Inspectierapport Hummelbosch (KDV) Mgr. Hopmanshof 2 4744BX Bosschenhoofd Registratienummer 347418788 Toezichthouder: GGD West-Brabant In opdracht van gemeente: Halderberge Datum inspectie: 27-09-2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 01-11-2017 KZ ID 247551
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 12 Gegevens toezicht... 12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 13 2 van 13
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Feiten over kindercentrum: Kinderdagverblijf Hummelbosch vindt haar onderkomen in basisschool 't Bossche Hart in Bosschenhoofd. Het kinderdagverblijf biedt halve dag opvang met peuterspeelzaal activiteiten aan kinderen tussen de 2 en 4 jaar. De groepsruimte heeft een bruto speeloppervlakte van 60 m² De Vide heeft een bruto speeloppervlakte van 15m² Inspectiegeschiedenis: 215: Tijdens het onderzoek na start exploitatie van 15-01-2015 zijn de volgende overtredingen geconstateerd: Domein pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid, voorwaarde 7,9 en 10. Pedagogische praktijk, voorwaarde 6 Domein personeel en groepen voorschoolse educatie, voorwaarde 5 Domein Veiligheid en gezondheid risico inventarisatie veiligheid en gezondheid, voorwaarden 3, 4, 9, en 10 Vierogenprincipe, voorwaarde 1. Tijdens het nader onderzoek van 16-12-2015 is gebleken dat de houder bovenstaande overtredingen heeft opgelost. Tijdens het jaarlijks onderzoek van 16/12/2015is niet aan alle beoordeelde voorwaarden voldaan. De volgende overtredingen zijn geconstateerd: Domein ouders, item Instellen oudercommissie, voorwaarden 1 en 7 2016: Jaarlijks onderzoek: er is aan alle beoordeelde voorwaarden voldaan. Bevinding op hoofdlijnen: Jaarlijks onderzoek: Er is een overtreding geconstateerd op het domein pedagogisch klimaat, voorwaarde 5. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Handhaven op domein pedagogisch klimaat, voorwaarde 5. 3 van 13
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Bij de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra 0-4 jaar van GGD-GHOR Nederland, versie januari 2015. Hierin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd met betrekking tot: emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden. De locatie ontvangt een subsidie voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) daarom zijn de voorwaarden met betrekking tot de VVE beoordeeld. Pedagogische praktijk Tijdens het onderzoek is gebleken dat de houder zorg draagt voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Emotionele veiligheid: Veldinstrument: "De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op". De beroepskrachten kennen de kinderen en sluiten aan op de (individuele) belevingswereld. De kinderen worden op een warme persoonlijke manier benaderd. Er worden gesprekjes gevoerd, waarbij de kinderen de ruimte wordt geboden te vertellen. De beroepskrachten pikken signalen op en reageren op een passende manier. Persoonlijke competentie: Veldinstrument: "De beroepskrachten sluiten aan bij het ontwikkelingstempo en -niveau van het kind." Beroepskrachten stimuleren kinderen hun grenzen te ontdekken en deze uit te bouwen door materialen en spel aan te bieden wat aansluit op het niveau en de behoeften van het individuele kind. Sociale competentie: Veldinstrument: "De beroepskrachten helpen de kinderen actief mee om sociale vaardigheden met leeftijds-en/of groepsgenootjes te ontwikkelen". Beroepskrachten zien de onderlinge interactie en sluiten in hun handelen hier passend op aan. Kinderen wordt de ruimte geboden deel te nemen aan het groepsgebeuren, waarbij rekening gehouden wordt met het ontwikkelingsniveau van het individuele kind. Er wordt uitleg gegeven, vragen gesteld en gesprekjes gevoerd, waarbij ieder kind in de groep wordt gezien en gehoord. Overdracht van normen en waarden: Veldinstrument: "Beroepskrachten kennen de afspraken, regels en omgangsvormen". Uit het handelen van de beroepskrachten blijkt dat regels, omgangsvormen en afspraken bekend zijn. 4 van 13
Voorschoolse educatie indien gesubsidieerd door het college Op Hummelbosch wordt gewerkt volgens het programma Piramide. Per week wordt er ten minste 10 uur besteed aan voorschoolse educatie. 1 van de ingezette beroepskrachten is niet in het bezit van een getuigschrift voor het verzorgen van voorschoolse educatie. De houder heeft een opleidingsplan opgesteld waarin de VVE scholing naar voren komt. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht voorschoolse educatie bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Gebruikte bronnen: Interview (Beroepskracht) Observaties (Praktijktoets) VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie 5 van 13
Personeel en groepen Binnen het domein personeel en groepen zijn de medewerkers gecontroleerd op een geldige verklaring omtrent het gedrag en een passende beroepskwalificatie. De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn beoordeeld door middel van presentielijsten en personeelsroosters. Er is beoordeeld of de praktijk met de theorie overeenkomt. Tevens is binnen dit domein gekeken of de voorgeschreven voertaal is gebruikt. Verklaring omtrent het gedrag Tijdens de inspectie zijn de verklaringen omtrent het gedrag van de beroepskrachten en vrijwilligers ingezien. De verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de wettelijke eisen. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals is opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. De omvang en samenstelling voloen aan de wettelijke eisen. Beroepskracht-kindratio Uit de aanwezigheidslijsten, van de kinderen en de roosters van de beroepskrachten, blijkt dat de beroepskracht-kind-ratio op de groepen voldoet aan de wettelijke eisen. Gebruikte bronnen: Interview (Beroepskracht) Observaties (Praktijktoets) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 13
Veiligheid en gezondheid Binnen het domein veiligheid en gezondheid zijn de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid (RIVG) is uitgevoerd. Er is gebruik gemaakt van de methode Veiligheidsmanagement, ontwikkeld door Consument en Veiligheid en de methode Gezondheidsmanagement, ontwikkeld door het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid. De RIVG heeft betrekking op de situatie bij de huidige inspectie. De RIVG is uitgevoerd in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes en op alle specifieke onderdelen. Naar aanleiding van de risicoinventarisatie zijn actieplannen gemaakt en huisregels opgesteld. Gebruikte bronnen: Interview (Beroepskracht) Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid Ongevallenregistratie Veiligheidsverslag Huisregels/groepsregels 7 van 13
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het vastgestelde pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Voorschoolse educatie indien gesubsidieerd door het college De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten voorschoolse educatie en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht voorschoolse educatie per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt aangeboden draagt er zorg voor dat de beroepskrachten voorschoolse educatie in het bezit zijn van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van een bij ministeriële regeling aan te wijzen opleiding, specifiek gericht op het opdoen van pedagogische vaardigheden. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties ten aanzien van de door hen te verrichten beroepswerkzaamheden. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) 8 van 13
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht voorschoolse educatie bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Met ingang van 1 augustus 2017 geldt uitsluitend voor voorzieningen in gemeenten die behoren tot de G37 en G86, overeenkomstig het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011-2017: De beroepskracht voorschoolse educatie beheerst aantoonbaar ten minste niveau 3F, op de onderdelen Mondelinge Taalvaardigheid en Lezen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3a Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. Daarin komt tot uitdrukking op welke wijze de kennis van en de vaardigheden van de beroepskracht voorschoolse educatie in het vroegtijdig bestrijden van achterstanden door middel van voorschoolse educatie, worden onderhouden. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven vanaf 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is vóór aanvang van de werkzaamheden aan de houder overgelegd en bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee jaar. De actuele verklaring omtrent het gedrag is niet ouder dan twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en 9 van 13
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder beschrijft de veiligheidsrisico s op de thema s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en 10 van 13
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder beschrijft de gezondheidsrisico s op de thema s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en 11 van 13
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Hummelbosch Website : http://www.spelen-is-leren.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : Stichting Spelen=Leren Adres houder : Markt 32 Postcode en plaats : 4731HP Oudenbosch KvK nummer : 64667685 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD West-Brabant Adres : Postbus 3024 Postcode en plaats : 5003DA Tilburg Telefoonnummer : 076-5282000 Onderzoek uitgevoerd door : K Zonneveld Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Halderberge Adres : Postbus 5 Postcode en plaats : 4730AA OUDENBOSCH Planning Datum inspectie : 27-09-2017 Opstellen concept inspectierapport : 10-10-2017 Zienswijze houder : 30-10-2017 Vaststelling inspectierapport : 01-11-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 01-01-2017 Verzenden inspectierapport naar : 01-01-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 20-11-2017 12 van 13
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Beste mevrouw Zonneveld, Graag willen we namens Stichting Spelen=Leren de volgende zienswijze toevoegen aan het rapport: 'Het bestuur van Stichting Spelen=Leren heeft inhoudelijk de volgende opmerking over de bevindingen van de inspectie: Ten tijde van het bezoek was ten minste één VVE gecertificeerde pedagogisch medewerker werkzaam. Hierbij waren twee kinderen met een VVE-indicatie aanwezig. We zullen actie ondernemen op het aangegeven punt door de inspectie. Met vriendelijke groet, Stefanie Melissen Onderwijskundig teamleider basisschool Uniek (di-wo-vrij) 13 van 13