UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN WUUSTWEZEL Zitting van 29 maart 2010 Aanwezig Verontschuldigd Afwezig Ansoms J. - Burgemeester - Voorzitter Breugelmans K., Bogaerts L., Phihpsen P., Mertens-Van Thilhio M., Wouters D. - Schepenen Van Gils M. - OCMW-voorzitter met raadgevende stem Van Aperen J., Van HasseitW., Smeulders H., Van Hooydonck E., Vereist GI., Beilens P., Eist L., Aernouts M., De Smedt H., Keysers Gr., Stes St., Boeckmans A., Peeters L., Goetstouwers M., Van Dyck C., Aertsen E., Segers A., De Lombaert E., Cools F. - Raadsieden Loos L. - Gemeentesecretaris 11 Subsidiereglement kleine iandschapselementen (KLE s). De gemeenteraad, Gelet op het decreet op natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997 en zijn diverse wijzigingen; Gelet op het uitvoeringsbesluit van 23 juli 1998 van de Viaamse Regering tot instelling van een vergunningsphcht voor de wijziging van de vegetatie en van lijn- en puntvormige elementen; Gelet op het gemeentelijk Milieubeleidsplan 2006-2010, goedgekeurd door de gemeenteraad op 26juni 2006, bevattende een subsidiëring van de aanleg en het onderhoud van KLE s; Overwegende dat kleine iandschapselementen (KLE s) in het landschap een belangrijke bijdrage vormen tot de algemene kwaliteit, de natuurwaarden en de belevingswaarden van het landschap; Overwegende dat de vroegere economische betekenis van KLE s als brandhout, geriefhout, omheiningspalen, doornhaag als perceeisbegrenzing binnen het landbouwbedrijf sterk gereduceerd is, waardoor het goede beheer ervan soms achterwege gelaten wordt; Overwegende dat slecht of niet beheerde KLE s na verloop van tijd degraderen, wat leidt tot opruiming en definitieve verwijdering van het landschapselement; Overwegende dat agrarische landschappen met een volwaardige aankleding voor KLE s een belangrijke troef betekenen voor de aantrekkelijkheid ervan ten aanzien van het medegebruik door de bewonerrecreant en/of bezoekers, wat bovendien een economische meerwaarde voor de streek inhoudt; Overwegende dat het grote maatschappelijke belang van een gevarieerd en waardevol landschap verantwoordt dat hiertoe financiële inspanningen door de gemeenschap beschikbaar worden gesteld; Overwegende de eigenschappen die hagen, houtkanten en boomrijen bezitten met betrekking tot de bestrijding van erosie op hellende gronden en beschutting tegen zon, regen en wind voor het vee in de graasweiden; Overwegende het grote belang van KLE s voor het overleven van de streekeigen flora en fauna-elementen als eigen leefbiotoop, als migratieroute tussen natuurgebieden of refugium (een geïsoleerde populatie van een eens wijdverspreide plantsoort) binnen het agrarische landschap; Gelet op het gunstig advies van de Gemeentelijke Landbouwcommissie van 10 maart 2010; Gelet op het gunstig advies van de gemeentelijke MINA-raad van 15 maart 2010;
Gelet het bedrag van 1.000,00 euro voorzien op het budget van 2010 onder artikelnummer 879-02/332; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT, met eenparigheid van stemmen: Art.1. Onderhavig subsidiereglement goed te keuren. Artikel 1: Definities Kleine landschapselementen (KLE s): alle punt-, lijn- en vlakvormige natuurlijke elementen, opgebouwd uit levend materiaal, die in het landschap worden aangebracht en zo een natuurlijke structuur geven aan dit landschap. Hagen en heggen: ljnvormige aanplantingen van houtige, streekeigen gewassen die door periodieke snoei in vorm gehouden worden; de snoei kan gaan van frequent (haag) tot minimaal (heg). Houtkanten: vlakvormige aanplantingen van streekeigen bomen en/of struiken. Hakhoutkanten zijn houtkanten die door periodiek kappen geëxploiteerd worden; de aangeplante soorten bezitten de eigenschap om nieuwe loten te vormen. Struwelen: kleine bosjes die uit streekeigen struikvegetatie bestaan. Bomenrijen: lijnvormige aanplantingen van bomen van eenzelfde streekeigen boomsoort. Ook knotbomen vallen onder dit begrip. Hoogstamboomgaarden: een verzameling fruitbomen aangeplant in een recht of willekeurig verband met een minimum stamhoogte van 2 meter. Amfibieënpoelen: ondiepe, natuurlijke of kunstmatig aangelegde waterpartijen in een weide. Landelijke gebieden: de zones aangeduid op het Gewestplan als agrarisch gebied, land schappelijk waardevol agrarisch gebied, parkgebied of bosgebied. Artikel 2: Subsidie Binnen de perken van de jaarlijks voorziene begrotingskredieten kan de gemeente subsidies verlenen aan de eigenaar of de respectieveljke rechtverkrijgende voor de aanleg van kleine landschapselementen, die voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 4 en 5. Voor subsidiëring komen enkel KLE s in aanmerking die gelegen zijn in landelijke gebieden en die niet in aanmerking komen voor subsidiëring via de beheerovereenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij. De subsidie wordt verleend voor: de aanplanting van hagen, heggen, struwelen, houtkanten, knotwilgen, hoogstammige fruitbomen en bomenrijen bestaande uit streekeigen boom- en struiksoorten zoals opgenomen in de lijst van bijlage 2; de aanleg van amfibieënpoelen. Artikel 3: Subsidiebedrag De subsidie voor de aanleg van kleine landschapselementen wordt eenmalig uitgekeerd met een maximum van 250,00 euro per aanvrager per jaar. De subsidie is cumuleerbaar met andere subsidies en steunmaatregelen in zoverre dit is toegelaten door de premieverlenende instanties.
Volgende toelagen worden verstrekt: voor de aanplant van een haag of heg: 1,00 euro per lopende meter gerealiseerde aanplant; voor de aanplant van een houtkant of struweel: 0,50 euro per m2 gerealiseerde aanplant; voor de aanplant van een bomenrij: met hoogstammig, beworteld plantgoed: 10,00 euro per boom; met niet-bewortelde poten: 2,50 euro per poot; voor de aanplant van een hoogstamboomgaard: 10,00 euro per boom; voor een gecombineerde aanplant van een haag of heg of houtkant met bomen geldt een cumulatie van de overeenkomstige bedragen; voor de aanleg van een poel: 5,00 euro per m2 gerealiseerde aanleg. Artikel 4: Toekenningsvoorwaarden voor de subsidie Het terrein waarop de aanleg van de kleine landschapselementen is gepland, is gelegen r) op het grondgebied van de gemeente Wuustwezel.. Beplantingen of herbeplantingen die deel uitmaken van de voorwaarden begrepen in een kap-, milieu- en / of stedenbouwkundige vergunning komen niet in aanmerking voor een toelage voor aanplanting. Aanplantingen voor louter commerciële doeleinden komen eveneens niet in aanmerking voor een toelage voor aanplanting. In gebieden waarde open ruimte van belang is voor weidevogels worden geen subsidies uitgekeerd voor de aanplanting van KLE s. De aanleg van een poel in weidevogelgebieden komt echter wel in aanmerking voor subsidies. Het aanvraagdossier is voorzien van een volledig ingevuld subsidieformulier en de nodige bijlagen (beschrijving van de aard van de uitgevoerde werken, beschrijving van de gebruikte boom- en struiksoorten, een situeringsplan op schaal 1/2.000 of 1/2.500 en becijfering van de aangevraagde toelage volgens de gegevens in artikel 5). Artikel 5: Voorwaarden voor de aanleg Voor de aanleg van kleine landschapselementen mogen enkel streekeigen struik- en boomsoorten worden aangewend. Voor een haag of heg dient de aanplanting een lengte te hebben van minimaal 25 meter. De plantafstanden zijn 25 cm in hagen en 50 cm in heggen. Het plantgoed heeft een minimumformaat van 60 tot 80 cm hoogte. Voor een houtkant of struweel dient de aanplanting een lengte te hebben van minimaal 25 meter en een minimale breedte van 3 m. De plantafstand in houtkanten en struwelen is 1 m. Het plantgoed heeft een minimumformaat van 60 tot 80 cm hoogte. Een hakhoutkant moet bestaan uit soorten die de eigenschap hebben om uitlopers en 1 of nieuwe loten te vormen. De aanplanting van een bomenrij betreft minstens 10 bomen voor beworteld plantgoed en 20 bomen voor niet-bewortelde poten. Het plantgoed heeft een stamomtrek van minstens 12 tot 14cm op 1 m hoogte. De plantafstand in de bomenrij bedraagt 7tot 10 m voor hoogstammige bomen en 5 tot 7 m voor knotbomen. De aanplanting van een hoogstamboomgaard bestaat ten minste uit 10 hoogstammige vruchtbomen. Een poel moet een oppervlakte van minimaal 25 m2 ter hoögte van het maaiveld bezitten en op zijn diepste punt minstens 1 m diep zijn. De poel dient ingericht te worden als amfibieënpoel en moet het jaar rond water bevatten. De oevers moeten glooiend
aangelegd worden en bij beweiding volledig of gedeeltelijk afgeschermd worden d.m.v. raster. Er mag evenwel geen waterfauna in de poel worden uitgezet. Bovendien mag de poel niet worden uitgerust met kunstmatige nesten voor watervogels. Artikel 6: Procedure De subsidie wordt toegekend aan de aanvrager. De aanvrager dient gerechtigd te zijn tot het verrichten van de aanlegwerken waarvoor de aanvraag wordt ingediend. De subsidieaanvraag wordt ingediend bij het gemeentebestuur door middel van een volledig ingevuld en ondertekend subsidieaanvraagformulier overeenkomstig de bijlage van dit subsidiereglement. De aanvrager bevestigt dat de uitgevoerde werken overeenstemmen met de door het gemeentebestuur gestelde vereisten om in aanmerking te komen voor een subsidie. De gemeentelijke subsidie kan slechts worden uitgekeerd na één volledig groeiseizoen en na een controle ter plaatse door de gemeentelijke afgevaardigde. De aanvrager dient voor deze controle uitdrukkelijk en schriftelijk de toelating te geven om aanspraak te kunnen maken op de subsidie. De toekenning van de subsidie kan worden geweigerd wanneer de uitvoering van het voorgestelde werk om natuur- of landschapsredenen of gezien de staat van het terrein door het college van burgemeester en schepenen ongewenst geacht wordt. Artikel 7: Controle Eén volledig groeiseizoen na de uitvoering van de aanleg of aanplant neemt de gemachtigde ambtenaar contact op met de aanvrager om een controlebezoek af te spreken. Tijdens het controlebezoek wordt gecontroleerd of de werken zijn uitgevoerd conform de gegevens vermeld in het aanvraagformulier. Mislukte aanplantingen of werken dienen hersteld te worden. Gebeurt dit niet, dan zullen de subsidies teruggevorderd worden. De toelage kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd wanneer: belangrijke delen van de beplanting door kennelijk gebrek aan zorg of vervanging niet tot uitgroei komen; een poel geheel of gedeeltelijk wordt gedempt, of derwijze wordt behandeld dat de D natuurfunctie ervan ernstig wordt geschaad. De beplanting dient minstens 5 jaar te worden behouden. De eigenaar staat in voor het onderhoud van de KLE s. Zo dienen afgestorven aanplantingen te worden vervangen. Het onderhoud kan eveneens worden uitbesteed aan een vereniging d.m.v. een schriftelijke overeenkomst. De eigenaar kan steeds een kap- of natuurvergunning aanvragen voor het gedeeltelijk of volledig kappen van een klein landschapselement of het oogsten van hout d.m.v. het indienen van een aanvraag, voorzien van de nodige argumentatie. Het vergunningverlenend bestuur bepaalt vervolgens of er al dan niet compensaties of herbeplantingen noodzakelijk zijn. Art. 2. Dit reglement treedt in voege met terugwerkende kracht vanaf 1januari2010. Art. 3. De aanvraag moet gebeuren op basis van bijgevoegd formulier (bijlage 1). Art. 4. De betaling geschiedt van het krediet ingeschreven onder artikel 879-02/332 van het budget 2010. Art. 5. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd alle onderzoeken uit te voeren of te bevelen die het nodig acht om de juistheid van de haar verstrekte gegevens na te gaan.
Art. 6. Afschrift van dit besluit voor verder gevolg over te maken aan de bevoegde diensten. De gemeentesecretaris i.o., get. L. Loos De gemeentesecretaris i.o., NAMENS DE RAAD: Voor eensluidend uittreksel: Wuustwezel, 31 maart 2010. De voorzitter, get. J. Ansoms
Groendienst Gemeentepork 1 2990 Wuustwezel Gemeente Wuustwezel 03/690.46.24 Bijlage 1 Aanvraagformulier subsidie aanleg van kleine landschapselementen 1-Aanvrager Adres - Gemeente Tel. e-mail - Naam- Hoedanigheid : (eigenaar pachter gebruiker andere) - Rekeningnummer- 2. Onroerend goed waarvoor de aanvraag wordt ingediend Ligging (adres) van het onroerend goed Kadastrale gegevens (kadasternummer/ sectie / bestemming gewestplan): 3. Beschrijving van de uitgevoerde werken Het gaat om de aanleg van: ci haag ci heg r ci houtkant of struweel ci bomenrij ci hoogstamboomgaard ci amfibieënpoel Totale oppervlakte van de aangelegde kleine landschapselementen - Korte beschrijving van de kleine landschapselementen : Periode waarin de werken zijn uitgevoerd - 4. Biilagen bii te voegen aan de aanvraag Beschrijving van de aard van de uitgevoerde werken Beschrijving van de gebruikte boom- en struiksoorten
Groendienst Gemeentepork 1 2990 Wuustwezel Gemeente Wuustwezel 03/690.46.24 Situeringsplan op schaal 112.000 of 1/2.500 Becijfering van de aangevraagde toelage De aanvrager verklaart kennis genomen te hebben van het subsidiereglement voor de aanleg van kleine landschapselementen en bevestigt tevens dat de aanleg overeenstemt met de door het gemeentebestuur gestelde vereisten om in aanmerking te komen voor subsidie. Hij / zij geeft hierbij schriftelijk de toestemming aan de Burgemeester of zijn afgevaardigde om uitgevoerde werken ter plaatse te komen controleren. Naam Datum Handtekening (+ voor akkoord) 0 VOORBEHOUDEN AAN DE GEMEENTELIJKE CONTROLEUR: Naam Functie Plaatsbezoek op Opmerkingen
Groendienst Gemeentepork 1 2990 Wuustwezel Gemeente Wuustwezel 03/690.46.24 Bijlage 2 : Streekeigen boom- en struiksoorten voor landelijke beplanting Acer campestre Acer pseudoplatanus Alnus glutinosa Alnus incana Betula pendula Betula pubescens Carpinus betulus Castanea sativa Cornus mas Cornus sanguinea Corylus avellana Crataegus Iaevigata Crataegus monogyna Cytisus scoparius Fagus sylvatica Fraxinus excelsior Ilex aquifolium Larix decidua Ligustrum vulgare Myrica gale Pinus sylvestris Populus alba Populus canescens Populus nigra subsp. nigra Populus tremula Prunus avium Prunus padus Prunus spinosa Quercus petraea Quercus robur Frangula alnus Robinia pseudoacacia Rosa canina Rosa rubiginosa Salix aurita Salix caprea Salix cinerea Salix fragilis Salix alba Salix triandra Salix viminalis Sambucus nigra Sorbus aucuparia Tilia cordata Tilia platyphyllos Ulex europaeus Viburnum opulus Veldesdoorn Gewone esdoorn Zwarte Els Witte Els Ruwe berk Zachte berk Gewone haagbeuk Tamme kastanje Gele kornoelje Rode kornoelje Hazelaar Tweestijlige meidoorn Eénstijlige meidoorn Brem Beuk Gewone es Hulst Lork Gewone liguster Gagel Grove den Witte abeel Grauwe abeel Zwarte populier Trilpopulier Zoete kers, kriek Gewone vogelkers Sleedoorn Wintereik Zomereik Sporkehout Witte acacia Hondsroos Egelantier Geoorde wilg Boswilg Grauwe wilg Kraakwilg Schietwilg Amandelwilg Katwilg Gewone vlier Lijsterbes Winter- of kleinbladige linde Zomer- of grootbladige linde Gaspeldoorn Gelderse roos Opmerking: 1) Variëteiten van voormelde soorten met afwijkende groeivorm (vb. treurvormen), afwijkende bladvorm of -kleur (vb. bontbladige variëteiten) worden niet tot de streekeigen soorten gerekend; 2) Alle soorten hoogstamfruit, streekeigen of niet, komen in aanmerking. Als ook de aanplanting van Juglans regia (okkernoot).
Groend lenst Gerneentepork 1 2990 Wuustwezel Gemeente Wuustwezel 03/690.46.24 Bijlage 3: richtinggevende en aanbevolen samenstelling bij aanleg Weerhagen rond akkers of weiden: enkel meidoorn of sleedoorn. Hagen rond weiden en boomgaarden: enkel meidoorn, sleedoorn, haagbeuk, gladde iep. Houtkanten: zwarte els en! of zomereik, aan te vullen met diverse andere hoofdsoorten. Hakhoutstoven: zomereik, gladde iep, gewone es, zwarte els, hazelaar, wilgen. Knotbomen: wilgen, zomereik, zwarte eis, gewone es, haagbeuk. Bomenrijen met hoogstammen: wintereik, zomereik, beuk, gladde iep, gewone es, linde. Bijlage 4: Aanbevolen onderhoud : Knotten van wilgen Na het knollen ontstaat op het snijvlak wondweefsel, waarna talrijke loten worden gevormd uit de slapende knoppen. Deze loten dienen opnieuw te worden gekapt om de 6 tot 8 jaar. Op de snijvlakken wordt steeds nieuw wondweefsel gevormd, zodat uiteindelijk een verdikking (knot) bovenaan de stam ontstaat. Wanneer de omlooptijd van het kappen korter is dan 6 jaar put de boom te snel uit. Omlooptijden langer dan 8 jaar bemoeilijken het uitlopen van nieuwe loten en vormen daarbij te zware takken waarbij de onderstam kan openscheuren en een hevige wind de vernieling van de boom kan betekenen. - Knotperiode Vanaf 20 november tot 10 maart, behalve wanneer de temperaturen lager dan -3 C. Het beste tijdstip voor het kappen is de periode tussen de hevigste vorsten en het begin van de sapstroom. Werktuigen De beste resultaten worden verkregen door het gebruik van hakbijltje of het hakmes. Voordeel: Lage aankoopprjs werktuigen Niettegenstaande een soms minder gave vorm van de wonde, geneest deze zeer snel en lopen er slechts een beperkt aantal scheuten uit. Nadeel: zeer arbeidsintensief Gebruik van handzagen of motorzagen Voordeel: minder arbeidsintensief Nadeel: het sponsachtige wondoppervlak herstelt moeilijk en er ontstaan meestal een groot aantal scheuten die elkaar hinderen bij het groeien Het knotten 1) Voorkomen van bast- (schors) beschadiging door insche uren Het inscheuren van de schors kan best worden voorkomen door aan de tegenovergestelde zijde van de hoofdkap de schors vooraf in te snijden. 2) Sn(jvlak Men moet er voor zorgen een glad en schuin snijvlak te bekomen met een geschikte vorm zodat het hemelwater zo goed mogelijk kan afvloeien. Een sponsachtig snijvlak kan best nadien nog worden bijgewerkt met een hakbijitje of hakmes. Let er op het snijvlak in oppervlakte te beperken. Dit doe je best om het snijviak net boven de knot te nemen. 3) Uitdunnen De talrijke nieuwe scheuten die zich na het knotten ontwikkelen, worden het best uitgedund, waarbij het behoud van een 8-tal takken voldoende is.