COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Vergelijkbare documenten
Nr. L 209/6 NL Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen VERORDENING ( EG ) Nr. 1467/97 VAN DE RAAD. van 7 juli 1997

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD. tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 19 maart 1997)

(Door de Commissie ingediend op 18 oktober 1996) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

EEN NIEUW KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

10889/10 VP/mg DG G I

5307/10 VP/mm DG H 2 B

14899/09 HD/mm DG H 2 A

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final}

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

Publicatieblad van de Europese Unie L 337/1. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. om het buitensporige overheidstekort in Nederland te verhelpen

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. VERORDENING (EG) Nr. 1264/1999 VAN DE RAAD. van 21 juni 1999

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2010) 739 definitief.

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 juli 2016 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 6 juli 2012 (OR. en) 11275/12 UEM 226 ECOFI 600 SOC 577 COMPET 445 E V 541 EDUC 218 RECH 281 E ER 310

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 maart 2002 (18.03) (OR. fr) 7244/02. Interinstitutioneel dossier: 2002/0068 (ACC) LIMITE UD 17

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

(Voor de EER relevante tekst)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 april 2007 (24.04) (OR. fr) 8353/07 LIMITE ENFOPOL 64

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad. van 18 december 2006

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

(Voor de EER relevante tekst)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 september 2009 (24.09) (OR. en) 13632/09 PECHE 231

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207,

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2017 van het Verenigd Koninkrijk

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (07.11) (OR. it) 14286/03 LIMITE VISA 180 COMIX 662

EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie juridische zaken. Rapporteur: Andrzej Duda A8-0145/2015

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie industrie, onderzoek en energie

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 april 2016 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

BESLUIT (EU) 2018/546 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

8620/01 AL/td DG H I NL

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23

Publicatieblad L 306. van de Europese Unie. Wetgeving. Wetgevingshandelingen. 54e jaargang 23 november Uitgave in de Nederlandse taal.

Transcriptie:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.4.2005 COM(2005) 155 definitief 2005/0061 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (door de Commissie ingediend) NL NL

TOELICHTING 1. Tijdens zijn bijeenkomst in Amsterdam op 17 juni 1997 heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over een conform de beginselen en procedures van het Verdrag tot stand te brengen stabiliteits- en groeipact. De Europese Raad heeft in juni 2004 evenwel vastgesteld dat de transparantie van en de nationale zeggenschap in het begrotingskader van de EU dienen te worden vergroot en dat de uitvoering van de regels en bepalingen ervan moet worden verbeterd. Op 3 september 2004 heeft de Commissie een mededeling getiteld Versterking van de economische governance en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van het stabiliteits- en groeipact gepubliceerd, waarin zij de krachtlijnen schetste voor de toekomstige opzet van het stabiliteits- en groeipact en voorstelde de economische onderbouwing ervan te verstevigen, de geloofwaardigheid ervan te vergroten en strenger toezicht te houden op de naleving ervan. Naar aanleiding van de mededeling van de Commissie hebben de Raad en de Commissie besprekingen aangeknoopt teneinde een consensus te bereiken over een hervorming van het stabiliteits- en groeipact. Op 20 maart 2005 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een verslag met als titel De uitvoering van het stabiliteitsen groeipact verbeteren. In zijn verslag heeft de Raad aandacht geschonken aan de verbetering van de governance van en de nationale zeggenschap in het begrotingskader, aan de versterking van de economische onderbouwing en de doeltreffendheid van het pact, zowel wat zijn preventieve als correctieve instrumenten betreft, aan het waarborgen van de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn, aan het bevorderen van de groei en aan het voorkomen van buitensporige lasten voor de toekomstige generaties. Op 22 en 23 maart 2005 heeft de Europese Raad dit verslag bekrachtigd en verklaard dat het een bijwerking en aanvulling vormt van het stabiliteits- en groeipact, dat bestaat uit de Verordeningen (EG) nr. 1466/97 en nr. 1467/97 van de Raad en de resolutie van de Europese Raad van 7 juli 1997 betreffende het stabiliteits- en groeipact. In de door het voorzitterschap opgestelde conclusies van de Europese Raad van 22 en 23 maart 2005 wordt de Commissie verzocht voorstellen in te dienen tot wijziging van de verordeningen van de Raad in de zin van het verslag van de Raad. 2. De Commissie heeft gevolg gegeven aan de wens van de Raad om zo min mogelijk wijzigingen in de bestaande verordeningen aan te brengen. Er worden derhalve alleen wijzigingen aangebracht wanneer zulks strikt noodzakelijk is om de volledige tenuitvoerlegging van de door de Europese Raad bekrachtigde consensus te waarborgen. Het voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 brengt de vier wijzigingen aan waar in het verslag van de Raad uitdrukkelijk om is verzocht en die meer in het bijzonder betrekking hebben op de definitie van ernstige economische neergang, de definitie en de rol van alle andere relevante factoren, de verlenging van de termijnen voor het nemen van maatregelen in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten en het bieden van de mogelijkheid om bepaalde stappen van de procedure, en met name het doen van aanbevelingen op grond van artikel 104, lid 7, en het geven van aanmaningen op grond van artikel 104, lid 9, te herhalen. Afgezien van deze wijzigingen wordt er ook een aantal wijzigingen van NL 2 NL

overwegend technische aard in Verordening (EG) nr. 1467/97 aangebracht om deze in overeenstemming te brengen met het verslag van de Raad en een vlottere toepassing van de procedure bij buitensporige tekorten te verzekeren. Zo zal met name bij de vaststelling van de termijn waarbinnen de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, moet besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat, voortaan worden uitgegaan van de datum van goedkeuring door de Commissie van een overeenkomstig artikel 104, lid 3, opgesteld verslag in plaats van de in Verordening (EG) nr. 3605/93 vastgelegde data voor het verstrekken van gegevens. Dit zou een oplossing bieden voor de gevallen waarin de begrotingsgegevens vlak na de in Verordening (EG) nr. 3605/93 vastgelegde data nog niet door de Commissie (Eurostat) zijn gevalideerd. Deze wijziging is ook ingegeven door het feit dat de Commissie meer tijd nodig kan hebben voor het opstellen van haar verslagen overeenkomstig artikel 104, lid 3, zodat zij de invloed van de andere relevante factoren waarnaar in artikel 104, lid 3, van het Verdrag wordt verwezen, op adequate wijze kan evalueren. Voorts dient als gevolg van de in Verordening (EG) nr. 1467/97 aangebrachte wijzigingen de definitie van de totale termijn van ten hoogste tien maanden tussen de in artikel 4, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 3605/93 vastgelegde data voor het verstrekken van gegevens en het besluit om sancties op te leggen in overeenstemming te worden gebracht met de gewijzigde termijnen die gelden voor elke fase van de procedure, voor de mogelijkheid om herziene aanbevelingen te doen op grond van artikel 104, lid 7, en voor de mogelijkheid om herziene aanmaningen te geven op basis van artikel 104, lid 9. 3. Sommige aanpassingen waarmee de Europese Raad heeft ingestemd, vereisen geen wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97. De Commissie zal een gedragscode opstellen waarin wordt aangegeven op welke wijze aan deze aanpassingen uitvoering dient te worden gegeven. In deze gedragscode zal met name worden uiteengezet hoe de Commissie en de Raad bij de begrotingsevaluaties in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten conform afdeling 3.4 van het bovengenoemde verslag van de Raad terdege rekening zullen houden met de uitvoering van pensioenhervormingen. NL 3 NL

Voorstel voor een 2005/0061 (CNS) VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 14, tweede alinea, Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het advies van het Europees Parlement 2, Gezien het advies van de Europese Centrale Bank 3, Overwegende hetgeen volgt: (1) Het stabiliteits- en groeipact bestond aanvankelijk uit Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid 4, Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de procedure bij buitensporige tekorten 5 en de resolutie van 17 juni 1997 betreffende het stabiliteits- en groeipact 6. Het stabiliteits- en groeipact heeft zijn nut bewezen bij het in de hand houden van de begrotingstekorten en op deze wijze bijgedragen tot een hoge mate van macro-economische stabiliteit met een lage inflatie en lage rentetarieven, hetgeen noodzakelijk is voor een duurzame groei en het scheppen van werkgelegenheid. (2) Op 20 maart 2005 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een verslag met als titel De uitvoering van het stabiliteits- en groeipact verbeteren, dat erop gericht is de governance van en de nationale zeggenschap in het begrotingskader te verbeteren door middel van de versterking van de economische onderbouwing en de doeltreffendheid van het pact, zowel wat zijn preventieve als correctieve instrumenten betreft, de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te waarborgen, de groei te bevorderen en buitensporige lasten voor de toekomstige generaties te voorkomen. De 1 2 3 4 5 6 PB C [ ] PB C [ ] PB C [ ] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. PB C 236 van 2.8.1997, blz. 1. NL 4 NL

Europese Raad heeft dit verslag bekrachtigd in zijn conclusies van 23 maart 2005 7, waarin wordt verklaard dat het verslag een bijwerking en aanvulling vormt van het stabiliteits- en groeipact. (3) Het stabiliteits- en groeipact moet worden versterkt en de uitvoering ervan moet worden verduidelijkt teneinde de coördinatie van en het toezicht op het economisch beleid te verbeteren. Daarbij dient terdege rekening te worden gehouden met de veranderende omstandigheden, in het bijzonder met de toegenomen economische heterogeniteit in een Gemeenschap met 25 lidstaten en met de te verwachten demografische veranderingen. (4) Verordening (EG) nr. 1467/97 moet worden gewijzigd om volledige uitvoering te kunnen geven aan de overeengekomen verbetering van de tenuitvoerlegging van het stabiliteits- en groeipact. (5) Het concept uitzonderlijke overschrijding van de referentiewaarde welke door een ernstige economische neergang wordt veroorzaakt, moet worden herzien. Daarbij dient terdege rekening te worden gehouden met de toegenomen economische heterogeniteit in de Europese Unie. (6) De definitie en de reikwijdte van alle andere relevante factoren die in aanmerking moeten worden genomen, dient te worden verduidelijkt. Het verslag van de Commissie dient een deugdelijke afspiegeling te vormen van de ontwikkelingen op middellange termijn in de economische situatie (met name potentiële groei, heersende conjunctuuromstandigheden, uitvoering van beleidsmaatregelen in het kader van de Lissabon-agenda en beleidsmaatregelen om O&O en innovatie te bevorderen), alsook van de ontwikkelingen op middellange termijn in de begrotingssituatie (met name begrotingsconsolidatie in goede tijden, houdbaarheid van de schuldpositie, overheidsinvesteringen en de algemene kwaliteit van de overheidsfinanciën). Voorts zullen andere factoren in aanmerking worden genomen die naar het oordeel van de betrokken lidstaat relevant zijn om een uitvoerig kwalitatief oordeel over het overschrijden van de referentiewaarde te kunnen vellen. In dat verband zal bijzondere aandacht uitgaan naar begrotingsinspanningen om de financiële bijdragen op een hoog niveau te brengen of te handhaven die gericht zijn op bevordering van de internationale solidariteit en verwezenlijking van Europese beleidsdoelstellingen, met name de eenmaking van Europa, indien de groei en de begrotingslast van een lidstaat daardoor nadelig worden beïnvloed. (7) Bij de vaststelling van de termijn waarbinnen de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag moet besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat, zou voortaan moeten worden uitgegaan van de datum van goedkeuring door de Commissie van een overeenkomstig artikel 104, lid 3, opgesteld verslag in plaats van de data voor het verstrekken van gegevens die zijn vastgelegd in artikel 4, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten 8. Dit zou een 7 8 Zie bijlage 2 bij de conclusies van de Europese Raad van 22-23 maart 2005. PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 351/2002 van de Commissie (PB L 55 van 26.2.2002, blz. 23). NL 5 NL

oplossing bieden voor de gevallen waarin de begrotingsgegevens vlak na de in Verordening (EG) nr. 3605/93 vastgelegde data nog niet door de Commissie (Eurostat) zijn gevalideerd. Deze wijziging zou de Commissie ook meer tijd geven voor het opstellen van haar verslagen overeenkomstig artikel 104, lid 3, zodat zij de invloed van de andere relevante factoren waarnaar in artikel 104, lid 3, van het Verdrag wordt verwezen, op adequate wijze kan evalueren. (8) De procedurele termijnen waarover de Raad beschikt om besluiten in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten te nemen, zijn te krap en moeten worden verlengd. (9) Met het oog op een onmiddellijke correctie van buitensporige tekorten is het noodzakelijk dat lidstaten die zich in een buitensporigtekortsituatie bevinden, effectieve maatregelen nemen en elk jaar een minimale verbetering van hun conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen bewerkstelligen. (10) De maximale termijnen waarbinnen lidstaten effectieve maatregelen moeten nemen, dienen te worden verlengd zodat zij de maatregelen beter kunnen plaatsen binnen de nationale begrotingsprocedure en een meer gestructureerd maatregelenpakket kunnen uitwerken. (11) Indien de betrokken lidstaat effectief gevolg heeft gegeven aan een aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, dan wel een aanmaning op basis van artikel 104, lid 9, en onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën beletten dat het buitensporige tekort binnen de door de Raad vastgestelde termijn wordt gecorrigeerd, dan dient de Raad over de mogelijkheid te beschikken een herziene aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, te doen of een herziene aanmaning op basis van artikel 104, lid 9, te geven. (12) Aangezien de huidige totale termijn van ten hoogste tien maanden tussen de in artikel 4, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 3605/93 vastgelegde data voor het verstrekken van gegevens en het besluit om sancties op te leggen, niet meer aansluit bij de gewijzigde termijnen die gelden voor elke fase van de procedure, voor de mogelijkheid om herziene aanbevelingen te doen op grond van artikel 104, lid 7, en voor de mogelijkheid om herziene aanmaningen te geven op basis van artikel 104, lid 9, dient de totale maximumtermijn met deze gewijzigde termijnen in overeenstemming te worden gebracht. (13) Ook de bepalingen die gelden voor de toepassing van de procedure bij buitensporige tekorten op het Verenigd Koninkrijk en die zijn vervat in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1467/97, moeten worden aangepast om met deze wijzigingen rekening te houden. (14) Verordening (EG) nr. 1467/97 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, NL 6 NL

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EG) nr. 1467/97 wordt als volgt gewijzigd: (1) artikel 2, leden 2 en 3, komen als volgt te luiden: 2. Wanneer de Commissie en de Raad overeenkomstig artikel 104, leden 3 tot en met 6, van het Verdrag beoordelen en besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat, kunnen zij een overschrijding van de referentiewaarde welke door een ernstige economische neergang wordt veroorzaakt, als een overschrijding van uitzonderlijke aard in de zin van artikel 104, lid 2, onder a), tweede streepje, aanmerken indien de overschrijding van de referentiewaarde het gevolg is van een negatief groeipercentage of een gecumuleerd productieverlies tijdens een langdurige periode van zeer geringe groei ten opzichte van het groeipotentieel. 3. Bij de opstelling van een verslag op grond van artikel 104, lid 3, houdt de Commissie rekening met alle andere relevante factoren. Het verslag weerspiegelt met name terdege de ontwikkelingen op middellange termijn in de economische en budgettaire situatie. De Commissie neemt ook de factoren in aanmerking die de lidstaat binnen een maand na de in artikel 4, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 3605/93 vastgelegde data voor het verstrekken van gegevens aan het publiek en aan de Commissie kenbaar heeft gemaakt. 4. Wanneer de Commissie beoordeelt of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat of kan voorkomen waardoor niet meer aan het in artikel 104, lid 2, onder a), vermelde criterium wordt voldaan en wanneer de Raad besluit of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat, houden de Commissie en de Raad alleen met de in lid 3 bedoelde relevante factoren rekening wanneer het overheidstekort dicht bij de referentiewaarde blijft en de overschrijding van de referentiewaarde slechts van tijdelijke aard is. 5. Indien de Raad op grond van artikel 104, lid 6, heeft besloten dat in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat, houden de Commissie en de Raad in de daaropvolgende fasen van de procedure van artikel 104 rekening met de in lid 3 bedoelde relevante factoren. Deze relevante factoren worden niet in aanmerking genomen in de in artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van deze verordening bedoelde gevallen en evenmin in het besluit van de Raad op grond van artikel 104, lid 12, tot intrekking van alle van de in artikel 104, leden 6 tot en met 9 en 11, bedoelde besluiten of sommige daarvan. ; (2) artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: a) lid 3 komt als volgt te luiden: 3. Binnen twee maanden na goedkeuring door de Commissie van een verslag op grond van artikel 104, lid 3, besluit de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat. Wanneer de Raad besluit dat er een buitensporig tekort bestaat, richt hij terzelfder tijd overeenkomstig artikel 104, lid 7, aanbevelingen tot de betrokken lidstaat. ; NL 7 NL

b) lid 4 komt als volgt te luiden: 4. In de aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, wordt een termijn van ten hoogste zes maanden bepaald waarbinnen de betrokken lidstaat daaraan effectief gevolg moet geven, en wordt tevens een termijn bepaald voor het corrigeren van het buitensporige tekort, dat behoudens bijzondere omstandigheden binnen het jaar nadat het is geconstateerd verholpen moet zijn. In de aanbeveling verzoekt de Raad de lidstaat een minimale jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen te bewerkstelligen teneinde het buitensporige tekort binnen de in de aanbeveling gestelde termijn te corrigeren. 5. Indien de betrokken lidstaat effectief gevolg heeft gegeven aan een aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, en indien er zich na de goedkeuring van de aanbeveling onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën voordoen, kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, een herziene aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, aannemen. In deze herziene aanbeveling kan met name de termijn voor het corrigeren van het buitensporige tekort met een jaar worden verlengd. De Raad houdt er in het bijzonder rekening mee of de betrokken lidstaat effectieve maatregelen heeft genomen teneinde een minimale jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen te bewerkstelligen. De Raad beoordeelt het bestaan van onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën op basis van de in de aanbeveling vervatte economische prognoses. ; (3) artikel 5 komt als volgt te luiden: Artikel 5 1. Een besluit van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 9, om de betrokken deelnemende lidstaat aan te manen maatregelen te treffen om het tekort te verminderen, wordt genomen binnen twee maanden nadat de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 8, heeft vastgesteld dat geen effectief gevolg aan zijn aanbevelingen is gegeven. In de aanmaning verzoekt de Raad de lidstaat een minimale jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen te bewerkstelligen teneinde het buitensporige tekort binnen de in de aanmaning gestelde termijn te corrigeren. 2. Indien de betrokken lidstaat effectief gevolg heeft gegeven aan een aanmaning op grond van artikel 104, lid 9, en indien er zich na de goedkeuring van de aanmaning onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën voordoen, kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, een herziene aanmaning op grond van artikel 104, lid 9, aannemen. In deze herziene aanmaning kan met name de termijn voor het corrigeren van het buitensporige tekort met een jaar worden verlengd. De Raad houdt er in het bijzonder rekening mee of de betrokken lidstaat effectieve maatregelen heeft genomen teneinde een minimale jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen te bewerkstelligen. De Raad beoordeelt het bestaan van onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met NL 8 NL

een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën op basis van de in de aanmaning vervatte economische prognoses. ; (4) in artikel 6, tweede zin, worden de woorden twee maanden vervangen door de woorden vier maanden ; (5) artikel 7 komt als volgt te luiden: Artikel 7 Indien een deelnemende lidstaat zich niet voegt naar de opeenvolgende besluiten van de Raad op grond van artikel 104, leden 7 en 9, wordt het besluit van de Raad om sancties op te leggen, overeenkomstig artikel 104, lid 11, genomen binnen veertien maanden na goedkeuring door de Commissie van een verslag op grond van artikel 104, lid 3. Ingeval artikel 3, lid 5, of artikel 5, lid 2, van deze verordening wordt toegepast, wordt de termijn van veertien maanden dienovereenkomstig gewijzigd. In geval van een opzettelijk tekort, waarvan de Raad besluit dat het buitensporig is, wordt een spoedprocedure gevolgd. ; (6) artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: a) lid 2 komt als volgt te luiden: 2. De periode gedurende welke de procedure is opgeschort, wordt niet meegerekend bij de in artikel 7 bedoelde periode en evenmin bij de in artikel 6 van deze verordening bedoelde periode. ; b) het volgende lid 3 wordt toegevoegd: 3. Indien de Commissie na het verstrijken van de in artikel 3, lid 4, eerste zin, bedoelde termijn en na het verstrijken van de in artikel 6, tweede zin, van deze verordening bedoelde termijn van oordeel is dat de getroffen maatregelen, mits zij volledig ten uitvoer worden gelegd en op voorwaarde dat de economische ontwikkelingen sporen met de prognoses, lijken te volstaan voor het boeken van voldoende vooruitgang om het buitensporige tekort binnen de door de Raad vastgestelde termijn te corrigeren, stelt zij de Raad daarvan in kennis. De kennisgeving van de Commissie wordt openbaar gemaakt. ; (7) de in de verordening voorkomende verwijzingen naar artikel 104 C worden gelezen als verwijzingen naar artikel 104; (8) de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1467/97 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. NL 9 NL

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De Voorzitter NL 10 NL

Bijlage Tijdslimieten die gelden voor het Verenigd koninkrijk 1. Om een gelijke behandeling van alle lidstaten te waarborgen, houdt de Raad bij het nemen van besluiten uit hoofde van de afdelingen 2, 3 en 4 van deze verordening op zodanige wijze rekening met het afwijkende begrotingsjaar van het Verenigd Koninkrijk, dat de besluiten met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk worden genomen op een tijdstip in het begrotingsjaar dat aansluit bij het tijdstip waarop de besluiten met betrekking tot de andere lidstaten genomen zijn of zullen worden. 2. De bepalingen in kolom I worden vervangen door de bepalingen in kolom II. Kolom I het jaar nadat het is geconstateerd Kolom II het begrotingsjaar nadat het is geconstateerd (artikel 3, lid 4) het voorgaande jaar het voorgaande begrotingsjaar (artikel 12, lid 1) NL 11 NL