ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN WUUSTWEZEL NOORDWATERINGSWEG

Vergelijkbare documenten
ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN BORNEM INDUSTRIEWEG

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ZAVENTEM KLEINENBERGSTRAAT

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN HASSELT SASPUT

Archeologienota Roeselare Klaproosstraat

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57

Programma van maatregelen: Waasmunster - Schrijbergstraat

Programma van maatregelen: Sint-Kwintens-Lennik (Lennik) Veldstraat

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN

Programma van maatregelen: Muizen (Mechelen) - Spreeuwenhoek

Bavikhove, Eerste Aardstraat

Programma van maatregelen: Turnhout - Hoveniersstraat

ARCHEOLOGIENOTA. MELLE ROOTPUTTE (prov. 00ST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN VOOR UITGESTELD VOOR- ONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM

ARCHEOLOGIENOTA. ROESELARE HONZEBROEKSTRAAT (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN VOOR UITGESTELD VOOR- ONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM

Archeologienota:! de! bouw! van! een! stal! te! Groesaard! in! Poederlee!(gemeente!Lille)!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!

ARCHEOLOGIENOTA. ZOTTEGEM LEEUWERGEMSTRAAT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Programma van maatregelen: Aalter Sint-Jozefstraat

Programma van maatregelen: Muizen (Mechelen) - Leemputstraat

ARCHEOLOGIENOTA. MOERBEKE-WAAS FAZANTENLAAN (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Programma van maatregelen: Kampenhout - Haachtsesteenweg

SINT-PIETERS-LEEUW GROOT- BIJGAARDENSTRAAAT. Archeologienota [2017B C C358] DEEL 3: Programma van Maatregelen. Gunther.

ARCHEOLOGIENOTA. KORTRIJK DRIE HOFSTEDEN (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Archeologienota:!De!verkaveling!aan!de!Struikheidestraat!te! Muizen!(gemeente!Mechelen)!

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling

Archeologienota Baron Descampslaan 44 te Wijgmaal (Vlaams-Brabant).

ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN PUURS LICHTERSTRAAT

ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ANTWERPEN DELWAIDEDOK

Programma van maatregelen: Bouwel (Grobbendonk) Vrijheidsstraat 5

ARCHEOLOGIENOTA RONSE GROTE MARKT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. LIEDEKERKE ROZENLAAN (prov. VLAAMS-BRABANT) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Uitbreiding Gemeentelijke begraafplaats Sint-Bernardusstraat (Fase 4) Hechtel-Eksel

ARCHEOLOGIENOTA. KNOKKE-HEIST GEMEENTEPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. KORTRIJK LANGEMEERSSTRAAT (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Realisatie van appartementen langsheen de Arkenvest Halle

Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen

Schoten Afkoppeling RWA Bloemendaal-DWA Jozef Jennesstraat (23.126) Programma van Maatregelen. Amsterdam 2017 VUhbs archeologie

Zellik - Aloïs De Deckerstraat / Galgenberg

Laarne, Rotstraat. Programma van maatregelen. Programma van maatregelen. BAAC Vlaanderen

Archeologienota: Het archeologisch bureauonderzoek aan de Hermansstraat te Werchter Annelies De Raymaeker

ARCHEOLOGIENOTA. WEVELGEM NIEUWSTRAAT (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen

Archeologienota Lokeren Sterrestraat 96

Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek HB Programma van Maatregelen

INTERPRETATIE VAN DE CRITERIA UIT HOOFDSTUK 5.2 VAN DE CODE VAN GOEDE PRATIJK

Archeologienota:! bouw! van! appartementen! aan! de! Kanunnik!Davidlaan!te!Lier! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Aldi-Kattestraat te Sint-Truiden (gem. Sint-Truiden) Programma van Maatregelen

2016/22. Stokveldepad zn, 8200 St-Michiels Prospectie zonder ingreep in de bodem (bureauonderzoek) Frederik Roelens.

Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen

Archeologienota: Het archeologisch bureauonderzoek aan de Rozenstraat te Niel Annelies De Raymaeker Caroline Dockx

EEKLO MOEIE 2016K517 & 2016K525 Archeologienota DEEL 3: Programma van Maatregelen

ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ANTWERPEN HOTEL RUBENS

Aanleg van parkeerplaats en regularisatie van tennisvelden. T.C. Wingfield, Vrouwvlietstraat 65, Mechelen. Programma van maatregelen. E.N.A.

Grote Baan, Weverstraat en Bessenstraat (gem. Meeuwen-Gruitrode) Programma van Maatregelen

ARCHEOLOGIENOTA LIER PAUL KRUGERSTRAAT PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Stationsplein (Beveren-Waas, Oost-Vlaanderen)

Bortierlaan te Diksmuide (gem. Diksmuide) Programma van Maatregelen

Genenbosstraat te Lummen

GERAARDSBERGEN- DUYTSENKOUTER

RAAP België - Rapport 85 Bouw twee handelspanden aan de Hendrik Consciencelaan (Waarschoot)

Archeologienota light: Het archeologisch bureauonderzoek van de Kerkstraat te Heusden-Zolder Wouter Yperman

ARCHEOLOGIENOTA. KNOKKE- HEIST KRAAIENNESTPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) VERSLAG VAN RESULTATEN BUREAUONDERZOEK

Archeologienota:! Het! archeologisch! vooronderzoek! aan! de! Boombosstraat!te!Kalken!(Laarne)!!

ARCHEOLOGIENOTA. LEUVEN HERTOGENSITE SINT-RAFAEL (prov. VLAAMS-BRABANT) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

SCHOONAARDE STATIONSOMGEVING

Edingseweg (Geraardsbergen, Oost-Vlaanderen)

Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen

Programma van maatregelen bij Archeologienota : Uitbreiding woonzorgcentrum Meredal, Erpe-Mere, Vijverstraat 38, Oost-Vlaanderen

Programma van maatregelen bij Archeologienota: Hemelrijk, Essen (prov. Antwerpen) Project Quarantainestallen

Amandinestraat (Oostende, West-Vlaanderen)

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan het Paardenstraatje te Mechelen Vanessa Vander Ginst

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

Vanessa Vander Ginst Laurane Dupont Ludo Fockedey. Kessel-Lo, 2016 Studiebureau Archeologie bvba

Bouw van opslagtanks aan de Beliweg te Antwerpen. Programma van Maatregelen. E.N.A. Heirbaut M.J. Nicasie

STADEN RENOVATIE RWZI Aquafinproject

Archeologienota:! Het! archeologisch! vooronderzoek! aan! de! Buitensingel!te!Lommel!!

Archeologienota:! Bouw! van! een! woonzorgcentrum! aan! het! Betsveld!te!Landen!!

Archeologienota Hoogstraatsebaan te Brecht (Antwerpen).

Archeo-rapport 194 Het archeologisch vooronderzoek aan de Nachtegaalstraat te Koersel

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Archeologienota met beperkte samenstelling : Het archeologisch bureauonderzoek in de Frans van Dunlaan te Antwerpen Wouter Yperman

Bouwen van een magazijn en regularisatie van parkeerplaatsen aan de Drijhoek 44 te Rijkevorsel. Programma van Maatregelen

ARCHEOLOGIENOTA. ANTWERPEN DE DAMES (prov. ANTWERPEN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Nieuwbouw kunstencampus. Karel de Grote Hogeschool, Van Schoonbekestraat 143, Antwerpen. Programma van Maatregelen. E.N.A.

Vernieuwbouw WZC Zonnewende, Kapellen. Programma van Maatregelen. E.N.A. Heirbaut Met bijdrage van M.J. Nicasie

Nederename Robert De Preesterstraat 45

#GOEDINERFGOED. Projectcode 2017C283. Archeologienota Ninove Abdij. Deel 3: Programma van Maatregelen. Davy Herremans

Post X, facilitair gebouw Berchem

Bouw van opslagtanks aan de Leon Bonnetweg te Antwerpen. Archeologienota. Programma van Maatregelen. E.N.A. Heirbaut M.J. Nicasie

Walplein 28 (Brugge, West-Vlaanderen)

Schiervelde te Roeselare (gem. Roeselare) Programma van Maatregelen

HEMBYSE ARCHEOLOGIE TIELT, SHAMROCK HOTEL

Aalst Brusselsesteenweg. 2016I107 & 2016I149 Archeologienota DEEL3 : Programma van Maatregelen. Pieter

Koning Albert I-laan 293 (Brugge, West-Vlaanderen)

Donderheide 22, Lier. Programma van Maatregelen. Auteur: J. Van Bavel (bureauonderzoek, projectleidster)

Archeologienota De Pauwstraat te Zottegem (Oost- Vlaanderen)

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

DEEL 3: PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Archeo-rapport 4 Archeologisch vooronderzoek aan de Oude Tramweg te Munsterbilzen

Boutersem Kerkom Collector Molendries (21.021) Programma van Maatregelen. Amsterdam 2017 VUhbs archeologie

Karel Steverlyncklaan (Ieper, West-Vlaanderen)

Transcriptie:

ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN WUUSTWEZEL NOORDWATERINGSWEG A. DEVROE DECEMBER 2016

COLOFON Project Archeologienota Wuustwezel, Noordwateringsweg Opdrachtgever Mertens Poultry LV Molenstraat 24 2990 Wuustwezel Opdrachtnemer Annika Devroe Lemmensstraat 34 2800 Mechelen 0472/59.31.41 annika.devroe@gmail.com BE0810.453.806 2016 Annika Devroe Annika Devroe aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd of aangepast worden, opgeslagen worden in een geautomatiseerd gegevensbestand, en/of openbaar gemaakt worden in enige vorm of wijze ook, elektronisch, mechanisch, door fotokopie of enige andere wijze, zonder voorafgaandelijk toestemming van de opdrachtgever. Dit met uitzondering van de door SBB Agro Bouwadvies Architecten aangeleverde plannen. Deze blijven eigendom van deze laatste.

INHOUD Inhoud... 0 1. Gemotiveerd advies... 1 2. Programma van maatregelen voor uitgesteld vooronderzoek met ingreep in de bodem... 2 2.1. Inleiding... 2 2.2. Administratieve gegevens... 3 2.3. Aanleiding van het vooronderzoek (fig. 4-7 Verslag van resultaten)... 3 2.4. Resultaten van het vooronderzoek zonder ingreep in de bodem... 4 2.5. Onderzoeksstrategie, -methode en -technieken... 4 2.5.1. Landschappelijk bodemonderzoek... 6 2.5.2. Mogelijk vervolgtraject... 6 2.5.3. Proefsleuvenonderzoek... 8 2.6. Voorziene afwijkingen van de Code van Goede Praktijk... 10 3. Figurenlijst... 11

1. GEMOTIVEERD ADVIES Op basis van het bureauonderzoek kan niet aangetoond worden of een archeologische site aanwezig is of niet. De verzamelde gegevens geven een laag potentieel naar archeologie toe voor de periode vanaf de 18 de eeuw. Vanaf deze periode bestond het terrein uit landbouwgronden waarbij voornamelijk perceelsgrachten en -grenzen aangetroffen kunnen worden. De zones waar de waterplassen zich bevonden geven eveneens een laag potentieel naar archeologie toe aangezien deze de ondergrond reeds verstoorden. Er kan echter niet uitgesloten worden dat oudere periodes aanwezig zijn voor de zones rondom deze waterplassen. In de buurt werd nog maar zelden archeologisch onderzoek uitgevoerd. De CAI-locaties wijzen op enkele oude vondsten waarvan weinig is geweten en de betrouwbaarheid soms onduidelijk is. Het ontbreken van archeologische gegevens komt dan ook vooral door het ontbreken van systematisch onderzoek in deze omgeving. De aanwezigheid van podzolbodems kan echter voor een goede bewaring van steentijdsites zorgen. De geplande werken vinden allen plaats in de zuidelijke helft van het terrein, met uitzondering van de infiltratiezone in de noordelijke helft. Het gaat om een algemene verstoring van minimaal 40 cm onder het maaiveld. Gezien de aanwezigheid van o.a. bodemtype Zdg waarbij de bouwvoor 20-40 cm bedraagt, zullen de werken de ondergrond verstoren tot op een eventueel archeologisch relevant niveau. De verstoring van de waterplassen zoals te zien op de Atlas der Buurtwegen en Vandermaelenkaart lijken zicht eerder ten noorden van de te bebouwen zone te vinden, met uitzondering van één waterplas die op de Vandermaelenkaart wel in het zuiden lijkt te liggen. Een vergelijkbare situatie in Turnhout waarbij bijkomend boringen en proefsleuven werden uitgevoerd, wezen op het ontbreken van relevante archeologische sporen en een verstoring door de waterplassen 1. Er kan echter niet uitgesloten worden dat rondom nog archeologische sporen bewaard bleven. De verstoorde zones door de waterplassen zijn voor dit perceel beperkt tot het noordelijk deel waar enkel de infiltratiezone zal komen. Het gaat hierbij slechts om een oppervlakte van 170 m² en gezien de verstoring door de waterplassen en het feit dat het in deze zone een natte bodem betreft, wordt voor dit deel geen bijkomend onderzoek geadviseerd. Voor de zuidelijke zone kan men algemeen stellen dat alle toekomstige werken eventueel aanwezige archeologische resten zullen verstoren. Hier is dan ook bijkomend onderzoek noodzakelijk. Dit zal echter via een uitgesteld traject verlopen. Enerzijds wil de opdrachtgever de vergunningsaanvraag voor de wijziging betreffende de omgevingsvergunning (23 februari 2017) indienen aangezien dit anders bijkomende vertraging zal opleveren 2. Anderzijds wil de opdrachtgever de kosten voorafgaand het verkrijgen van de bouwvergunning beperken omwille van de onzekerheid tot het verkrijgen van voorliggende bouwvergunning. 1 S. De Ketelaere 2016. 2 Aanvankelijk werd een melding voor archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem ingediend, maar aangezien deze geweigerd werd en hierna bijkomende boringen interessant bleken, zou een niet uitgesteld traject te lang duren. 1

2. PROGRAMMA VAN MAATREGELEN VOOR UITGESTELD VOORONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM 2.1. INLEIDING De archeologienota werd opgemaakt naar aanleiding van de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning waarbij de voorwaarden voldoen aan art. 5.4.1. van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Figuur 1: Beslissingsboom in functie van huidig project. (A. Devroe 2016) 2

2.2. ADMINISTRATIEVE GEGEVENS Initiatiefnemer: Erkende archeoloog: Mertens Poultry LV Molenstraat 24 2990 Wuustwezel OE/ERK/Archeoloog/2015/00085 Annika Devroe Lemmensstraat 34 2800 Mechelen Locatie: Wuustwezel, Noordwateringsweg Bounding box: punt 1 (NW) X 166906,175 Y 234746,942 Punt 2 (ZO) X 167100,182 Y 234419,555 Kadaster: Wuustwezel, afdeling 1, sectie C, perceel 228b Figuur 2: Kadasterkaart met aanduiding projectgebied. (Geopunt Vlaanderen s.d.) 2.3. AANLEIDING VAN HET VOORONDERZOEK (FIG. 4-7 VERSLAG VAN RESULTATEN) De huidige bouwaanvraag omvat het bouwen van twee pluimveestallen en een loods. De stallen hebben samen een oppervlakte van 4256m², de loods is 300m². Het lokaaltje tussen de stallen (stooklokaal) heeft een oppervlakte van 12m², de stofbakken achter de stal zijn telkens 50m² groot. De contouren van de twee stallen en de loods zullen 90 cm diep worden uitgegraven. De gebouwen 3

zullen 40 cm diep worden uitgegraven. De fundering is overal betonplaat op volle grond. Ter hoogte van de noordoostelijke stofbak zal men 270 cm diep uitgraven. Enerzijds zal er een verharding uit beton (1206m²) aangelegd worden, anderzijds een verharding uit steenpuin (637 m²). Beide zones zullen eveneens 40 cm diep worden uitgegraven. Rondom de gebouwen wordt een groenzone (950 m²) voorzien waar maximaal de teelaarde wordt afgegraven. In de noordelijke zone wordt nog een infiltratiezone voorzien van ca. 170 m² waarbij 40 cm diep zal uitgegraven worden. 2.4. RESULTATEN VAN HET VOORONDERZOEK ZONDER INGREEP IN DE BODEM Tijdens het vooronderzoek zonder ingreep in de bodem werd enkel een bureauonderzoek uitgevoerd. Deze had projectcode 2016K488 en werd uitgevoerd in november 2016. Op basis van het bureauonderzoek kan niet aangetoond worden of een archeologische site aanwezig is of niet. De verzamelde gegevens geven een laag potentieel naar archeologie toe voor de periode vanaf de 18 de eeuw. Vanaf deze periode bestond het terrein uit landbouwgronden waarbij voornamelijk perceelsgrachten en -grenzen aangetroffen kunnen worden. De zones waar de waterplassen zich bevonden geven eveneens een laag potentieel naar archeologie toe aangezien deze de ondergrond reeds verstoorden. Er kan echter niet uitgesloten worden dat oudere periodes aanwezig zijn voor de zones rondom deze waterplassen. In de buurt werd nog maar zelden archeologisch onderzoek uitgevoerd. De CAI-locaties wijzen op enkele oude vondsten waarvan weinig is geweten en de betrouwbaarheid soms onduidelijk is. Het ontbreken van archeologische gegevens komt dan ook vooral door het ontbreken van systematisch onderzoek in deze omgeving. De geplande werken vinden allen plaats in de zuidelijke helft van het terrein, met uitzondering van de infiltratiezone in het noorden. Deze werken zullen de ondergrond verstoren tot op een eventueel archeologisch relevant niveau. De verstoring van de waterplassen zoals te zien op de Atlas der Buurtwegen en Vandermaelenkaart lijken zicht eerder ten noorden van de te bebouwen zone te vinden, met uitzondering van één waterplas die op de Vandermaelenkaart wel in het zuiden lijkt te liggen. Een vergelijkbare situatie in Turnhout waarbij bijkomend boringen en proefsleuven werden uitgevoerd, wezen op het ontbreken van relevante archeologische sporen en een verstoring door de waterplassen 3. Er kan echter niet uitgesloten worden dat rondom nog archeologische sporen bewaard bleven. De verstoorde zones door de waterplassen zijn voor dit perceel beperkt tot het noordelijk deel waar enkel de infiltratiezone zal komen. Algemeen kan men dan ook stellen dat alle toekomstige werken eventueel aanwezige archeologische resten zullen verstoren. Hier is dan ook bijkomend onderzoek noodzakelijk. 2.5. ONDERZOEKSSTRATEGIE, -METHODE EN -TECHNIEKEN Na het bureauonderzoek werden de verschillende vooronderzoeken zonder ingreep in de bodem afgewogen. Hiervoor werden telkens volgende vier criteria overlopen: - Is het mogelijk deze methode toe te passen op dit terrein? - Is het nuttig deze methode toe te passen op dit terrein (levert het iets op)? 3 S. De Ketelaere 2016. 4

- Is het overdreven schadelijk voor het bodemarchief deze methode toe te passen op dit terrein? - Is het noodzakelijk deze methode toe te passen op dit terrein (kosten-batenanalyse)? Geofysisch onderzoek geeft voornamelijk goede resultaten op droge leembodems. Deze methode is vrij duur en aangezien in dit geval moeilijk na te gaan is wat het archeologisch potentieel is, kan het een duur onderzoek worden die weinig oplevert. Op basis van de kosten-batenanalyse en het feit dat gezien de bodemgesteldheid dit geen ideale ondergrond is werd dit onderzoek niet voorgesteld. Een veldkartering is vooral nuttig op landbouwgronden die net geploegd werden. Dergelijke methode zou hier overwogen kunnen worden, maar gezien bij oudere archeologische periodes vaak een gebrek is aan veel vondstmateriaal, zou dergelijke methode mogelijk weinig kunnen opleveren zonder daarbij een zekerheid te kunnen bieden i.v.m. het ontbreken van een archeologische site. Deze methode is gezien de kosten-batenanalyse dan ook niet wenselijk. Gezien de aanwezigheid van een podzol volgens de bodemkaart is het nuttig via landschappelijke boringen na te gaan of dit effectief zo is. Indien deze bewaard bleef kan dit onderzoek aangevuld worden met verkennend en waarderend booronderzoek en proefputten i.f.v. steentijd. Naar andere periodes toe is het nuttig proefsleuven aan te leggen. Per fase dient afgewogen te worden of verder onderzoek noodzakelijk is. Dit dient eveneens afgewogen te worden ten opzichte van de toekomstige verstoringsdiepte van 40 cm. De totale oppervlakte van het perceel is ca. 22.442 m². Aangezien uit het bureauonderzoek bleek dat de noordelijke zone verstoord werd door waterplassen en op deze zone enkel een beperkte bodemingreep zal gebeuren in functie van de aanleg van een infiltratiezone, vervalt deze zone voor verder onderzoek. Enkel de zuidelijke zone waar een bodemingreep zal gebeuren dient onderzocht te worden. Het gaat om een oppervlakte van ca. 10.310 m². Figuur 3: Ontwerpplan geprojecteerd op het kadasterplan. (Geopunt Vlaanderen s.d.) 5

2.5.1. LANDSCHAPPELIJK BODEMONDERZOEK Op basis van het bureauonderzoek lijkt het projectgebied weinig verstoringen te kennen. Een landschappelijk bodemonderzoek zou hier meer uitsluitsel kunnen over geven, net als over de gaafheid van het bodemprofiel. Zeker het bepalen van de aanwezigheid van de podzol is van belang. Het is dan ook aangewezen een landschappelijk bodemonderzoek uit te voeren door middel van boringen. Het booronderzoek wordt uitgevoerd met een gutsboor van 4 cm. De boringen worden verspreid over het terrein geplaatst, met een voldoende aantal om de bodemkundige situatie te begrijpen. Er worden ca. 8-10 boringen per hectare geplaatst. Dit is een aantal die bodemkundigen gebruiken om een terrein minimaal te kunnen evalueren. Indien nodig voor een goede evaluatie worden bijkomende boringen geplaatst. Figuur 4: Voorstel boorgrid. (A. Devroe 2016) De onderzoeksvragen die hier minimaal moeten beantwoord worden zijn: - Welke zijn de waargenomen horizonten, beschrijving + duiding? - Is er een podzol aanwezig? - Zo ja, in welke zones en op welke diepte? - In hoeverre is de bodemopbouw intact? - Zijn er archeologische indicatoren in de boorstalen aanwezig? Het onderzoeksdoel van het landschappelijk bodemonderzoek is bereikt wanneer bovenstaande vragen zijn beantwoord en uitsluitsel kan gegeven worden over de te volgen stappen in het verdere vooronderzoek. 2.5.2. MOGELIJK VERVOLGTRAJECT Afhankelijk van de resultaten van het landschappelijk bodemonderzoek kan besloten worden tot verschillende onderzoeken. Deze dienen voor het proesleuvenonderzoek uitgevoerd te worden. 6

Indien er tijdens het landschappelijk booronderzoek een goed bewaarde podzol wordt aangetroffen dient er een verkennend archeologisch booronderzoek plaats te vinden. Een dergelijk onderzoek heeft als doel archeologische steentijdsites op te sporen door middel van boringen. Hiervoor is het zeven van de boorkernen wel een noodzakelijkheid. De gestelde voorwaarden voor een dergelijk onderzoek in de Code van de Goede Praktijk zijn hier richtinggevend. Indien hiervan wordt afgeweken, dient dit beargumenteerd te worden. Voor het opsporen van steentijdsites wordt een boorgrid van 10 bij 12 meter aangeraden, waarbij 10 meter de afstand is tussen de raaien en 12 meter de afstand tussen de boringen binnen een raai. Ook hier worden afwijkingen op dit boorgrid beargumenteerd. De keuze van het boorgrid en de resolutie moeten gebaseerd zijn op de resultaten van het vooronderzoek zonder ingreep in de bodem. Er kan momenteel geen kaart met het grid voor de verkennende archeologische boringen opgesteld worden. Dit grid zal immers alleen uitgezet worden op de plaatsen waar een goed bewaarde podzolbodem wordt aangetroffen. De onderzoeksvragen die hier minimaal moeten beantwoord worden zijn: - Is er potentieel voor steentijdvindplaatsen binnen het projectgebied? - Zo ja, in welke zones en in welke horizont of laag bevinden zich deze artefacten? - Wat is de verticale en horizontale spreiding? - Kan de site afgebakend worden? - Wat is de datering? - Welk vervolgtraject kan worden uitgestippeld, rekening houdend met behoud in situ en ex situ? Het onderzoeksdoel is bereikt wanneer antwoord kan gegeven worden op bovenstaande onderzoeksvragen. Indien er steentijdvondsten worden aangetroffen tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek ook al is dit maar één artefact dient een waarderend archeologisch booronderzoek uitgevoerd te worden in de onmiddellijke omgeving van deze vondsten. Dergelijk booronderzoek heeft als doel een reeds opgespoorde archeologische site te evalueren. Hierbij wordt het boorgrid op een beperkte locatie van het plangebied verdicht gezet, waar de boorresultaten van de verkennende boringen positief zijn gebleken. De keuze van het boorgrid en de resolutie worden gebaseerd op de resultaten van het reeds uitgevoerde verkennend archeologisch booronderzoek en gemotiveerd in de rapportering. Wanneer steentijd artefactensites bewaard kunnen zijn, wordt een boorgrid voorgesteld van 5 bij 6 meter, met 5 meter als afstand tussen de raaien en 6 meter de afstand tussen de boringen in een raai. De voorwaarden voor dergelijk onderzoek worden ook hier bepaald door de Code van de Goede Praktijk. Afwijkingen hierop worden beargumenteerd. De onderzoeksvragen bij het waarderend archeologisch onderzoek zijn: - Is er potentieel voor steentijdvindplaatsen binnen het projectgebied? - Zo ja, in welke zones en op welke dieptes situeren deze zich? - Worden deze vindplaatsen bedreigd door de geplande werkzaamheden? Zijn er mogelijkheden tot behoud in situ of ex situ? - Welk vervolgtraject blijkt noodzakelijk? Het onderzoeksdoel is bereikt wanneer antwoord kan gegeven worden op bovenstaande onderzoeksvragen. 7

Indien tijdens het waarderend archeologisch booronderzoek minstens twee positieve boringen of één boring met meerdere artefacten wordt aangetroffen, worden proefputten ifv steentijd artefactensites voorgeschreven. In deze proefputten wordt de verticale en horizontale omvang van de vuursteenconcentraties geanalyseerd. Ook de aard, datering en waarde van deze concentraties worden bestudeerd, evenals hun relatie met het landschap en de impact van de geplande werken. Dit is de enigste methode die een perfect overzicht kan geven van de waarde van een steentijdsite in zowel horizontale als verticale spreiding en datering. Bij het bepalen van de methode en technieken worden volgende keuzes gemaakt. Deze zijn in eerste instantie gebaseerd op voorgaand vooronderzoek: - Omvang van de putten - Diepte van de putten - Aantal putten - Inplanting van de putten De keuze is afhankelijk van volgende parameters: - Aard ondergrond - Doelstellingen onderzoek - Verwachte sporen- en vondstendensiteit - Terreingesteldheid De concrete uitvoering van het onderzoek gebeurt conform de technische bepalingen voorgeschreven in de Code van de Goede Praktijk. 2.5.3. PROEFSLEUVENONDERZOEK Op basis van het landschappelijk bodemonderzoek door middel van boringen wordt bepaald of een proefsleuvenonderzoek noodzakelijk is. Dit hangt af van eventueel aanwezige verstoringen en de intactheid van de bodemopbouw. Indien uit dit onderzoek niet blijkt dat archeologische sporen uitgesloten kunnen worden, dient een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd te worden. Dit is eveneens het geval indien blijkt dat de bodemingreep het archeologisch niveau niet zal raken. Het doel van het vooronderzoek met ingreep in de bodem door middel van proefsleuven is een archeologische evaluatie van het terrein. Hierbij dienen volgende onderzoeksvragen beantwoord te worden: - Welke zijn de waargenomen horizonten in de bodem, beschrijving + duiding? - In hoeverre is de bodemopbouw nog intact? Waardoor kan het ontbreken van een horizont verklaard worden? - Zijn er bodemsporen aanwezig? Zo ja, zijn deze van natuurlijke of antropogene aard? - Wat is de bewaringstoestand van de sporen? - Op welk(e) niveau(s) manifesteren de archeologische sporen zich? - Is er een bodemkundige verklaring voor de (partiële) afwezigheid van archeologische sporen? - Maken de antropogene sporen deel uit van één of meerdere structuren? - Kan op basis van gerecupereerd materiaal uitspraak gedaan worden over de datering? Behoren de sporen tot één of meerdere periodes? - Kan op basis van het sporenbestand in de proefsleuven een uitspraak gedaan worden over de aard en omvang van de occupatie? - Zijn er indicaties voor de inrichting van een erf/nederzetting? - Kunnen de resultaten van het bureauonderzoek bijgesteld worden? - Geven de resultaten aanleiding tot vervolgonderzoek? Zo ja, wat is de ruimtelijke afbakening van de zone(s) voor vervolgonderzoek? - Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht bij een eventueel vervolgonderzoek? 8

- Welke vraagstellingen zijn voor het vervolgonderzoek relevant? - Zijn er voor de beantwoording van deze vraagstellingen natuurwetenschappelijke onderzoeken nodig? Zo ja, welke type staalnames zijn noodzakelijk en in welke hoeveelheid? - Is behoud in situ op basis van de resultaten van het vooronderzoek mogelijk? Het terrein zal onderzocht worden door middel van parallelle continue proefsleuven. Deze zullen min of meer noord-zuid georiënteerd zijn, parallel met de perceelsgrens. Hierbij wordt minstens 10% van het plangebied onderzocht door middel van parallelle continue sleuven, aangevuld met dwarssleuven en/of kijkvensters indien de bodem en sporencombinaties daartoe aanleiding geven. De hoeveelheid en locatie van dwarssleuven en/of kijkvensters zijn vrij te bepalen door de erkend archeoloog/veldwerkleider. Een keuze voor of tegen het aanleggen van dwarssleuven en/of kijkvensters wordt gemotiveerd in het verslag van resultaten van het proefsleuvenonderzoek. In geval van de volledige afwezigheid van archeologisch relevante sporen bij een zwaar verstoord bodemprofiel kan van bijkomende dwarssleuven en kijkvensters worden afgezien. Ook indien bepaalde zones sterk verstoord of vervuild zouden zijn, wordt de aanleg van de proefsleuf gestaakt om enkele meters verder opnieuw te starten zodat de verstoring goed in kaart gebracht kan worden. De sleuven hebben een breedte van 2 m en een afstand van maximaal 15m van middelpunt tot middelpunt. Figuur 5: Proefsleuvenplan. (A. Devroe 2016) De aanleg van deze sleuven gebeurt met een graafmachine met een niet-getande graafbak van 2 m breed. Het eerste vlak wordt aangelegd op een eerste leesbaar archeologisch niveau. Indien er meerdere archeologische niveaus aanwezig zijn, wordt elk niveau apart gewaardeerd. Er wordt momenteel van uitgegaan dat het om een site zonder complexe verticale stratigrafie gaat en er maar één niveau aanwezig is. Er wordt dagelijks voorzien in een volledige opmeting van sleuven, kijkvensters en sporen. Dit betekent dat er dagelijks een recent en aangevuld grondplan beschikbaar is, dat op elk moment aangeleverd kan worden. Er dient een selectie van de sporen gecoupeerd te worden die afdoende is om de onderzoeksvragen te beantwoorden. In vermoedelijke diepe sporen 9

zoals waterputten en waterkuilen wordt een boring gezet om ter verifiëren of het om een dergelijk spoor gaat en om de diepte te bepalen. Per sleuf wordt machinaal een profielput aangelegd. Deze profielputten worden beschreven en bestudeerd door de bodemkundige van het projectteam. Sporen waarbij de metaaldetector een signaal geeft, worden aangeduid in de sporenlijst. Metaalvondsten worden enkel ingezameld als zij zich aan het vlak bevinden of als ze zich in een spoor bevinden dat gecoupeerd wordt. Na afloop van het onderzoek worden de sleuven gedicht om verdere degradatie van eventueel aanwezige sporen te voorkomen. Indien nodig worden kwetsbare sporen (graven, zeer ondiep bewaarde sporen) afgedekt met doek of plastic zodat ze in geval van een vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving niet verder worden aangetast vooraleer ze onderzocht kunnen worden. Het onderzoeksdoel is bereikt wanneer op basis van het vooronderzoek met ingreep in de bodem een voldoende gefundeerde uitspraak gedaan kan worden over de aard en omvang van de archeologische waarden in het projectgebied en wanneer een eenduidig advies kan gegeven worden voor vrijgave van het terrein, behoud in situ of vervolgonderzoek door middel van een opgraving. 2.6. VOORZIENE AFWIJKINGEN VAN DE CODE VAN GOEDE PRAKTIJK Er worden geen afwijkingen ten aanzien van de Code van Goede Praktijk voorzien. Moesten er tijdens de uitvoering van het vooronderzoek met ingreep in de bodem redenen zijn waarom wel wordt afgeweken van de bepalingen in de code, dan worden deze gemotiveerd in het verslag van resultaten 10

3. FIGURENLIJST Figuur 1: Beslissingsboom in functie van huidig project. (A. Devroe 2016)... 2 Figuur 2: Kadasterkaart met aanduiding projectgebied. (Geopunt Vlaanderen s.d.)... 3 Figuur 3: Ontwerpplan geprojecteerd op het kadasterplan. (Geopunt Vlaanderen s.d.)... 5 Figuur 4: Voorstel boorgrid. (A. Devroe 2016)... 6 Figuur 5: Proefsleuvenplan. (A. Devroe 2016)... 9 11