Liturgie voor de gemeenschappelijke avonddienst in de Gereformeerde Kerk, op zondag 26 augustus 2018, aanvang 19.00 uur. Voorganger: Ds. H.M. Klaassen Zingen: gezang 389: 1, 2 1. Nu is de dag ten einde, nu wil mijn hart zich wenden tot U, zo groot en goed. Wil naar uw kind, o Here, uw licht gelaat toekeren, verlicht mij, zet mijn ziel in gloed. 2. Ik bid U, o Algoede, vannacht mij te behoeden, ik schuil weer aan uw hart. Bezweer de boze machten en alle duist're krachten; weer van mij wat mijn ziel verwart. Afkondigingen Zingen: gezang 389: 3, 4 3. O dat Gij heel mijn leven met liefde blijft omgeven, dat Gij mij binnennoodt, dat het U nooit te vroeg is, geef dat het mij genoeg is; Heer, uw nabijheid is mijn brood.
4. Aan 't eind der pelgrimsreize zal voor mijn oog verrijzen uw grote eeuwigheid. O eeuwigheid, gij schone, mijn hart wil in u wonen, het vindt geen thuis in deze tijd. Votum en groet Zingen: psalm 145: 1, 2 1. O Heer, mijn God, Gij koning van t heelal, ik wil uw naam verheffen boven al. Van dag tot dag roem ik uw majesteit, ik zegen U voor eeuwig en altijd. Groot is de Heer, zijn grootheid zij geprezen, groot is zijn naam, zijn ondoorgrondelijk wezen. Van mond tot mond gaan uw geduchte daden, van eeuw tot eeuw slaat men uw werken gade. 2. Ik zal getuigen van uw heerlijk licht, van al de wonderen die Gij hebt verricht, opdat men alom spreke van uw kracht, en roeme in uw overwinningsmacht. Uw grootheid, Heer, gaat boven mijn begrippen, uw goedheid, Heer, is altijd op mijn lippen en juichend zal men overal bezingen uw recht, o Heer, uw trouw aan stervelingen. Geloofsbelijdenis
Zingen: psalm 145: 5 5. Zie, aller ogen zijn op U gericht, Heer, die te rechter tijd hun nood verlicht. Gij opent uwe hand, en al wat leeft vindt voedsel, vindt al wat het nodig heeft. Rechtvaardig is de Heer in al zijn wegen, in al zijn daden is Hij ons genegen. Al wie Hem aanroept, schenkt Hij zijn ontferming; wie Hem in waarheid aanroept, vindt bescherming. Schriftlezing psalm 125 1 Een bedevaartslied. Wie op de Here vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar voor altoos blijft. 2 Rondom Jeruzalem zijn bergen; zo is de Here rondom zijn volk van nu aan tot in eeuwigheid. 3 Want de scepter der goddeloosheid zal niet blijven rusten op het erfdeel der rechtvaardigen, opdat de rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken naar onrecht. 4 Doe goed, Here, aan de goeden, en aan de oprechten van hart, 5 maar hen die zich tot kronkelpaden neigen, zal de Here met de bedrijvers van ongerechtigheid doen vergaan. Vrede zij over Israël! Zingen: psalm 125: 1 1. Wie op den Heere God vertrouwen staan als de Sion vast. Hoe hoog het onheil wast, zij wanklen niet die op Hem bouwen. Zij zullen als de berg des Heeren de tijd trotseren
Romeinen 5:1-5 1 Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus, 2 door wie wij ook de toegang hebben verkregen [in het geloof] tot deze genade, waarin wij staan, en roemen in de hoop op de heerlijkheid Gods. 3 En niet alleen (hierin), maar wij roemen ook in de verdrukkingen, daar wij weten, dat de verdrukking volharding uitwerkt, 4 en de volharding beproefdheid, en de beproefdheid hoop; 5 en de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de heilige Geest, die ons gegeven is, Zingen: psalm 125: 2, 3 2. Hoog is Jeruzalem omgeven door bergen sterk en steil, een stad van vrede en heil. Zo is de Here heel hun leven rondom hen die zijn woord bewaarden, zijn volk op aarde. 3. De scepter van de goddeloze rust niet voorgoed op t land waar Hij hen heeft geplant, opdat zij niet de hand naar t boze uitstrekken en hun hart afkeren van Hem, de Here. Schriftlezing: Mattheus 7: 21-23 21 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. 22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? 23 En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.
Zingen: psalm 125: 4 4. Wie op de dwaalweg zet zijn voeten en wie in eigenwaan kwaad doet, zal t kwaad vergaan. Maar laat wie goed doet goed ontmoeten, wie vraagt naar U, Heer, richt zijn schreden! Schenk Israël vrede! Prediking Zingen: NLB 221:1, 2, 3 1. Zo vriendelijk en veilig als het licht, zoals een mantel om mij heen geslagen, zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht, ik roep zijn naam, bestorm Hem met mijn vragen, dat Hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt. Wil mij behoeden en op handen dragen. 2. Want waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd waakt over mij en over al mijn gangen. Wie zou ik worden, waart Gij niet bereid om, als ik val, mij telkens op te vangen. Ik leef niet echt, als Gij niet met mij zijt. Ik moet in lief en leed naar U verlangen. 3. Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede. Ontsteek die vreugde die geen einde heeft, wil alle liefde aan uw mens besteden. Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden. Collecte
Zingen: psalm 89: 7, 8 7. Hoe zalig is het volk dat U de lofzang zingt, dat uitbreekt in gejuich als de bazuin weerklinkt. Uw lichtend aangezicht zal altijd hen geleiden. Zij zullen in uw naam zich dag aan dag verblijden, zij gaan in vrede voort, zij wandelen voor uw ogen, want uw rechtvaardigheid zal hen voorgoed verhogen. 8. Gij, Here, die de glans van onze sterkte zijt, geeft luister aan uw volk, en hoge heerlijkheid. Uw welgevallen doet ons grote dingen wagen en met geheven hoofd de kroon der ere dragen. Gij Heilige Israëls, Gij zelf hebt ons ten leven een koning naar uw wil, een schild van heil gegeven. Zegen