Prijsbijstelling normbedragen onderwijshuisvesting 2010 bekend

Vergelijkbare documenten
Bijlage IV bij modelverordening Normbedragen voor vergoeding en indexering onderwijshuisvesting

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen, jaar t, tweede kwartaal (bron: CBS, kerncijfers, bouwnijverheid, inclusief btw)

Bijlage 1.4:

De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

VERORDENING VOORZIENINGEN HUISVESTING ONDERWIJS GEMEENTE KAMPEN BIJLAGE IV

Bijlage IV Financiële normering

Bijlage IV Financiële normering

Bijlage IV bij de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs

Bijlage IV Financiële normering

Bijlage IV Financiële normering Vergoeding op basis van normbedragen

Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Gemeente Haarlem 2015

Bijlage IV Financiële normering

Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Leek 2015

Bijlage IV Financiële normering

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Bijlage IV Financiële normering onderwijshuisvesting Oostzaan Vergoeding op basis van normbedragen. 1. school voor basisonderwijs

De financiële normering voor nieuwbouw valt uiteen in een viertal kostencomponenten, te weten:

Bijlage IV Financiële normering

Deel A - Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Indexering en normbedragen voor vergoeding (prijspeil 2017)

Artikel I Bijlage IV behorende bij de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs De Bilt 2014 komt te luiden:

De in deze bijlage onder deel B genoemde normbedragen zijn gebaseerd op het prijspeil van het jaar 2015.

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Bijlage IV Financiële normering

De vergoeding voor een basisschool wordt bepaald op basis van de volgende bedragen (in euro): Aantal groepen OLP Meubilair Totaal

Bijlage IV Financiële normering

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

In de Overleggroep is afgesproken dat alleen normbedragen worden toegepast voor eerste inrichting

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Bijlage IV Financiële normering

Bijlage IV Financiële normering

In dit hoofdstuk zijn genormeerde bedragen opgenomen voor:

Bijlage IV Financiële normering

Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Wageningen 2012

Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Wageningen 2012

Bijlage IV Normbedragen voor vergoeding en indexering

BIJLAGE IV BIJ DE VERORDENING VOORZIENINGEN HUISVESTING ONDERWIJS

Bijlage IV Financiële normering (docsnr )

Bijlage IV Normbedragen voor vergoeding en indexering (Bijlage bij Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Sittard-Geleen 2015)

Bijlage IV Normbedragen voor vergoeding en indexering onderwijshuisvesting (september 2014)

Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Elburg 2015 Bijlage IV

BIJLAGE IV BIJ DE VERORDENING VOORZIENINGEN HUISVESTING ONDERWIJS

Bijlage IV bij modelverordening Normbedragen voor vergoeding en indexering onderwijshuisvesting

Bijlage IV Financiële normering

De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Verordening huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs Amsterdam

Voor de prijsbijstelling van de in deze bijlage genoemde bedragen wordt verwezen naar artikel 41 van de verordening en naar hoofdstuk 4. Indexering.

De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Corsa regnr. 08RV000143

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

In dit hoofdstuk zijn genormeerde bedragen opgenomen voor:

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Bijlage IV Financiële normering

Prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen, jaar t, tweede kwartaal (bron: CBS, kerncijfers, bouwnijverheid, inclusief btw)

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Bijlage bij besluit burgemeester en wethouders d.d. 20 oktober 2015.nr

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Wijzigen van Bijlage IV (Indexering en normbedragen voor vergoeding) van de Verordening Huisvestingsvoorzieningen Onderwijs Amsterdam 2016.

Modelverordening onderwijshuisvesting, financiele bijlage index invullen als 1,03 bij een indexpercentage van 3 %

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Bijlage IV Normbedragen voor vergoeding en indexering

Indexering en normbedragen voor vergoeding (prijspeil 2015)

Bijlage IV Financiële normering

Vergoeding op basis van normbedragen

Bijlage IV Financiële normering

Bijlage II Prognosecriteria. (behoort bij de Onderwijshuisvestingsverordening gemeente Woerden 2015)

Vergoeding op basis van normbedragen

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

1 School voor basisonderwijs

Vergoedingsbedragen eerste inrichting, nieuwbouw en berekening capaciteit Aangepast door Len van Rijn, mei 2010

TOELICHTING BIJLAGE IV

Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

De ruimtebehoefteberekening is een optelling van twee componenten: 1. een leerlinggebonden component; 2. een vaste voet.

Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Databank Modelverordening/Jurisprudentie SDU Uitgevers bv.

Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

gelet op de artikelen 91, 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 89, 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra;

Beleidsregel bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor primair onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs gemeente Amersfoort 2016

Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor Basisonderwijs en (Voortgezet) Speciaal onderwijs Gemeente Hoogeveen

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor

GEMEENTEBLAD. Nr

GEMEENTEBLAD. Nr

Leeswijzer Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen.

Concept-Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs

RIS Bijlage I Beoordelingscriteria noodzaak aangevraagde voorzieningen

CVDR. Nr. CVDR355983_1

Beleidsregel voor bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Borsele

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Transcriptie:

VNG I Vereniging van Nederlandse Gemeenten H c*s, ovyvf pagina 1 van 1 Vartftlglnf nn Ntdmlindi* Gemeenten Vereniging van Nederlandse Gemeenten Prijsbijstelling normbedragen onderwijshuisvesting 2010 bekend 06.11.2009 De jaarlijkse prijsbijstelling van de normbedragen is geen wijziging van de verordening. Op basis van artikel 40 is het college belast met de vaststelling van de bijgestelde bedragen. Gemeenten dienen de schoolbesturen te informeren over de prijsbijstelling. Meer infoimatie U vindt op de pagina Onderwijshuisvesting de de volgende informatie: Overzicht van de prijsbijstellingsfactoren 1998-2010 Systematiek van de prijsbijstelling Normbedragen 2007-2010 Terug VNG Postbus 30435 2500 GK Den Haag 070-373 83 93

VNG I Vereniging van Nederlandse Gemeenten pagina 2 van 13 prijspeil van het tweede kwartaal 2008 naar het werkelijke prijspeil tweede kwartaal 2009 op basis van het prijsindexcijfer van de Nieuwbouwwoningen 2005=100 inclusief BTW. Dit cijfer is voor 2010 is 1,1. 3. Het verhogen met het nieuwe MEV-cijfer voor 2010 op basis van het MEV-cijfer bruto- investeringen door bedrijven in woningen. Dit cijfer voor 2010 is 1,0225 (zie MEV2010 bijlage A 1.2). De uitkomst van de berekening van de formule betekent een prijsstijging van 0,36 %. ad.2. Eerste inrichting en klokuren gymnastiek Voor eerste inrichting en klokuren gymnastiek gebruiken we de percentages/indexen 'Prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie' (bron: CPB, MEV 2009 en 2010, bijlage A8) en 'Consumentenprijsindex, alle huishoudens tot 1 juli (basisjaar 2006) (bron: CBS, StatLine)'. Voor het berekenen van de het prijsindexcijfer wordt gehanteerd de formule: 1/1,0375 * 104,74/104,54 * 1,0175/1. Deze formule kent dus de volgende drie stappen: 1. Het voor het jaar 2009 gehanteerde MEV-cijfer van de prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie wordt gecorrigeerd (er uit gehaald). Het percentage voor 2009 is 1,0375. 2. Het aanpassen van het voor het jaar 2009 gehanteerde werkelijke prijspeil van het tweede kwartaal 2008 naar het werkelijke prijspeil tweede kwartaal 2009 op basis van t ophogen van het werkelijk prijspeil van het tweede kwartaal 2009 naar het tweede kwartaal 2010. Hiervoor gebruiken we het consumentenprijsindexcijfer, alle huishoudens. Dit prijsindexcijfer van juli 2008 is 104,54. Het prijsindexcijfer van juli 2009 is 104,74. 3. Het verhogen met het nieuwe MEV-cijfer voor 2010 (bijlage A8), prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie (IMOC). Dit cijfer voor 2010 is 1,0175. De uitkomst van de berekening van de formule betekent een prijsdaling van-1,74%. Excelsheet aangepaste normbedragen 2009 en 2010 Overzicht prijsbijstellingsfactoren 1998-2010 Systematiek prijsbijstelling Aangepaste bijlage IV, modelverordening Aangepaste modelbeleidsregel gymnastiek Prijsbijstelling normbedragen 2009 De prijsbijstellingsfactoren onderwijshuisvesting 2009 zijn bekendgemaakt. Nieuwbouw, uitbreiding en aanpassing als gevolg van onderwijskundige vernieuwing: 1,0686 Onderhoud, eerste inrichting, klokuren gymnastiek: 1,0447 Toelichting nieuwbouw en uitbreiding

VNG I Vereniging van Nederlandse Gemeenten pagina 4 van 13 2009 is 1,0375. Het vertalen van deze mutaties in een indexcijfer resulteert dan in de volgende formule: 1/1,025* 104,54/101,29* 1,0375/1= 1,0447 Uitgedrukt als percentage is er dus sprake van een prijsstijging van ((1,0447-1)*100=) 4,47% Meer informatie Excelsheet aangepaste normbedragen 2008 en 2009 Systematiek prijsbijstelling Overzicht van de prijsbijstellingsfactoren 1998-2009 Aangepaste bijlage IV, modelverordening Aangepaste modelbeleidsregel gymnastiek Prijsbijstelling normbedragen 2008 De prijsbijstellingsfactoren onderwijshuisvesting 2008 zijn bekendgemaakt. Nieuwbouw, uitbreiding en aanpassing als gevolg van onderwijskundige vernieuwing: 1,0371 Onderhoud, eerste inrichting, klokuren gymnastiek: 1,0146 Toelichting nieuwbouw en uitbreiding Voor nieuwbouw en uitbreiding en aanpassing gebruiken we de volgende percentages/indexen: bruto-investeringen door bedrijven in woningen (bron: CPB, MEV 2007 en 2008, bijlage A1.2). Prijsindexcijfer van de Nieuwbouwwoningen 2000=100 inclusief BTW, tweede kwartaal (bron: CBS StatLine). Voor de berekening van de prijsbijstellingsfactor nemen we de volgende stappen: 1. Het 'eruithalen' van het oude MEV-cijfer van 2007, bruto-investeringen door bedrijven in woningen. Het percentage voor 2007 is 1,0175 2. Het ophogen van het werkelijke prijspeil van het tweede kwartaal 2006 naar het tweede kwartaal 2007. Hiervoor gebruiken we het prijsindexcijfer van de Nieuwbouwwoningen 2000=100 inclusief BTW. Prijsindexcijfers Het voorlopige prijsindexcijfer voor het tweede kwartaal 2007 bedraagt onafgerond 127. Het gehanteerde (voorlopige) prijsindexcijfer voor het tweede kwartaal 2006 was 125. Om logische en consistentie redenen, kiezen wij ervoor om de correcties van de prijsstijging te baseren op het definitieve onafgeronde prijsindexcijfer. Op deze wijze wordt, zij het met enige naijleffecten door tussentijdse wijzigingen van voorlopige cijfers, in

VNG I Vereniging van Nederlandse Gemeenten pagina 6 van 13 Normbedragen 2008 (Het bestand opent met de gegevens voor 2007. Als u naar rechts scrollt komt u bij de gegevens voor 2008) Prijsbijstelling normbedragen 2007 De prijsbijstellingsfactoren onderwijshuisvesting 2007 zijn bekendgemaakt. Nieuwbouw, uitbreiding en aanpassing als gevolg van onderwijskundige vernieuwing: 1,0246 Onderhoud, eerste inrichting, klokuren gymnastiek: 1,0059 Toelichting nieuwbouw en uitbreiding Voor nieuwbouw en uitbreiding en aanpassing gebruiken we de volgende percentages/indexen: bruto-investeringen door bedrijven in woningen (bron: CPB, MEV 2006 en 2007, bijlage A1.2). Prijsindexcijfer van de Nieuwbouwwoningen 2000=100 inclusief BTW, tweede kwartaal (bron: CBS StatLine). Voor de berekening van de prijsbijstellingsfactor nemen we de volgende stappen: 1. Het 'eruithalen' van het oude MEV-cijfer van 2006, bruto-investeringen door bedrijven in woningen. Het percentage voor 2006 is 1,75. 2. Het ophogen van het werkelijke prijspeil van het tweede kwartaal 2005 naar het tweede kwartaal 2006. Hiervoor gebruiken we het prijsindexcijfer van de Nieuwbouwwoningen 2000=100 inclusief BTW. Prijsindexcijfers Het voorlopige prijsindexcijfer voor het tweede kwartaal 2006 bedraagt 125. Het gehanteerde prijsindexcijfer voor het tweede kwartaal 2005 is 122. Om logische en consistentie redenen, kiezen wij ervoor om de correctie van de werkelijke prijsstijging te baseren op het uitgangspunt van het jaar ervoor, en niet op het achteraf gecorrigeerde prijsindexcijfer. Op deze wijze wordt, zij het met enige naijleffecten door tussentijdse wijzigingen van voorlopige cijfers, in de reeks van indexcijfers toch de gehele prijsontwikkeling meegewogen. 3. Het ophogen met het nieuwe MEV-cijfer voor 2007, bruto-investeringen door bedrijven in woningen. Dit percentage voor 2007 is 1,75 (zie MEV 2007, bijlage A 1.2). Het vertalen van deze mutaties in een indexcijfer resulteert dan in de volgende formule: 1 /1,075 * 125/122 * 1,0175 = 1,0246 Uitgedrukt als percentage is er dus sprake van een prijsstijging van (1-1,0246* 100=) 2,46%. Toelichting onderhoud, eerste inrichting en klokuren gymnastiek Voor onderhoud, eerste inrichting en klokuren gymnastiek gaat het om de volgende percentages/indexen: Prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie (bron: CPB, MEV 2006 en 2007, bijlage A8). Consumentenprijsindex, alle huishoudens tot 1 juli (basisjaar 2000) (bron: CBS, StatLine). Voor de berekening van de prijsbijstellingsfactor nemen we de volgende stappen:

VNG I Vereniging van Nederlandse Gemeenten pagina 8 van 13 Het CBS is echter per medio 2005 met deze cijferreeks gestopt. Voor de berekening van de prijsbijstellingsfactor voor 2006 is uitgegaan van het CBS Prijsindexcijfer Nieuwbouwwoningen. Het voorlopige prijsindexcijfer voor het tweede kwartaal 2005 bedraagt 122. Het definitieve prijsindexcijfer voor het tweede kwartaal 2004 is 119. Voor 2005 is echter uitgegaan van het voorlopige prijsindexcijfer voor het tweede kwartaal 2004 van de bouwkosten van nieuwe woningen 148. In het verleden hebben wij om logische en consistentie redenen, ervoor gekozen om de correctie van de werkelijke prijsstijging te baseren op het uitgangspunt van het jaar ervoor, en niet op het achteraf gecorrigeerde prijsindexcijfer. Op deze wijze wordt, zij het met enige naijleffecten door tussentijdse wijzigingen van voorlopige cijfers, in de reeks van indexcijfers toch de gehele prijsontwikkeling meegewogen. Omdat het CPS gestopt is met het Prijsindexcijfer bouwkosten van nieuwe woningen zijn we dit overgangsjaar, uitgegaan van het definitieve cijfer voor het tweede kwartaal 2004 van het Prijsindexcijfer Nieuwbouwwoningen. In de toekomst zullen we bij de correctie van de werkelijke prijsstijging opnieuw de in het verleden gehanteerde werkwijze hanteren. Dat wil zeggen dat er voor 2007 uitgegaan zal worden van het prijsindexcijfer waar in de vorige berekening vanuit werd gegaan. In dit geval is dat 122. 3. Het ophogen met het nieuwe MEV-cijfer voor 2006, bruto-investeringen door bedrijven in woningen. Dit percentage voor 2006 is 1,75 (zie MEV 2006, bijlage A 1.2). Het vertalen van deze mutaties in een indexcijfer resulteert dan in de volgende formule: 1 /1,01 * 122/119 * 1,0175 = 1,0328 Uitgedrukt als percentage is er dus sprake van een prijsstijging van (1-1,0328 * 100=) 3,28 %. Toelichting onderhoud, eerste inrichting en klokuren gymnastiek Voor onderhoud, eerste inrichting en klokuren gymnastiek gaat het om de volgende percentages/indexen: Prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie (bron: CPB. MEV 2004 en 2005, bijlage A8). Consumentenprijsindex, alle huishoudens tot 1 juli (basisjaar 2000) (bron: CBS. StatLine). Voor de berekening van de prijsbijstellingsfactor nemen we de volgende stappen: VNG I Vereniging van Nederlandse Gemeenten pagina 10 van 13

Prijsindexcijfers Het voorlopige prijsindexcijfer voor het tweede kwartaal 2004 bedraagt 148. Het voorlopige prijsindexcijfer voor het tweede kwartaal 2003 waarmee vorig jaar gerekend werd was 152 Tevens blijkt uit de meest recente cijfers van het CBS dat het definitieve prijsindexcijfer van het tweede kwartaal 2003 is uitgekomen op 157. Evenals vorig jaar (zij het om een andere reden) rijst dan de vraag op welke wijze de werkelijke prijsstijging doorberekend moet worden. Naar onze mening is het logisch en consistent om de correctie van de werkelijke prijsstijging te baseren op het uitgangspunt van 152 waar vorig jaar vanuit is gegaan, en niet op het achteraf gecorrigeerde prijsindexcijfer van 157. Op deze wijze wordt, zij het met enige naijleffecten door tussentijdse wijzigingen van voorlopige cijfers, in de reeks van indexcijfers toch de gehele prijsontwikkeling meegewogen. Bij de correctie van de werkelijke prijsstijging hanteren we dus het prijsindexcijfer waar in de vorige berekening vanuit werd gegaan. In dit geval is dat 152. Doordat het prijsindexcijfer is gedaald zal deze factor in de berekening een daling van het prijspeil veroorzaken. Dit effect treeedt voor het eerst op sinds wij de prijsindexen berekenen. 3. Het ophogen met het nieuwe MEV-cijfer voor 2005, bruto-investeringen door bedrijven in woningen. Dit percentage voor 2005 is 1 (zie MEV 2005, bijlage A 1.2). Het vertalen van deze mutaties in een indexcijfer resulteert dan in de volgende formule: 1 /1,0225 * 148/152 * 1,01 = 0,9618 Uitgedrukt als percentage is er dus sprake van een prijsda//ngvan (1-0,9618* 100=) 3,82%. Toelichting onderhoud, eerste inrichting en klokuren gymnastiek Voor onderhoud, eerste inrichting en klokuren gymnastiek gaat het om de volgende percentages/indexen: prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie (bron: CPB. MEV 2004 en 2005, bijlage A8). Consumentenprijsindex, alle huishoudens tot 1 juli (basisjaar 2000) (bron: CBS. StatLine). Voor de berekening van de prijsbijstellingsfactor nemen we de volgende stappen: 1. Het 'eruithalen' van het oude MEV-cijfer van 2004, prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie. Dit percentage voor 2003 is 0,8. 2. Het ophogen van het werkelijk prijspeil van het tweede kwartaal 2003 naar het tweede kwartaal 2004. Hiervoor gebruiken we het consumentenprijsindexcijfer, alle huishoudens. Dit prijsindexcijfer van VNG I Vereniging van Nederlandse Gemeenten pagina 12 van 13 Vorig jaar was de werkelijke prijsstijging tot het tweede kwartaal 2002 niet

tijdig beschikbaar. Om die reden is toen op basis van extrapolatie een schatting gemaakt van de werkelijke prijsstijging van 2001 tot 2002. Deze schatting resulteerde in een index van 138,2 aan het eind van het tweede kwartaal 2002. Op basis van de nu bekende cijfers blijkt dit indexcijfer voor het tweede kwartaal 2002 146 te bedragen. De vraag rijst dan welke prijsstijging moet worden gehanteerd: de (achteraf) werkelijke prijsstijging of de geëxtrapoleerde prijsstijging. Om geen trendbreuk in de doorrekening van de werkelijke prijsstijgingen te veroorzaken is het logisch en consistent om uit te gaan van de vorig jaar feitelijk gehanteerde index van 138,2. In tegenstelling tot vorig jaar is nu wel reeds het prijsindexcijfer van het tweede kwartaal 2003 beschikbaar. Dit indexcijfer bedraagt 152. 3. Het ophogen met het nieuwe MEV-cijfer voor 2004, bruto-investeringen door bedrijven in woningen, Dit percentage voor 2004 is 2,25. Het vertalen van deze mutaties in een indexcijfer resulteert dan in de volgende formule: 1 /1,04 * 152/138,2 * 1,0225 = 1,0813 Toelichting onderhoud, eerste inrichting en klokuren gymnastiek Voor onderhoud, eerste inrichting en klokuren gymnastiek gaat het om de volgende percentages/indexen: prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie (bron: CPB, MEV); consumentenprijsindex, alle huishoudens tot 1 juli (bron: CBS). Berekenen prijsbijstellingsfactor Voor de berekening van de prijsbijstellingsfactor nemen we de volgende stappen: 1. Het 'eruithalen' van het oude MEV-cijfer van 2003, prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie. Dit percentage voor 2003 is 2,6. 2. Het ophogen van het werkelijk prijspeil van het tweede kwartaal 2002 naar het tweede kwartaal 2003. Hiervoor gebruiken we het consumentenprijsindexcijfer, alle huishoudens. Het CBS hanteert vanaf 2003 een andere methode van basisverlegging. Om aansluiting te houden bij de gekozen methodiek van het CBS hanteren wij daarom de indexcijfers op basis van uitgangsjaar 2000 (i.p.v. 1995). Dit prijsindexcijfer van juni 2002 is 107,4. Het prijsindexcijfer van juni 2003 is 109,5. 3. Het ophogen met het nieuwe MEV-cijfer voor 2004, prijsmutatie

)deiverordening onderwijshuisvesting, financiële bijlage index invullen als 1,03 bij een indexpercentage van 3 % IN^I^ilRW^ISlttM^iliiÈ^^^KI Si iliisliiilll ipiitssis» Nieuwbouw permanent jaar ^ M - 4 ZZ M772008 11 index gebouwonderhoud fl M l'['lfi ---------------- 1 <>2007 1,037[1r if M2009 - r index olp etc. v v ------------------------------- 1^0146 1,0686 f" ^1<0447 5 Mt * ' 20ft f -j. Ï f V ' i \2O30 r '} ^2012 2013 ^ 1,0036 0;9826 'l? - bouwkosten startbedrag 709.958,52 736.297,98 786.808,02 789.640,53 bouwkosten elke volgende m2 bvo 1214,94 1.260,01 1.346,45 1.351,30 speciale school b.o. startbedrag 1.150.346,45 1.193.024,30 1.274.865,77 1.279.455,29 speciale school volgende m2 bvo 1.272,20 1.319,40 1.409,91 1.414,99 speciale school toeslag evt speellokaal 109.147,16 113.196,52 120.961,80 121.397,26 toeslag sloop permanent 49,25 51,08 54,58 54,78 toeslagsloop tijdelijke bouw 33,80 35,05 37,46 37,59 Uitbreiding permanent startbedrag uitbreiding 115 m2 en groter 103.966,35 107.823,50 115.220,19 115.634,99 startbedrag uitbreidingen 60-115 m2 69.310,90 71.882,33 76.813,46 77.089,99 naast startbedrag voor elke m2 bvo 1.384,94 1.436,32 1.534,85 1.540,38 spec school uitbreidingen 105 of groter 106.915,27 110.881,83 118.488,32 118.914,88 spec school uitbreidingen 60-105 71.276,85 73.921,22 78.992,22 79.276,59 spec school naast startbedrag per m2 bvo 1.412,54 1.464,95 1.565,44 1.571,08 spec school toeslag evt speellokaal 124.644,91 129.269,24 138.137,11 138.634,40 spec school toeslag evt speellokaal afzonderlijk 229.167,18 237.669,28 253.973,40 254.887,70 Tijdelijke voorziening startbedrag nieuwbouw als hoofloc 80 m2 of groter 40.430,98 41.930,97 44.807,43 44.968,74 startbedrag nieuwbouw als hoofdloc 40-80 m2 26.953,99 27.953,98 29.871,63 29.979,16 nieuwbouw als hoofdloc naast startbedrag voor elke m2 bvo 993,58 1.030,44 1.101,13 1.105,09 startbedrag uitbreiding bestaand tijdelijk =>80 m2 22.726,58 23.569,74 25.186,62 25.277,29 startbedrag uitbreiding bestaand tjjdleijk 40-80 m2 15.151,05 15.713,15 16.791,08 16.851,52 uitbr bestaand naast startbedrag voor elke m2 bvo 1.041,10 1.079,72 1.153,79 1.157,95 Eerste i&richting olp en meubilair basisschool basisbedrag 33.817,86 34.311,60 35.845,33 35.221,62 basisschool naast basisbedrag per m2 bvo 118,30 120,03 125,39 123,21 spec school b.o. basisbedrag 71.749,36 72.796,90 76.050,92 74.727,64 spec school b.o. naast basisbedrag per m2 bvo 122,39 124,18 129,73 127,47 inrichting olp en meubilair speellokaal sbo 6.547,45 6.643,04 6.939,99 6.819,23 Gymnastiek* nieuwbouw op schoolterrein 746.345,83 774.035,26 827.134,08 830.111,76 nieuwbouw op afz terrein 761.441,11 789.690,58 843.863,35 846.901,26 nieuwbouw paal 1-15 m 15.011,92 15.568,86 16.636,89 16.696,78

>de!verordening onderwijshuisvesting, financiële bijlage index invullen als 1,03 bij een indexpercentage van 3 % jaar YY Mt200* ^MIMJÖ20Q8 * % f ife.2009 7 " tsraoiro i. Il ^MfWT M 7M f t20t2 v&- 2013 index gebouwonderhoud -i -ft A -1,0371 1,0686 1,0036 f C- ^^ c; T index olp etc..... - 111,0146 1T0447 ~- 7. l Eerste inrichting olp en meubilair basis doven 120.890,82 122.655,83 128.138,54 0J9826 125.908,93 basis sh 109.819,68 111.423,05 116.403,66 114.378,23 basis esm 102.333,14 103.827,20 108.468,28 106.580,93 basis visg 145.231,10 147.351,47 153.938,08 151.259,56 basis Iz 92.612,17 93.964,31 98.164,51 96.456,45 basis Ig 109.030,59 110.622,44 115.567,26 113.556,39 basis zmlk 91.173,77 92.504,91 96.639,88 94.958,34 basis zmok 88.994,36 90.293,68 94.329,81 92.688,47 basis pi 89.781,06 91.091,86 95.163,67 93.507,82 basis mg 110.393,52 112.005,27 117.011,90 114.975,89 naast basis per m2 bvo doven 211,02 214,10 223,67 219,78 naast basis per m2 bvo sh 273,49 277,48 289,89 284,84 naast basis per m2 bvo esm 135,99 137,98 144,14 141,63 naast basis per m2 bvo visg 259,56 263,35 275,12 270,33 naast basis per m2 bvo Iz 127,89 129,76 135,56 133,20 naast basis per m2 bvo Ig 249,32 252,96 264,27 259,67 naast basis per m2 bvo zmlk 108,49 110,07 114,99 112,99 naast basis per m2 bvo zmok 124,72 126,54 132,20 129,90 naast basis per m2 bvo pi 135,44 137,42 143,56 141,06 naast basis per m2 bvo mg 110,63 112,25 117,26 115,22 inrichting olp en meubilair speellokaal so 6.547,45 6.643,04 6.939,99 6.819,23 Gymnastiek nieuwbouw op schoolterrein 746.345,83 774.035,26 827.134,08 830.111,76 nieuwbouw op afz terrein 761.441,11 789.690,58 843.863,35 846.901,26 toeslag lg/mlk/zmlk douche/kleedruimte 74.869,28 77.646,93 82.973,51 83.272,21 toeslag paal 1-15 alg 15.011,92 15.568,86 16.636,89 16.696,78 toeslag paal 15-20 alg 20.694,71 21.462,48 22.934,81 23.017,38 toeslag paal >20 alg 29.064,82 30.143,12 32.210,94 32.326,90 toeslag paal 1-15 Ig/mg 18.927,89 19.630,11 20.976,74 21.052,26 toeslag paal 15-20 Ig/mg 26.213,65 27.186,18 29.051,15 29.155,73 toeslag paal >20 Ig/mg 37.725,85 39.125,48 41.809,49 41.96 uitbreiding 112-120 m2 173.404,03 179.837,32 192.174,16 192.865,99 uitbreiding 120-150 m2 210.796,41 218.616,96 233.614,08 234.455,09 toeslag paal 1-15 bij 112-120 m2 6.720,58 6.969,91 7.448,05 7.474,86

idelverordening onderwijshuisvesting, financiële bijlage index invullen als 1,03 bij een indexpercentage van 3 % < 460 m2 460 < 2 500 m2 >= 2.500 m2 jaar index gebouwonderhoud index olp etc. Ji! -720071' Zf Y " -12008 "' t 11 r,.m L MI2010 i «y2üw ^ 7 z *=-------- Ü10371 2009 1,0686 110036 Ti M2Q12 ' 1110146 1l0447 019826 \\ nl ' ' *2013 n < 460 m2 460 < 2.500 m2 >= 2 500 m2 2.106,53 2.114,11 1.250,16 1.254,66 1.220,21 1.224,60 < 460 m2 460 < 2.500 m2 >= 2.500 m2 Paallengte 1 tot Paallengte 15 meter 15 tot Paallengte 20 meter 20 meter B. Variabel of langer bedrag^per Paallengte 1 tot 15 Paallengte meter 15 tot Paallengte 20 meter 20 meter of langer 2 057,47 1 664,33 1 664,33 2.064,88 1.670,32 1.670,32

)delverordening onderwijshuisvesting, financiële bijlage index invullen als 1,03 bij een indexpercentage van 3 % jaar - 2007 12008 2009 i ZM k* - If 2011 h 2013 index gebouwonderhoud ---------------------- 1,0371 1,0686 20301,0036 2012 I index olp etc. ----------------------- 1,0146 1,0447 0,9826 - Eerste lokaal 57.891,43 60.479,18 59.426,84 - Tweede lokaal 45.159,71 47.178,35 46.357,45 - Derde lokaal 19.633,33 20.510,94 20.154,05 - Oefenplaats 1 12.785,22 13.356,72 13.124,31 - Oefenplaats 2 1.475,88 1.541,85 1.515,02 isslltiiiiiilïiiii - Eerste lokaal 58.862,24 61.493,38 60.423,40 - Tweede lokaal 46.130,52 48.192,55 47.354,00 - Derde lokaal 20.604,14 21.525,15 21.150,61 - Oefenplaats 1 12.785,22 13.356,72 13.124,31 - Oefenplaats 2 1.475,88 1.541,85 1.515,02 Huur sportvelden 18,76 19,60 19,26

inaar prijspeil 2010 1,0036 0,9826

VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten Bijlage IV Financiële normering De financiële normering valt uiteen in drie delen: - deel A: vergoeding op basis van normbedragen; - deel B: vergoeding op basis van feitelijke kosten; - deel C: bepaling medegebruikstarief. DEEL A Vergoeding op basis van normbedragen In onderstaande normbedragen voor (vervangende) nieuwbouw en uitbreiding is tevens een vergoeding voor bouwvoorbereiding opgenomen. Deze vergoeding omvat 8% (bij projecten tot een bruto-vloeroppervlakte van 2500 m2) respectievelijk 5% (bij grotere projecten) van het aangegeven normbedrag. Bij de uiteindelijke genormeerde vergoeding van een op het programma geplaatste voorziening voor (vervangende) nieuwbouw en uitbreiding wordt de toegekende genormeerde vergoeding voor de kosten van de bouwvoorbereiding in mindering gebracht. Alle in deze bijlage genoemde bedragen zijn incl. BTW. De in dit hoofdstuk opgenomen normbedragenvoor het jaar 2010 zijn aangepast conform de systematiek van prijsbijstelling en indexering die is opgenomen in hoofdstuk, Indexering. 1 School voor basisonderwijs In dit hoofdstuk zijn genormeerde bedragen opgenomen voor: nieuwbouw (paragraaf 1.1); uitbreiding (paragraaf 1.2); tijdelijke voorziening (paragraaf 1.3); eerste inrichting met onderwijsleerpakket en meubilair (paragraaf 1.4); aanpassing (paragraaf 1.5) en gymnastiek (paragraaf 1.6). 1.1 Nieuwbouw (permanente bouwaard) De financiële normering voor nieuwbouw valt uiteen in een viertal kostencomponenten, te weten: - kosten voor terrein; - bouwkosten; - toeslag voor het herstel van terrein en verhuiskosten bij vervangende bouw; - alleen voor speciale school voor basisonderwijs: toeslag voor een speellokaal. In het geval van vervangende nieuwbouw waarbij sprake is van uitbreiding van een gebouw ter vervanging van een ander gebouw, gelden de bedragen zoals opgenomen in de financiële normering voor uitbreiding (permanente bouwaard). Kosten voor terreinen Er is geen genormeerd bedrag per vierkante meter opgenomen, aangezien de gemeente het bouwrijpe terrein om niet beschikbaar (eventueel na aankoop) stelt en het juridisch eigendom overdraagt aan het schoolbestuur. Indien een terrein dient te worden aangekocht, zullen de kosten zichtbaar moeten worden gemaakt ten behoeve van het programma. Ook bij het beschikbaar stellen van gemeentelijke terreinen kan het, ten behoeve van de interne verrekening tussen de gemeentelijke diensten, wenselijk zijn om de kosten van de terreinen zichtbaar te maken. Voor de bepaling van de kosten voor het terrein wordt aangesloten bij de in de gemeente gangbare wijze van waardevaststelling van terreinen. Voor de minimaal benodigde oppervlakte van het terrein wordt verwezen naar bijlage III, deel D. In geval van vervangende nieuwbouw (op dezelfde plaats als het oude gebouw) behoren de kosten voor het slopen van het oude gebouw tot de kosten voor terreinen. De vergoeding voor een speciale school voor basisonderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen Startbedrag bij uitbreidingen van 105 m bvo of groter 118.914,8 Startbedrag bij uitbreidingen van 50 tot 105 m 2 bvo 79.276,59

Naast het startbedrag voor elke m 2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal Toeslag voor een eventueel afzonderlijk speellokaal (90 m 2 bvo) in combinatie met uitbreiding van de school Vergoeding voor een eventueel afzonderlijk speellokaal (90 m 2 bvo), zonder gelijktijdige uitbreiding van de school 1.571,08 138.634,40 254.887,70 Toeslag voor het herstel van terrein en verhuiskosten bij vervangende bouw op dezelfde plaats Hiervoor gelden dezelfde bedragen als bij nieuwbouw (permanente bouwaard). 1.3 Tijdelijke voorziening De hierna genoemde bedragen zijn afgestemd op de investeringslasten ten behoeve van voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen enerzijds nieuwbouw als hoofdlocatie of uitbreiding van een permanente locatie en anderzijds uitbreiding van een bestaande tijdelijke voorziening.. Daarnaast wordt ingegaan op realisering van een tijdelijke voorziening door middel van huur van een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw. Wat betreft grondkosten wordt ervan uitgegaan dat een tijdelijke voorziening in principe op het aanwezige terrein kan worden gerealiseerd. Is dit niet het geval dan geldt voor de beschikbaarstelling van terrein dezelfde procedure als bij nieuwbouw (paragraaf 1.1). Nieuwbouw als hoofdlocatie/uitbreiding van permanente hoofdlocatie De vergoeding bestaat uit een startbedrag en een bedrag per m 2. In deze bedragen zijn begrepen de bouwkosten, de toeslag voor paalfundering, de toeslag voor herstel en inrichting van terreinen alsmede eenmalige aansluitkosten op nutsvoorzieningen. De vergoeding voor zowel een basisschool als een speciale school voor basisonderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen: Startbedrag bij nieuwbouw van 80 m 2 bvo of groter 45.968,74 Startbedrag bij nieuwbouw van 40 tot 80 m 2 bvo 29.979,16 Naast het startbedrag voor elke m 2 bvo 1.105,09 Uitbreiding van bestaande tijdelijke voorzieningen De vergoeding bestaat uit een startbedrag en een bedrag per m 2. In deze bedragen zijn begrepen de bouwkosten, de toeslag voor paalfundering en de toeslag voor herstel en inrichting van terreinen. De vergoeding voor zowel een basisschool als een speciale school voor basisonderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen: Startbedrag bij uitbreiding van 80 m 2 bvo of groter 25.277,29 Startbedrag bij uitbreiding van 40 tot 80 m 2 bvo 16.851,52 Naast het startbedrag voor elke m 2 bvo 1.157,95 Huur van voor tijdelijk gebruik bestemde gebouwen Naast aankoop kan een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw ook worden gehuurd. In principe zijn er twee typen huur mogelijk: huur van een noodlokaal en huur van een bestaand gebouw. Beide soorten huur worden vergoed op basis van werkelijke kosten (zie deel B: vergoeding op basis van feitelijke kosten) Indien bij de uitbreiding van de oefenvloer paalfundering noodzakelijk is, wordt een toeslag gegeven afhankelijk van de benodigde paallengte. De vergoeding wordt bepaald op basis van de volgende bedragen: 112-120m2 121-150m2 Paallengte l<15m 7.747,86 9.346,61

Paallengte 15<20m 12.946,88 16.179,43 Paallengte >=20m 21.166,73 26.458,41 OLP/meubilair De vergoeding voor de eerste inrichting met OLP/meubilair voor een gymnastiekzaal bedraagt voor zowel een basisschool als een speciale school voor basisonderwijs 47.186,03. 2 School voor (voortgezet) speciaal onderwijs In dit hoofdstuk zijn genormeerde bedragen opgenomen voor: - nieuwbouw (paragraaf 2,1); - uitbreiding (paragraaf 2.2); - tijdelijke voorziening (paragraaf 2.3); - eerste inrichting met onderwijsleerpakket en meubilair (paragraaf 2.4) en - gymnastiek (paragraaf 2.5). 2.1 Nieuwbouw (permanente bouwaard) De financiële normering valt uiteen in een vijftal kostencomponenten, te weten: - kosten voor terrein; - bouwkosten; - toeslag voor het realiseren van een afzonderlijk speellokaal; - toeslag voor het aanbrengen van een liftinstallatie; - toeslag voor het herstel van terreinen en verhuiskosten bij vervangende bouw. In het geval van vervangende nieuwbouw waarbij sprake is van uitbreiding van een gebouw ter vervanging van een ander gebouw en in het geval van nieuwbouw van een nevenvestiging, gelden de bedragen zoals opgenomen in de financiële normering voor uitbreiding (permanente bouwaard). Kosten voor terreinen Er is geen genormeerd bedrag per vierkante meter opgenomen, aangezien de gemeente het terrein om niet beschikbaar (eventueel na aankoop) stelt en het juridisch eigendom overdraagt aan het schoolbestuur. Indien een terrein dient te worden aangekocht zullen de kosten zichtbaar moeten worden gemaakt ten behoeve van het programma. Bij het beschikbaar stellen van gemeentelijke terreinen kan het, ten behoeve van de interne verrekening tussen de gemeentelijke diensten, wenselijk zijn om de kosten van de terreinen zichtbaar te maken. Voor de bepaling van de kosten voor het terrein wordt aangesloten bij de in de gemeente gangbare wijze van waardevaststelling van terreinen. Voor de bepaling van de minimale omvang van het terrein wordt verwezen naar bijlage III, deel D. In geval van vervangende nieuwbouw (op dezelfde plaats als het oude gebouw) behoren de kosten voor het slopen van het oude gebouw tot de kosten voor terreinen. Bouwkosten De bouwkosten omvatten de bouwkosten van het gebouw, alsmede aanleg en inrichting van het schoolterrein. De vergoeding bestaat uit een startbedrag waarin inbegrepen een aantal m 2 en een bedrag per m 2 voor de overige m 2 bvo. Met deze vergoedingsbedragen kan en moet de in bijlage III aangegeven bruto-vloeroppervlakte worden gerealiseerd. Toeslag liftinstallatie Indien bij uitbreiding van het gebouw tevens een liftinstallatie wordt aangebracht kan aanspraak worden gemaakt op de volgende vergoeding: Lift, incl. aanbrengen schacht 143.421,52 ' Toeslag voor het herstel van terrein en verhuiskosten bij vervangende bouw op dezelfde plaats

Voor deze toeslag gelden dezelfde voorwaarden en bedragen als bij nieuwbouw (permanente bouwaard). 2.3 Tijdelijke voorziening De hierna genoemde bedragen zijn afgestemd op de investeringslasten ten behoeve van voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen enerzijds nieuwbouw als hoofdlocatie of uitbreiding van een permanente locatie en anderzijds uitbreiding van een bestaande tijdelijke voorziening. Daarnaast wordt ingegaan op realisering van een tijdelijke voorziening door middel van huur van een voor tijdelijke gebruik bestemde voorziening. Wat betreft grondkosten wordt ervan uitgegaan dat een tijdelijke voorziening in principe op het aanwezige terrein kan worden gerealiseerd. Is dit niet het geval dan geldt voor de beschikbaarstelling van terrein dezelfde procedure als bij nieuwbouw (paragraaf 2.1). Nieuwbouw als hoofdlocatie/uitbreiding van permanente hoofdlocatie De vergoeding bestaat uit een startbedrag en een bedrag per m 2, In deze bedragen zijn begrepen de bouwkosten, de toeslag voor herstel en inrichting van terreinen alsmede eenmalige aansluitkosten op nutsvoorzieningen. De vergoeding voor een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen: Startbedrag bij nieuwbouw van 80 m 2 bvo of groter 47.132,03 Startbedrag bij nieuwbouw van 40 tot 80 m 2 bvo 31.849,93 Naast het startbedrag voor elke m 2 bvo 1.082,74 Voor sloopkosten van het oude gebouw, herstel en inrichting van terreinen alsmede voor tijdelijke verhuizing van de leerlingen kan een aparte toeslag worden gegeven, Voor de bedragen wordt verwezen naar de toeslag bij nieuwbouw (paragraaf 2.1). Uitbreiding van bestaande tijdelijke voorzieningen De vergoeding bestaat uit een startbedrag en een bedrag per m 2. In deze bedragen zijn begrepen de bouwkosten en de toeslag voor herstel en inrichting van terreinen. De vergoeding wordt bepaald op basis van de volgende bedragen (in euro): Startbedrag bij uitbreiding van 80 m 2 bvo of groter 25.630,15 Startbedrag bij uitbreiding van 40 tot 80 m 2 bvo 17.086,76 Naast het startbedrag voor elke m 2 bvo 1.144,76 Voor sloopkosten van het oude gebouw, herstel en inrichting van terreinen alsmede voor tijdelijke verhuizing van de leerlingen kan een aparte toeslag worden gegeven. Voor de bedragen wordt verwezen naar de toeslag bij nieuwbouw (paragraaf 2.1). Huur van voor tijdelijk gebruik bestemde gebouwen Naast aankoop kan een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw ook worden gehuurd. In principe zijn er twee typen huur mogelijk: huur van een noodlokaal en huur van een bestaand gebouw. Beide soorten huur worden vergoed op basis van werkelijke kosten (zie deel B: vergoeding op basis van feitelijke kosten) Uitbreiding Bij uitbreiding van gymnastiekruimte wordt in eerste instantie aangesloten bij de vergoeding voor nieuwbouw van een gymnastiekzaal met een bruto-vloeroppervlakte van 455 m2. Bij kleine gymnastiekzalen, waarvan de oefenvloer een oppervlakte heeft van 140 m2 of minder, kan de oefenvloer worden uitgebreid tot een oppervlakte van 252 m2. Afhankelijk van de benodigde uitbreiding zien de bedragen er als volgt uit: Uitbreiding met 112 t/m 120 m2 192.865,99 Uitbreiding met 120 t/m 150 m2 234.455,09 Indien bij de uitbreiding van de oefenvloer paalfundering noodzakelijk is, wordt een toeslag gegeven afhankelijk van de benodigde paallengte. De vergoedin g wordt bepaald op basis de volgende bedragen:

112-120m2 121-150m2 Paallengte l<15m 7.747,86 9.346,61 Paallengte 15<20m 12.946,88 16.179,43 Paallengte >=20m 21.166,73 26.458,41 OLP/meubilair De vergoeding voor de eerste inrichting met OLP/meubilair voor een gymnastiekzaal voor (voortgezet) speciaal onderwijs ziet er als volgt uit: Schoolsoort Bedrag in euro SO-doven 37.628,01 SO-sh/esm 37.407,27 SO-visg 45.287,13 SO-lg/mg 49.607,70 SO-lz/pi 35.581,59 SO-zmlk 35.581,59 SO-zmok 35.508,37 VSO-doven 44.114,520 VSO-sh/esm 45.265,59 VSO-visg 53.851,29 VSO-lg/mg 55.246,25 VSO-lz/pi 43.477,06 VSO-zmlk 43.477,06 VSO-zmok 38.811,39 SOVSO-doven 45.683,93 SOVSO-sh/esm 48.972,40 SOVSO-visg 55.883,70 SOVSO-lg/mg 56.749,97 Werkplaatsen consumptief 2.507,39 2.112,84 2.112,84 Specifieke ruimte: (uiterlijke) verzorging/mode en commercie: huishoudkunde, gezondheidskunde, uiterlijke verzorging, mode en commercie; handel/verkoop/administratie: verkooppraktijk, kantoorpraktijk, etaleren. Werkplaatsen: techniek algemeen: bouwtechniek, machinale houtbewerking, meten, elektrotechniek, installatietechniek, lasserij, metaal, voertuigentechniek; consumptief: werkplaats consumptieve techniek; grafische techniek: werkplaats grafische techniek; landbouw: groen-praktijk; De overige ruimte is algemene ruimte. Bedragen voor de sectie-afhankelijke kosten per voorziening (in euro)

<460m2 > 460 < 2500 m2 >= 2500 m2 Vaste voet algemeen 133.395,79 133.395,79 Vaste voet algemene sectie 261.845,85 365.596,72 Vaste voet werkplaatssectie 48.416,17 48.416,17 Tot de werkplaatssectie behoren de volgende werkplaatsen: bouwtechniek, machinale houtbewerking, consumptieve techniek, meten, elektrotechniek, grafische techniek, installatietechniek, lasserij, mechanische techniek en motorvoertuigentechniek. De specifieke en algemene ruimten behoren tot de algemene sectie. De overige theorie-, theorievak- en (specifieke) vaklokalen en tevens de directie- en nevenruimten behoren tot de categorie algemeen. Aanvullende normkosten Bij de onderbouwing van het bedrag voor de vaste normkosten is uitgegaan van een standaardlocatie. Echter, als gevolg van plaatselijke omstandigheden kunnen extra kosten optreden. Voor een beperkt aantal omstandigheden wordt een aanvullend bedrag beschikbaar gesteld. Dit beperkt zich tot een tweetal aspecten, te weten fundering en bemaling. In de hiervoor genoemde vergoedingsbedragen is uitgegaan van fundering op staal. In veel gevallen zal echter paalfundering noodzakelijk zijn, Het criterium voor toekenning van een bedrag voor (paal)fundering is het op te stellen sonderingsrapport. De vergoeding is afhankelijk van de benodigde paallengte en de omvang van de bouw in bruto-vloeroppervlakte (A). De vergoeding kan worden berekend aan de hand van de volgende formules: Nieuwbouw en uitbreiding < 1000 m2 Paallengte 1 tot 15 meter 3,888,67 20,40 Paallengte 15 tot 20 meter 4.139,98 34,51 Paallengte 20 meter of langer 4.622,15 61,76 Uitbreiding >= 1000 m2 Paallengte 1 tot 15 meter 4.748,76 7,15 Paallengte 15 tot 20 meter 6.193,99 18,55 Paallengte 20 meter of langer 9.406,08 37,49 handel/verkoop/administratie: verkooppraktijk, kantoorpraktijk, etaleren; praktijkonderwijs: praktijkwerkplekken Werkplaatsen: techniek algemeen: bouwtechniek, machinale houtbewerking, meten, elektrotechniek, installatietechniek, lasserij, metaal, voertuigentechniek; consumptief: werkplaats consumptieve techniek; grafische techniek: werkplaats grafische techniek; landbouw: groen-praktijk; praktijkonderwijs: praktijkwerkplekken. De overige ruimte is algemene ruimte. 3.4 Gymnastiek voortgezet onderwijs Bouwkosten nieuwbouw/uitbreiding De vergoeding van de bouwkosten voor nieuwbouw van een gymnastiekzaal met een bruto-vloeroppervlakte van 455 m2 bedraagt 830.111,76 (op het schoolterrein) respectievelijk 846.901,26 (op afzonderlijk terrein). De vergoeding voor de bouwkosten van een gymnastiekzaal omvat alle schaal- en ruimteafhankelijke kosten, alsmede kosten voor de inrichting van het terrein. De kosten voor de aankoop van grond zijn hierin niet

begrepen. Indien paalfundering noodzakelijk is, wordt een toeslag gegeven afhankelijk van de benodigde paallengte. De vergoeding wordt bepaald op basis van de volgende bedragen: Paallengte 1<15 meter: 16.696,78 Paallengte 15<20 meter: 23.017,38 Paallengte >=20 meter: 32.326,90 Medegebruik/huur van een niet-eigen lokaal Naast gymnastiek in een eigen ruimte van de school is er tevens gymnastiek mogelijk in een bestaande gymnastiekaccommodatie door middel van medegebruik van een gymnastiekaccommodatie van een andere school, de gemeente of een commerciële exploitant. Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie is de school voor voortgezet onderwijs de volgende vergoeding verschuldigd: a. Indien de gymnastiekruimte van een andere school voor voortgezet onderwijs wordt gebruikt, wordt het variabele en het vaste deel van het klokuurbedrag vergoed voor het aantal lesuren medegebruik. Voor de hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij het vaste en variabele deel van de klokuurvergoeding in het primair onderwijs. Indien de gymnastiekruimte van een school voor primair onderwijs wordt gebruikt, wordt in ieder geval het variabele deel van het klokuurbedrag vergoed voor het aantal lesuren medegebruik. Als de gebruiksduur van de gymnastiekruimte vanwege het medegebruik door de VO-school boven de 26 klokuren uitkomt, dient de VO-school voor het aantal uren dat boven de 26 klokuren ligt ook het vaste deel van het klokuurbedrag te vergoeden. b. Indien een gymnastiekaccommodatie van de gemeente wordt gebruikt, is de school voor voortgezet onderwijs de gemeente een bedrag aan exploitatiekosten verschuldigd voor het aantal lesuren gebruik. Voor de hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij het vaste en variabele deel van de klokuurvergoeding in het primair onderwijs. c. Indien een gymnastiekaccommodatie van een commerciële exploitant wordt gebruikt, betaalt de school voor voortgezet onderwijs de huurprijs (stichtingskosten en materiële instandhouding). De gemeente betaalt aan de school een stichtingskostenvergoeding als onderdeel van de huur. De hoogte van deze stichtingskostenvergoeding bedraagt het verschil tussen huurbedrag en het vaste en variabele deel van het klokuurbedrag voor het aantal uren gebruik. Voor de hoogte van het klokuurbedrag wordt aangesloten bij het vaste en variabele deel van de klokuurvergoeding in het primair onderwijs. Voor de hoogte van het vaste deel van het klokuurbedrag onder a, b en c wordt het vaste bedrag, zoals genoemd in de beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs onderdeel "Vergoeding per klokuur', gedeeld door 26. Vermenigvuldiging van het op deze wijze verkregen bedrag met het aantal uren resulteert in het totale vaste deel van de klokuurvergoeding dat een school voor voortgezet onderwijs moet vergoeden. DEEL B Vergoeding op basis van feitelijke kosten In artikel 4 van deze verordening is aangegeven welke voorzieningen worden vergoed op basis van normbedragen en welke voorzieningen worden vergoed op basis van feitelijke kosten. Indien goedgekeurde huisvestingsvoorzieningen, ingevolge artikel 4,3e lid laatste volzin, worden vergoed op basis van feitelijke kosten, dient aan de in dit deel van de bijlage opgenomen aanbestedingsregels te worden voldaan. Europese aanbesteding Indien de omvang van een opdracht of contract boven een bepaald bedrag uitkomt, worden ingevolge het Besluit overheidsaanbestedingen de richtlijnen van de Europese Unie (2004/18/EG) toegepast. Deze richtlijnen gelden vanaf de volgende bedragen: 206.000 euro (exclusief BTW) voor leveringen en diensten; 5.150.000 euro (exclusief BTW) voor werken. Bouwactiviteiten, zoals nieuwbouw, uitbreiding en dergelijke, vallen onder de definitie 'werken'. Aankoop van bijvoorbeeld meubilair of onderwijsleerpakket valt onder 'leveringen'. Bij aankoop van gebouwen en terreinen is de richtlijn uiteraard niet van toepassing. Opdrachten onder het Europees drempelbedrag Op opdrachten onder het Europees drempelbedrag zijn de richtlijnen, zoals vastgelegd in het Besluit

overheidsaanbestedingen, van toepassing. Ingevolge artikel 15, tweede lid, van de verordening worden afspraken gemaakt over de wijze van aanbesteding. Als uitgangspunt hierbij geldt dat op basis van het vastgestelde gemeentelijk beleid bepaald wordt op welke wijze een opdracht wordt aanbesteed, tenzij het college na overleg anders beslist. DEEL C Bepaling medegebruikstarieven Een bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs, voor (voortgezet) speciaal onderwijs, voor voortgezet onderwijs alsmede een instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs betaalt voor het onderwijsgebruik van een lokaal, niet zijnde een gymnastiekruimte, een vergoeding. Deze vergoeding is gelijk aan het bedrag dat voor elke groep bij meer dan zes groepen ter beschikking wordt gesteld binnen de groepsafhankelijke programma's van eisen voor het basisonderwijs, zoals jaarlijks wordt bekendgemaakt door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.