A D V I E S Nr

Vergelijkbare documenten
A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 21 november

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 17 TRICIES

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 19 december 2001

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 januari

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 20 december

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 17 VICIES QUATER

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 30 januari

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 12 februari

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 juli

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 13 juli

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 25 januari

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

nationale arbeidsraad

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 6 november

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 97 VAN 20 FEBRUARI 2009 TOT INSTEL- LING EN VASTSTELLING, VOOR 2009 EN 2010, VAN DE PROCEDURE VAN TENUIT-

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 april

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 1 april

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 9 maart

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 april

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 13 juli

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 28 maart

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 15 september

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 20 februari

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 21 december


COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 73 VAN 17 NOVEMBER 1999 TOT IN- STELLING EN VASTSTELLING, VOOR 1999 EN 2000, VAN DE PROCEDURE VAN

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 mei

A D V I E S Nr Zitting van maandag 19 juli

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 21 november

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 93 VAN 20 DECEMBER 2007 TOT INSTELLING EN VASTSTELLING, VOOR 2007 EN 2008, VAN DE PROCEDURE VAN TENUITVOERLEG-

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 13 november

MEDEDELING Nr Zitting van dinsdag 30 oktober

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 juli

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 TER

A D V I E S Nr Zitting van maandag 27 april

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 juli

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 SEPTIES

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR.77 TER

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 15 december

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 27 oktober

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 september 2017

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 30 oktober

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 21 maart

A D V I E S NR Zitting van vrijdag 26 april

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 SEXIES

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 februari

A D V I E S Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BETREFFENDE HET KLIKSYSTEEM VOOR HET BEHOUD VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING IN HET KADER VAN

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli

Zitting van 18 december COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST TOT WIJZIGING EN UITVOERING VAN DE

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 1 juni

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 9 november

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 april

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 12 februari

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 17 TRICIES SEXIES

A D V I E S Nr Zitting van maandag 27 april


A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 februari


A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 25 oktober

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 30 maart

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 QUINQUIES

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

nationale arbeidsraad

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 25 november

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag;

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 mei

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 28 maart

MEDEDELING Nr Zitting van donderdag 28 maart

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 14 juli

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST TOT VASTSTELLING, VOOR 2013 EN 2014,


A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 21 maart

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 20 december

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 27 juni

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 21 december

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 13 juli

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 29 april

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 oktober

Transcriptie:

A D V I E S Nr. 1.391 ---------------------------------- Raadszitting van woensdag 20 februari 2002 -------------------------------------------------------------- Behoud van het recht van sommige oudere werknemers op de aanvullende brugpensioenvergoeding als bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974, wanneer zij opnieuw bezoldigde arbeid verrichten x x x 1.813-4. Blijde Inkomstlaan, 17-21 - 1040 Brussel Tel: 02 233 88 11 - Fax: 02 233 88 59 - E-mail: griffie@nar-cnt.be - Website: www.nar-cnt.be

A D V I E S Nr. 1.391 -------------------------------- Onderwerp : Ontwerp van advies en van collectieve arbeidsovereenkomst : behoud van het recht van sommige oudere werknemers op de aanvullende brugpensioenvergoeding als bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974, wanneer zij opnieuw bezoldigde arbeid verrichten Op 20 februari 2002 heeft de Raad het volgende eenparige advies uitgebracht. Het bevat eensdeels het ontwerp van collectieve arbeidsovereenkomst dat de Raad voornemens is te sluiten en anderdeels de sociale en fiscale maatregelen die dienovereenkomstig genomen moeten worden. Een en ander moet in werking treden op 1 april 2002, d.i. op hetzelfde ogenblik als soortgelijke maatregelen ten gunste van de oudere werklozen. x x x

- 2 - ADVIES VAN DE NATIONALE ARBEIDSRAAD --------------------------------------------------------------- I. CONTEXT EN DRAAGWIJDTE VAN DIT ADVIES A. CONTEXT VAN HET ADVIES 1. De Raad merkt op dat hij dit advies uitbrengt : - eensdeels om gevolg te geven aan advies nr. 1.294 van 20 december 1999 ter uitvoering van het centraal akkoord van 8 december 1998 wat de loopbaaneindeproblematiek betreft, door maatregelen voor te stellen die tot doel hebben sommige oudere werknemers ertoe aan te zetten naar de arbeidsmarkt terug te keren; - anderdeels om zich in te passen in de logica van de concretisering van één van de steeds terugkerende richtsnoeren van de werkgelegenheidsstrategie op Europees niveau voor een beleid dat erop gericht is het beroepsleven van de werknemers te verlengen. 2. De Raad wijst erop dat de hier voorgestelde maatregel één van de maatregelen is die in het voornoemde advies werden voorgesteld en waarvan de meeste reeds bij wet en/of op verordenende wijze werden uitgevoerd. Deze maatregel omvat twee aspecten : - een CAO-aspect aangezien de Raad voornemens is een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten die voorziet in het behoud van het recht op de aanvullende vergoeding voor de bruggepensioneerde werknemer die naar de arbeidsmarkt terugkeert in het kader van een bezoldigde betrekking, voorzover hij op het ogenblik van de hervatting van de beroepsactiviteit jonger is dan 56 jaar; - een verordenend aspect aangezien de collectieve arbeidsovereenkomst volledig uitwerking moet kunnen hebben in de geest die eraan ten grondslag heeft gelegen en het dus daarom van belang is dat het neutraliteitsbeginsel ten opzichte van de sociale en fiscale wetgeving wordt nageleefd, zowel door de werkgever als door de werknemer. Dit impliceert dat de bevoegde ministers aanpassingen aanbrengen in de regelgeving, zoals de Raad zal voorstellen.

- 3 - B. DRAAGWIJDTE VAN HET ADVIES Alvorens over te gaan tot de eigenlijke beschrijving van zijn voorstel, wenst de Raad echter eerst te wijzen op twee elementen die van belang zijn opdat zijn demarche haar volle betekenis zou hebben. 1. Ten eerste het element dat de collectieve arbeidsovereenkomst betrekking heeft op de bruggepensioneerde werknemers die opnieuw een beroepsactiviteit uitoefenen voorzover zij jonger zijn dan 56 jaar; dit houdt verband met het feit dat de Raad in advies nr. 1.294 zijn actie een preventief karakter heeft willen meegeven, d.w.z. zich in eerste instantie richten op de groep van de 45- tot 55-jarigen (volle leeftijd van 55 jaar). De Raad merkt op dat dit voor hem een eerste fase is die te gelegener tijd geëvalueerd zal worden om er de nodige conclusies uit te trekken ten opzichte van de doelgroep. 2. Ten tweede het ogenblik dat voor dit initiatief is gekozen. De Raad herinnert eraan dat hij de hier voorgestelde maatregel vanaf begin 2000 ten uitvoer heeft willen leggen. Destijds wilde de Raad net als nu waarborgen krijgen omtrent de gelijktijdige inwerkingtreding van de collectieve arbeidsovereenkomst en de noodzakelijke sociale en fiscale begeleidingsmaatregelen. Na informele demarches in de loop van 2000 heeft het Bureau van de Raad op 31 juli 2001 een brief gericht aan de minister van Sociale Zaken om de verhoopte garanties te krijgen. De Raad constateert dat hier tot nu toe geen gevolg aan gegeven werd. Hij constateert dat, wat het behoud van de toeslag voor oudere werklozen betreft, de regelgeving eerlang zal worden gewijzigd in de richting die hij vandaag andermaal voorstelt. Hij meent dan ook dat hem hierdoor de gelegenheid wordt geboden om hetzelfde te verwezenlijken voor de bruggepensioneerde werknemers.

- 4 - Gezien de inhoudelijke overeenstemming tussen de maatregelen, dringt hij er bijgevolg op aan dat zowel de maatregel voor de oudere werklozen als de maatregel voor de bruggepensioneerde werknemers op dezelfde datum, namelijk 1 april 2002, in werking treden wat het beginsel en de sociale en fiscale begeleidingsmaatregelen betreft en dat daartoe zo spoedig mogelijk het nodige wordt gedaan. II. VOORSTEL VAN DE RAAD De Raad vestigt eerst en vooral andermaal de aandacht op het complementaire karakter van zijn voorstellen. A. COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST De Raad zal, zodra gevolg is gegeven aan de voorstellen tot aanpassing van de sociale en fiscale wetgevingen, die hij verderop onder punt B. formuleert, en uiterlijk 1 april 2002 een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 1. De tekst van deze overeenkomst zal worden aangevuld met een artikel 4 bis en een artikel 4 ter, luidende als volgt : "Artikel 4 bis 1 - In afwijking van de 1ste alinea van artikel 4 behouden de werknemers die vanaf een lagere leeftijd dan bepaald in artikel 3, een aanvullende vergoeding genieten ingevolge een op sector- en/of ondernemingsniveau gesloten collectieve arbeidsovereenkomst, het recht op deze aanvullende vergoeding ten laste van hun laatste werkgever wanneer zij gelijktijdig de volgende voorwaarden vervullen : 1 Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17 bis van 29 januari 1976, nr. 17 nonies van 7 juni 1983, nr. 17 duodevicies van 26 juli 1994 en nr. 17 vicies van 17 december 1997.

- 5 - - opnieuw in dienst genomen zijn op grond van een arbeidsovereenkomst; - jonger zijn dan 56 jaar op het ogenblik van de werkhervatting. Het recht op de aanvullende vergoeding blijft bestaan tijdens de hele duur van de tewerkstelling volgens de regels die zijn bepaald in de met de laatste werkgever overeengekomen aanvullende regeling en tijdens heel de periode gedurende welke de in de 1ste alinea bedoelde werknemers geen werkloosheidsuitkeringen meer genieten. De in de 1ste alinea bedoelde werknemers leveren aan hun laatste werkgever het bewijs dat zij opnieuw in dienst zijn genomen op grond van een arbeidsovereenkomst. 2 - Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder : - de laatste werkgever, de werkgever in de zin van de 1ste alinea van artikel 4; - de aanvullende vergoeding, de vergoeding als bedoeld in deze overeenkomst alsook de vergoeding als bedoeld in een collectieve arbeidsovereenkomst die overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités is gesloten en die voorziet in voordelen die op zijn minst gelijkwaardig zijn aan de voordelen die in deze overeenkomst zijn vastgesteld. Commentaar In zijn advies nr. 1.294 van 20 december 1999 betreffende de loopbaaneindeproblematiek, was de Nationale Arbeidsraad van oordeel dat de beroepsinactieve werknemer met het statuut van bruggepensioneerde, een stimulans moet kunnen vinden in zijn herinschakeling in het beroepsleven. Daartoe stelde de Raad onder andere voor dat die werknemer, wat de herinschakeling op grond van een arbeidsovereenkomst betreft, gedurende zijn tewerkstelling recht blijft hebben op de inkomenstoeslagen die bij collectieve arbeidsovereenkomst zijn bepaald.

- 6 - Artikel 1 van deze overeenkomst geeft uitvoering aan de bedoeling van de sociale partners. Het gaat er hier om het juridische kader te creëren om ervoor te zorgen dat de werknemer met het statuut van bruggepensioneerde onder de in dit artikel gestelde voorwaarden recht blijft hebben op de aanvullende vergoeding ingevolge een op sector- en/of ondernemingsniveau gesloten collectieve arbeidsovereenkomst, voorzover de aanvullende vergoeding, met verwijzing naar het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, de vergoeding is als bedoeld : - hetzij door deze overeenkomst; - hetzij door een collectieve arbeidsovereenkomst die overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités is gesloten en die voorziet in voordelen die op zijn minst gelijkwaardig zijn aan de voordelen die in deze overeenkomst zijn vastgesteld. Artikel 4 ter 1 - Buiten de in artikel 4 bis bedoelde gevallen, hebben de werknemers die tijdelijk geen recht meer hebben op de aanvullende vergoeding vanwege het feit dat zij opnieuw in dienst zijn genomen op grond van een arbeidsovereenkomst, op hun verzoek opnieuw recht op deze vergoeding wanneer hun tewerkstelling afloopt. 2 - In de in artikel 4 bis bedoelde gevallen behouden de werknemers het recht op de aanvullende vergoeding wanneer hun tewerkstelling afloopt. 3 - In de gevallen als bedoeld in 1 en 2 van dit artikel, kunnen de werknemers niet gelijktijdig twee of meer aanvullende regelingen genieten. te kiezen. Zij hebben wel het recht voor de voordeligste aanvullende regeling Aan hun laatste werkgever in de zin van de 1ste alinea van artikel 4 leveren zij het bewijs dat zij recht hebben op werkloosheidsuitkeringen.

- 7 - Commentaar Paragraaf 1 heeft betrekking op de werknemers die ouder zijn dan 56 jaar op het ogenblik dat zij opnieuw beginnen te werken en die als gevolg daarvan tijdelijk geen recht meer hebben op de aanvullende vergoeding. Op hun verzoek hebben zij echter opnieuw recht op deze vergoeding wanneer hun tewerkstelling afloopt. Paragraaf 2 heeft betrekking op de werknemers die jonger zijn dan 56 jaar op het ogenblik dat zij opnieuw beginnen te werken en die gedurende hun tewerkstelling het recht op de aanvullende vergoeding behouden. Zij blijven ook recht hebben op deze vergoeding wanneer hun tewerkstelling afloopt. In de beide gevallen dienen de werknemers aan de werkgever in de zin van de 1ste alinea van artikel 4 het bewijs te leveren dat zij recht hebben op werkloosheidsuitkeringen. Dezelfde werknemers kunnen niet gelijktijdig verschillende brugpensioenstelsels genieten; zij kunnen echter voor het gunstigste stelsel en dus de voor hen voordeligste aanvullende vergoeding kiezen." B. SOCIALE EN FISCALE BEGELEIDING De Raad herinnert eraan dat hij als gevolg van het voorstel voor een collectieve arbeidsovereenkomst aandringt op de naleving van het neutraliteitsbeginsel ten opzichte van de fiscale en sociale wetgevingen, zowel door de werkgever als door de werknemer. Hij merkt meer bepaald op dat de aanvullende vergoeding waarop de betrokkenen recht blijven hebben, gecumuleerd wordt met het inkomen uit een beroepsactiviteit en daardoor niet langer zal voldoen aan de voorwaarden om te worden beschouwd als een voordeel ter aanvulling van een sociale uitkering dat vrijgesteld is van socialezekerheidsbijdragen. Er is volgens hem echter ook niets dat aantoont dat de aanvullende vergoeding loon is. Om het stimulerende effect van de in het vooruitzicht gestelde maatregel ten volle te laten spelen, dringt de Raad erop aan dat een koninklijk besluit wordt vastgesteld waarin de aanvullende vergoeding expliciet wordt uitgesloten van de grondslag voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen.

- 8 - Wat de hoofdelijke bijdragen en de inhoudingen op het bedrag van de aanvullende vergoeding betreft, merkt de Raad bovendien op dat, voorzover deze bijdragen en inhoudingen verschuldigd blijven, duidelijk moet worden gesteld dat de bijdragen berekend zullen worden op de laatste werkloosheidsuitkering die de bruggepensioneerde werknemer vóór de werkhervatting heeft ontvangen, teneinde de administratieve formaliteiten voor de werkgever-schuldenaar niet te verzwaren. In dezelfde logica volgens welke de aanvullende vergoeding geen loon is, dringt de Raad er ten slotte ook op aan dat bepalingen worden aangenomen opdat op de aanvullende vergoeding die de werknemer zal blijven ontvangen geen grotere bronheffing wordt verricht dan wat voor een werknemer met het statuut van bruggepensioneerde wordt ingehouden en opdat de werknemer niet wordt benadeeld op het ogenblik dat zijn inkomstenbelasting wordt vastgesteld. -----------------------