Inspectierapport BSO De Maanster (BSO) De Weer 75 1504AK Zaandam Registratienummer 210994368 Toezichthouder: GGD Zaanstreek-Waterland In opdracht van gemeente: Zaanstad Datum inspectie: 20-04-2017 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 17-05-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Het rapport dat voor u ligt is tot stand gekomen aan de hand van onderzoek op basis van risicogestuurd toezicht. Om meer maatwerk bij het toezicht in de kinderopvang mogelijk te maken werken de GGD en in Nederland bij de inspectie volgens een model voor risicogestuurd toezich t. Dat betekent dat er intensiever geïnspecteerd zal worden waar nodig en minder intensief waar gebleken is dat dit kan. Bij risicogestuurd toezicht ligt de nadruk vooral op die zaken die het meest direct bijdragen aan de kwaliteit van de kinderopvang. Dit onderzoek zal echter worden uitgebreid indien er tijdens voorgaande inspecties sprake was van overtredingen, of indien hier een andere aanleiding toe is, bijvoorbeeld bij een signaal. In opdracht van de gemeente is dit jaar het onderdeel oudercommissie toegevoegd aan de standaard te onderzoeken voorwaarden. Beschouwing Algemene kenmerken Buitenschoolse opvang de Maanster is onderdeel van Kindercentrum MaanSter. Deze is samen met het gelijknamige kinderdagverblijf gevestigd op de begane grond van een pand aan De Weer 75 in Zaandam. De BSO is geopend van maandag t/m vrijdag en heeft 1 basisgroep. De basisgroep 'De Regenboog' heeft maximaal 18 kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar. De groep wordt, afhankelijk van het aantal aanwezige kinderen, begeleid door 1 of 2 vaste beroepskrachten. Inspectiegeschiedenis Informatie over de bevindingen van voorgaande inspecties is te vinden in de inspectierapporten van voorgaande jaren. Algemene conclusie Tijdens deze inspectie is gebleken dat wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen het domein ''Pedagogisch klimaat'' is de pedagogische praktijk geobserveerd. Hierbij is naast de uitvoering van het pedagogisch beleid gelet op de volgende pedagogische doelen uit de Wet Kinderopvang: -Emotionele veiligheid -Persoonlijke competentie -Sociale competentie -Overdracht van normen en waarden Pedagogische praktijk De observatie van de pedagogische praktijk heeft plaatsgevonden op de groep De Regenboog. Tijdens de inspectie zijn in het begin op deze groep 9 kinderen aanwezig met 1 beroepskracht en een stagiaire. Later worden andere kinderen van school gehaald door een beroepskracht of de locatiemanager. Wanneer iedereen aanwezig is zijn 15 kinderen met 2 beroepskrachten en een stagiaire aanwezig. Gedurende de observatie wordt gespeeld door de kinderen die al gegeten hebben. De kinderen die binnenkomen gaan eerst handen wassen, brood eten en daarna spelen. Het oordeel van de toezichthouder ten aanzien van de pedagogische praktijk is tot stand gekomen door een veelheid aan waarnemingen tijdens de observatie. Voor deze observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het veldinstrument observatie kindercentrum (opgesteld door GGD GHOR Nederland, versie januari 2015). De schuingedrukte beschrijvingen zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving volgt eventueel een toelichting op de waargenomen situatie. Emotionele veiligheid Elk kind wordt individueel begroet, op school of bij binnenkomst; beroepskrachten doen dit op een enthousiaste en persoonlijke manier. De kinderen die later binnen komen gaan eerst aan tafel eten. Zij smeren zelf hun boterham. Een beroepskracht komt bij ze zitten en heeft met ieder kind een gesprekje, bijvoorbeeld over wat het kind op school gedaan heeft. Persoonlijke competentie De beroepskrachten maken het mogelijk dat kinderen privacy zoeken of creëren, in een rustig deel van de groepsruimte. In een hoek staan twee banken tegenover elkaar. Hier kunnen kinderen zich even terugtrekken. Een kind is een beetje moe, zij gaat daar met een vriendinnetje zitten. Sociale competentie De beroepskrachten begeleiden ook de positieve interacties tussen kinderen. Zij helpen de kinderen actief om sociale vaardigheden met leeftijds- en/of groepsgenootjes te ontwikkelen (bv. leren delen, naar elkaar luisteren, wachten, helpen). Zij benoemen en belonen het als kinderen een (bijna) conflict zelf hebben opgelost. Een kind heeft een mandje met spullen uit de huishoek. Een ander kind heeft daar wat uitgepakt. De kinderen komen naar de beroepskracht toe en leggen uit wat er aan de hand is. De beroepskracht geeft aan dat de ander niet w ist dat de spullen van de een waren en dat ze niet zo boos hoeft te worden. Het kind met het mandje geeft wat spullen aan het andere kind. De beroepskracht zegt: "Oh, dat vind ik lief van je, ik ben trots op je". Overdracht van normen en waarden Beroepskrachten treden op een professionele manier op in de omgang met andere volwassenen, zoals collega's en ouders. Zij gaan respectvol met collega's en ouders om, zijn vriendelijk, luisteren en tonen begrip en betrokkenheid. Zij zijn zich bewust van hun uitstraling als mede-opvoeder en 4 van 11
vertrouwenspersoon en maken dit zichtbaar in hun lichaamshouding, taalgebruik en omgangsvormen. Bij ieder kind dat wordt opgehaald wordt een overdracht gegeven. De beroepskracht toont interesse in de ouder, zo vraagt de beroepskracht aan een vader of de baby er al is. Conclusie: Er wordt voldaan aan de getoetste eisen uit de Wet Kinderopvang met betrekking tot de pedagogische praktijk. Gebruikte bronnen: Interview (Beroepskracht) Observaties (De Regenboog) Pedagogisch beleidsplan (Versie februari 2017) 5 van 11
Personeel en groepen Binnen dit domein wordt bij beroepskrachten gecontroleerd op de aanwezigheid van een passende beroepskwalificatie en verklaring omtrent het gedrag (VOG). Ook bij andere personen werkzaam bij het kindercentrum wordt de VOG gecontroleerd. Er is onder andere bekeken of de opvang plaatsvindt in vaste groepen, of er voldoende beroepskrachten worden ingezet in verhouding tot het aantal kinderen per groep (beroepskrachtkindratio) en of er niet langer dan de toegestane periode is afgeweken van de beroepskrachtkindratio. Verklaring omtrent het gedrag De toetsing van de VOG is gebaseerd op een steekproef. Alle mede werkers uit de steekproef beschikken over een passende VOG. Passende beroepskwalificatie De toetsing van de beroepskwalificaties is gebaseerd op een steekproef. Alle medewerkers uit de steekproef beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Op De Maanster is één BSO- groep: De regenboog. Hier worden maximaal 18 kinderen opgevangen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar. Conclusie: Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden met betrekking tot de opvang in groepen zoals beschreven in de Wet Kinderopvang. Beroepskracht-kindratio Uit een steekproef van de aanwezigheidslijsten blijkt dat er voldoende beroepskrachten ingezet worden in verhouding tot het aantal op te vangen kinderen. Op deze locatie wordt niet afgeweken van de beroepskracht-kindratio, daarom zijn de betreffende voorwaarden niet beoordeeld. Conclusie: Voor het aantal aanwezige kinderen en hun leeftijden worden voldoende beroepskrachten ingezet. Gebruikte bronnen: Observaties (De Regenboog) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten (week 14, 15, 16) Personeelsrooster (week 14, 15, 16) 6 van 11
Ouderrecht Binnen het domein ouderrecht wordt onder andere beoordeeld hoe de houder de ouders en oudercommissie betrekt en informeert inzake het beleid en de uitvoering hiervan. Oudercommissie Bij BSO De Maanster is een oudercommissie actief bestaande uit 5 leden. Deze leden zijn ouders van kinderen op het KDV en de BSO. De houder en medewerkers van het kinderdagverblijf zijn geen lid van de oudercommissie. De oudercommissie is samengesteld uit ouders die gekozen zijn door ouders. Er is een vragenlijst aan de oudercommissie verstuurd met diverse vragen. Hieruit is gebleken dat de oudercommissie op de hoogte is van het reglement voor de oudercommissie. De oudercommissie is tevreden over de kwaliteit van het personeel, de inrichting van de ruimten, het beleid veiligheid en gezondheid en de pedagogische praktijk. De oudercommissie heeft geen klachten over de kwaliteit van de opvang en de oudercommissie is op de hoogte van de klachtenregeling en de geschillencommissie. Conclusie: Er wordt voldaan aan de getoetste eisen uit de Wet Kinderopvang met betrekking tot het onderwerp ''Oudercommissie''. Gebruikte bronnen: Vragenlijst oudercommissie (01-05-2017) Reglement oudercommissie (Ondertekend 04-02-2016) Notulen oudercommissie (Januari en maart 2017) 7 van 11
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwa liteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen De opvang vindt plaats in basisgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; a rt 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en 8 van 11
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en Ouderrecht Oudercommissie De houder heeft voor de oudercommissie, tenzij er op grond van artikel 1.58, tweede lid geen oudercommissie is ingesteld, zes maanden na registratie een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.46 lid 2, 1.58 lid 2 en 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen, de zittingsduur en het aantal leden. (art 1.59 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De houder stelt binnen zes maanden na de registratie een oudercommissie in. OF De verplichting tot het instellen van een oudercommissie geldt niet omdat het een kindercentrum betreft waar maximaal 50 kinderen worden opgevangen. De houder heeft zich aantoonbaar voldoende ingespannen om een oudercommissie in te stellen en biedt ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie. (art 1.58 lid 1, 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum zijn geen lid. (art 1.58 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen we rkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : BSO De Maanster Website : http://www.kdvmaanster.nl Aantal kindplaatsen : 50 Gegevens houder Naam houder : kinderdagverblijf Maanster Adres houder : De Weer 75 Postcode en plaats : 1504AK Zaandam KvK nummer : 51107392 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Zaanstreek-Waterland Adres : Vurehout 2 Postcode en plaats : 1507EC ZAANDAM Telefoonnummer : 0900-2545454 Onderzoek uitgevoerd door : L. Schuurman Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Zaanstad Adres : Postbus 2000 Postcode en plaats : 1500GA ZAANDAM Planning Datum inspectie : 20-04-2017 Opstellen concept inspectierapport : 15-05-2017 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 17-05-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 17-05-2017 Verzenden inspectierapport naar : 17-05-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 07-06-2017 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Het conceptrapport is aan de houder verstuurd. 11 van 11