Zanguurtje op zondag 16 december 2018 aansluitend aan de avonddienst Na de kerkdienst drinken we eerst koffie en hoort u een poosje niets - laat de kerkradio aanstaan! Onbekend: Er is een God, die hoort 1. Vreugde of blijdschap, droefheid of smart? er is een God, er is een God. Stort bij Hem uit, o mens, toch uw hart, er is een God, die hoort. Ga steeds naar Hem om hulp en om raad, wacht niet te lang, t is spoedig te laat. Dat niet door twijfel t hart wordt verstoord, er is een God, die hoort. 2. God schonk zijn Zoon in Bethlehems stal, Heer van het al, Heer van het al. Hij droeg verneed ring, smaad zonder tal, Heerser van t gans heelal. Want onze Schepper, Koning der aard, heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard. Ga dan naar Hem, nu t morgenlicht gloort, Hij is de God, die hoort. 3. Van oost tot west, van zuid tot noord. Mens, zegt het voort, mens, zegt het voort. Wordt 's Heren liefde alom gehoord, Mensenkind, zegt het voort! Gez. 7, Weerklank 112: Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen 1. Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen. Verlos mij van mijn bange pijn! Zie, heel mijn hart staat voor u open en wil, o Heer, uw tempel zijn. O Gij, wien aard' en hemel zingen, verkwik mij met uw heil'ge gloed. Kom met uw zachte glans doordringen, o Zon van liefde, mijn gemoed! Weerklank 133, OTH 93 Stille nacht 1. Stille nacht, heilige nacht! Davids Zoon, lang verwacht, Die miljoenen eens zaligen zal, wordt geboren in Bethlehems stal, Hij, der schepselen Heer, Hij, der schepselen Heer. 3. Stille nacht, heilige nacht! Vreed' en heil wordt gebracht aan een wereld, verloren in schuld; Dwaal niet in 't duister, ga niet alleen. Maar zoek het heil bij Jezus alleen. Dat al uw hoop op Hem is gericht: Jezus is 't eeuwig Licht. 2. Vervul, o Heiland, het verlangen, waarmee mijn hart uw komst verbeidt! Ik wil in ootmoed U ontvangen, mijn ziel en zinnen zijn bereid. Ik blijf op U in liefde staren, waar om mij heen de wereld woedt. O, mocht ik uwe troost ervaren: doe intocht, Heer, in mijn gemoed! 2. Hulploos Kind, heilig Kind, Dat zo trouw zondaars mint, ook voor mij hebt G U rijkdom ontzegd, wordt G op stro en in doeken gelegd. Leer m U danken daarvoor. Leer m U danken daarvoor. Gods belofte wordt heerlijk vervuld. Amen, Gode zij eer! Amen, Gode zij eer! JdH 124: Gezegende Jezus (witter dan sneeuw) 1. Gezegende Jezus, Uw leven in 't hart, Uw kracht tot genezing, die zoek ik met smart; verbreek ied're afgod! Al 't oude verdwijn'; O, was mij en witter dan sneeuw zal ik zijn. Refr. 2. Gezegende Jezus, Uw priesterlijk bloed verdrijf elke smet uit mijn zondig gemoed. God ziet slechts het reine, maakt Gij mij dan rein! O was mij en witter dan sneeuw zal ik zijn. Refr. Refrein: Witter dan sneeuw, ja witter dan sneeuw! O, was mij, en witter dan sneeuw zal ik zijn. 3. Gezegende Jezus, let op mijn geschrei; vertoef niet, kom schep een nieuw hart ook in mij. Nooit zegt Uw mond neen, of het soms ook zo schijn', O, was mij en witter dan sneeuw zal ik zijn. Refr. 4. Gezegende Jezus, dit smeek ik van U: "Ik wacht aan Uw voeten, o geef het mij nu! 't Geloof ziet Uw bloed als de zegenfontein. O was mij en witter dan sneeuw zal ik zijn." Refr. 5. Nu rust mijn geloof, ik verheug mij in God; volmaakt in de liefde, wat zegenrijk lot! Mijn Jezus verlost mij van twijfel en pijn: Hij wast mij, en witter dan sneeuw zal ik zijn.
Witter dan sneeuw, ja witter dan sneeuw! Heer Jezus, Uw bloed maakt mij witter dan sneeuw Weerklank Psalm 142: 1, 4 en 6 1. Tot God, de HERE, roep ik luid, mijn klachten stort ik voor Hem uit. Ik smeek de HEER met luide stem, mijn noden leg ik neer voor Hem. 4. Ik roep in nood tot U, o HEER. U bent mijn schuilplaats, altijd weer. In 't land der levenden bent U mijn erfdeel, HEER; verhoor mij nu. 6. Leid mij uit mijn gevangenis, dan prijs 'k uw naam, die heilig is. 't Rechtvaardig volk zal om mij staan en juichen: God heeft wèlgedaan. Weerklank 125: Ik mag hier aan uw kribbe staan 1. Ik mag hier aan uw kribbe staan, 2. Voor ik als kind ter wereld kwam, 3. Temidden van de nacht des doods, Heer Jezus, licht en leven. Ik draag U als geschenken aan wat Gij mij hebt gegeven. U zij mijn hart en ziel gewijd, mijn geest, mijn zin, mijn innigheid. O neem ze aan als gaven. zijt Gij voor mij geboren. Eer ik een woord van U vernam, hebt Gij mij uitverkoren. Voordat uw hand mij heeft gemaakt, werd Gij een kindje, arm en naakt hebt Gij U mij gegeven. zijt Gij, mijn zon verrezen. O zonlicht, mild en mateloos, uw gloed heeft mij genezen. O zon die door het donker breekt, en t ware licht in mij ontsteekt, hoe heerlijk zijn uw stralen. Weerklank 115: 1, 3 en 4: Laat ieder het horen 1. Laat ieder het horen, dat eens werd geboren, de Redder der wereld, de Heer van 't heelal. De engelen melden, in Efratha's velden, dat Hij werd geboren in Bethlehems stal. Refrein Komt, laten wij eren, de Here der Heren, zo groot van ontferming en van gena. Want Hij wil ons geven, dicht bij Hem te leven. De Heiland der Wereld, halleluja! 4. Wil daarom niet klagen, maar dankbaar gewagen, Weerklank 355, JdH 406: Uren, dagen, maanden, jaren 1. Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen; ach, wij vinden, waar wij staren, niets bestendigs hier beneên! Op de weg, die wij betreden, staat geen voetstap, die beklijft; al het heden wordt verleden, schoon 't ons toegerekend blijft! 2. Dat de tijd hier 't al verover', aan geen tijdperk hangt mijn lot; Gij, Gij blijft mij altijd over, Gij blijft eindeloos mijn God. Welk een ramp mij hier ook nader', 'k vind in U mijn rustpunt weer; Gij blijft in Uw' Zoon mijn Vader, wat verander, wat verkeer'. 3. In doeken gewonden, voor al onze zonden, ligt hier in een kribbe het Godd'lijk Kind. De sterre gaat stralen, voor wie moe van 't dwalen, bij 't wonder van Bethlehem vrede vindt. van blijdschap en vrede, voor ons bereid. Van 't Kind dat het leven, weer glans heeft gegeven, Hem zij al de glorie in eeuwigheid. 3. Snelt dan, jaren, snelt vrij henen met uw blijdschap en verdriet; welk een ramp ik moog bewenen, God, mijn God, verandert niet. Blijft mij alles hier begeven, voortgeleid door Zijne hand, schouw ik uit dit nietig leven in mijn eeuwig vaderland. Weerklank 353: O God, die droeg ons voorgeslacht 1. O God, die droeg ons voorgeslacht 2. De schaduw van uw troon omsloot in nacht en stormgebruis, uw heiligen weleer bewijs ook ons uw trouw en macht, bij U beveiligd is ons lot wees eeuwig ons tehuis! en zeker ons verweer. 3. Gij zijt, van voor Gij zee en aard hebt door uw woord bereid, altijd dezelfde, die Gij waart, de God der eeuwigheid! 4. En duizend jaar gaan als de dag van gist'ren voor U heen, een schaduw, een gedachte vaag, een nachtwaak, die verdween. 5. De tijd draagt alle mensen voort op zijn gestage stroom; ze zijn als gras, door zon verdord, vervluchtigd als een droom. Weerklank 124: Hoor de eng len zingen d eer Hoor, de eng'len zingen d' eer van de nieuw geboren Heer! Vreed' op aarde, 't is vervuld: God verzoent der mensen schuld. Voeg u, volken, in het koor, dat weerklinkt de hemel door, zing met algemene stem, voor het kind van Bethlehem! 6. O God, die droeg ons voorgeslacht in tegenspoed en kruis, wees ons een gids in storm en nacht, en eeuwig ons tehuis! Hoor, de eng'len zingen d' eer van de nieuw geboren Heer! Hij, die heerst op 's hemels troon, Here Christus,'s Vaders Zoon,
wordt geboren uit een maagd op de tijd, die God behaagt. Zonne der gerechtigheid, Woord dat vlees geworden zijt, Tussen alle mensen in, In het menselijk gezin. Hoor, de eng'len zingen d' eer van de nieuw geboren Heer! Lof aan U die eeuwig leeft En op aarde vrede geeft, Gij die ons geworden zijt Taal en teken in de tijd, Al uw glorie legt Gij af Ons tot redding uit het graf, dat wij ongerept en rein nieuwgeboren zouden zijn, Hoor, de eng'len zingen d' eer van de nieuw geboren Heer! Hervormde Gemeente Herwijnen