Inspectierapport Dikkertje Dap (PSZ) Willem Lodewijkstraat 21 9545PA BOURTANGE Toezichthouder: GGD Groningen In opdracht van gemeente: Vlagtwedde Datum inspectie: 21-04-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 10-06-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...6 Veiligheid en gezondheid...7 Inspectie-items...8 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 12 2 van 12
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Peuterspeelzaal Dikkertje Dap is gevestigd in een voormalig bankgebouw. Het gebouw wordt gedeeld met de tussenschoolse opvang van de Willem Lodewijk school. De peuterspeelzaal maakt gebruik van een ruime leefruimte, welke in ingericht voor de kinderen. De ruimte is ingericht met meerdere hoekjes, zoals een keukenhoek en een winkelhoek. Aan de grote tafel worden activiteiten aangeboden zoals puzzelen of een boekje lezen. De buitenspeelruimte is afgeschermd en heeft een zandbak waar de kinderen graag in spelen. Tevens heeft de peuterspeelzaal een schuurtje waar speelgoed in opgeborgen is, zoals fietsjes, schepjes en emmers. Inspectiegeschiedenis Het vorige jaarlijkse inspectie onderzoek heeft plaatsgevonden op 13 maart 2014. Omdat er tijdens dit bezoek tekortkomingen werden geconstateerd in domein veiligheid en gezondheid, zijn deze voorwaarden opnieuw beoordeeld tijdens de huidige inspectie. Bevindingen huidige inspectie Op 21 april 2015 heeft opnieuw een jaarlijks inspectie onderzoek plaatsgevonden. Er is een tekortkoming geconstateerd in de domein 'personeel en groepen'. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. De tekortkomingen zijn uitgewerkt bij de observaties en bevindingen. 3 van 12
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'pedagogisch klimaat'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven die zijn geconstateerd tijdens het onderzoek. Daarna volgt een oordeel of er is voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch werkplan waarin de visie en de werkwijze binnen peuterspeelzaal Dikkertje Dap wordt beschreven. In het pedagogisch werkplan staat o.a. "Onze werkwijze is mede gebaseerd op 4 opvoedingsdoelen. Deze zijn opgesteld door de Wet Kinderopvang om de landelijke kwaliteit van kinderopvanglocaties te waarborgen. Het betekent dat kinderen worden: - opgevoed binnen een sfeer van emotionele veiligheid - uitgedaagd sociale competenties te ontwikkelen - uitgenodigd hun persoonlijke kwaliteiten tot bloei te brengen - gestimuleerd zich op speelse wijze normen en waarden eigen te maken (socialiseren) Vanuit Rzijn voegen we daaraan toe: - Kinderen worden omarmd door alle aanwezigen binnen de opvoedomgeving" De inhoud van het pedagogisch beleidsplan/werkplan voldoet aan de wettelijke voorwaarden. Pedagogische praktijk Bij het observeren van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk voor kindercentra en peuterspeelzalen (december 2014). Er wordt bij het beoordelen van de observaties uitgegaan van vier pedagogische basisdoelen waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk; - waarborging van emotionele veiligheid - ontwikkeling van persoonlijke competentie - ontwikkeling van sociale competentie - overdracht van normen en waarden Hieronder volgen voorbeelden die tijdens het onderzoek op locatie zijn gezien: Emotionele veiligheid Citaat uit het veldinstrument: De beroepskrachten laten merken dat ze de kinderen accepteren zoals ze zijn; ze geven complimentjes, maken grapjes, knuffelen, hebben oogcontact en treden bemoedigend op als een kind dat nodig heeft. De kinderen zitten aan tafel voor het fruit eten.eén van de kinderen geeft een ander kindje een kusje. De pedagogisch medewerker ziet dit en zegt "Wat lief van jou." Persoonlijke compententie Citaat uit het veldinstrument: De beroepskrachten tonen hun betrokkenheid door met aandacht naar individuele kinderen te luisteren en aan te sluiten op de inhoud en reikwijdte van wat een kind vertelt. Zij houden intussen contact met de rest van de groep, zonder dat de persoonlijke gerichtheid op het kind hieronder lijdt. Een van de kinderen komt met allerlei boerderijdieren naar de pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker speelt hierop in door te vragen wat voor dieren dit zijn. "Hoe heet deze?" Waarop het kindje antwoord geeft. Spelenderwijze wordt het kindje zijn taal gecorrigeerd. Sociale competentie Citaat uit het veldinstrument: De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen. Kinderen 4 van 12
krijgen de kans voor hoor en wederhoor. De beroepskrachten leggen doorgaans uit waarom er wordt ingegrepen en geven aan wat wèl de bedoeling is. Twee kinderen hebben ruzie over een stuk speelgoed. Eén kindje pakt het af van het andere kind. De pedagogisch medewerker grijpt in. "Als je iets wil, moet je het even vragen. We gaan niet afpakken. Ga maar vragen of jij daar mee mag spelen." waarop het kind vraagt of hij met het speelgoed mag spelen. Overdracht van normen en waarden Citaat uit het veldinstrument: De beroepskrachten begeleiden (nieuwe) kinderen actief bij het leren kennen en omgaan met de afspraken in de groep. Zij leggen uit wat er van het kind verwacht wordt. Zij geven aan welk gedrag bij welke situatie hoort in termen van wat er wèl mag. Een van de kinderen geeft aan dat het moet plassen. De pedagogisch medewerker reageert hierop door aan te geven dat er nu al twee kinderen aan het plassen zijn. "Als er straks een wc vrij is, mag jij naar de wc. Nu moet je even wachten." Uit observatie is gebleken dat de beroepskrachten handelen volgens de vier pedagogische basisdoelen uit de Wet kinderopvang. Ook draagt de houder zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Er wordt voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview anderen (met de pedagogisch medewerker) Observaties Website Pedagogisch werkplan (april 2015) 5 van 12
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Personeel en groepen'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven die zijn geconstateerd tijdens het onderzoek. Daarna volgt een oordeel of er is voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent gedrag van de vrijwilligster is ouder dan twee jaar. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten werkzaam bij peuterspeelzaal Dikkertje Dap beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (PSZ). Er wordt voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in de volgende vaste stamgroepen. Er wordt voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Uit de praktijk is gebleken dat er voldoende beroepskrachten en vrijwilligers worden ingezet op het aantal aanwezige kinderen (de beroepskracht-kindratio). Er wordt voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview anderen (met de pedagogisch medewerker) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten 6 van 12
Veiligheid en gezondheid Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'veiligheid en gezondheid'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven die zijn geconstateerd tijdens het onderzoek. Daarna volgt een oordeel of er is voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico inventarisatie veiligheid en gezondheid van maximaal een jaar oud. De meest recente risico inventarisatie is uitgevoerd in april 2015. Middels een steekproef is beoordeeld of de geïnventariseerde risico's overeenkomen met de praktijk. Ook is beoordeeld of personen werkzaam bij peuterspeelzaal Dikkertje Dap kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico inventarisatie en handelen conform protocollen en werkafspraken. Uit observatie en het gesprek met de beroepskrachten blijkt dat er wordt voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een Meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. Beroepskrachten zijn op de hoogte van deze Meldcode en weten hoe zij moeten handelen. Er wordt voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview anderen (met de pedagogisch medewerker) Risico-inventarisatie veiligheid (april 2015) Risico-inventarisatie gezondheid (april 2015) Meldcode kindermishandeling 7 van 12
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan wel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe de achterwacht is geregeld indien slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 12
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013, dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) 9 van 12
De houder beschrijft de veiligheidsrisico s op de thema s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de gezondheidsrisico s op de thema s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 2.9b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 10 van 12
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Dikkertje Dap Aantal kindplaatsen : 14 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Stichting Rzijn Adres houder : Kapelweg 13 Postcode en plaats : 9561GA TER APEL Website : www.rzijn.nu KvK nummer : 41015098 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Groningen Adres : Postbus 584 Postcode en plaats : 9700AN GRONINGEN Telefoonnummer : 050-3674325 Onderzoek uitgevoerd door : D. Braun Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Vlagtwedde Adres : Postbus 14 Postcode en plaats : 9550AA SELLINGEN Planning Datum inspectie : 21-04-2015 Opstellen concept inspectierapport : 21-05-2015 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 10-06-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 12-06-2015 en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : 12-06-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 03-07-2015 11 van 12
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 12 van 12