van alle vragen mag van onderstaande gegevens gebruik worden gemaakt. gegevens Periodiek systeem, de eerste 20 elementen Groep Periode 1 2 13 14 15 16 17 18 1 H He 1 2 2 Li e C N F Ne 3 4 5 6 7 8 9 10 3 Na Mg Al Si P S Cl Ar 11 12 13 14 15 16 17 18 4 K Ca 19 20 Afgeronde atoommassa's Oplosbaarheid van zouten in water Atoommassa (u) Ag 107,9 Al 27,0 Ar 39,9 a 137,3 r 79,9 C 12,0 Ca 40,1 Cl 35,5 Cr 52,0 Cu 63,5 F 19,0 Fe 55,8 H 1,0 He 4,0 Hg 200,6 I 126,9 K 39,1 Mg 24,3 N 14,0 Na 23,0 Ne 20,2 16,0 P 31,0 Pb 207,2 S 32,1 Si 28,1 Sn 118,7 Zn 65,4 OH- 02- Cl- r- 1- S2- N03- COl- S042- P043- Ag+ - s S s s s g s m s A13+ s s g g g - g - g s a2+ g - g g g m g s s s Ca2+ m - g g g m g s m s Cu2+ s S g g - s g s g s Fe2+ s s g g g s g s g s Fe3+ s s g g - s g - g S Hg2+ - S g m s s g s - S K+ g - g g g g g g g g Mg2+ S S g g g s g s g s ~a+ g - g g g g g g g g NH4+ - - g g g - g - g - Pb2+ S s m m s s g s s S Sn2+ S s g g g s - - g s Zn2+ s s g g g s g s g s g = goed oplosbaar m = matig oplosbaar s = slecht oplosbaar - = bestaat niet of reageert met water 732013 14 2 Lees verder

Titaan Van het metaal titaan (Ti) zijn verschillende ionen bekend. Er bestaan titaanionen lading 2+ en titaanionen met een lading 4+. Eén van deze ionen bestaat uit 20 elektronen, 26 neutronen en 22 protonen. 1 Hoe groot is kernlading van dit ion? A 20+ 22+ c 26+ 0 42+ E 46+ F 48+ met een 2 A C Titaanionen elektronen. neutronen. protonen. met een verschillende lading hebben zeker een verschillend aantal 3 D Wat is de naam van de stof met formule TiO? - 4 A C 0 -zp 5 A -C 0 Atoommassa Het atoomnummer van magnesium is 12. Volgens de tabel is de atoommassa van magnesium 24,3 u. Deze atoommassa is geen geheel getal, doordat de massa van de elektronen in een magnesiumatoom samen 0,3 u bedraagt. omdat niet alle magnesiumatomen evenveel elektronen hebben. omdat niet alle magnesiumatomen evenveel neutronen hebben. omdat niet alle magnesiumatomen evenveel protonen hebben. Elektronenoverdracht Hieronder staan de vergelijkingen van twee reacties. ij welke van deze reacties treedt elektronenoverdracht 1 2 Fe(s) + 02(g) ~ 2 FeO(s) 2 4 FeO(s) + 02(g) ~ 2 Fe203(s) bij geen van beide alleen bij 1 alleen bij 2 zowel bij 1 als bij 2 Dichloorpropaan Als men een mengsel van propaan en chloor laat reageren, kan er een mengsel van stoffen ontstaan waarin meerdere isomeren van dichloorpropaan (C3H6Cl2) voorkomen. op? 3p 6 D Teken de structuurformules van alle isomeren van dichloorpropaan. Dichloorpropaan kan men ook maken door chloor te laten reageren met een andere koolwaterstof dan propaan. ij deze reactie kan dan slechts één isomeer van dichloorpropaan ontstaan. 7 D Geef de naam van de koolwaterstof waarmee men chloor moet laten reageren en geef de naam van het dichloorpropaan dat bij deze reactie ontstaat. 732013 14 3 Lees verder

krantenartikel Knalgas Knalgas bevriest bij zeer hoge druk Een mengsel van waterstofgas en zuurstofgas kan met een vonk tot explosie worden gebracht. Zo'n mengsel noemt men dan ook knalgas. Twee Franse onderzoekers hebben ontdekt dat uit een mengsel van waterstofgas en zuurstofgas bij zeer hoge druk een vaste stof wordt gevormd. ij een druk van 80.000atmosfeer verbinden zich vier waterstofmoleculen met drie zuurstofmoleculen en vormen één nieuw molecuul. De onderzoekers zien een mogelijke toepassing van de nieuwe stof als energiebron voor raketten. naar:de Volkskrant 8 D Geef de vergelijking van de reactie die optreedt bij de explosie van knalgas. De term "bevriest" in de titel van het artikel is om verschillende redenen onjuist. Eén reden is dat "bevriezen" alleen bij water wordt gebruikt voor de fase-overgang van vloeibaar naar vast. 9 A C 0 E F Wat is de algemene naam voor de fase-overgang van vloeibaar naar vast? condenseren rijpen smelten stollen sublimeren verdampen 1 P 10 D Geef nog een reden waarom de term "bevriest" in de titel van het artikel onjuist is. De nieuwe stof heeft de formule HS06' Men verwacht dat er veel energie vrij komt als men de stof laat ontleden. ij deze ontleding ontstaan twee stoffen: water en één van de stoffen waterstof en zuurstof. 11 D Geef de reactievergelijking van deze ontleding. _ Zinkcarbonaat In een erlenmeyer zit een laagje verdund zwavelzuur, waaraan een oplossing van lakmoes is toegevoegd. Dan wordt een schepje zinkcarbonaat (ZnC03) in de erlenmeyer gedaan. Er ontstaat een gas. Na enig schudden is de vaste stof geheel verdwenen. Opgeloste zinkionen geven geen kleur aan de oplossing. 12 Welke kleur heeft de oplossing na afloop van de proef? A blauw groen C kleurloos 0 rood 13 Welk gas ontstaat? A koolstofdioxide waterstof C zuurstof 0 zwaveldioxide 732013 14 4 Lees verder

Vervolgens wordt nog meer zinkcarbonaat toegevoegd, net zo lang tot er geen reactie meer optreedt. Dat kun je op verschillende manieren waarnemen. 14. Welke van de beschrijvingen die hieronder staan is géén waarneming? A De H+ ionen zijn uit de oplossing verdwenen. De kleur van het lakmoes is veranderd. e Er blijft vaste stof op de bodem liggen. D Er is geen gasontwikkeling meer. Tenslotte wordt het reactiemengsel gefiltreerd. 15. evat het filtraat Zn2+ ionen en S042- ionen? A geen van beide alleen Zn2+ ionen e alleen S042- ionen D zowel Zn2+ ionen als S042- ionen _ etiket 1 2 3 4 5 6 Mineraalzout Hieronder is het etiket van een potje LO SALT gedeeltelijk weergegeven. LO SALTmineraalzout is speciaal ontwikkeld voor mensen die het gebruik van zout (natrium) willen beperken, maar de smaak van zout niet willen missen. In LO SALTis 66,6% natrium vervangen door natuurlijke nuttige mineralen zoals kalium. 100 gram LO SALTbevat 13,1 gram natrium en 34,6 gram kalium. Ingrediënten LO SALT Gewoon zout natriumchloride kaliumchloride 33,3% 66,6% 99,9% anti-klontermiddel (magnesiumcarbonaat) 0,1% 0,1% Op dit etiket wordt de term "natrium" niet juist gebruikt. 16. Wat is de formule van het "natrium" dat wordt bedoeld in regel 5? A Na Na+ e NaCI 1 p 17 D Geef de formule van het anti-klontermiddel. Met behulp van de gegevens op het etiket is te berekenen chloride bevat dan 100 g gewoon zout. dat 100 g LO SALT minder 4 p 18 D Geef deze berekening. _ Metalen Metalen worden meestal bereid uit stoffen die in de natuur voorkomen. 19. Hoe noemt men zo'n stof waaruit een metaal bereid kan worden? A erts legering e onedel metaal 732013 14 5 Lees verder

De vuilverwerkingsinstallatie Sulerna krijgt met haar klas een rondleiding op een vuilverwerkings-installatie. De rondleider laat zien hoe het huisvuil wordt verbrand in de vuilverbrandingsoven. Hij vertelt dat er extra lucht in het vuur wordt geblazen. Als men dat niet zou doen, zou er veel meer koolstofmono-oxide ontstaan bij de verbranding. 3p 20 0 Leg uit waarom er minder koolstofmono-oxide ontstaat als er extra lucht wordt ingeblazen. De rondleider legt uit dat het slecht voor de installatie is als er veel koolstofmono-oxide ontstaat. De rookgassen kunnen dan de stalen wand van de installatie aantasten. Staal bestaat voornamelijk uit ijzer. De rondleider beschrijft het proces van de aantasting van het staal als volgt: I U ijzer roest altijd een beetje, er ontstaat dan ijzeroxide; koolstofmono-oxide reageert met het ijzeroxide; de stalen wand krijgt daardoor een losse korrelige structuur; 111 vervolgens kunnen de zuren uit de rookgassen goed met het ijzer reageren; daardoor wordt de stalen wand steeds dunner. De rondleider geeft ook vergelijkingen van de hierboven beschreven reacties. Sulerna weet niet of deze vergelijkingen in de juiste volgorde zijn gegeven. vergelijking 1: Fe(s) + 2 Ht{aq) ~ Fe2+(aq) + H2(g) vergelijking 2: 2 Fe(s) + 02(g) ~ 2 FeO(s) vergelijking 3: FeO(s) + CO(g) ~ Fe(s) + CO2(g) 21. In welke volgorde passen de vergelijkingen bij de gegeven beschrijving van het proces? I - U - UI A 1-2 - 3 1-3 - 2 c 2-1 - 3 D 2-3 - 1 E 3-1 - 2 F 3-2 - 1 De zuren uit de rookgassen reageren onder normale omstandigheden vrijwel niet met het ijzer of met het ijzeroxide van de stalen wand. Als de wand echter eerst met koolstofmonooxide heeft gereageerd, reageren die zuren veel beter met de stalen wand. 22 0 Leg uit waarom de zuren uit de rookgassen beter met de stalen wand reageren als de wand eerst met koolstofmono-oxide heeft gereageerd. De rookgassen, die uit de verbrandingsoven komen, bevatten onder andere de stoffen waarvan hierna de formules gegeven worden: HCI, HgO, N02, Pb, PbO en S02 Sommige van deze stoffen kunnen zure regen veroorzaken als ze in de buitenlucht komen. 3p 23 0 Geef de formules van alle stoffen uit dit rijtje die zure regen kunnen veroorzaken. De rondleider vertelt dat de rookgassen door een rookwasinstallatie gaan. Voordat de rookgassen naar buiten worden afgevoerd, worden zo de stoffen die niet in de buitenlucht mogen komen uit de rookgassen verwijderd. In de rookwasinstallatie worden de gassen besproeid met een waternevel. Een deel van de gassen lost op in dat water, waardoor een zure oplossing ontstaat. Om deze zure oplossing minder zuur te maken, wordt er natronloog aan toegevoegd. 24 0 Geef de vergelijking van de reactie van de zure oplossing met natronloog. Van het stikstofdioxide (N02) lost maar een klein deel op in het waswater. Men wil het stikstofdioxide wel uit de rookgassen verwijderen. Na het wassen worden de rookgassen daarom gemengd met ammoniak (NH3) en over een katalysator geleid. ij de reactie van stikstofdioxide met ammoniak ontstaan stikstof en waterdamp. 3p 25 0 Geef de vergelijking van de reactie van stikstofdioxide met ammoniak. 732013 14 6 Lees verder

likbak Sulerna heeft bij de rondleiding gezien dat er ook blikjes de oven in gingen. Zij neemt zich voor om minder voedsel uit blik te gaan gebruiken. Ook schrijft zij de gemeente een brief waarin zij vraagt om speciale blikbakken te plaatsen waar het afvalblik in geworpen kan worden. 26. Welk van de onderstaande metalen zal door het gescheiden inzamelen van blik minder in de vuilverbrandingsinstallatie terecht komen? A koper lood c tin D zink De gemeente vindt dat er zowel argumenten vóór als tegen het plaatsen van blikbakken zijn. Daarom organiseert de gemeente een inspraakavond om de mening van de bevolking te horen. Jij wilt ook naar die inspraakavond om jouw mening naar voren te brengen. 3p 27 D en jij vóór of tegen het plaatsen van blikbakken? Geef twee argumenten voor jouw standpunt. _ ier In de vragenrubriek van een consumentenblad stond het volgende: evat bier koolzuur en zo ja, wordt dit apart toegevoegd? Dhr. P. te A. ier bevat inderdaad koolzuur. Koolzuur ontstaat op natuurlijke wijze tijdens het brouwen. ij het brouwproces van bier wordt gist toegevoegd. Gist zorgt ervoor dat het in het bier afgebroken zetmeel (suiker) wordt omgezet in koolzuur en alcohol. Koolzuur is mede verantwoordelijk voor de schuimkraag van het bier. naar:allerhande ier is een oplossing van onder andere koolstofdioxide in water. In het blad wordt koolstofdioxide steeds foutief aangeduid met de naam koolzuur. ier bevat wel een beetje koolzuur, want door reactie van koolstofdioxide met water ontstaat een oplossing die ook koolzuur bevat. 28 D Geef de formules van twee soorten ionen die een oplossing van koolzuur bevat. 29. Is de ph van bier kleiner dan 7, gelijk aan 7 of groter dan 7? A kleiner dan 7 gelijk aan 7 c groter dan 7 3p 30 D Geef de omzetting van suiker (C6H1206) in koolstofdioxide en alcohol weer met een reactievergelijking. De schuimkraag van bier bestaat uit belletjes. 31. Welke van de onderstaande beschrijvingen van een schuimbelletje is juist? de wand van een belletje is een de inhoud is een A gas gas gas vloeistof c vaste stof gas D vaste stof vloeistof E vloeistof gas F vloeistof vloeistof 732013 14 7 Lees verder

Elektrolyse Peter wil de elektrolyse van koperchloride onderzoeken. Hij neemt een bekerglas met water en lost daarin 15,0 gram koperchloride (CuCI2) op. Hij plaatst het bekerglas op een balans en hangt er twee elektroden in. De elektroden sluit hij aan op een stroombron (figuur 1). figuur 1 stroombron statief 32 0 Uit welke waarneming kan blijken, dat bij de negatieve elektrode koper ontstaat? Aan de positieve elektrode ontstaat chloor, dat als gas ontwijkt. 33. Welke van de volgende vergelijkingen geeft het ontstaan van chloor juist weer? A Cl2 ~ 2 Ct + 2 e Cl2 + 2 e ~ 2 CIc 2 CI- ~ Cl2 + 2 e- o 2 CI- + 2 e- ~ Cl2 Tijdens de elektrolyse verandert de oplossing langzaam van kleur. 34 0 Welke kleurverandering treedt op en waardoor wordt deze kleurverandering veroorzaakt? Na enige tijd wijst de balans 0,20 gram minder aan. 35. Welke van de volgende beweringen is op dat moment juist? A Er is minder dan 0,20 gram koperchloride ontleed. Er is precies 0,20 gram koperchloride ontleed. c Er is meer dan 0,20 gram koperchloride ontleed. Enige tijd later stopt Peter de elektrolyse. Hij stelt vast dat 2,50 gram chloor is gevormd. 4p 36 0 ereken hoeveel gram koperchloride dan nog in de oplossing aanwezig is. 732013 14 8 Lees verder

Aanbranden Aardappelen bestaan voornamelijk uit koolstofverbindingen. Het aanbranden van aardappelen wordt in een practicumproef nagebootst. Men wil de stoffen onderzoeken die ontstaan bij het aanbranden. Daarvoor wordt de volgende opstelling gebruikt (figuur 2): figuur 2 gaswasfles Nadat de reageerbuis enige tijd is verhit, wordt het kalkwater in de gaswasfles troebel. 37. Welke stof is hiermee aangetoond? A koolstofdioxide koolstofmono-oxide c waterstof D zuurstof Na afloop van de proef is er in de reageerbuis een zwarte, vaste stof overgebleven. 38. Welke van de onderstaande uitspraken over de zwarte stof is juist? 1 De zwarte stof is ontstaan door thermolyse. 2 De zwarte stof is een oxide van koolstof. A geen van beide alleen 1 C alleen 2 D zowellals 2 Om na te gaan of bij het aanbranden van aardappelen water ontstaat, kan in de opstelling het extra onderdeel worden opgenomen dat in figuur 3 is weergegeven. Dit onderdeel bevat een stof waarmee de aanwezigheid van water kan worden aangetoond. figuur 3 39 0 Met welke stof kan de aanwezigheid van water worden aangetoond? 40 A C 'Vaar moet het onderdeel waarmee water aangetoond kan worden (figuur 3), worden opgenomen in de opstelling (figuur 2)? voor de gaswasfles (dus bij A) na de gaswasfles (dus bij ) voor of na de gaswasfles, dat maakt niet uit Aan de stukjes aardappel in de reageerbuis is géén water toegevoegd. De stukjes aardappel kunnen dan aanbranden. Als er wél water zou worden toegevoegd, kunnen de stukjes aardappel niet aanbranden. 41 0 Leg uit waarom de stukjes aardappel zonder water kunnen aanbranden en met water niet kunnen aanbranden. 'm. 732013 14 9