Zaalhockey. & fluiten. Belangrijkste regels & tips

Vergelijkbare documenten
9. Aanvulling Arbitrage Zaalhockey Seizoen

BRIEFING BONDSSCHEIDSRECHTERS ZAALHOCKEY SEIZOEN

Briefing clubscheidsrechters zaalhockey pag 1-4 Spelregelswijziging zaal pag 5

BRIEFING BONDSSCHEIDSRECHTERS ZAALHOCKEY SEIZOEN

Zaalhockey. & fluiten. Belangrijkste regels & tips

Briefing Zaalhockey

Zaalhockey & fluiten 2016/2017

Spelregels zaalhockey sept 2016

ZAALHOCKEY

Nieuwe regel in seizoen

Belangrijkste regels zaalhockey

SPELREGELBOEKJE ZAALHOCKEY

ZAALHOCKEY Boxtel, 8 december 2011

Probeer de regels te interpreteren op een manier die past bij het niveau en aard van de wedstrijd.

ZAALHOCKEY. Kleiner veld, minder spelers. Start zaalseizoen. Oranje en zaalhockey. De regels in het kort Belangrijk om te weten Bijzonderheden

ZAALINFORMATIE 2017/2018

Instructies voor de zaalleiding

Zaalbriefing Spelregels 2017

Spelregels zaalhockey

Zaal: hoe was het ook al weer?

BRIEFING BONDSSCHEIDSRECHTERS ZAALHOCKEY SEIZOEN

ZAALHOCKEYREGELS

Fluiten in de zaal. seizoen

Zaalregels 2015/2016. opfrissen of eerste keer

Zoek de verschillen!

Opfrissen Zaalregels

PROEFEXAMEN 1 VELDHOCKEY

Zaalhockeyregels 2017/2018

Fintro: BE TVA/BTW BE Av. Ch. Schallerlaan Bruxelles/Brussel

Zaalhockey 2015/2016 Jorrit Peters / Rob van Gemert

ZAALHOCKEYREGELS

Zaalhockey Spelregelbriefing voor clubscheidsrechters en CS+

zaalhockey spelregelboekje 2017

Arbitrage : van 8-tal hockey naar 11-tal hockey Versie november 2010 Bron: KNHB / B.Bams

Opfrissen Zaalregels

Proefexamen 1. Spelregels VELDHOCKEY. 1. Moet een team een aanvoerder hebben? A. Als er een coach is hoeft er geen aanvoerder te zijn B. Ja C.

Spelregelavond VELDHOCKEY. 11-tallen. R.M.H.C. de Pelikaan. Georganiseerd door: Tijs Jacobs Timothy van der Scheun Melanie Mathijssen

Wedstrijdduur De wedstrijdduur wordt bepaald door de zaalhockeycommissie van het district.

Opleiding tot clubscheidsrechter

Zaalhockeyregels Midden Nederland Jongste Jeugd (6- en 8-tallen)

Zaalhockey Voor clubscheidsrechters en CS+

SPELREGELBOEKJE ZAALHOCKEY-EDITIE. RHV Leonidas LEONIDAS Spelregelboekje ZAAL docx 3063 NJ Rotterdam

spelregelboekje zaalhockey-editie Bas van de Griendt november 2018 versie 3.01

PRESENTATIE ZAALHOCKEY SEIZOEN

Oefenblad scheidsrechtersexamen

Zaalhockeyregels Midden Nederland Jongste Jeugd (6- en 8-tallen)

Zaalhockey Spelregelbriefing voor clubscheidsrechters en CS+

Zaalhockey-Informatie OMHC nov. 2015

Zaalhockeyregels Jongste Jeugd (6- en 8-tallen)

Zaalhockey Spelregelpresentatie voor clubscheidsrechters en CS+

Lengte = 36-44m; Breedte = 18-22m Doel = 2m hoog; 3m breed Doelpalen = 8x8 cm; doellijn = max. 8 cm Zijbalken (10 x 10 cm, naar veld afgeschuind)

Zaalhockey

Zaalhockey Spelregelbriefing voor clubscheidsrechters en CS+

Verschillen veldhockey - zaalhockey. Alain Paumen

ZAALHOCKEY

Zaalhockey Spelregelpresentatie voor clubscheidsrechters en CS+

Arbitrage zaalhockey Seizoen 2015/2016

HOCKEYVELD... 2 HOCKEYSPEL ALGEMEEN... 3 HOCKEYREGELS...

ZAALHOCKEY basisinformatie

BRIEFING BONDSSCHEIDSRECHTERS SEIZOEN

Briefing spelbegeleiders Jongste Jeugd

Zaalhockey-Informatie OMHC nov. 2016

Veldmarkeringen in de vorm van pylonnen Doelmarkeringen in de vorm van pylonnen

A B C. veld veld veld

HOCKEYVELD... 2 HOCKEYSPEL ALGEMEEN... 3 HOCKEYREGELS...

Veldmarkeringen in de vorm van pylonnen. Doelmarkeringen in de vorm van pylonnen

ZAALHOCKEY COACH INFO ZAALHOCKEY

Zaalhockey seizoen Informatieavond coaches Donderdag 9 november

Arbitrage : Signalen van scheidsrechters (foto s) Versie januari 2011 Bron: KNHB / HCN

1. Hoeveel spelers moet een team minimaal in het veld hebben bij het begin van de wedstrijd? A. 8 B. 11 C. 16

Spelregels Achttal hockey

15m. 15m. Veldmarkeringen in de vorm van pylonnen. Doelmarkeringen in de vorm van pylonnen

Een spelbegeleider moet de spelregels handhaven, maar belangrijker is zorgen dat de kinderen plezier hebben.

Spelregels achttal hockey. Hoe ziet het speelveld eruit? 15m. speelrichting. 15m. Veldmarkeringen in de vorm van pylonnen

: Beheer commissie. : Bar commissie. : Trainers zaalhockey :

BRIEFING CLUBSCHEIDSRECHTERS SEIZOEN

Spelregels elftallen. Korte uitleg van de belangrijkste regels voor spelers, coaches, trainers en ouders

INSTRUCTIES VOOR DE ZAALCOÖRDINATOR

BRIEFING BONDSSCHEIDSRECHTERS SEIZOEN

Spelregels 8:8. Rijswijksche Hockey Club Seizoen

ZAALHOCKEY MHC GOIRLE Instructieavond 1 zaalhockey seizoen Zaalhockeycommissie

Spelregels 3-tal, 6-tal en 8-talhockey bij de mini's

Spelregels : Achttal Hockey Versie oktober 2011 Bron: KNHB / District Zuid JJ

Zaalhockey. Hockeyclub Montfoort

Amvj. Zaalhockey regels Voor coaches, spelers en clubscheidsrechters. 23 november 2016

Coachhandboek Zaalhockey

BRIEFING BONDSSCHEIDSRECHTERS SEIZOEN

V Zaalhockey. Inleiding

Spelbegeleiding Jongste Jeugd. Vrijdag 18 november 2011

Planning zaalhockey MHCV winter

BRIEFING BONDSSCHEIDSRECHTERS SEIZOEN

BRIEFING BONDSSCHEIDSRECHTERS SEIZOEN

AFSPRAKEN CLUBSCHEIDSRECHTERS EN CS+ (ZAAL) SEIZOEN

AFSPRAKEN BONDSSCHEIDSRECHTERS (ZAAL) SEIZOEN

Spelregels : Zestal Hockey Versie oktober 2011 Bron: KNHB / District Zuid JJ

Spelregels 3-tal hockey (KNHB) Instructie Spelregels 3-, 6- en 8-tallen M.M.H.C. Voordaan

Spelregels achttal hockey. Hoe ziet het speelveld eruit? 15m. speelrichting. 15m. Veldmarkeringen in de vorm van pylonnen

Spelregels zestal hockey

Spelregels zestal hockey

FUNDAMENTELE WIJZIGINGEN OP HET GEBIED VAN EEN SPELHERVATTING

Transcriptie:

Zaalhockey 2014 & fluiten Belangrijkste regels & tips

Inhoud Instructie jeugdbegeleider/ coach... 3 Instructie scheidsrechter... 4 Instructie zaalschoenen, zaalstick, legguards en bal.... 5 Doelstellingen... 6 Toepassen van de spelregels... 7 Vaardigheden van de scheidsrechters... 8 Wedstrijdvoorbereiding:... 8 Samenwerking:... 9 Mobiliteit en opstelling:... 9 Fluiten:... 10 Signaleringen:... 10 KNHB: Gebruik van kaarten:... 12 ZAALHOCKEY SEIZOEN 2014-2015... 13 Time Outs... 13 Spelhervattingen... 13 Flow of the Game... 14 Gebruik van lichaam en stick... 14 Spelen van de bal... 15 Keeper... 15 Strafcorner... 16 Persoonlijke straffen... 16 Als team goed fluiten... 17 Verschillen veld- en zaalhockey... 18 Instructie zaalleiding/wedstrijdtafel... 21 Zaalleiding algemeen... 21 Zaalleiding bij aanvang.... 21 Zaalleiding voor de wedstrijd... 21 Zaalleiding tijdens de wedstrijd.... 22 Zaalleiding na de wedstrijd... 22 Vragenlijsten... 23 ZAALHOCKEY (1)... 23 ZAALHOCKEY (2)... 24 ZAALHOCKEY (3)... 26 NHC 2

Instructie jeugdbegeleider/ coach 1. Jeugdteams zonder begeleiding/coach wordt onherroepelijk de toegang tot de zaal en de kleedkamers geweigerd. 2. De begeleider/coach moet ouder zijn dan 18 jaar. 3. In verband met het gemeenschappelijk gebruik van de kleedkamers heeft een team een (extra) begeleider van hetzelfde geslacht als het team. 4. De begeleider/coach is steeds bij het team en kan niet optreden als scheidsrechter. 5. De begeleider/coach meldt zich minimaal 15 minuten voor de aanvang van de wedstrijd bij de zaalleiding en overhandigt, indien thuis spelend, het volledig ingevulde wedstrijdformulier. Hij/zij dient er zorg voor te dragen dat zijn/haar team tenminste 5 minuten voor aanvang van de geplande wedstrijd wedstrijdgereed en in de directe nabijheid van het speelveld aanwezig is. 6. Begeleiders/coaches en/of teams die bij het in gebruik nemen van een kleedkamer opmerken dat er voor hun komst schade, vernielingen of andere onregelmatigheden hebben plaats gevonden, dienen dit onmiddellijk te melden aan de zaalleiding. Dit is in hun eigen belang, daar anders zal worden aangenomen dat zij daar de oorzaak van zijn. 7. De begeleider/coach is verantwoordelijk voor het gedrag van het team gedurende de gehele duur van het verblijf in de sporthal en ziet erop toe dat het team zich niet alleen in de zaal doch ook op de tribunes en in de verpozingsruimte en vooral ook in de kleedkamers behoorlijk gedraagt. 8. De begeleider/coach zorgt ervoor dat het team tijdens de wachttijdenniet rond of op het speelveld gaat oefenen. 9. De begeleider/coach zorgt ervoor dat het team zich strikt houdt aan de aanwijzingen van de zaalleiding en/of zaalbeheerder. Dit geldt ook voor het speelklaar maken van het veld en het opruimen van de balken en doelen na de wedstrijd. 10. De begeleider/coach dient zijn of haar naam te vermelden op het wedstrijdformulier. 11. In alle zalen zijn zaalhockeylegguards voorzien van klitteband of is afplakken van gespen verplicht. Metalen gespen en het afplakken daarvan zijn niet toe-gestaan. Tevens is het spelen in clubtenue en met een zaalstick verplicht. De zolen van de schoenen dienen wit te zijn (ook voor begeleiding en scheids-rechter). De keeper dient in een afwijkende kleur shirt te spelen. In alle gevallen geldt: NIET IN ORDE... NIET SPELEN! NHC 3

Instructie scheidsrechter 1. De scheidsrechter heeft een geldige scheidsrechterskaart 2. De scheidsrechter dient zich minimaal 15 minuten voor aanvang bij de zaalleiding te melden. 3. De scheidsrechter draagt zaalschoenen met witte zolen dragen. 4. De scheidsrechter ziet erop toe dat beide teams in clubtenue spelen. Indien verwarring kan ontstaan door bijv. hetzelfde kleur shirt, dient het als tweede genoemde team een afwijkend tenue aan te trekken. Constateert hij dat een of meerdere spelers/speelsters niet in hun clubtenue spelen, dan dient hij deze spelers/speelsters uit te sluiten van het spelen van de wedstrijd en laat dit door de zaalleiding op het zaalleidingsformulier te vermelden. 5. De scheidsrechter ziet erop toe dat de wisselspelers (max. 7) en begeleiders (max. 3) van beide teams zich op de bank bevinden. 6. De scheidsrechter stuurt de uit het veld gestuurde spelers altijd naar de wedstrijdtafel. Hij geeft tevens aan voor hoeveel minuten deze speler uit het veld is gestuurd. 7. De scheidsrechter treedt op tegen spelers en begeleiders, die zichmisdragen op en rond het veld. 8. De scheidsrechter blijft altijd bij het veld. Ballen die over de balk gaan, worden door de spelers zelf opgehaald. 9. De scheidsrechter laat altijd een strafcorner en een strafslag afmaken aan het einde van de wedstrijd. 10. De duur van de wedstrijd is vastgesteld op 1 x 35 minuten. 11. De scheidsrechter vult na afloop het digitale wedstrijdformulier in. Indien van toepassing noteert hij op het digitale wedstrijdformulier welke spelers uit het veld zijn gestuurd en waarom. NHC 4

Instructie zaalschoenen, zaalstick, legguards en bal. 1. Schoenen welke beschadigingen of strepen op de speelvloer kunnen achter laten zijn verboden. Schoenzolen mogen geen beschadigingen of strepen achterlaten op de speelvloer dus dienen in beginsel vlak, schoon en wit te zijn zonder noppen of strips. Sportschoenen welke buiten zijn gedragen cq vies zijn worden om deze reden ook niet toegelaten. Deze verplichting is niet alleen van kracht voor de speler(ster)s, maar ook voor de zaalleider, teambegeleiding en scheidsrechters; Bij overtreding kan de zaalbeheerder en/of zaalleider de overtreder uit de hal verwijderen. 2. Het is noodzakelijk om met een speciale zaalhockeystick te spelen. In ca. 90% van de zalen stelt de beheerder het gebruik van een zaalhockeystick als voorwaarde om van de hal gebruik te mogen maken ondanks dat dit in strijd is met het spelreglement zaalhockey waarin wordt aangegeven dat de zaalhockeystick identiek is aan de veldhockeystick. Spelers (en ouders) dienen zich ervan bewust te zijn dat zaalhockey wezenlijk verschilt van veldhockey. Het gebruik van speciale, voor zaalhockey bestemde sticks wordt dan ook ten stelligste aangeraden omdat dit de spelvreugde en ontwikkeling van de techniek bij het zaalhockey ten goede komt. 3. Keepersuitrustingen welke beschadigingen aan het speelvloer kunnen aanbrengen zijn verboden. Metalen gespen aan keepersuitrustingen kunnen beschadigingen aan de speelvloer aanbrengen en zijn daarom verboden! Harde plastic gespen dienen te worden afgeplakt. Zelfs indien deze gespen zijn afgeplakt kan een accommodatiebeheerder het spelen met een dergelijke uitrusting verbieden omdat het aanzienlijke schade aan het speelveld kan veroorzaken. De keeper/speler dient dit verbod direct en nauwgezet op te volgen. 4. Zaalhockey kent officieel geen afwijkende hockeybal. Het spelregelreglement zaalhockey geeft aan dat het formaat enhet gewicht identiek is aan de veldhockeybal. De bal is rond, hard en heeft een gladde buitenzijde, hoewel kleine deukjes in het oppervlak zijn toegestaan. Het wordt echter aangeraden de speciale voor zaalhockey bestemde bal te gebruiken. NHC 5

Doelstellingen Het leiden van een hockeywedstrijd is een uitdagende en gewaardeerde manier om aan een wedstrijd deel te nemen. Scheidsrechters leveren hun bijdrage aan een wedstrijd door: a. te helpen de wedstrijd op alle speelsterkten naar een hoger niveau te tillen, door ervoor te zorgen dat spelers zich aan de spelregels houden b. zorg te dragen dat iedere wedstrijd in de juiste sportieve sfeer wordt gespeeld c. te helpen dat spelers, toeschouwers en anderen meer plezier uit de wedstrijd halen. Deze doelstellingen kunnen door scheidsrechters bereikt worden door: a. consistent te zijn: scheidsrechters worden door spelers gerespecteerd als ze consequent fluiten b. eerlijk te zijn: beslissingen moeten worden genomen met gevoel voor rechtvaardigheid en integriteit c. goed voorbereid te zijn: het maakt niet uit hoe lang een scheidsrechter al fluit, het is belangrijk om zich voor iedere wedstrijd goed voor te bereiden d. geconcentreerd te zijn: het is essentieel om goed geconcentreerd te blijven gedurende de hele wedstrijd; de scheidsrechter mag zich door niets laten afleiden e. benaderbaar te zijn: een goede kennis van de spelregels moet worden gecombineerd met een goede verstandhouding met de spelers f. beter te zijn: scheidsrechters moeten ernaar streven elke wedstrijd beter te worden g. natuurlijk over te komen: een scheidsrechter moet altijd zichzelf zijn en niet iemand willen imiteren. Scheidsrechters moeten: a. een gedegen kennis van de spelregels hebben, maar zich altijd realiseren dat de geest van de regel en het gezonde verstand de interpretatie moeten bepalen b. technisch spel ondersteunen en stimuleren, tijdig en doortasten optreden bij overtredingen en de daarvoor passende straffen opleggen c. de wedstrijd goed in de hand houden d. alle beschikbare controlemiddelen gebruiken e. de voordeelregel zoveel mogelijk toepassen om daarmee een soepel lopende en open wedstrijd mogelijk te maken, zonder daarbij de controle te verliezen. NHC 6

Toepassen van de spelregels Beschermen van technisch en behendig spel en bestraffen van overtredingen: a. de relatieve ernst van een overtreding moet worden onderkend en ernstige overtredingen zoals gevaarlijk of ruw spel moeten al vroeg in de wedstrijd en op een doortastende wijze worden aangepakt b. opzettelijke overtredingen moeten resoluut worden bestraft c. scheidsrechters moeten laten zien dat als spelers meewerken, technisch en behendig spel zal worden beschermd en dat het spel alleen zal worden onderbroken als dat voor een goed verloop van de wedstrijd nodig is. Voordeel: a. het is niet noodzakelijk iedere overtreding te bestraffen als er geen voordeel voor de overtreder is; onnodige onderbrekingen van de wedstrijd veroorzaken onterecht oponthoud en ergernis b. wanneer de spelregels worden overtreden, moet een scheidsrechter voordeel geven als dit de zwaarste straf is c. balbezit houden betekent niet automatisch dat er sprake is van voordeel; van belang is dat de speler of het team met balbezit daarvan ook daadwerkelijk gebruik kan maken d. als besloten is in een situatie voordeel toe te kennen, kan daarop niet worden teruggekomen: geen tweede kans door alsnog een straf te geven e. het is belangrijk op het verloop van het spel te anticiperen: verder te kijken dan de actie van het moment en zich bewust te zijn van mogelijke ontwikkelingen in de wedstrijd. Controle: a. beslissingen moeten accuraat, overtuigend, duidelijk en consequent zijn b. kordaat optreden vroeg in de wedstrijd ontmoedigt overtreders vaak om de overtreding te herhalen c. het is onacceptabel wanneer spelers hun tegenstanders, de scheidsrechters en andere officials verbaal of via hun lichaamstaal of houding beledigen. Scheidsrechters moeten streng optreden tegen dit soort wangedrag en indien noodzakelijk overgaan tot het geven van een vermaning, een waarschuwing (groene kaart), een tijdelijke (gele kaart) of permanente (rode kaart) verwijdering van het veld. Vermaningen, waarschuwingen en verwijderingen kunnen apart worden gebruikt, maar ook in combinatie met een andere straf d. een vermaning wordt gegeven aan spelers die in de buurt staan, zonder daarvoor de wedstrijd stil te leggen NHC 7

e. het is mogelijk -maar het wordt afgeraden- dat een speler twee groene of twee gele kaarten krijgt voor verschillende overtredingen gedurende dezelfde wedstrijd, maar wanneer een overtreding wordt gemaakt waarvoor hem al een kaart is gegeven, moet dezelfde kaart niet meer worden gebruikt, maar een strengere straf worden opgelegd f. wanneer een tweede gele kaart aan dezelfde speler wordt gegeven, zal de tijdsduur van de verwijdering duidelijk langer moeten zijn dan tijdens de eerste verwijdering g. er moet bij een gele kaart een duidelijk verschil zitten tussen de tijdsduur van een tijdelijke verwijdering na een lichte overtreding, en de tijdsduur van een tijdelijke verwijdering na een ernstige en/of fysieke overtreding h. wanneer een speler zich opzettelijk op een ernstige manier misdraagt ten opzichte van een andere speler, een scheidsrechter of andere official, moet direct de rode kaart worden getoond. Straffen: a. er is een breed scala van straffen beschikbaar b. een spelstraf en een persoonlijke straf kunnen tegelijkertijd worden opgelegd om ernstige of herhaalde overtredingen aan te pakken. Vaardigheden van de scheidsrechters De belangrijkste aandachtsgebieden voor de vaardigheden van een scheidsrechter zijn: c. wedstrijdvoorbereiding d. samenwerking e. mobiliteit en opstelling f. fluiten g. signalering. Wedstrijdvoorbereiding: a. scheidsrechters moeten zich grondig op een wedstrijd voorbereiden onder andere door ruimschoots op tijd op het veld te zijn KNHB: scheidsrechters moeten de aanvoerder van een team hun scheidsrechterskaart tonen, als die daar vóór de wedstrijd om vraagt. b. voor de wedstrijd begint moeten de scheidsrechters de markeringen, doelen en netten controleren en tevens controleren of er geen sprake is van gevaarlijke materialen of uitrustingen c. de twee scheidsrechters moeten shirts van dezelfde kleur dragen en deze moeten duidelijk afwijken van die van de beide teams KNHB: Door of namens de CA aangewezen scheidsrechters dragen in NHC 8

bondswedstrijden de door de KNHB beschikbaar gestelde scheidsrechterkleding. Andere scheidsrechters dragen in wedstrijden ook een onderling gelijk tenue met een helder gekleurd shirt / trui / jack dat afwijkt van het tenue van de teams. Indien nodig passen scheidsrechters hun shirt / trui / jack aan bij de kleuren van de teams in de wedstrijd. d. er moet kleding worden gedragen die past bij de omstandigheden e. de schoenen die worden gedragen, moeten geschikt zijn voor de veldcondities en beweeglijkheid f. een scheidsrechter heeft tijdens de wedstrijd bij zich: een exemplaar van het geldende spelreglement, een duidelijk hoorbare fluit, een stopwatch, indien mogelijk gekleurde kaarten (groen, geel, rood) om persoonlijke straffen aan te geven en schrijfmateriaal om bijzonderheden van de wedstrijd te kunnen noteren. Samenwerking: a. een goede samenwerking tussen de scheidsrechters is van essentieel belang b. voor de wedstrijd moeten de scheidsrechters met elkaar afstemmen hoe zij gaan samenwerken en elkaar gaan helpen. Veelvuldig oogcontact tussen de scheidsrechters tijdens de wedstrijd is van groot belang c. scheidsrechters moeten hun verantwoordelijkheid nemen en bereid zijn om hun collega te helpen wanneer diens waarneming wordt belemmerd of hij moeite heeft om bepaalde delen van het veld te zien. Indien nodig en wanneer hun mobiliteit dit toelaat, moeten scheidsrechters bereid zijn om de middenlijn te passeren op de helft van de collega te komen om deze te assisteren. Dit helpt de spelers te overtuigen dat de genomen beslissingen correct zijn KNHB: als scheidsrechters (vrijwel) gelijktijdig fluiten, is de beslissing voorbehouden aan de scheidsrechter aan wiens zijde van de middenlijn het voorval gebeurde. d. gescoorde doelpunten en gegeven kaarten moeten door beide scheidsrechters worden genoteerd en in de rust en aan het eind van de wedstrijd met elkaar worden afgestemd. Mobiliteit en opstelling: a. scheidsrechters moeten mobiel zijn, zodat zij gedurende de hele wedstrijd naar de meest geschikte positie kunnen gaan b. minder beweeglijke scheidsrechters kunnen het spel niet duidelijk genoeg overzien om steeds de correcte beslissingen te kunnen nemen c. fitte, beweeglijke en goed-opgestelde scheidsrechters kunnen zich beter concentreren op de loop van het spel en de beslissingen die zij moeten nemen d. iedere scheidsrechter opereert voornamelijk op zijn helft van het veld, met de middenlijn aan zijn linkerkant e. over het algemeen is de meest geschikte positie voor scheidsrechters vóór en aan de rechterkant van het aanvallende team NHC 9

f. wanneer het spel zich afspeelt tussen de middenlijn en de cirkel, moeten scheidsrechters bij hun zijbalk blijven g. wanneer het spel zich afspeelt in de cirkel, moeten scheidsrechters zich meer in het veld begeven, verder van de zijbalk en indien noodzakelijk tot in de cirkel zelf, om belangrijke overtredingen te kunnen waarnemen en om te kunnen beoordelen of schoten op doel reglementair zijn h. bij strafcorners en nadat de bal buiten het veld is geraakt, moeten scheidsrechters een positie innemen die hen een duidelijk zicht biedt op alle mogelijke acties i. bij een strafbal moet de verantwoordelijke scheidsrechter zich rechts achter de speler, die de strafbal neemt, opstellen; de andere scheidsrechter stelt zich op de achterlijn op naast het doel waar de strafbal op genomen wordt j. scheidsrechters moeten voorkomen dat hun positie in het veld het spel hindert k. scheidsrechters moeten zich altijd met hun gezicht naar de spelers opstellen. Fluiten: a. de fluit is het belangrijkste middel waarmee scheidsrechters communiceren met spelers, met elkaar en met andere betrokkenen bij de wedstrijd b. het fluitsignaal moet krachtig en luid genoeg zijn, zodat iedereen die bij de wedstrijd betrokken is het goed kan horen; dat betekent niet dat er altijd lang en luid moet worden gefloten c. de toon en duur van een fluitsignaal moet worden gevarieerd, om daarmee de ernst van overtredingen duidelijk te maken. Signaleringen: a. signalen moeten duidelijk en voldoende lang gegeven worden zodat alle spelers en de andere scheidsrechter zich bewust zijn van de beslissingen b. alleen de officiële signalen mogen gebruikt worden c. het is beter stil te staan op het moment dat een signaal wordt gegeven d. bij het aangeven van de speelrichting moet de arm niet voor het lichaam langs gehouden worden e. het is een slechte gewoonte om weg te kijken van de spelers na een signaal of een beslissing; volgende overtredingen kunnen worden gemist, de concentratie kan verslappen of het kan worden opgevat als een teken van onzekerheid. Tijd: signaleer in de richting van de tijdopnemer en de andere scheidsrechter: a. de tijd starten: één arm recht omhoog strekken b. de tijd stoppen: twee armen, gekruist bij de polsen, recht omhoog strekken c. nog twee minuten speeltijd: steek met omhoog gestrekte armen de beide wijsvingers op d. nog één minuut speeltijd: steek met omhoog gestrekte arm één wijsvinger op. e. Nadat een gegeven tijdsignaal door tijdopnemer en scheidsrechter is bevestigd, is geen nader tijdsignaal nodig. NHC 10

Bully: beweeg de handen afwisselend op en neer voor het lichaam, met handpalmen naar elkaar toe. Bal buiten het veld: a. bal buiten het veld over de zijbalk: geef de richting aan met één horizontaal gestrekte arm b. bal door een aanvaller of onopzettelijk door een verdediger buiten het veld over de achterlijn: strek, met het gezicht naar de middenlijn, de twee armen horizontaal zijwaarts (uitpush). Doelpunt: wijs met beide armen horizontaal naar voren gestrekt, naar de middenstip. Overtredingen: Signalen voor overtredingen van spelregels moeten worden gegeven als er twijfel bestaat over de reden voor een genomen beslissing. a. gevaarlijk spel: houd één arm diagonaal voor de borst b. wangedrag en/of agressief gedrag: stop het spel en maak een kalmerend gebaar door beide handen langzaam op en neer te bewegen voor het lichaam, met de handpalmen naar beneden gericht c. shoot: til één been iets op en raak dit met één hand aan vlakbij de voet of enkel d. hoge bal: houd de handpalmen naar elkaar toe horizontaal voor het lichaam, ongeveer 15 cm boven elkaar e. afhouden: kruis beide onderarmen voor de borst f. indirect afhouden: open en sluit afwisselend het kruisenvan de onderarmen voor de borst g. stick afhouden: houd één arm gestrekt voor het lichaam, schuin naar beneden gericht en raak de onderarm vervolgens aan met de andere hand h. 3 meter afstand: steek één arm recht omhoog met vijf gestrekte vingers. Straffen: a. voordeel: strek één arm duidelijk boven de schouder in de speelrichting van het team dat voordeel krijgt b. vrije push: geef de richting aan met één arm horizontaal gestrekt c. vrije push maximaal 5 meter voorwaarts verplaatsen: steek één arm recht omhoog met gesloten vuist d. strafcorner: wijs met beide armen horizontaal voor het lichaam gestrekt naar het doel e. strafbal: wijs met één arm naar de strafbalstip en met de andere arm verticaal de lucht in; NHC 11

KNHB: Gebruik van kaarten: a. gekleurde kaarten (groen, geel of rood) worden gebruiktom het opleggen van persoonlijke straffen aan spelers of teambegeleiders te signaleren naar de betrokkene, zijn teamgenoten, andere wedstrijddeelnemers en publiek. Daarbij geldt dat een groene kaart een officiële en formele waarschuwing inhoudt om het onjuiste gedrag te beëindigen, een gele kaart een tijdelijke verwijdering uit de wedstrijd en een rode kaart een verwijdering voor de resterende duur van de wedstrijd b. gebruik van de kaarten voor dat doel wordt scheidsrechters dringend aanbevolen, maar het opleggen van de beoogde persoonlijke straf op zichzelf is ook mogelijk zonder gebruik van een kaart c. Scheidsrechters moeten gegeven kaarten direct op naam (evt. spelersnummer) van de betrokkene noteren, met vermelding van kleur, duur van de verwijdering en reden voor de straf. Zij moeten hun aantekeningen in de rust van de wedstrijd vergelijken en gegeven gele en rode kaarten na afloop van de wedstrijd aantekenen op het wedstrijdformulier. Het belangrijkste aspect van het geven van een kaart is het overbrengen van een duidelijke boodschap. Daarom moet voor het geven van een kaart tijdens een wedstrijd altijd de wedstrijd worden onderbroken (tijd stilgezet). Bij het geven van de kaart moet de scheidsrechter rustig en duidelijk te werk gaan: het spel stilleggen en enige momenten van rust bewerkstelligen, de speler enigszins afzonderen zodat voor ieder duidelijk is welke persoon wordt aangesproken, en vervolgens de te geven kaart duidelijk en overtuigend tonen (tot hoofdhoogte opsteken). Een scheidsrechter moet van geval tot geval eerst nadenken of het geven van de kaart echt nodig is en beslissen welke kleur dan moet worden gebruikt om het beoogde doel (betrokkene doen afzien van wangedrag) te bereiken. Voorop staat dat een kaart een precedentwerking heeft en daarom niet te snel moet worden getrokken. Het is van groot belang dat de scheidsrechters doordacht en doeltreffend met de kaarten omgaan.elk automatisme daarin is uit den boze. Gele en rode kaarten worden vermeld op het wedstrijdformulier. De scheidsrechter die tijdens een wedstrijd een rode kaart heeft gegeven, dient dezelfde dag schriftelijk hierover te rapporteren aan het Bondsbureau. NHC 12

ZAALHOCKEY SEIZOEN 2014-2015 Voor aanvang van het nieuwe zaalseizoen verschijnt weer de zaalhockeybriefing. Dit seizoen zijn er geen regelwijzigingen in de zaal. Dit betekent dus ook dat regel 8.1 niet is gewijzigd en we in de zaal dus geen eigen doelpunt kennen, zoals recentelijk is doorgevoerd bij veldhockey. Time Outs Alleen in de Hoofdklasse Indoor en bij de play-off wedstrijden van de Hoofdklasse Indoor wordt gespeeld met het systeem van time-outs. Elk team heeft per helft recht op één timeout van één minuut. Een time-out kan niet worden toegekend tussen het toekennen en uitvoeren van een strafbal of strafcorner en kan niet in de laatste twee minuten van een helft kan worden opgenomen. In andere klassen wordt niet met time-outs gespeeld. Spelhervattingen Een spelhervatting (vrije push, inpush, uitpush en beginpush) mag met een self-pass worden genomen. Dit geldt niet voor het nemen van een strafcorner, strafbal en bully. De nemer moet duidelijk en zichtbaar een poging doen de bal te stoppen voordat hij de spelhervatting mag nemen. Het niet of onvoldoende controleren van de bal dient direct bestraft te worden met een vrije push tegen. Krijgt een aanvaller dicht bij de cirkel een vrije push of inpush dan moet de bal teruggelegd worden tot 3 meter buiten de cirkel. Wees duidelijk over de gewenste afstand, want er staat geen stippelcirkel in de zaal. Bij een spelhervatting voor de aanvallende partij op de helft van de tegenpartij moeten alle andere spelers (medespelers én tegenstanders) dan degene die de spelhervatting neemt op 3 meter afstand staan. De bal mag niet rechtstreeks de cirkel in worden gespeeld. Dit mag via de balk, via of door een andere speler of nadat de bal eerst minimaal drie meter is verplaatst. Bij dit laatste geldt dat na het nemen de bal minimaal 3 meter moet hebben afgelegd voordat degene die de spelhervatting heeft genomen zelf de bal de cirkel in mag spelen. De (drie meter) afstandregel bij spelhervattingen moet strikt worden toegepast; dit geeft duidelijkheid en vermindert de kans op gevaar. En drie meter betekent drie échte meters. Begin daar vanaf het begin van de wedstrijd mee en laat duidelijk merken dat je van plan bent om de strafmaat op te voeren wanneer de spelers de overtreding blijven herhalen. Volgens de regels wordt een vrije push genomen nabij de plaats van de overtreding. Wees alert en laat de bal op de juiste plaats leggen. Met de self-pass heeft men snel extra voordeel als de bal niet op de juiste plaats wordt genomen. Overnemen is geen optie: het is doorspelen of een vrije push tegen. Indien een aanvallende vrije push is toegekend voor een overtreding op de helft van de tegenpartij, moet de vrije push ook op die helft worden genomen. Het is de niet toegestaan de bal net op de eigen helft te nemen om daarmee de restrictie van het niet rechtstreeks de NHC 13

cirkel in mogen spelen te omzeilen. Andersom is niet zo slim van de aanvaller, maar geen reden voor de arbitrage om het spel op te houden door de bal terug te laten leggen. Flow of the Game Door de invoering van de self-pass gaat het spel sneller en is het dus van belang om af te wegen of fluiten een betere optie is dan laten lopen. Het is en blijft prachtig als we wedstrijden zien die niet onnodig door fluitsignalen worden onderbroken. Ben je er echter van bewust dat dit nooit ten koste mag gaan van controle over de wedstrijd. Sommige wedstrijden zijn gewoon niet geschikt voor modern fluiten. Een fysieke wedstrijd vraagt om goed en helder ingrijpen; anders krijg je anarchie en chaos. Vaak is het goed om, nadat je hebt laten doorspelen, een overtredende speler alsnog toe te spreken of te bestraffen. Zo toon je de overtreder je grenzen aan. Het wél fluiten na een fysieke overtreding geeft soms een beter signaal, dan het geven van voordeel op een ongevaarlijke plek op het veld, alleen maar omdat de getroffene de bal niet kwijt raakte. De juiste keuzes hierin maken betekent het beheersen van modern fluiten. Wees alert op overtredingen die gemaakt worden direct nadat een partij balverlies heeft geleden en er een snelle uitbraak dreigt. Dit is wat men breaking down of play noemt. Deze op het eerste gezicht kleine overtredingen vaak begaan door een aanvaller of middenvelder - hebben maar één doel: zorgen dat de snelle uitbraak wordt afgebroken. Vaak is hier een extra fluitsignaal, vermaning of kaart op zijn plaats. Gebruik van lichaam en stick Het feit dat een tegenstander zijn stick op de grond legt betekent niet dat elke pass in die richting is geblokkeerd. Slechts een harde pass van dichtbij (minder dan 3 meter) die bewust door een tegenstander heen wordt gespeeld die zijn stick al op de grond heeft is verboden en moet worden afgefloten. Want dit kan leiden tot blessures. Belangrijk is hier te begrijpen wat de intentie van de speler is. Criteria zijn dus: gevaar, opzet en de afstand tot de tegenstander. Omdat er dus duidelijk sprake moet zijn van opzet, hoort er naast de spelstraf bij de eerste keer ook een groene kaart. Bij herhaling volgt daarna direct geel. Wordt aan bovengenoemde criteria niet voldaan is er geen sprake van een overtreding; dus niet elke bal richting een lage stick affluiten, alleen de bewuste harde bal van dichtbij. Duidelijk moet zijn dat de stick al op de grond ligt alvorens de bal wordt gespeeld. Als de speler zijn stick pas op de grond legt nadat de bal is gespeeld, kan dit nog steeds veel pijn doen maar is geen sprake van een overtreding. De pirouette waarbij de balbezitter een (bijna) hele draai maakt en dan van dichtbij richting zijn tegenstander speelt is potentieel gevaarlijk en moet worden afgefloten. Een verdediger die duidelijk met zijn stick en/of lichaam een pass of looplijn bij de balk dichtzet moet worden beschermd als een aanvaller de bal hier doorheen wil te spelen. De aanvaller zal een andere weg moeten kiezen, want de weg langs de balk is door de verdediger reglementair afgesloten. NHC 14

Spelen van de bal Wanneer de speelbeweging wordt ingezet op meer dan 50 cm van de bal, dan is er sprake van een slapshot en dat is een slag, dus verboden. Wanneer in het normale spel de bal omhoog gaat, geldt een maximaal toelaatbare hoogte van 10 cm. Ook als de bal minder dan 10 cm van de grond gaat, kan de tegenstander hier in bepaalde gevallen hinder van hebben. In die gevallen moet je ook voor hoog fluiten. Als bij het stoppen de bal niet meer dan 30 cm opstuit en er geen tegenstander in de buurt is die de bal kan spelen, kun je het spel door te laten gaan. Een hoog schot op doel dat hoog terugkomt van de keeper, wordt uitsluitend beoordeeld op gevaarlijk spel. Uitgangspunt is: je fluit niet, tenzij de bal van de keeper gevaarlijk is en je dus een strafcorner moet geven. Een laag schot op doel dat hoog van de keeper terug komt is een strafcorner, behalve als de bal zonder gevaar over de achterlijn of over de zijbalk gaat, of in een compleet vrije ruimte terecht komt. Onder liggend spelen wordt verstaan: echt liggen, of een knie, arm of hand aan de grond hebben. De hand die de stick vasthoudt mag bij het spelen van de bal met de stick wel op de grond komen. Als een aanvaller in de cirkel naar de bal duikt en scoort, is het van belang wanneer de bal wordt geraakt. Zweeft hij als hij de bal speelt, dan is er sprake van een geldig doelpunt. Ligt hij al op de grond voordat hij de bal speelt, dan is het een overtreding. Keeper De standaard keeper (dus met volledige uitrusting), moet zijn helm ophouden. Dat moet om het risico van blessures tegen te gaan; de keeper zal immers vaak met zijn lichaam zijn doel verdedigen. Deze keeper mag alleen op zijn eigen helft spelen (behalve om zonder helm natuurlijk - een strafbal te nemen). Een vliegende keep is een veldspeler die zonder keeperuitrusting als keeper optreedt. Hij is verplicht om een helm te dragen bij het verdedigen van een strafcorner of strafbal, maar verder is hij vrij om wel of niet een helm op te zetten. Spelen met de helm op mag, maar alleen op eigen helft. De vliegende keep mag geen overige beschermende uitrusting dragen, dus ook geen keeperhandschoenen. Alleen als én de keeper én de bal in de cirkel zijn, mag de keeper (in zijn eigen cirkel) liggend spelen. De opkomende scheidsrechter zal dit in sommige gevallen wellicht het beste kunnen zien. Maak goede afspraken om ook tot de juiste beslissing te komen. De keeper mag een bal met zijn hand of arm voortbewegen indien er sprake is van doelgevaar (dat is dus in vrijwel alle cirkelsituaties). Indien de bal over de grond wordt gespeeld is er geen probleem. Een bal die in de lucht is, mag wel door een keeper worden weggekaatst echter niet actief worden weggeslagen. NHC 15

Strafcorner Het opzettelijk spelen van de bal over de eigen achterlijn moet ook bij zaalhockey worden bestraft met een strafcorner. Opzettelijk houdt in dit geval in dat de verdediger bewust en actief koos voor de optie van het spelen over de achterlijn. In lange corner situaties geef je in de zaal gewoon een uitpush. De keeper moet zich bij het verdedigen van de strafcorner in het doel opstellen, achter de doellijn. De overige verdedigers kiezen om zich of achter de achterlijn op te stellen (aan de andere kant van het doel waarvan de strafcorner wordt genomen) of (net als bij veldhockey) achter de middenlijn. Na het geven van een strafcorner dient zowel de aanvallende als verdedigende partij zich direct klaar te maken om de strafcorner te nemen of te verdedigen. Maan zo nodig de partijen sneller klaar te gaan staan (inclusief aantrekken van handschoenen en/of maskers). Als je hier actief mee bezig bent kun je in veel gevallen lange wachttijden voorkomen. Indien een verdediger bij een strafcorner te vroeg uitloopt, wordt de strafcorner opnieuw genomen en moet deze verdediger achter de middenlijn plaatsnemen. Indien de doelverdediger of de vliegende keepte vroeg uitloopt wordt een andere verdediger achter de middenlijn gestuurd. De verdedigende partij bepaalt zelf direct welke verdediger dit moet zijn. In beide gevallen verdedigt het team de strafcorner met een man minder. Verdedigde men met een aanvaller achter de middenlijn, dan mag deze aanvaller niet alsnog gaan verdedigen. Indien een aanvaller te vroeg de cirkel inloopt moet hij ook achter de middenlijn plaatsnemen. De aanvaller die de corner neemt mag niet doen alsof hij de bal speelt. Maakt hij een duidelijke schijnbeweging om een verdediger te vroeg te laten uitlopen, dan moet hij naar de middenlijn en als aangever worden vervangen en dan hoeft de te vroeg uitgelopen verdediger niet naar de middenlijn. Ontstaat na het aangeven van de strafcorner een nieuwe strafcorner, bijvoorbeeld omdat de verdedigende uitloper de bal tegen zijn voet krijgt, dan mag deze nieuwe strafcorner weer met maximaal 6 verdedigers worden verdedigd. Ook aanvallers die achter de middenlijn zijn gestuurd, mogen weer gewoon meedoen Bij het nemen van de strafcorner gebeurt er van alles in en om de cirkel. Je hebt hier in veel gevallen de hulp van je collega nodig om te kunnen waarnemen wat er allemaal gebeurt. Maak met je collega voorafgaand aan de wedstrijd duidelijke afspraken over wie waar op let en hoe er tussen beide scheidsrechters wordt gecommuniceerd. Persoonlijke straffen Zeker in de zaal, waar de afstanden gering zijn, is een verbale waarschuwing vaak eenvoudig in het voorbijgaan te geven. Dat kan door een gebaar, een extra fluitsignaal of een juist getimede opmerking. Hiervoor wordt de tijd niet stilgezet. Als je een kaart geeft zet je eerst de tijd stil. NHC 16

De minimum tijdstraf voor een speler bij een gele kaart is twee minuten. Deze minimale straf wordt toegepast bij verbale of minder zware vergrijpen (geen afstand, bal wegtikken). Bij echt fysieke overtredingen op het lichaam gericht is de tijdstraf vijf minuten. Houd de lengte van de tijdstraf simpel: 2 minuten of 5 minuten. Bij alle tijdstraffen geldt dat de scheidsrechter duidelijk de duur van de straf aangeeft, zodat de tijdwaarnemer weet wanneer hij de speler weer het veld in kan laten gaan. Teambegeleiders die een gele kaart krijgen moeten vijf minuten naar de tribune, waar ze zich niet met het spel mogen bemoeien. Ze mogen gedurende de straftijd ook niet als speler aan dezelfde wedstrijd meedoen. In alle gevallen is twee keer groen geel en twee keer geel rood, behalve bij een aanvoerder die één van die kaarten in functie kreeg, want daar worden de kaarten voor de speler en de functionaris apart geteld. Bij een identieke overtreding schrijft u een gele en een rode kaart op; bij twee verschillende overtredingen schrijft u twee gele kaarten op. In de wedstrijd blijft het effect gelijk: na de tweede gele kaart komt de speler niet meer terug het veld in. Het komt te veel voor dat een teambegeleider de scheidsrechter gebruikt als middel om zijn team op te jutten. Dit soort acties leidt de scheidsrechter af en wekt naar spelers en publiek de indruk alsof orde en gezag ontbreekt. Waarschuw de begeleider, geef hem de grenzen aan en bestraf hem als hij die grenzen over gaat met een gele kaart voor 5 minuten. Laat je de begeleider jou steeds maar weer afleiden, dan wordt het uiteindelijk jouw probleem. Maar ook dat van je collega s, want die bewuste coach denkt nu dat hij zelf de grenzen mag bepalen. Wees dus helder, rechtvaardig, maar niet bang om streng te zijn. Als team goed fluiten Goede afspraken maken met je collega is (ook) in de zaal absoluut een vereiste. Omdat de afstand tussen beide scheidsrechters veel kleiner is dan op het veld heb je alle mogelijkheden om samen de juiste beslissing te nemen. De ene scheidsrechter let op de zaken die voor de collega niet te zien zijn en omgekeerd. Een juiste positionering die je aanpast aan de spelsituatie zorgt voor een juiste beslissing en acceptatie bij spelers en coaches. Vaak hebben spelers en begeleiders aan een blik of klein gebaar genoeg om te kunnen zien wat een scheidsrechter wil. Gebruik deze communicatie en laat continu zien dat je samen met je collega alert de wedstrijd aan het volgen bent. Maak goede afspraken met de zaalwacht of de tijdwaarnemer en laat geen misverstanden ontstaan over wie de tijd bijhoudt. Laat dit ook duidelijk vooraf aan de teams weten, zodat zij weten of ze op de toeter of het fluitje moeten letten. NHC 17

Verschillen veld- en zaalhockey Belangrijkste bepalingen, verschillen veld- en zaalhockey NHC 18

NHC 19

NHC 20

Instructie zaalleiding/wedstrijdtafel Instructie zaalleiding & wedstrijdtafel (2 personen). Zaalleiding algemeen De voor de organisatie in de zaal op de betreffende wedstrijddag aangewezen vereniging/ zaalleider is verantwoordelijk voor de goede gang van zaken in de zaalaccommodatie. De zaalleider is tenminste 18 jaar. Zaalleiding bij aanvang. 1. Controleert alle kleedkamers op schades en achtergelaten rommel. 2. Ingeval van schades of niet schoon zijn van kleedkamer(s) direct contact opnemen met zaalbeheerder en vermelden wedstrijdformulier. Dit is belangrijk opdat eventuele schades niet op de verkeerde wordt verhaald. 3. Zorgt, met medewerking van de spelers, voor het in orde brengen van de zaal. balken leggen en doelen plaatsen, spelersbank en strafbank plaatsen, duidelijk scorebord aanwezig. 4. Controleer of de netten van beide doelen goed vastzitten aan de palen en geen gaten bevatten. De ontdekte gaten moeten provisorisch gedicht worden. Verwittig de zaalbeheerder dat er gaten in de netten zitten en vermeld dit op het formulier. 5. Controleer de speelvloer op beschadigingen. Zijn er beschadigingen ontdekt, dan zaalbeheerder waarschuwen en vermelden op het wedstrijdformulier. 6. Zorgt dat het betreffende wedstrijdprogramma aanwezig is. Zaalleiding voor de wedstrijd 1. Weet wie de jeugdbegeleider is van ieder team. Weiger jeugdteams die zonder volwassen begeleiding zijn de toegang tot de zaal. 2. Controleer of alle spelers, scheidsrechters en begeleiding sport schoenen dragen die geen strepen geven op de vloer. Niet goed, niet spelen. 3. Controleer uitrusting van de keeper op ijzeren gespen. Hiermee mag niet worden gespeeld ook al zijn ze afgeplakt. Niet goed, niet spelen. 4. Iedere speler dient te spelen in het clubtenue, De keepers in een afwijkende kleur. 5. Er mogen maximaal 6 wisselspelers en 4 begeleiders op de bank zitten. Spelers/ ouders welke niet op het formulier voorkomen mogen niet op de bank. 6. Zorg dat er aan de zijkanten of in de kleedruimtes niet wordt ingespeeld. 7. De zaalleider is verantwoordelijk voor de bezetting van de wedstrijdtafel. 8. De zaalleider kan niet zelf achter de wedstrijdtafel plaats nemen, deze functie moet door een tweede persoon uitgevoerd worden! 9. De zaalleider vervult geen andere functie dan zaalleiding. (Zij fluiten en/of coachen dus zelf niet). NHC 21

Zaalleiding tijdens de wedstrijd. a. Zorgt dat de orde in het sportcomplex bewaard blijft en ziet erop toe dat er buiten het speelveld in gangen en/of kleedkamers niet geoefend wordt door het wachtende team. b. Controleert alle kleedkamers op schade en rommel. Probeert zomogelijk de dader(s) te achterhalen en meldt eventuele bijzonderheden op het formulier. Zaalleiding na de wedstrijd a. Zorgt dat de doelen en balken opgeruimd worden (indien laatste wedstrijd). b. Zorg dat eventuele rommel in de zaal/ tribune en kleedkamers opgeruimd wordt. c. Controleert na afloop de speelvloer en alle beschikbare kleedkamers op eventuele schades en rommel. Probeer bij eventuele schade de vereniging te achterhalen wie aansprakelijk gesteld kan worden voor de veroorzaakte schade en meld dit op het wedstrijdformulier. NHC 22

Vragenlijsten ZAALHOCKEY (1) 27. Aanvaller A1 speelt de bal richting A2. Via de stick van verdediger V kaatst de bal over de achterlijn. Zie tekening. Hoe moet het spel worden hervat? A. Met een lange corner B. Met een strafcorner C. Met een uitpush A1 V A2. 28. Een verdediger(niet de keeper) ligt in de cirkel en pusht de bal de cirkel uit. Wat is de juiste beslissing? A. Doorspelen B. Strafbal C. Strafcorner 29. Via de stick van een speler kaatst de bal over de zijbalk. Waar moet de inpush worden genomen? A. Op de zijbalk B. Op max. 1m van de zijbalk C. Tegen de zijbalk NHC 23

30. Via de stick van verdediger V, kaatst de bal bij de pijl over de zijbalk. Zie tekening. Waar mag de aanvallende partij de inpush nemen? A. Bij X op max. 1m van de zijbalk B. Bij Y op max. 1m van de zijbalk en 3m van de cirkel C. Op een willekeurig punt in de cirkel. Y V X ZAALHOCKEY (2) 27. Aanvaller A1 speelt de bal richting van aanvaller A2. Via de stick van verdediger V kaatst de bal over de zijbalk het veld uit. Zie tekening. Wat is de juiste beslissing? A. Inpush B. Strafcorner C. Vrije push voor de aanvallende partij bij V A1. V A2 NHC 24

28. De bal gaat van buiten de cirkel via de stick van een verdediger zonder opzet over de achterlijn. Hoe wordt het spel hervat? A. Met een lange corner B. Met een strafcorner C. Met een uitpush 29. De bal gaat van binnen de cirkel via de stick van een verdediger zonder opzet over de achterlijn. Hoe wordt het spel hervat? A. Met een lange corner B. Met een strafcorner C. Met een uitpush 30. Aanvaller A heeft keeper K omspeeld en pusht de bal over de grond op doel. Verdediger V voorkomt liggend een doelpunt. De bal kaatst via zijn stick over de achterlijn. Zie tekening. Wat is de juiste beslissing? A. Lange corner B. Strafbal C. Uitpush A K. V NHC 25

ZAALHOCKEY (3) 27. Een speler passeert een tegenstander door de bal over de haak van zijn stick te spelen. Mag dit? A. Alleen als de bal niet meer dan 10cm van de grond komt B. Ja C. Nee 28. Een verdediger ligt in de cirkel. Hij pusht de bal vlak voor een aanvaller over de achterlijn. Wat is de juiste beslissing? A. Lange corner B. Strafbal C. Strafcorner 29. De keeper ligt in de cirkel. Hij pusht de bal onopzettelijk vlak voor een aanvaller over de achterlijn. Wat is de juiste beslissing? A. Lange corner B. Strafcorner C. Uitpush NHC 26

30. De bal gaat bij A over de achterlijn. Waar mag de uitpush worden genomen? Zie tekening. A. Midden voor het doel, net buiten de cirkel bij P B. Op een willekeurig punt van de lijn AB C. Van een willekeurige plaats in de cirkel B P. A Antwoorden 1 2 3 27. C 27. A 27. B 28. B 28. C 28. B 29. B 29. C 29. C 30. B 30. B 30. B NHC 27