Het auditconvenant Klimaatinformatie op maat van de vakbondswerking



Vergelijkbare documenten
JAARVERSLAG 2010 AUDITCOMMISSIE VLAANDEREN

JAARVERSLAG 2014 AUDITCOMMISSIE VLAANDEREN

JAARVERSLAG 2009 AUDITCOMMISSIE VLAANDEREN

177 Zwevegem 105,7 003E N ND

Het benchmarkingconvenant

Infoblad Energieplanning

JAARVERSLAG 2011 AUDITCOMMISSIE VLAANDEREN

JAARVERSLAG 2012 AUDITCOMMISSIE VLAANDEREN

Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten

Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten

2. Welk subsidiebedrag werd aan elk van deze erkende Huizen van het Kind toegekend?

Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten

Deze bedragen zijn louter informatief en er kunnen geen rechten aan ontleend worden.

Overzicht van de steden en gemeenten die een informatieveiligheidsconsulent hebben aangesteld en waarvoor de VTC een advies heeft gegeven

Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten

Spreiding van de gezinszorg in Vlaanderen per gemeente in 2004

In 2014 werden 113 aanvragen ingediend waarvan er 104 werden goedgekeurd en 9 werden geweigerd.

Aantal leerlingen in het Nederlandstalig buitengewoon onderwijs naar fusiegemeente (hoofdzetel), onderwijsniveau, type en geslacht

Kinderen Eerst! Op weg naar een Huis van het Kind in Heist-op-den- Heist-op-den-Berg Mortsel Huis van het Kind Boechout Boechout

gemeente Hove* gemeente Ingelmunster gemeente Kampenhout gemeente Kapellen* gemeente Kaprijke gemeente Knokke-Heist gemeente Kortemark gemeente

gemeente Kaprijke gemeente Knokke-Heist gemeente Kortemark gemeente Kortenaken gemeente Kortenberg gemeente Kruibeke gemeente Kruishoutem gemeente

Verslag over de juridische aspecten van energie-efficiëntie in de textielindustrie

Ronde Tafel in kader van voorbereiding Vlaams Klimaatbeleidsplan Doelgroep: niet-ver industrie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

2. Hoeveel van de ingediende aanvragen werden geweigerd? Graag totaalaantal en opdeling naar: a) bedrijfstak;

nr. 344 van JO DE RO datum: 18 maart 2015 aan HILDE CREVITS

Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten

nr. 170 van JOS DE MEYER datum: 24 december 2014 aan HILDE CREVITS

JAARVERSLAG AUDITCOMMISSIE AAN DE VLAAMSE OVERHEID WERKJAAR

De behaalde resultaten in de Belgische voedingsindustrie. Energieeffizienz in der belgischen Industrie BRÜSSEL, 12. MAI 2009

Graag zou ik beschikken over de gegevens van de inschrijvingsprocedure voor het schooljaar

NR NAAM DEELNEMER. CIPAL DV Deelnemersregister - laatste aanpassing ingevolge AV 12/06/2015 Ondernemingsnummer /8

Monitoring Rapportering definitieve resultaten

Artikel 1. In 2015 is er een totaal te verdelen subsidiebudget van 7,3 miljoen euro.

Overzicht van de intermediaire partners per provincie

Overzicht van de steden en gemeenten die een informatieveiligheidsconsulent hebben aangesteld en waarvoor de VTC een advies heeft gegeven

Workshop Duurzaam Energiebeheer

De Ambrassade raadt de Vlaamse Regering aan actief op zoek te gaan naar mogelijke locaties om blinde vlekken zelf te ontsluiten.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Artikel Chemie Magazine VNCI BASF reductie lachgas emissies Cursief rode tekst maakt geen deel uit van het artikel Max 1200 woorden

OVERLEGCOMITE FEDERALE REGERING GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN. Vergadering van 8 maart Het Comité keurt de hierbij gevoegde tekst goed.

JAARVERSLAG AUDITCOMMISSIE VLAANDEREN. Periode JUNI 2006 JUNI 2007

Commissie Benchmarking Vlaanderen

Gezonde Gemeente aantal deelnemende gemeenten. Stand van zaken 30 juni 2015

nr. 478 van GRETE REMEN datum: 30 maart 2017 aan PHILIPPE MUYTERS OCMW s - Samenwerking met Dyzo

Impact maatschappelijke rol van Eandis op nettarieven

Rapportering over 2017

Rapportering over 2016

Commissie Benchmarking Vlaanderen

Code OCMW (NIS) Verhoogde Staatstoelage art in

ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN 26/11/2018

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency

verdeling contingent van 616 takenpakketten voor de jaren

Project digitaal aanvragen door intermediaire partners

Oproep kandidaten nieuwe subsidies kinderopvang

VERKIEZING VAN HET EUROPESE PARLEMENT VAN 13 JUNI Verklaring van bewilliging in kandidaatstelling

Commissie Benchmarking Vlaanderen

BIJLAGEN: tabellen en figuren

1. Welke stappen onderneemt de minister om lokale besturen te stimuleren tot het voeren van een degelijk fuifbeleid?

Verplichte energieaudit voor grote ondernemingen

Belgisch Staatsblad dd

DE POLITICI. politici 1

Systeem 1: procentuele tussenkomst op abonnementen

Strategie en bijzonderheden op het vlak van energie in het Vlaamse Gewest. Milieuvriendelijk investeren brengt u geld op

Verplichte energieaudit voor grote ondernemingen

Huisvestingsmaatschappij (VHM) beschikt niet over de cijfergegevens verdeeld volgens de erkende woonnoodgebieden.

Mobiliteit schoolgaande bevolking van een gemeente - gewoon en buitengewoon secundair onderwijs

VR DOC.1224/2

BEVRAGING IKG. UnieKO VZW Kasteeldreef 66/ Beveren

Commissie Benchmarking Vlaanderen

Toets_Hfdst10_BronnenVanEnergie

JAARVERSLAG AUDITCOMMISSIE VLAANDEREN PERIODE : JUNI 2007 MEI 2008

WELKOM. Jeugdwerk in de Stad

Vraag nr. 65 van 19 oktober 2011 van ULLA WERBROUCK. Speelzones - Stand van zaken

57722 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Antwerpen

Voor meer cijfers, zie beleidsdomein Slagkrachtige stad, rubriek data. Stad Genk Publicatie Inkomens

Overzicht brownfieldconvenanten in Vlaanderen

Gezondheidsindicatoren Vlaams Gewest Sterfteatlas van Vlaanderen - beperkte update

VR MED.0463/1

een zeer lage prijs (bron FOD Economie). 1 De grote stijging zou te wijten zijn aan de verkoop van een zeer groot perceel/groot aantal percelen aan

Bijzondere informatieplichten bij de verkoop/verhuur van onroerende goederen

4Tabellen. en Grafieken

Begunstigde (gemeente of organisatie) Opmerking: aan deze bedragen kunnen geen rechten worden ontleend.

Toelichting 01: Praktische richtlijnen voor de uitvoering van de energiebeleidsovereenkomsten

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, artikel 133, 2, eerste lid;

Niscode Gemeente publicatie pl en verg reg in bs datum Aalst 27 okt Aalter 15 jul Aartselaar 23 okt Alken 14

Lokale besturen en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Halle, 20 maart 2018 Algemene Overlegcommissie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats

BRUGGE Aantal private gezinnen en gemiddelde gezinsgrootte op 1 januari 2004 Aantal private gezinnen

brochure Duurzaam energiebeheer Duurzaam van 9 to 5 VOOR MILITANTEN VAN ACV, ABVV EN ACLVB -

2. Hoeveel budget werd daartoe uitgetrokken uit de Vlaamse begroting per begrotingsjaar? Graag een overzicht sinds de invoering van de maatregel.

Vlaamse Regering VLAAMS MINISTER VAN ECONOMIE, BUITENLANDS BELEID, LANDBOUW EN PLATTELANDSBELEID

Zorgvragers en zorgverstrekkers Amai! Wat een uitdaging

VR MED.0081/1

2. Hoeveel schade werd aan het Rampenfonds aangegeven? Graag een opsplitsing per provincie en gemeente.

VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

Verplichte energieaudit voor grote ondernemingen

Vrije tijd en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Brussel, 26 juni 2018

Transcriptie:

Arbeid & Milieu vzw Het auditconvenant Klimaatinformatie op maat van de vakbondswerking Deze brochure kwam tot stand met ondersteuning van de Vlaamse gemeenschap en het Europees Sociaal Fonds (ESF) ESF: bijdragen tot de ontwikkeling van de werkgelegenheid door het bevorderen van inzetbaarheid, ondernemerschap, aanpasbaarheid en gelijke kansen, en door het investeren in menselijke hulpbronnen. www.esf-agentschap.be 1

COLOFON Deze brochure kwam tot stand met ondersteuning van de Vlaamse gemeenschap en het Europees Sociaal Fonds (ESF) www.esf-agentschap.be Redactie: Wendy Van Bockhaven, juni 2007 Cartoon: Arnout Fierens Verantwoordelijke uitgever: Arbeid & Milieu vzw, Statiestraat 179, 2600 Berchem Deze brochure is verkrijgbaar bij Arbeid & Milieu vzw, Statiestraat 179, 2600 Berchem, tel: 03-218 74 72, secretariaat@a-m.be, www.a-m.be Deze brochure is gedrukt op kringlooppapier. Het binnenwerk werd gedrukt met plantaardige inkt. Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 De strijd tegen de klimaatverandering 5 3 Het auditconvenant in een notendop 8 3.1 Wat houdt het convenant in? 8 3.2 674 kiloton CO2-equivalent minder uitstoot? 9 4 Voordelen voor bedrijven 10 5 Welke bedrijven zijn toegetreden? 13 6 Verplichtingen waaraan auditconvenantbedrijven moeten voldoen 14 7 Big brother en big sister 16 7.1 Het verificatiebureau auditconvenant 16 7.2 De commissie auditconvenant 16 8 Syndicale inspraak- en informatierechten 17 8.1 Wat zegt de wetgeving? 17 8.2 Syndicale actie 17 8.3 Geheugensteuntje 19 9 Standpunt van vakbonden en milieubeweging 20 10 Lijst van toegetreden bedrijven 22 11 Interessante websites en links 25 12 Geraadpleegde bronnen 26 13 Verklarende woordenlijst 27 14 Afkortingen 30 2

1 Inleiding INLEIDING In 1997 sloten 180 landen in de Japanse stad Kyoto het Kyoto-protocol* af met de bedoeling de klimaatverandering te bestrijden. Door de ophoping van zogenaamde broeikasgassen in de atmosfeer dreigt het klimaat immers zodanig te veranderen dat de leefbaarheid op aarde in gevaar komt. In het protocol beloofden de industrielanden hun broeikasgassenuitstoot tegen 2012 met gemiddeld 5% te verminderen (of reduceren) ten opzichte van hun uitstoot in 1990. Dit globale reductiepercentage van -5% werd verder verdeeld onder de toegetreden landen, afhankelijk van hun bijdrage tot de broeikasgassenuitstoot. Zo kregen Canada en Japan elk een reductiepercentage van -6% toegekend. Als sterk geïndustrialiseerde regio besloot de Europese Unie (EU) tijdens de Kyoto-onderhandelingen tot een gezamenlijke aanpak. Samen namen de (destijds nog 10) EU-landen een reductiepercentage van -8% voor hun rekening. Andere landen, zoals Rusland en Nieuw Zeeland, kregen een percentage van 0% omdat zij minder geïndustrialiseerd zijn. Zij hoeven hun uitstoot ten opzichte van 1990 niet te verminderen. Derde wereldlanden kregen geen verplichtingen en dus ook geen reductiepercentage. Landen die hun broeikasgassenuitstoot moeten reduceren, krijgen, afhankelijk van hun reductiepercentage, een beperkt aantal emissierechten voor al hun broeikasgassen samen. Tegen 2012 mogen ze niet meer broeikasgassen uitstoten dan wat ze aan emissierechten hebben gekregen. De landen zullen dus inspanningen moeten doen om hun uitstoot te verminderen, onder meer door energie te besparen of te kiezen voor hernieuwbare energie. Volstaan de uitstootverminderingen in eigen land niet, dan mogen landen aanvullend ook gebruik maken van de zogenaamde flexibele mechanismen. Dankzij deze flexibele mechanismen kunnen landen bijkomende emissierechten verwerven door projecten in het buitenland te ondersteunen, die ter plaatse de uitstoot van broeikasgassen verminderen of door de aankoop van hete lucht van een land dat emissierechten op overschot heeft. Binnen de gezamenlijke EU-doelstelling engageerde België zich voor een reductiepercentage van -7,5%. De federale overheid neemt zelf een aantal initiatieven om de Belgische uitstoot te verminderen, zoals de bouw van windmolens in de Noordzee. Maar het grootste deel van de inspanning wordt aan de gewesten doorgerekend. Het energiebeleid in België is nu eenmaal een hoofdzakelijk gewestelijke bevoegdheid. Zo kreeg het Vlaamse gewest een reductiepercentage van -5,2%, het Waalse gewest 7,5% en het Brusselse gewest +3,475% in de periode 2008-2012 * De schuin gedrukte woorden en afkortingen vind je achteraan in deze brochure terug, samen met hun verklaring 3

INLEIDING ten opzichte van het basisjaar 1990. Voorts zal de federale regering ook flexibele mechanismen inzetten. De Vlaamse overheid zet onder meer burgers en bedrijven aan tot energiebesparing om de Kyoto-doelstelling van 5,2% te bereiken. Eén van de maatregelen die ze daarvoor inzet, is het auditconvenant. Dat is een vrijwillige overeenkomst die middelgrote energie-intensieve bedrijven kunnen afsluiten met de Vlaamse overheid met de bedoeling energieefficiënter te worden. Voor meer informatie over de overige maatregelen, verwijzen we naar de twee andere brochures die in dezelfde reeks zijn verschenen. 4

2 De strijd tegen de klimaatverandering KLIMAATVERANDERING Naast CO 2 zijn methaan, lachgas en CFK s belangrijke broeikasgassen. Vlaanderen slaagde er vrij gemakkelijk in de uitstoot van methaan door de landbouw en de uitstoot van CFK s door de industrie onder controle te krijgen. Wat betreft de uitstoot van CO 2 zijn echter straffere maatregelen nodig. De Vlaamse overheid focust onder meer op energiebesparing en investeringen in hernieuwbare energie. Huishoudens zet ze aan tot energiezuinige woningaanpassingen en minder autogebruik. Bedrijven stimuleert ze om meer energie-efficiënt te produceren. De elektriciteitssector verplicht ze om elk jaar een groter aandeel groene stroom te leveren. Energie-efficiëntie De energie-efficiëntie is een maat voor de hoeveelheid energie die vereist is per eenheid product. De productie van een ton natuurrubber vraagt bijvoorbeeld 18 gigajoule (1 gigajoule = 1GJ = 10 9 joule). Hoe minder energie een bedrijf per eenheid product verbruikt, hoe voordeliger dat is voor het bedrijf. Als bedrijven energie-efficiënter worden, kunnen ze meer produceren voor eenzelfde kostprijs. Vooral sectoren die veel energie verbruiken, hebben er baat bij hun energieefficiëntie te vergroten. De Belgische cementindustrie bijvoorbeeld heeft tussen 1980 en 1990 haar gemiddelde energie-efficiëntie verbeterd met 18%. Het decreet rationeel energiegebruik (REG-decreet) Het decreet rationeel energiegebruik is de basis voor het Vlaamse beleid ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Niet alleen regelt het decreet de toepassing van flexibiliteitsmechanismen in Vlaanderen. Het bevordert ook rationeel energiegebruik en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen. Het REG-decreet geeft de Vlaamse regering de bevoegdheid om ondernemingen verplichtingen op te leggen om hun energiegebruik te matigen. Zo verplicht het REG-decreet bedrijven tot het bijhouden van een energieboekhouding, het uitvoeren van rendabele investeringen ter verbetering van de energie-efficiëntie en het periodiek laten opmaken van een energieplan. Ook legt het REG-decreet de basis voor het aangaan van energieconvenanten, zoals het auditconvenant, tussen de overheid en ondernemingen (zie verder in dit hoofdstuk). 5

KLIMAATVERANDERING Tot slot regelt het REG-decreet ook de syndicale informatierechten voor energie-intensieve bedrijven (zie 8.1). Het Vlaams besluit energieplanning (BEP) Het Vlaams besluit energieplanning (BEP) regelt de verdere invulling van het REG-decreet voor de energie-intensieve bedrijven. Energieintensieve bedrijven zijn bedrijven met een primair energieverbruik groter dan of gelijk aan 0,1 petajoule (1 petajoule = 1PJ of 10 15 joule) per jaar. Het BEP verplicht bestaande installaties met een energieverbruik groter dan 0,5 PJ om een periodiek energieplan op te stellen, los van alle vergunningsprocedures. Voor middelgrote vestigingen met een energiegebruik tussen de 0,1 en de 0,5 PJ daarentegen zijn de energieplannen en -studies gelinkt aan een vergunningsprocedure. Een energieplan is verplicht bij de hervergunning van een bestaande inrichting. Een energiestudie is verplicht bij de vergunningsaanvraag voor een nieuwe inrichting of een wijziging aan een bestaande installatie. Energieplan: in het energieplan staan alle maatregelen opgelijst die voor het bedrijf van toepassing zijn als energiebesparende investeringen. Bij elke maatregel staan de investeringskost, de verwachte besparing, de terugverdientijd en de interne rentevoet vermeld. Het energieplan bevat een lijst met alle rendabele maatregelen (zie kader op p7) en heeft betrekking op bestaande installaties. Energiestudie: de energiestudie heeft betrekking op nieuwe of gewijzigde installaties. De studie moet aantonen dat de nieuwe of gewijzigde installatie de meest energie-efficiënte is die economisch haalbaar is. De energiedeskundige: Bedrijven die een energieplan of studie willen laten opstellen, moeten een beroep doen op een energiedeskundige die is goedgekeurd door het VEA (Vlaams EnergieAgentschap). Een lijst met erkende energiedeskundigen vind je op www.emis.vito. be/luss/organisaties.asp?techniek=energie-audit. 6

KLIMAATVERANDERING Over rentevoeten, terugverdientijden en rendabiliteit In een context van internationale concurrentie wordt een maatregel die pas na 3,5 jaar terugverdiend is, al als weinig interessant beschouwd. Multinationale ordernemingen willen immers zo snel mogelijk winst maken door een zo groot mogelijk marktaandeel te verwerven. De terugverdientijd is één manier om uit te drukken hoe rendabel maatregelen zijn, de interne rentevoet (IRR) een andere. Een terugverdientijd van 3,5 jaar komt ongeveer overeen met een interne rentevoet van 15%. Hoe groter de IRR, hoe meer rendabel en hoe sneller de werkgever geneigd is de maatregel toe te passen. Maatregelen met een IRR van 15% of hoger worden gedefinieerd als rendabele maatregelen. De energieconvenanten Energieconvenanten zijn overeenkomsten die energie-intensieve bedrijven op vrijwillige basis kunnen afsluiten met de Vlaamse overheid met de bedoeling energie-efficiënter te worden. Het auditconvenant is bedoeld voor de groep bedrijven die tussen 0,1 en 0,5 PJ primaire energie per jaar verbruiken en die niet moeten meedoen aan de Europese emissiehandel. Voor bedrijven die 0,5 PJ of meer verbruiken én de bedrijven die vallen onder de Europese emissiehandel is er het benchmarkingconvenant. 7

HET AUDITCONVENANTVERHAAL 3 Het auditconvenant in een notendop 8 3.1 Wat houdt het convenant in? Op 10/06/2005 keurde de Vlaamse regering het auditconvenant goed. Het auditconvenant moet de middelgrote energie-intensieve bedrijven helpen om energie-efficiënter te worden. In ruil voor hun engagement om alle rendabele energiebesparende maatregelen binnen de vier jaar uit te voeren, krijgen de toegetreden bedrijven een aantal voordelen van de Vlaamse overheid. Zo stelt de Vlaamse overheid hen vrij van bijkomende maatregelen inzake energieen CO 2 -besparing en geeft ze hen voorrang op de ecologiepremie. Gedeeltelijke vrijstelling geldt voor de federale bijdrage op elektriciteit en voor het aantal groenestroomcertificaten in het elektriciteitsverbruik. Voor meer info over de voordelen, zie hoofdstuk 4. Eens toegetreden tot het convenant, kregen de bedrijven een jaar de tijd om een energieaudit te laten uitvoeren. Zo gezegd zo gedaan en elk toegetreden bedrijf nam een energiedeskundige in de arm. Deze bracht het energiebesparingspotentieel van het bedrijf in kaart en zocht naar verbeterpunten in het energiegebruik van het bedrijf. De energieaudit dient als basis voor de opmaak van het energieplan, een document waarin alle rendabele energie-efficiënte maatregelen die in het bedrijf kunnen worden doorgevoerd staan opgesomd. Op 10/12/2006 ten laatste moesten alle toegetreden bedrijven hun eerste energieplannen hebben ingediend. Sindsdien zijn de toegetreden bedrijven naarstig aan de slag om de rendabele maatregelen door te voeren die hun energieplan vermeldt. Op 10/12/2010, vier jaar nadat de energieplannen moesten worden ingediend, moeten de rendabele investeringen immers achter de rug zijn. En terwijl de bedrijven nog druk aan het investeren zijn, moeten ze tegen begin 2009 hun energieplannen actualiseren. Deze geactualiseerde plannen dienen als leidraad voor de invoering van de minder rendabele maatregelen. Dat zijn maatregelen met een IRR kleiner dan 15% en groter dan 13,5%. Deze maatregelen hebben een iets langere terugbetaaltijd (ongeveer 4 jaar) en zijn daarom minder populair. De deadline voor de uitvoering van deze minder rendabele maatregelen valt begin 2013.

HET AUDITCONVENANTVERHAAL 3.2 674 kiloton CO 2 -equivalent minder uitstoot? De Vlaamse regering heeft er alle baat bij energiebesparingen te realiseren, en hoe sneller hoe beter. Ze heeft immers beloofd om tegen 2012 haar CO 2 -uitstoot te verminderen met 5,2%, ofwel 4.570 kiloton CO 2 -equivalent. Het besluit energieplanning zal echter pas op langere termijn energiebesparingen en uitstootverminderingen met zich meebrengen. Met het auditconvenant wou de Vlaamse regering de kleinste energie-intensieve bedrijven aanmoedigen om reeds eerder in de tijd energiebesparende maatregelen te nemen. Eens toegetreden tot het auditconvenant, zijn bedrijven immers verplicht om investeringen te nemen op korte termijn. Snellere investeringen leiden tot snellere energiebesparingen en een snellere vermindering van de CO 2 -uitstoot. De Vlaamse overheid voorspelde een jaarlijkse CO 2 -uitstootvermindering van 674 kiloton ten gevolge van het auditconvenant. Het evaluatierapport dat de commissie auditconvenant (zie 7.2) in 2007 uitbrengt, zal aangeven of deze doelstelling gehaald wordt en in welke mate deze winst in energie-efficiëntie zich verhoudt ten opzichte van de toenemende uitstoot ten gevolge van de groei van deze bedrijven. 9

VOORDELEN VOOR BEDRIJVEN 4 Voordelen voor bedrijven 10 In 2005 stonden de middelgrote energie-intensieve Vlaamse bedrijven voor een dilemma: Zullen we toetreden tot het auditconvenant of worden we liever onderworpen aan de eisen die het besluit energieplanning stelt? Voor veel bedrijven was toetreden tot het auditconvenant allesbehalve een evidentie. Het is nu eenmaal niet eenvoudig om op voorhand in te schatten wat de kosten en baten zullen zijn. Maar blijkbaar wogen de nadelen van toetreding voor heel wat bedrijven niet op tegen de voordelen. Drievierde van de bedrijven die mochten toetreden, is dan ook daadwerkelijk toegetreden. De voordelen die de Vlaamse overheid voorzag, zijn dan ook niet gering. Bovendien kwam de Vlaamse overheid met 240.000 euro over de brug voor de technische ondersteuning van de deelnemende sectoren. Betere voorwaarden dan het besluit energieplanning (Zie ook hoofdstuk 2) Bedrijven die zijn toegetreden tot het auditconvenant, kunnen er zeker van zijn dat ze voor 2013 geen bijkomende verplichtingen zullen opgelegd krijgen. Het besluit energieplanning biedt deze zekerheid niet. De Vlaamse overheid kan immers beslissen om de voorwaarden van het BEP te verstrengen. Als zou blijken dat de Vlaamse Kyoto-doelstelling onvoldoende gehaald wordt, kan de Vlaamse regering de voorwaarden van het BEP verstrengen. Bedrijven die zijn toegetreden tot het auditconvenant hoeven in het geval van een hervergunning geen nieuw energieplan op te stellen, zoals het BEP vraagt. Evenmin hoeven auditconvenantbedrijven voor een vergunningsaanvraag voor een nieuwe inrichting of een wijziging die een meerverbruik van ten minste 10 TJ (1 terajoule = 1TJ = 10 12 joule) met zich meebrengt, een energiestudie op te stellen. Op voorwaarde natuurlijk dat de nieuwe inrichting of de wijzigingen aan de inrichting erin zijn opgenomen. Artikel 16 van het besluit energieplanning bepaalt immers dat het energieplan goedgekeurd in het kader van de energieconvenanten geldt als een conform verklaard energieplan en studie voor de toepassing van het BEP.

VOORDELEN VOOR BEDRIJVEN Goed in de markt Hoe meer energiebesparende maatregelen bedrijven doorvoeren, hoe lager hun energiekosten. Kostenbesparingen komen de concurrentiekracht van het bedrijf ten goede. Geen bijkomende maatregelen inzake energieverbruik en CO 2 -uitstoot De Vlaamse overheid tracht de Belgische en Europese overheden ervan te overtuigen om convenantbedrijven vrij te stellen van bijkomende CO 2 -en energietaksen. De Europese overheid laat bovendien een belastingsvermindering toe op alle energieproducten. Gedeeltelijke vrijstelling van groenestroomcertificaten Iedere elektriciteitsleverancier is verplicht een minimumpercentage van zijn opgewekte stroom te halen uit hernieuwbare energiebronnen. Groenestroomcertificaten gelden als bewijs van de naleving. Deze regeling heeft een prijsverhoging tot gevolg, die de leverancier doorrekent aan de bedrijven. Om de auditconvenantbedrijven te ontzien, kent de Vlaamse overheid leveranciers vanaf een levering aan een convenantbedrijf van 20.000 megawattuur (mwh) een vrijstelling van groenestroomcertificaten toe van 25%. Vanaf een verbruik van 100.000 mwh krijgen ze zelfs een vrijstelling van 50%. Voorrang op de ecologiepremie De ecologiepremie is een financiële tegemoetkoming aan ondernemingen die extra investeringen in milieutechnologie realiseren in het Vlaamse Gewest. De convenantbedrijven krijgen bij de toekenning van de ecologiepremie voorrang op bedrijven die niet zijn toegetreden tot een energieconvenant. En andere subsidies Auditconvenantbedrijven kunnen gebruik maken van adviescheques voor het uitvoeren van hun energieaudit en kunnen een beroep doen op de subsidies van de REG-actieplannen van de distributienetbeheerders. Verminderde federale bijdrage op elektriciteit De federale overheid rekent aan alle professionele elektriciteitsverbruikers een bijdrage aan per afgenomen kilowattuur (kwh). Afnemers die meer dan 20 mwh verbruiken, krijgen een korting. De bijdrage wordt groter naarmate het verbruik stijgt. Bedrijven met een energiegebruik boven de 0,1 PJ die niet zijn toegetreden tot een energieconvenant, ver- 11

VOORDELEN VOOR BEDRIJVEN liezen hun recht op korting. Op die manier worden toetreders bevoordeeld ten opzichte van niet-toetreders. Op de website www.auditconvenant.be kunnen bedrijven een rekenmodule vinden waarmee ze kunnen berekenen hoeveel korting ze genieten. Interne energiedeskundigen toegelaten Het auditconvenant laat bedrijven toe om het energieplan te laten opstellen door een werknemer van het bedrijf, die optreedt als interne energiedeskundige. In bedrijven die van deze regeling gebruik maken, is het meestal de milieucoördinator die de taak van interne energiedeskundige op zich neemt. Ook dat is een voordeel voor bedrijven, omdat ze zo de kosten van een externe deskundige kunnen uitsparen. De wetgeving verplicht het bedrijf wel om aanvullend een beroep te doen op een erkende externe energiedeskundige om het energieplan na te kijken en te ondertekenen. 12

5 Welke bedrijven zijn toegetreden? TOEGETREDEN BEDRIJVEN In totaal zijn 229 bedrijven toegetreden tot het auditconvenant. Jaarlijks verbruiken deze bedrijven 45 PJ primaire energie ofwel 9% van het Vlaamse industriële energiegebruik. De grootste sectoren zijn de voedingssector, de chemische en kunststoffensector, de technologie- en de textielsector. Vijf op de zes toegetreden bedrijven behoort tot één van deze vier sectoren. De Vlaamse overheid schat dat 75% van de auditconvenantgerechtigde bedrijven daadwerkelijk zijn toegetreden. Een lijst met toegetreden bedrijven vind je in hoofdstuk 10. Tabel 1: Aantal toegetreden bedrijven per sector (Bron: jaarverslag commissie auditconvenant 2005-2006) sector aantal bedrijven chemie & kunststoffen 54 voeding 71 technologie 46 textiel en hout 36 diversen 22 totaal 229 textiel en hout 16% diversen 10% chemie & kunststoffen 24% Figuur 1: Sectorale verdeling toegetreden bedrijven (Bron: jaarverslag commissie auditconvenant 2005-2006) technologie 20% voeding 30% 13

VERPLICHTINGEN 6 Verplichtingen voor auditconvenantbedrijven 14 Vierjaarlijkse energieaudit De energieaudit geeft in een zeer korte tijdspanne een compleet inzicht in het energieverbruik en de energiekosten van de onderneming. Aan de hand van de audit gaat de energiedeskundige na welke installaties beter worden vervangen door efficiëntere en welke procesregelingen tot minder energieverlies leiden. De energiedeskundige inventariseert het verbruik van onder andere elektriciteit, aardgas, stookolie en perslucht. Hij bekijkt de energiefacturen, brengt alle energiestromen in kaart en detecteert de knelpunten. De bevindingen van de energiedeskundige dienen als basis voor het energieplan. Elke vier jaar moet de energieaudit herhaald worden. De tweede audit zal plaatsvinden in 2009. Vierjaarlijkse energieplannen Het energieplan dat de bedrijven eind 2006 indienden, is gedurende 4 jaar de leidraad voor het bedrijf om de rendabele maatregelen door te voeren. Tegen begin 2009 moeten de auditconvenantbedrijven hun energieplan geactualiseerd hebben. Het geactualiseerde energieplan begeleidt het bedrijf bij de doorvoering van de minder rendabele maatregelen. Dat zijn maatregelen met een IRR kleiner dan 15% en groter dan 13,5%. Deze maatregelen hebben een iets langere terugbetaaltijd (ongeveer 4 jaar) en zijn daarom minder populair. De deadline voor de uitvoering van deze minder rendabele maatregelen valt begin 2013. Investeringen Eens het energieplan was afgerond op 10/12/2006, konden de bedrijven aan de slag. Tot eind 2010 krijgen ze de tijd om de rendabele maatregelen in het energieplan door te voeren. Na de actualisatie van het energieplan zijn ook de maatregelen aan de beurt met een interne rentevoet groter dan 13,5%. Ondernemingen die pas na 10/12/2005 zijn toegetreden tot het auditconvenant omwille van een nieuwe vestiging, moeten hun eerste energieplan indienen begin 2009. Bijgevolg moeten ze ook meteen de maatregelen uitvoeren met een IRR groter dan 13,5%.

VERPLICHTINGEN Jaarlijkse monitoringrapporten Elk jaar, uiterlijk op 1 april, moeten de auditconvenantbedrijven bij het verificatiebureau verslag uitbrengen over de uitvoering van hun energieplan, hun energieverbruik en de vermeden CO 2 -emissies. Aan de hand van dit zogenaamde monitoringrapport gaat het verificatiebureau na in hoeverre de inspanningen van het bedrijf overeenstemmen met het energieplan. De bedrijven moesten hun eerste monitoringrapport opstellen en indienen tegen ten laatste 1/04/2007. Nieuw opgerichte bedrijven die pas na 10/12/2005 zijn toegetreden, moeten hun eerste monitoringrapport opstellen ten vroegste 6 maanden na het indienen van hun energieplan bij het verificatiebureau. Sancties Bedrijven die zich niet houden aan hun verplichtingen, verliezen de voordelen die verbonden zijn aan het auditconvenant. 15

CONTROLE 7 Big brother en big sister De overheid heeft 2 instanties in het leven geroepen die de uitvoering van het auditconvenant mee in goede banen leiden: het verificatiebureau en de commissie auditconvenant. 7.1 Het verificatiebureau auditconvenant Alle gegevens die de bedrijven en hun energiedeskundigen hebben verzameld, moeten eerst worden gecontroleerd op hun juistheid. Dat is de taak van het verificatiebureau, een onafhankelijke en neutrale organisatie die door de bevoegde ministers werd aangesteld. Verder adviseert het verificatiebureau ook over de energiedeskundigen. Elk jaar, uiterlijk op 1 juni, brengt het verificatiebureau verslag uit bij de commissie auditconvenant over de stand van zaken (zie volgende paragraaf). Het bureau rapporteert onder meer over de gerealiseerde energiebesparing en de vermeden CO 2 -emissie. Het verificatiebureau geeft geen gedetailleerde informatie vrij, enkel gegevens per sector of type installatie. 7.2 De commissie auditconvenant De commissie auditconvenant coördineert het hele systeem. Ze staat ook in voor het onderhouden van contacten met de maatschappelijke organisaties en in het bijzonder de werknemersorganisaties. Nochtans ontbreekt enige vakbondsvertegenwoordiging volledig in dit selectieve clubje. De commissie is namelijk samengesteld uit vertegenwoordigers van verschillende ministers en sectoren. De commissieleden kunnen voorstellen doen om de convanttekst aan te passen. En verder adviseert de commissie de regering over de werking van het verificatiebureau. Eens de commissie auditconvenant de gegevens heeft ontvangen van het verificatiebureau, brengt ze verslag uit bij de ministers. Dat gebeurt uiterlijk op 1 juli. Sinds midden 2006 is het eerste jaarverslag te downloaden van de website van het verificatiebureau www. auditconvenant.be. 16

88.1 Wat zegt de wetgeving? SYNDICALE RECHTEN Syndicale inspraaken informatierechten Artikel 17.5 van het REG-decreet (zie ook hoofdstuk 2, tweede paragraaf) zegt dat de energiedeskundige de energieplannen en -studies die je bedrijf heeft opgesteld in het kader van het besluit energieplanning ook ter beschikking moet stellen van de ondernemingsraad (OR) en het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPB). Dezelfde informatieplicht geldt ook voor het energieplan dat je bedrijf heeft opgesteld in het kader van het auditconvenant. Artikel 16 van het besluit energieplanning bepaalt immers dat het energieplan goedgekeurd in het kader van de energieconvenanten geldt als een conform verklaard energieplan voor de toepassing van het BEP. Ook de auditconvenanttekst zelf (artikel 5.2) verplicht de werkgever om het energieplan, eens het is goedgekeurd, over te maken aan de OR en het CPB. De tekst vermeldt er wel expliciet bij dat de afgevaardigden deze informatie vertrouwelijk moeten behandelen. Energiestudies en -plannen bevatten heel wat strategische informatie over de toekomst van je bedrijf. In de energieplannen kan je nagaan welke energie-efficiënte investeringen je bedrijf te wachten staan de komende jaren. Omdat sommige energiebesparingsmaatregelen een impact hebben op de arbeidsorganisatie in je bedrijf, doe je er goed aan deze informatie op te volgen. Het doet er niet toe of je afgevaardigde bent voor het CPB of de OR. Is je werkgever niet geneigd het energieplan of de -studie uit eigen beweging te geven, vraag er dan naar. Dat recht heb je. Je kunt dan verwijzen naar het REG-decreet of het recht van de OR op economische en financiële informatie (KB van 27/11/1973). 8.2 Syndicale actie Wil je actie ondernemen? Dan kan je de volgende vragen als leidraad gebruiken. Welke investeringen plant je bedrijf? Sinds eind 2006 is je bedrijf in het bezit van een energieplan in het kader van het auditconvenant. Ga na of je bedrijf zich houdt aan de uitvoering 17

SYNDICALE RECHTEN 18 van het plan. Indien niet, vraag dan waarom. Heb je het energieplan nog niet gekregen van je werkgever? Vraag er dan naar. Als je werkgever een energiestudie moet opstellen (zie paragraaf 2, besluit energieplanning), let er dan op dat je deze dan ook in handen krijgt. Plaats de bespreking van de energieplannen en -studies en de toekomstige investeringen op de agenda van het CPB en de OR. Is de materie te uitgebreid om te bespreken met het voltallige CPB of de voltallige OR, stel dan voor om werkgroepen te organiseren binnen het CPB en de OR. Laat voor alle zekerheid de informatierechten opnemen in het huishoudelijk reglement van de OR of het CPB.

SYNDICALE RECHTEN Wat zijn de kosten en baten van toetreding? Je kunt in het kader van de efi-besprekingen aan je werkgever vragen waarom je bedrijf is toegetreden. Welke kosten en baten waren/zijn er verbonden aan de toetreding? Welke fiscale voordelen geniet je werkgever? En hoeveel korting krijgt je bedrijf op de federale bijdrage voor elektriciteit? Nog enkele bijkomende vragen: Hoeveel energie verbruikt je bedrijf? Over welke energiebronnen gaat het? Steenkool, aardolie, hernieuwbare energie...? Wat is de totale kostprijs van energie en wat is de evolutie hierin? Heeft je bedrijf al overwogen om te wisselen van energieleverancier? Heeft je bedrijf een langetermijnstrategie op het vlak van rationeel energiegebruik? Is je werkgever op de hoogte van de steunmaatregelen voor energiebesparing? Indien niet, verwijs hem naar de website www.energiesparen. be. indien wel, heeft hij al overwogen om een subsidie aan te vragen voor bijvoorbeeld dakisolatie of zonneboilers? 8.3 Geheugensteuntje Het onderstaande schema plukten we van de website www.auditconvenant.be. Het geeft op een duidelijke manier weer welke verplichtingen je bedrijf moet doen in het kader van het convenant. Figuur 2: Tijdsplanning engagementen ten aanzien van het auditconvenant (Bron: www. auditconvenant.be) 19

STANDPUNT 9 Standpunt vakbonden en milieubeweging 20 Anno 2007 is het moeilijk om uitspraken te doen over het effect van het auditconvenant op het toekomstige energieverbruik en CO 2 -emissies van bedrijven. De convenantbedrijven zijn nog maar net begonnen aan hun eerste investeringsgolf. De doelstellingen De voorspelde uitstootvermindering met 674 kiloton per jaar is niet gegarandeerd. Bovendien hadden de vakbonden en de milieubeweging al een minder positieve ervaring bij de uitvoering van het benchmarkingconvenant: de verwachtingen werden hier veel rooskleuriger voorgesteld dan de gehaalde resultaten. De CO 2 -uitstoot ten gevolge van de groei van de bedrijven overtreft hier ruimschoots de winst ten gevolgen van meer energie-efficiëntie. Maatregelen die niet verder gaan dan een terugbetaaltijd van een drie- tot viertal jaar zijn waarschijnlijk niet ambitieus genoeg om de Vlaamse klimaatdoelstellingen te halen. De vakbonden en milieubeweging vinden daarom dat de normen nog aangescherpt moeten kunnen worden, indien het beoogde resultaat niet gehaald wordt. Inspanningen van de bedrijven wegen niet op tegen de voordelen Sommige bedrijven zullen makkelijker kunnen voldoen aan de voorwaarden van het auditconvenant dan andere. In principe is het mogelijk dat sommige bedrijven al zo energie-efficiënt zijn, dat er maar weinig investeringen te bedenken zijn met een IRR groter dan 15% of 13,5%. Die bedrijven komen er gemakkelijk van af. Ze hoeven weinig te investeren, maar krijgen wel de beloningen van de overheid. De vakbonden en de milieubeweging betreuren het onevenwicht tussen de engagementen van de industrie en de tegemoetkomingen die de overheid aanbiedt. Ze zijn allesbehalve overtuigd dat de minderinkomsten en de extra uitgaven die gepaard gaan met het convenant zullen opwegen tegen de verwezenlijkte reducties. Externe en interne energiedeskundigen De convenanttekst laat bedrijven toe zelf hun energieplan op te stellen, mits ondersteuning door een externe deskundige. Vakbonden en milieubeweging vragen zich af of de kwaliteit van het energieplan wel