VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2005 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2005 Citeertitel Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2005 Besloten door gemeenteraad Deze versie is geldig tot (als de 01-01-2007 vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp Opmerkingen m.b.t. de regeling Deze verordening vervangt de Verordening Parkeerbelasting Lelystad 2001, van 10 mei 2001. Grondslagen 1. Geen Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen. Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht Betreft Ontstaansbron: datum ondertekening; bron bekendmaking Inwerkingtreding: datum ondertekening; bron bekendmaking Voorstel gemeenteraad 1-1-2007 wijziging artikel 9 21-12-2006 21-12-2006 Nr. B06.01588 Flevopost 29-12-2006 Flevopost 29-12-2006 1-1-2006 art. 9 22-12-2005 Flevopost, 30-12- 2005 22-12-2005 Flevopost, 30-12- 2005 Nr.B05.01370 1-10-2005 nieuwe regeling 22-9-2005 Flevopost 22-9-2005 Flevopost Nr. B05.01153 1
Raadsbesluit De raad van de gemeente Lelystad, op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 8 september 2005; vast te stellen de navolgende: B E S L U I T: Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2005 (Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2005). Artikel 1. Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het op openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; b. houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aan te houden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven; c. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan. Artikel 2. Belastbaar feit Onder de naam parkeerbelastingen worden de volgende belastingen geheven: a. een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b. een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangeven plaats en wijze. Artikel 3. Belastingplicht 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd; 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt: a. degene die de belasting voldoet dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen; b. zolang geen voldoening van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig met dien verstande dat: 1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd; 2. indien blijkt dat een ander in het Kentekenregister als bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het 2
voertuig heeft geparkeerd; 3. de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen; 4. de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. Artikel 4. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende Tarieventabel. Artikel 5. Wijze van heffing 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte dan wel door middel van parkeerapparatuur. Op de bij de Tarieventabel behorende kaarten is vermeld in welk deel van de gemeente welke wijze van heffing van toepassing is. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften; 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Artikel 6. Ontstaan van de belastingschuld 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij bij de aanvang van het parkeren het in werking stellen van de centrale parkeerapparatuur geschiedt door het halen van een toegangskaartje waarvoor na afloop van het parkeren betaald moet worden; 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. Artikel 7. Termijnen van betaling 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren; 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting worden betaald vóór het verlaten van het terrein, waarbij betaling plaatsvindt met behulp van het toegangskaartje in de centrale parkeerapparatuur; 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend; 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald. Artikel 8. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit. Artikel 9. Kosten De kosten van de naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen 47,00. Artikel 10. Kwijtschelding Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 11. Nadere regels door het college Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting. 3
Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening Parkeerbelasting Lelystad 2001, vastgesteld op 10 mei 2001 en laatstelijk gewijzigd op 11 november 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan; 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking; 3. De datum van ingang van de heffing is 1 oktober 2005. 4. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2005. Lelystad, 22 december 2005. De raad van de gemeente Lelystad, de griffier, de voorzitter, 4
Tarieventabel Behorende bij de Verordening parkeerbelasting Lelystad 2005. Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze tabel wordt verstaan onder: a. dag: periode van 00.00 uur tot 24.00 uur b. maand: een kalendermaand c. jaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 2. Kleurgebieden Met betrekking tot het parkeren als bedoeld in artikel 2, onderdelen a en b, van de Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2005 bestaan er binnen de gemeente Lelystad tariefgebieden voor kort en lang parkeren met een gedifferentieerd belastingtarief. Deze gebieden zijn gelegen in het Stadshart (winkelcentrum Gordiaan) en in het winkelcentrum Lelycentre. De parkeerlocaties in het Stadshart en het Lelycentre zijn voor het heffen van parkeerbelasting aangeduid met de kleuren rood, groen,paars, bruin, blauw, geel en oranje. Alle locaties zijn aangeduid op de aan deze Tarieventabel gehechte en daarvan deel uitmakende kaarten Gebiedsindeling betaald parkeren Stadshart en Gebiedsindeling betaald parkeren Lelycentre. 1. Kleurgebied Rood: de Ziekenhuisweg, het Ziekenhuisplein, de Middenweg, de parkeergarage Neringdek, de Waagstraat en het bovendek van de parkeergarage Waagdek; 2. Kleurgebied Groen: de Dukaatweg, de Neringweg, de Agoraweg, het Agorawagenplein en het Reaalhof en de begane grond van de parkeergarage Waagdek; 3. Kleurgebied Paars: de parkeergarage Zilverpark; 4. Kleurgebied Blauw: Het gebied achter het Station Lelystad dat is aangeduid als blauwe zone; 5. Kleurgebied Bruin: de parkeergarage Agoradek; 6. Kleurgebied Geel: het Noorderwagenplein en het Snijdershof.; 7. Kleurgebied Oranje: de Maerlant; Artikel 3. Tarieven van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2005 1. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2005 5
Kleurgebied Maximale Parkeerduur Tarief Abonnementen Rood Geen limiet 0,85 per uur 3,00 per dagkaart Toegestaan Groen 4 uur 0,85 per uur Niet toegestaan Paars Geen limiet 0,85 per uur Niet toegestaan 3,00 per dagkaart Bruin Geen Limiet 0,85 per 2 uur 1,50 per dagkaart Toegestaan Blauw Parkeerschijf verplicht max. 30 minuten - - Geel Geen Limiet 0,75 per 2 uur 1,25 per dagkaart Toegestaan Oranje 4 uur 0,75 per 2 uur Niet toegestaan 2. De tijdvakken en tijdstippen waarop de belastingplicht geldt De tarieven voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel de Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2005 zijn verschuldigd op: a. Kleurgebied Rood, Groen, Bruin en Paars op Maandagen, Dinsdagen, Woensdagen, Vrijdagen en Zaterdagen: van 09.00 uur tot 18.00 uur en op Donderdagen: van 09.00 tot 21.00 uur b. Kleurgebieden Geel en Oranje op Maandagen, Dinsdagen, Woensdagen, Vrijdagen en Zaterdagen: van 09.00 uur tot 18.00 uur c. Op Zon- en feestdagen, alsmede op Koninginnedag, is geen parkeergeld verschuldigd. Als feestdagen worden aangemerkt: Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaartsdag, Pinksteren en Kerstmis. Artikel 4 De tarieven voor parkeervergunningen 1. Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2005 bedraagt: a. voor een vergunning ingevolge artikel 3 lid 2 onderdeel a van de Parkeerverordening Lelystad 2005 per heffingstijdvak van een jaar of een gedeelte daarvan: 30,00 voor één voertuig per adres; 6
per heffingstijdvak van een jaar of een gedeelte daarvan: 60,00 voor een tweede voertuig op datzelfde adres, in beide gevallen alleen in die gebieden waar parkeren naar een dagtarief mogelijk is. b. voor een vergunning ingevolge artikel 3 lid 2 onderdeel b van de Parkeerverordening Lelystad 2005 : per heffingstijdvak van een jaar of een gedeelte daarvan: 9,08 alleen in die gebieden waar parkeren naar een dagtarief mogelijk is c. voor een vergunning ingevolge artikel 3 lid 3 van de parkeerverordening Lelystad 2005, waarin een bepaald gedeelte van de gemeente Lelystad is aangewezen, geldend van maandag tot en met vrijdag van 9:00 tot 18:00 uur; per heffingstijdvak van een kwartaal in alle kleurgebieden 54,45 per heffingstijdvak van een jaar in alle kleurgebieden 199,66 Lelystad, 22 december 2005. Mij bekend, De griffier, 7