EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1976

Vergelijkbare documenten
EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

Woensdag 24 mei, uur

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4

Maandag 15 juni, uur

MAV04. NATUUR- EN SCHEIKUNDE I (Natuurkunde) EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Woensdag 30 augustus,

TENTAMEN NATUURKUNDE

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1985 MAVO-C NATUURKUNDE. Donderdag 13 juni, uur. MAVO-C Il

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1975

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015

NATUURKUNDE. Donderdag 5 juni, uur. MAVO-C Il EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN C - niveau

MAVO-D II. Donderdag 13 junj, uur. Dit examen bestaat uit elf opgaven Bijlage: 1 antwoordblad

Vrijdag 8 juni, uur

Woensdag 21 mei, uur

Dit examen bestaat uit 11 opgaven Bijlage: 1 antwoordblad

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1984 MAVO-C NATUURKUNDE. Dinsdag 8 mei, uur

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Dit examen bestaat uit 12 opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier

Dit examen bestaat uit 12 opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier

Fysica. Een voorwerp wordt op de hoofdas van een dunne bolle lens geplaatst op 30 cm van de lens. De brandpuntsafstand f van de lens is 10 cm.

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2012 TOETS APRIL uur

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur

Dit examen bestaat uit twaalf opgaven Bijlage: 1 antwoordblad

Dit examen bestaat uit twaalf opgaven Bijlage: 1 antwoordblad

2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 NATUURKUNDE. Woensdag 28 augustus, uur. Zie ommezijde

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2009

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS APRIL uur

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

TENTAMEN NATUURKUNDE

d. Bereken bij welke hoek α René stil op de helling blijft staan (hij heeft aanvankelijk geen snelheid). NB: René gebruikt zijn remmen niet.

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Dit examen bestaat uit 4 opgaven Bijlage: 2 antwoordpapieren

Vlaamse Fysica Olympiade 31ste editie Eerste ronde

Y rijdag 14 mei, uur

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 NATUURKUNDE. Vrijdag 25 mei, uur

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eerste ronde theorie toets. 17 januari beschikbare tijd: 2 uur

Dit examen bestaat uit dertien opgaven Bijlage : 2 antwoordbladen

Als de trapper in de stand van figuur 1 staat, oefent de voet de in figuur 2 aangegeven verticale kracht uit op het rechter pedaal.

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

2 V-14 EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1976 (GYMNASIUM EN ATHENEUM)

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Woensdag 30 augustus, uur

natuurkunde 1,2 Compex

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2014 theorietoets deel 1

EXAMEN M!DJ) ELBAAR A.LGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1975

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN VWO 2015

Opgave 2 Vuurtoren Natuurkunde N1 Havo 2001-II opgave 3

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

Dit examen bestaat uit negen opgaven Bijlage: 1 antwoordblad

Dit examen bestaat uit 4 opgaven

VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRIJDAG 04 JULI 2008 TIJD : UUR (Mulo III kandidaten) UUR (Mulo IV kandidaten)

Dit examen bestaat uit vier opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier

Fysica. Een lichtstraal gaat van middenstof A via middenstof B naar middenstof C. De stralengang van de lichtstraal is aangegeven in de figuur.

Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na

Vlaamse Fysica Olympiade 27 ste editie Eerste ronde

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

MEERKEUZEVRAGEN A B C D

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

Augustus blauw Fysica Vraag 1

Augustus geel Fysica Vraag 1

Examen HAVO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 13. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-II

Dit examen bestaat uit twaalf opgaven Bijlage: 1 antwoordblad

Juli blauw Vraag 1. Fysica

Dit examen bestaat uit 4 opgaven Bijlagen: 2 antwoordpapieren

koper hout water Als de bovenkant van het blokje hout zich net aan het wateroppervlak bevindt, is de massa van het blokje koper gelijk aan:

Eindexamen havo natuurkunde pilot II

Eindexamen natuurkunde pilot havo II

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Fysica. Indien dezelfde kracht werkt op een voorwerp met massa m 1 + m 2, is de versnelling van dat voorwerp gelijk aan: <A> 18,0 m/s 2.

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eindronde theorietoets. 13 juni beschikbare tijd: 2x2 uur. Deel 1

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Woensdag 30 augustus, uur

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen)

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE

Nationale Natuurkunde Olympiade

Woensdag 24 mei, uur

2 VWO 2 HAVO Oefenstof dichtheid.

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examen HAVO natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbeeldtentamen Natuurkunde

Naam: examennummer:.

natuur- en scheikunde 1 CSE BB

Transcriptie:

I M 4-12 EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1976 MAVO4 Vrijdag 14 mei, 14.00-16.00 uur NATUUR- EN SCHEIKUNDE I (Natuurkunde) Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit eindexamens v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o. 5121SSF-12

Waar nodig mag bij de volgende problemen gebruik gemaakt worden van het gegeven, dat de valversnelling g = 10 m/s 2 2 l. In een stalen gasfles bevindt zich 50 dm 3 heliumgas met een druk van 6,0.10 5 N/m 2 De druk van de buitenlucht is 1,0.10 5 N/m 2. Uit deze gasfles worden 40 kinderballonnen met heliumgas gevuld. In iedere ballon bevindt zich na het vullen 4 dm 3 heliumgas waarvan de druk 1,25.10 5 N/m 2 is. Temperatuurverschillen tijdens het vullen blijven buiten beschouwing. a. Hoeveel dm 3 heliumgas met een druk van 1,25.10 5 N/m 2 is gebruikt voor het vullen van de 40 ballonnen? In onderstaand diagram is de druk in de gasfles aangegeven na het vullen van 15 en van 40 ballonnen. Druk in der 6 gasfles in 10 5 N/m 2 5 4 3 2 1 10 20 30 40 50 Aantal gevulde ballonnen 60 b. Leid uit dit diagram de spanning in de gasfles af na het vullen van 25 ballonnen. c. Leid uit dit diagram af, hoeveel ballonnen men tot een druk van 1,25.10 5 N/m 2 kan vullen. De massa van een lege ballon is 3,0.10-3 kg, de massa van het touwtje waarmee de ballon wordt dichtgebonden 0,5.10-3 kg. De soortel~ke massa van lucht is 1,20.10-3 kg/dm 3 bij de heersende temperatuur en bii een druk van 1,0.10 N/m 2 De soortelijke massa van helium is 0,20.10-3 kg/dm 3 bij de heersende temperatuur en bij een druk van 1,25.10 5 N/m 2. d. Bereken de kracht die op het touwtje uitgeoefend moet worden om een gevulde ballon niet te laten opstijgen. 2. Iemand wil op een windstille dag de hoogte bepalen van een flatgebouw, waarvan hij vanuit zijn woning het spiegelbeeld in de vijver in zijn tuin kan zien. Als hij op het balkon staat, ziet hij het spiegelbeeld van de dakrand van de flat juist midden in de vijver. Zijn oog bevindt zich dan 4,5 m boven het wateroppervlak, zijn horizontale afstand tot het midden van de vijver is 6m. Met behulp van een plattegrond van zijn woonplaats schat hij de afstand van zijn woning tot de flat op 72 m. Op het bijlagepapier bij deze opgave is deze situatie getekend, het oog van de waarnemer is in de tekening door het cirkeltje A aangegeven. a. Construeer in de tekening op de bijlage de plaats van het beeld van de dakrand en de loop van een lichtstraal, die van de dakrand via het wateroppervlak in het oog A valt. b. Bereken uit de gegevens de hoogte van het flatgebouw. 512155F-12

3 Om de geschatte afstand te controleren gebruikt hij een uitschuifbare koker. Voorin deze koker kan een lens worden geplaatst, aan de achterzijde bevindt zich een matglazen scherm. Hij heeft twee lenzen, één met een brandpuntsafstand van -1,95 m en één met een brandpuntsafstand van +1,95 m. De koker wordt gericht op een lichtreclame aan de gevel van het flatgebouw. c. Welke van de twee lenzen moet voorin de koker geplaatst worden om een scherp beeld van de lichtreclame op het matglas te kunnen krijgen? Licht het antwoord toe. Met deze lens in de koker wordt het beeld op het matglas scherp gesteld. De afstand van het matglas tot de lens blijkt dan 2,00 m te zijn. d. Bereken uit deze gegevens de afstand van de lens tot het flatgebouw. 3. In een bekerglas zijn twee elektroden geplaatst. Deze zijn aangesloten op een spanningsbron die een constante spanning levert van 10 V. In de stroomkring is ook een lampje L opgenomen, waarop vermeld staat 6 V - 3 W. De spanning tussen de elektroden wordt gemeten met een voltmeter V. Zie figuur 3.1. L (6V-3W) LJ -;- - - : 10V figuur 3.1 De weerstand van de verbindingsdraden en de elektroden kan worden verwaarloosd, evenals de stroomsterkte door de voltmeter. In het bekerglas bevindt zich nog geen vloeistof. a. Welke spanning geeft de voltmeter aan? Het bekerglas wordt tot ongeveer de helft gevuld met gedestilleerd water. b. Brandt het lampje nu? Licht het antwoord toe. Bij het water wordt een hoeveelheid elektrolyt gevoegd. c. Wat verstaat men onder een elektrolyt? De concentratie van de elektrolyt wordt zodanig gemaakt dat het lampje op een spanning van 6 V brandt. d. Welke spanning wijst dan de voltmeter aan? Licht het antwoord toe. e. Bereken in die situatie het door de elektrolyt opgenomen vermogen. 512155F-12 Zie ommezijde

-..., / 4 4. Een bekerglas bevat een hoeveelheid water. De temperatuur van het geheel is 298 K. Een stuk ijs met een massa van 63 g en een temperatuur van 273 K wordt voorzichtig in het bekerglas met water gelegd. Het ijs drijft in het water. De soortelijke massa van water is 1,0 g/cm 3, de soortelijke massa van ijs is 0,9 g/cm 3, de smeltingswarmte van ijs is 340 J / g. a. Bereken, hoeveel cm 3 ijs in het begin boven water uitsteekt. Na enige tijd roeren blijkt de temperatuur van het water niet verder te dalen. Er is dan nog 8 g ijs over. b. Verklaar, dat de temperatuur in het bekerglas nu 273 K moet zijn. c. Bereken, hoeveel warmte door het smeltende ijs is opgenomen. Als berekend wordt hoeveel warmte het water en het glas hebben afgestaan, blijkt deze hoeveelheid warmte kleiner te zijn dan de uitkomst van vraag c. d. Licht toe, dat dit verschil mede veroorzaakt is doordat op de buitenkant van het glas waterdamp is gecondenseerd. 5. Van een hijskraan op rupsbanden worden door de fabrikant de volgende gegevens verstrekt: massa 36 000 kg druk van de rupsbanden op de bodem 40 000 N/m 2 breedte van elke rupsband 0,90 m. figuur 5.1 0,9m - a. Bereken voor één van de rupsbanden de lengte van het deel dat op de grond rust. De hijskraan wordt uitgebreid met een heistelling om palen in de grond te kunnen heien. Een heipaal met een massa van 1200 kg wordt in de stelling gehesen. De lengte van de paal is 15 m, de paal is overal even dik. De hijskabel is vastgemaakt op 5 m van een uiteinde van de paal. Op een gegeven ogenblik hangt de J'aal in de stand, die in figuur 5.2 is weergegeven. In deze stand maakt de paal een hoek van 30 met de grond, de hijskabel hangt verticaal. figuur 5.2 S121SSF-12

b. Bereken in deze stand de spankracht van de hijskabel. c. Bereken in deze stand de potentiële energie, die de paal heeft ten opzichte van de grond. 5 De paal wordt verticaal in de heistelling gebracht. Boven de paal hangt een heiblok met een massa van 1000 kg. De afstand tussen de onderkant van het heiblok en de top van de paal bedraagt 5 m. Het heiblok wordt losgelaten. De wrijving tijdens het vallen van het blok mag worden verwaarloosd. d. Bereken de kinetische energie die het heiblok heeft als het de top van de paal treft. EINDE 5121SSF-12*