agendapunt 11 Portefeuillehouder K.J.G. Kats

Vergelijkbare documenten
Verordening op het onderzoeksrecht van de raad. Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van gemeente Texel

Verordening op het recht op onderzoek van de raad van de gemeente Krimpenerwaard 2017

Verordening op het onderzoeksrecht van de gemeenteraad gemeente Molenlanden 2019

GEMEENTEBLAD. Onderwerp: Verordening op het onderzoeksrecht van de gemeenteraad Maassluis 2014

Verordening op het recht van onderzoek van de raad van de gemeente Emmen

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad

Artikel 4 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter 1. De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend

Verordening Onderzoek Raad

verordening op het onderzoeksrecht van de raad

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van de gemeente Weert

Verordening op het recht van enquête van Provinciale Staten van Limburg 2018

Gewijzigde Verordening op het recht van enquête van Provinciale Staten van Limburg 2015

VERORDENING OP HET RECHT VAN ONDERZOEK 2011

Verordening op het onderzoeksrecht van Provinciale Staten

Jaar: 2008 Nummer: 10 Besluit: Gemeenteraad 4 maart 2008 Gemeenteblad ENQUETEVERORDENING GEMEENTE HELMOND 2008

Verordening op de controle commissie en de commissie van voorbereiding van Provinciale Staten

CVDR. Nr. CVDR35796_1. Enquêteverordening

ST. EUSTATIUS CARIBISCH NEDERLAND VERORDENING REGELENDE HET ONDERZOEK DOOR DE EILANDSRAAD

Aan de commissie Algemeen Bestuur en Middelen

Gemeente Hattem Verordening op de raadscommissies gemeente Hattem. gelezen het voorstel van het presidium d.d. 16 februari 2017,

Verordening op het onderzoeksrecht gemeente Roermond

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29

GEMEENTEBLAD 2003 nr.126

20 december 2016 Motie Commissie bezwaarschriften Pagina 1 van 5. gelezen het advies van de commissie Werken en Besturen van 30 november 2016,

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond,

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Doetinchem, gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening behandeling bezwaarschriften 2006

W.J.G. Delissen- van Tongerlo Bedrijfsvoering M.L.A. Vermaaten

Format verordening raad

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

VERORDENING COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN GOOISE MEREN b e s l u i t : a. verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

Verordening Onderzoeksrecht van Provinciale Staten 2007

Portefeuillehouder : Volgnummer : Onderwerp Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Westerwolde.

*ZE9DBFBE563* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht; ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Brielle van 11 mei 2010 volgnummer 22;

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Ferwerderadiel, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) en de Gemeentewet;

verordening bezwaarschriftencommissie Gouda

gemeente Bronckhorst Raadsbesluit besluit: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Behorende bij raadsvoorstel met nummer: /11

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Drimmelen, ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

Verordening commissie bezwaarschriften

Tekstuitgave van de verordening op de rekenkamercommissie

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Aa en Hunze, ieder zoveel het hun bevoegdheden betreft,

De raad, het college en de burgemeester van de gemeenten Voerendaal, Onderbanken, Nuth, Simpelveld en Schinnen ;

Procedureregeling commissie bezwaarschriften Sociale Dienst Oost Achterhoek

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd - artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.

GEMEENTE VA LK E N SWAARD. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 juni 2011 van de gemeente Valkenswaard.

Het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor; Gelet op de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht;

Verordening behandeling bezwaarschriften Orionis Walcheren WWB/Participatiewet

Raadsvoorstel no. R Agendapunt no. 9

VERORDENING COMMISSIE VOOR DE BEZWAARSCHRIFTEN GEMEENTE BUNNIK 2014

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Verordening commissie bezwaarschriften Veiligheidsregio Midden- en West- Brabant 2010

Artikel 4 Eed/gelofte Ten aanzien van de leden is artikel 81 g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

VERORDENING bezwaarschriften 2011

Reglement voor de vaste adviescommissies van Wetterskip Fryslân

Elektronisch gemeenteblad

Verordening behandeling bezwaarschriften Schieland en de Krimpenerwaard

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 7 november 2005, nr. 57;

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Verordening commissie bezwaarschriften Kaag en Braassem 2012

De raad, het college, de burgemeester en de leerplichtambtenaar van de gemeente Heerenveen;

Bestuurszaken en Veiligheid. telefoon (0184)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 oktober 2016, B&W nummer 16/786;

Nr. De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2010;

Raadsbesluit llllllllllllll

Verordening commissie bezwaarschriften Utrechtse Heuvelrug 2017

Reglement van orde voor de vergaderingen van de vaste adviescommissies van Wetterskip Fryslân (op basis van artikel 5 lid 4 RvO AB)

Onderwerp : Verordening commissie bezwaarschriften 2012

Verordening behandeling bezwaarschriften VKB

REGELING COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN PERSONELE AANGELEGENHEDEN RUD GRONINGEN

Instructie voor de griffier en regels ter zake van de organisatie van de griffie van de gemeente Weert

Voorstel Gemeenteraad VII- R

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 januari 2016;

Gemeente Albrandswaard

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 mei 2019;

CVDR. Nr. CVDR418063_1

het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland en het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen;

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Verordening Rekenkamer Utrecht (2013)

Commissie Bezwaarschriften

Voorgesteld raadsbesluit: Vast te stellen de Verordening op de vertrouwenscommissie gemeente Dinkelland 2015

Wijziging Verordening op de raadscommissiescapelle aan den IJssel 2014

Samenvatting De verordening van de auditcommissie dient op enkele punten te worden aangepast.

de verordening op de raadscommissies gemeente Doesburg 2015

Overzicht van wijzigingen

Beoogd effect en/of resultaat Bundeling en stroomlijning van de processen op het terrein van de behandeling van bezwaarschriften.

Verordening op het Auditcomité

besluit van de gemeenteraad

Verordening op de raadscommissie gemeente Boxmeer 2014

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2007 (De zeekant van 22 december 2007)

GEMEENTE SLUIS KLACHTENREGELING GEMEENTE SLUIS. gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

CVDR. Nr. CVDR620221_1

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht; Regeling behandeling rechtspositionele bezwaren regio Drechtsteden

Reglement commissie cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

Transcriptie:

gemeente =j Zuidpias Raadsvoorstel onderwerp Vaststelling verordening voor de onderzoekscommissie 2010 Nummer raadsstuk R10195 raadsvergadering 30/06/2010 agendapunt 11 Portefeuillehouder K.J.G. Kats Behandelend ambtenaar J.J. Mulder registratienummer R10.000148 Bijlagen openbaar besloten geheim X D D Aan de raad van de gemeente Zuidpias Toelichting De Wet dualisering gemeentebestuur heeft uw raad in het verleden een aantal instrumenten gegeven waardoor uw controlerende rol is verstrekt. Te denken valt aan de reeds door u vastgestelde financiële verordeningen ingevolge de artikelen 212, 213 van de Gemeentewet, maar ook de nog door u vast te stellen verordening op de rekenkamercommissie. Sluitstuk van de u ten dienste staande controlemiddelen is de nu voorliggende verordening voor de onderzoekscommissie. Beslispunten De verordening voor de onderzoekscommissie 2010 vast te stellen; e.e.a. overeenkomstig het bijgevoegde besluit. Korte inhoud van het voorstel Aanleiding/argumenten Zoals gezegd, de aanleiding voor de nu voorliggende verordening is de Wet dualisering gemeentebestuur. Deze aanpassingswet heeft in 2002 in de Gemeentewet artikel 155a opgenomen. artikel introduceert een recht van enquête op gemeentelijk nivo. De bedoeling daarvan is om de controlerende functie van de raad te versterken. Dit Situatie vóór de fusie Moordrecht: De raad van Moordrecht heeft in het verleden geen verordening voor de onderzoekscommissie vastgesteld. Nieuwerkerk aan den IJssel De raad van Nieuwerkerk aan den IJssel heeft in 2003 wel een verordening vastgesteld. Zevenhuizen-Moerkapelle De raad van Zevenhuizen-Moerkapelle heeft in het verleden geen verordening.

gemeente Zuidpias Beoogd effect Op dit moment heeft u als raad een aantal mogelijkheden om uw contolerende taak uit te voeren. Te weten, het vragenhalfuur bij de raadsvergadering, de rondvraag bij de raadscommissies, maar ook de eerder genoemde in te stellen rekenkamer(functie) en financiële verordeningen. Het beoogde effect is om, indien enig ander middel geen effect heeft om uw controlerende taak naar behoren uit te voeren, u desgewenst gebruik kunt maken van uw recht om een onderzoek naar een bepaald onderwerp in te stellen, leder lid van uw raad kan, al dan niet met andere leden, een voorstel tot het houden van een onderzoek doen. Uw raad zal daartoe vervolgens kunnen besluiten. Het object van het onderzoek omvat het door het college of door de burgemeester als zelfstandig ambt gevoerde bestuur. Het heeft betrekking op zowel het handelen, alswel niet-handelen. Wettelijk kader Uw bevoegdheid tot het vast stellen van deze verordening is vastgelegd in artikel 155a iid 8 van de Gemeentewet. Beleidskader Het beleidskader is vastgelegd in de bijgevoegde verordening. Het gaat hier om een kaderverordening. Dit betekent dat deze verordening regels stelt met betrekking tot de instelling van een onderzoekscommissie. Per onderzoek dient de raad een instellingsbesluit te nemen voor de dan in te stellen onderzoekscommissie. Tevens dient in het instellingsbesluit de omvang van het budget te worden aangegeven dat de onderzoekscommissie bij de uitvoering van haar onderzoek kan besteden. Kortheidshalve wordt verwezen naar de tekst van de nu voorliggende verordening. Financiën Op dit moment is niet in te schatten of en wanneer er door uw raad een onderzoek zal worden gehouden. Per onderzoek zult u moeten bepalen over welk budget de onderzoekscommissie kan beschikken om haar werk goed te kunnen doen. De beschikbare middelen zullen binnen de begroting moeten worden gevonden (bijvoorbeeld post onvoorzien). Voorgesteld wordt om in het samenstellingsproces van de begroting 2012 te evalueren of er structurele middelen in de begroting moeten worden opgenomen. Communicatie De verordening zal op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd. Hoogachtend, Namens het presidium, P. van Vugt, K.J.G. Kats, Griffier Voorzitter -2-

gemeente = Zuidpias Raadsbesluit registratienummer R10.000148 De raad van de gemeente Zuidpias; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 17/11/2010; gehoord het advies van de Commissie van de Commissievergadering BFB; gelet op de artikelen 155a tot en met 155f van de Gemeentewet, en gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht; besluit: vast te stellen de volgende verordening: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad 2010 Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet; b. onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie 1. Op voorstel van één of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen. 2. In de eerstvolgende raadsvergadering na dit besluit stelt de raad een onderzoekscommissie in van tenminste drie leden. 3. De raad wijst een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden aan. 4. Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad. Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter 1. De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter 2. De voorzitter is belast met: a. het leiden van de beraadslaging en zitting; b. het handhaven van de orde; c. het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels d. Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad. Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap 1. Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien: a. de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie; b. een lid ophoudt lid te zijn van de raad; c. de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen; d. een lid ontslag neemt. 2. Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk op de hoogte. 3. In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. 4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

gemeente =] Zuidpias Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie 1. De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of getuigen verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte. 2. De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verrichten. 3. De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht. 4. De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. 5. De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien tenminste drie van haar leden aanwezig zijn. 6. De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen. 7. De verordening op de raadscommissies is niet van toepassing. Artikel 6 Ambtelijke bijstand 1. De raad benoemt ter ondersteuning van de onderzoekscommissie een commissiegriffier 2. De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig. 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door een daartoe door de raad aangewezen vervanger. 4. De verordening ambtelijke bijstand is niet van toepassing. Artikel 7 Zittingen 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis. 2. De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op. 3. Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen 4. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld. Artikel 8 Toehoorders en de pers 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen. 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden. 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Artikel 10 Verslaglegging zitting 1. De commissiegriffier draagt zorg voor de verslalegging van de zitting. 2. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang. 3. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

gemeente = Zuidpias 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht. 5. Het verslag wordt ondertekent door de voorzitter en de commissiegriffier. Artikeln Beraadslagingen 1. De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht. 2. De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren. Artikel 12 Afronding onderzoek Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen voorgelegd aan de raad. Artikel 13 Budget van de commissie 1. In het instellingsbesluit geeft de raad de omvang van het budget aan, dat de onderzoekscommissie bij de uitvoering van haaronderzoek kan besteden. 2. Ten laste van het in voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van: a. de kosten van externe deskundigen die eventueel door de onderzoekscommissie worden ingeschakeld; b. de kosten van vervanging van de medewerkers, genoemd in artikel 4, eerste lid; c. overige uitgaven die de onderzoekscommissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak. 3. De onderzoekscommissie is voor de besteding van het budget verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad. Artikel 14 Inwerkingtreding Deze verordening treedt inwerking de dag na publicatie. Artikel 15 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad 2010. Aldus besloten in de openbare vergadering van 14 december 2010 De naad voornpemd, 'griffier, P. vajj Vugt

Toelichting op verordening op het onderzoeksrecht van de raad Algemene toelichting Het onderzoeksrecht van de raad is uitvoerig geregeld in de artikelen 155a tot en met 155f van de Gemeentewet. Deze verordening, die in nauwe samenhang met de artikelen uit de Gemeentewet dient te worden gelezen, bevat nadere regels met betrekking tot dit onderzoeksrecht. Het onderzoeksrecht is een exclusief recht van de raad dat ingevolge artikel 156, tweede lid, van de Gemeentewet niet overdraagbaar is. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begripsbepalingen Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 2 Instellen van het onderzoek Ter verduidelijking wordt hier nogmaals aangegeven dat op voorstel van leden van de raad, bij raadsbesluit, een onderzoek kan worden ingesteld naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur. Met betrekking tot voorstellen is het bepaalde omtrent het initiatiefvoorstel in artikel 36 Reglement van orde van toepassing. Indien de raad tot een onderzoek besloten heeft, dient in de eerstvolgende raadsvergadering besloten te worden omtrent het aantal leden dat in de onderzoekscommissie plaats zal nemen en welke leden dat zijn (samenstelling). De Gemeentewet bepaalt hieromtrent in artikel 155a, derde en vierde lid, dat de onderzoekscommissie uit ten minste drie (raads-)leden bestaat en dat de raad bij de samenstelling zorgdraagt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen. Omdat het denkbaar is dat hieromtrent nader overleg tussen raadsfracties nodig is, is dit besluitmoment verschoven naar de eerstvolgende raadsvergadering na het besluit tot het instellen van een onderzoek. Omdat de onderzoekscommissie ingevolge artikel 6 van deze modelverordening besluit met meerderheid van stemmen verdient het aanbeveling om een oneven aantal leden te benoemen. Op deze wijze kan het staken van stemmen worden voorkomen. Het derde lid voorziet in de benoeming van plaatsvervangende leden. Het aantal plaatsvervangende leden is afhankelijk van de omvang van de onderzoekscommissie. Omdat de uitoefening van bevoegdheden van de onderzoekscommissie gekoppeld is aan de aanwezigheid van tenminste drie leden kan benoeming van plaatsvervangende leden bij een omvangrijke commissie achterwege blijven. Het vierde lid bepaalt dat er bij de instelling van de onderzoekscommissie wordt bepaald hoe en op welk moment deze commissie aan de raad rapporteert. Voorstelbaar zou zijn dat hier bepaald wordt dat de voorzitter in elke raadsvergadering een kort verslag doet omtrent de verordeningen. Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter In deze modelverordening is ervoor gekozen dat de onderzoekscommissie haar voorzitter en plaatsvervangend voorzitter benoemt. Het staat de raad echter vrij om te bepalen dat de raad deze 'uit zijn midden' benoemt. De voorzitter maakt tevens deel uit van de onderzoekscommissie en is derhalve niet slechts (technisch) voorzitter. Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap In artikel 155a, zesde lid, van de Gemeentewet is bepaald dat de bevoegdheden en werkzaamheden van een onderzoekscommissie niet worden geschorst door het aftreden van de raad. Nu de onderzoekscommissie slechts mag bestaan uit leden van de raad brengt dat met zich mee dat bij het aantreden van een nieuwe raad de samenstelling van de onderzoekscommissie wel zal moeten

worden aangepast. Indien een individueel lid van de onderzoekscommissie ophoudt lid te zijn van de raad eindigt derhalve tevens zijn lidmaatschap van eerder genoemde commissie. Voorts eindigt een lidmaatschap uiteraard bij opheffing van de onderzoekscommissie en bij het nemen van ontslag. De raad kan tevens, indien dit wenselijk wordt geacht, de onderzoekscommissie tussentijds opheffen. Daarnaast eindigt het lidmaatschap indien de onderzoekscommissie besluit een van haar leden te horen. Artikel 155c, tweede lid, van de Gemeentewet bepaalt namelijk dat een getuige of deskundige die door de onderzoekscommissie wordt gehoord, niet tevens lid is van de onderzoekscommissie. Het bepaalde is uiteraard tevens van toepassing op de plaatsvervangende leden. Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie De onderzoekscommissie heeft op basis van de bepalingen uit de Gemeentewet reeds een aantal bevoegdheden. Zo bepaalt artikel 155c, vijfde lid, van de Gemeentewet dat de onderzoekscommissie kan besluiten dat getuigen uitsluitend worden verhoord na het afleggen van een eed of belofte. Omdat het tengevolge hiervan niet mogelijk is om de ene getuige wel en de andere niet onder ede te horen, is in dit artikel 5, eerste lid, van deze verordening bepaald dat de onderzoekscommissie hieromtrent een besluit neemt alvorens de eerste getuige of deskundige gehoord is. Artikel 155b, eerste lid, Gemeentewet, bepaalt de groep van personen die verplicht zijn mee te werken aan een onderzoek en jegens wie dwangmiddelen kunnen worden ingezet. Dit laat onverlet de mogelijkheid om personen buiten deze groep te horen, zij het op vrijwillige basis. Deze personen zijn niet verplicht om een verklaring onder ede af te leggen. Indien een onderzoekscommissie derhalve bepaald heeft dat alle getuigen en deskundigen onder ede gehoord worden, zijn deze personen hiervan uitgezonderd. Naast het horen op vrijwillige basis kan een onderzoekscommissie ook informele (informatieve) gesprekken voeren met getuigen en deskundigen, bijvoorbeeld om vast te stellen of horen ter zitting nuttig is. Tenslotte bestaat de mogelijkheid, om bijvoorbeeld bij gebrek aan deskundigheid, opdrachten uit te besteden aan derden. Ingevolge artikel 155f Gemeentewet dient het college de door de raad geraamde kosten voor een onderzoek in een bepaald jaar op te nemen in de ontwerpbegroting. Voorstelbaar is dat hier tevens een post wordt opgenomen met betrekking tot deze (mogelijke) inschakeling van externen. Tot het aangaan van eventuele overeenkomsten met derden ter ondersteuning van de onderzoekscommissie moet het college beslissen. De onderzoekscommissie kan ingevolge artikel 155a, vijfde lid, Gemeentewet, de haar bij die wet verleende bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien tenminste van drie van haar leden aanwezig zijn. Met betrekking tot de bevoegdheden die op basis van deze verordening bestaan, is gekozen voor hetzelfde regime. Er kan uiteraard bepaald worden dat alle of enkele van de bevoegdheden kunnen worden uitgeoefend bij de aanwezigheid van een kleiner aantal leden. Uit praktische overwegingen zou er bijvoorbeeld voor gekozen kunnen worden om het voeren van informatieve gesprekken ook door individuele leden mogelijk te maken. Daarnaast zegt het zesde lid dat de onderzoekscommissie beslist met een meerderheid van stemmen. Om deze reden wordt ook aanbevolen een oneven aantal leden te benoemen. De verordening op de raadscommissie is hier buiten toepassing verklaard, omdat hierin zaken en bevoegdheden geregeld worden die bij het onderzoek niet toepasbaar dan wel onwenselijk zijn. Hierbij valt te denken aan zaken als spreekrecht voor burgers, enz. Artikel 6 Ambtelijke bijstand Artikel 155a, achtste lid, van de Gemeentewet, bepaalt dat de raad, alvorens tot een onderzoek besloten wordt, bij verordening nadere regels stelt met betrekking tot deze onderzoeken. Hierin dienen in ieder geval regels opgenomen te worden over de wijze waarop ambtelijke bijstand wordt verleend aan de onderzoekscommissie.

Artikel 6 van deze verordening voorziet in de benoeming van een commissiegriffier, waarmee aangesloten wordt bij de modelverordening ambtelijke bijstand. Vooreen nadere toelichting bij dit artikel wordt naar deze verordening en bijgaande toelichting verwezen. Het staat de raad uiteraard vrij om in deze verordening te bepalen dat ambtelijke bijstand binnen of buiten de raadsgriffie gezocht dient te worden. Het is voorstelbaar dat daartoe tijdelijke krachten van buiten worden ingehuurd of dat direct een beroep wordt gedaan op het ambtelijke apparaat. Artikel 7 Zitting Artikel 155d, eerste lid, van de Gemeentewet voorziet in de schriftelijke oproeping van getuigen en deskundigen die ter zitting dienen te verschijnen. Deze zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de onderzoekscommissie, die ingevolge artikel 11 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft. Op de zitting vinden de verhoren van de getuigen en deskundigen plaats ex artikel 155c, zesde lid, van de Gemeentewet en zijn in beginsel openbaar. De onderzoekscommissie kan ingevolge artikel 155c, zevende lid, van de Gemeentewet om gewichtige redenen echter besluiten dat een verhoor of een gedeelte ervan niet in het openbaar plaatsvindt. De leden bewaren geheimhouding over hetgeen hen tijdens een besloten zitting ter kennis komt. De redenen om besloten te vergaderen zijn hierbij anders dan die genoemd in artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet. In artikel 86, eerste lid, wordt immers gesproken over belangen als bedoeld in artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur. Dat is bij besloten vergaderingen in het kader van het onderzoeksrecht niet van belang. Slechts van belang is er of naar het oordeel van de onderzoekscommissie sprake is van 'gewichtige redenen'. Het bepaalde in artikel 86, eerste lid, is derhalve op de onderzoekscommissie niet van toepassing. Artikel 8 Toehoorders en de pers Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor de onderzoekscommissie ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin. Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties Aangezien de zittingen van een onderzoekscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tvstations geluids- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten zitting betreft. De voorzitter kan aanwijzingen geven met betrekking tot bijvoorbeeld plaats en opstelling. Artikel 10 Verslaglegging zitting Het verdient aanbeveling om tijdens de verhoren een geluidsband mee te laten draaien of op andere wijze het gezegde exact vast te leggen. Op deze wijze ontstaat achteraf nooit discussie over hetgeen wel of niet gezegd is. Artikeln Beraadslaging Beraadslaging vindt plaats achter gesloten deuren, omdat de inhoud van een beraadslaging zich mogelijk niet voor openbaarheid leent. Het is namelijk zeer wel denkbaar dat er beraadslaagd wordt omtrent ondervragingsmethoden, tactieken en dergelijke, welke in het belang van het onderzoek niet naar buiten mogen worden gebracht. Daarnaast moet er vrij gesproken kunnen worden over personen en hetgeen door hen naar voren is gebracht. De raad kan op basis van artikel 2, derde lid, van deze verordening, nadere regels stellen omtrent deze beraadslagingen in verband met de rapportage naar de raad. Artikel 12 Afronding onderzoek Indien de onderzoekscommissie haar werkzaamheden heeft afgerond, legt zij haar bevindingen voor aan de raad. De vorm waarin dit geschiedt, wordt hier niet nader bepaald en is aan de raad in het kader van de nadere regels als genoemd in artikel 2, derde lid van deze verordening. Hierbij zijn

verschillende vormen mogelijk, variërend van een rapport tot een voorstel aan de raad. De vraag luidt hierbij wat de raad onder bevindingen wenst te verstaan. Is dit slechts een feitenrelaas van de onderzoekscommissie waarover de raad zich een oordeel vorm of dient er door de commissie ook zelf een oordeel gevormd te worden alvorens de raad zich er erover buigt. Artikel 13 Inwerkingtreding De onderliggende verordening bevat geen algemeen verbindende voorschriften. De verplichting voor bepaalde categorieën personen om medewerking te verlenen aan een door de raad in te stellen onderzoek vloeit immers niet voort uit de verordening, maar rechtstreeks uit de wet. De verordening kan derhalve op een door de raad te bepalen datum in werking treden en is niet referendabel ingevolge de Tijdelijke referendumwet. Artikel 14 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad.