VASTHOUDEN AAN HET GELOOF SAMEN AVONDMAAL VIEREN 26 augustus 2018 10:00 uur Voorganger: ds. Werner Gugler Ouderling: Ernest Visscher Organist: Rik Nijs Lector: Desiree van Meerveld Koster: Hans van Polen/ Arjan vd Bor
Mededelingen Intocht: Psalm 100: 1,2,3 Votum & groet 2. Roept uit met blijdschap: God is Hij. Hij schiep ons, Hem behoren wij, zijn volk, de schapen die Hij hoedt en als beminden weidt en voedt. 3. Treedt statig binnen door de poort. Hier staat zijn troon, hier woont zijn Woord. Heft hier voor God uw lofzang aan: Gebenedijd zijn grote naam. Gez. 399: 1,3
Gez. 399: 3 U, Vader, U zij lof op een verhoogde toon! Lof en aanbidding zij uw eengeboren Zoon. Lof zij uw Geest, die ons ten Trooster is gegeven, ons in de waarheid leidt, de weg van eeuwig leven. U looft uw kerk alom, waar Gij die ook vergaarde; U looft wat loven kan, in hemel en op aarde! Gebed Wet OTH 94: 1,2,3 1. Hij kwam bij ons, heel gewoon, de Zoon van God als mensenzoon. Hij diende ons als een knecht en heeft zijn leven afgelegd. Zie onze God, de Koning-knecht, Hij heeft zijn leven afgelegd. Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag, gedragen door zijn liefd en kracht. 2. En in de tuin van de pijn verkoos Hij als een lam te zijn, verscheurd door angst en verdriet maar toch zei Hij: Uw wil geschied. Zie onze God, de Koning-knecht, Hij heeft zijn leven afgelegd. Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag, gedragen door zijn liefd en kracht. 3. Zie je de wonden zo diep. De hand die aard en hemel schiep, vergaf de hand die Hem sloeg. De Man, die onze zonden droeg. Zie onze God, de Koning-knecht, Hij heeft zijn leven afgelegd. Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag, gedragen door zijn liefd en kracht.
Schriftlezing: Hebreeën 4: 11-16 11 Laten we dus alles op alles zetten om te kunnen binnengaan in die rust, en zo voorkomen dat ook maar iemand dit voorbeeld van ongehoorzaamheid volgt en te gronde gaat. 12 Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden. 13 Niets van wat geschapen is blijft voor hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen. 14 Nu wij een hooggeplaatste hogepriester hebben die de hemel is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten we vasthouden aan het geloof dat we belijden. 15 Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat hij niet vervallen is tot zonde. 16 Laten we dus zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden. Preek
Gezang 409: 1,2,4 1 Laat ons de Heer lofzingen, juicht, al wie bij Hem hoort! Hij zal met trouw omringen wie steunen op zijn woord. Al moet ge hier ook dragen veel duisternis en dood, gij hoeft niet te versagen, Hij redt uit alle nood. 2 God heeft u uitverkoren en uw geloof gebouwd, Hij heeft een eed gezworen aan elk die Hem vertrouwt: dat Hij hen zal omgeven met sterkte als een wal, dat Hij wie met Hem leven de zege schenken zal. 4 Daarom dan niet versagen, maar moedig verder gaan! De Heer doet redding dagen, Hij trok uw lot zich aan. Wie lijdt, - God zal het merken, t is alles Hem bekend; Hij zal zijn kindren sterken met woord en sakrament. Collecte VIERING AVONDMAAL Evang. Liedboek 211 / Hemelhoog 322 1. Zoals ik ben, - geen andere grond heb ik, dan t woord van uw verbond, en dat Gij zelf mij zocht en vond - 2. Zoals ik ben, - ik wacht niet tot ik leven kan naar uw gebod; Gij hebt voor mij uw bloed gestort! - 3. 4.
Zoals ik ben, arm, blind en naakt, kom ik tot U, die zalig maakt. Uw liefde heeft mij aangeraakt! 5. Zoals ik ben, ver weggedwaald, heeft mij uw liefde achterhaald; nu ben ik, Heer, van U totaal! Zoals ik ben, neemt Gij mij aan en wilt mij van mijn schuld ontslaan; op uw belofte kan ik aan! 6. Zoals ik ben, - uw liefde groot, zo breed en lang, zo diep en hoog, is sterker zelfs dan graf en dood! Gezang 78 1. Laat m in U blijven, groeien, bloeien, o Heiland die de wijnstok zijt! Uw kracht moet in mij overvloeien, of k ben een wis verderf gewijd. Doorstroom, beziel en zegen mij, opdat ik waarlijk vruchtbaar zij! 2. Ik kan mijzelf geen wasdom geven: niets kan ik zonder U, o Heer! In uw gemeenschap kiemt er leven en levensvolheid meer en meer! Uw Geest moet in mij uitgestort: de rank die U ontvalt, verdort. 3. Neen, Heer, ik wil van U niet scheiden, k blijf d Uw altijd, blijf Gij de mijn! Uw liefde moet alom mij leiden, uw leven moet mijn leven zijn, uw licht moet schijnen in mijn huis bij kruis naar kracht en kracht naar kruis.
OTH 282 (= Opwekking 407) 2. Als ik bedenk, hoe Jezus zonder klagen tot in de dood gegaan is als een Lam, sta ik verbaasd, dat Hij mijn schuld wou dragen en aan het kruis mijn zonde op zich nam. Dan zingt mijn ziel tot U, o Heer mijn God: ) 2 hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij! ) 3. Als Christus komt met majesteit en luister, brengt Hij mij thuis, hoe heerlijk zal dat zijn. Dan zal ik vol aanbidding voor Hem buigen en zingt mijn ziel: o Heer, hoe groot zijt Gij! Dan zingt mijn ziel tot U, o Heer mijn God: ) 2 hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij! ) Gezang 360 1. Heer, wij komen vol verlangen, op uw roepstem naar uw dis, want door schuld met schrik bevangen zoekt ons hart vergiffenis: slechts in U bestaat ons leven, die uw bloed voor ons woudt geven; laat ons dan in brood en wijn met Uzelf gespijzigd zijn. 2. Sterk ons wankelend vertrouwen, geef ons zelf wat Gij geboodt: dat wij met oprecht berouwen enkel rusten in uw dood; ja, vervul ons met uw krachten, opdat wij uw wet betrachten, zegen zo uw sacrament, dat ons hart U steeds meer kent.
3. Leer ons, Heer, vrijmoedig spreken over uw verlossend werk; geef dat niet die woorden breken op de daden van uw kerk, maar dat wij geheiligd leven op de plaats door U gegeven, en U volgen onder t kruis op de smalle weg naar huis. Gezang 44 1 Dankt, dankt nu allen God met hart en mond en handen, die grote dingen doet hier en in alle landen, die ons van kindsbeen aan, ja, van de moederschoot, zijn vaderlijke hand en trouwe liefde bood. 2 Die eeuwig rijke God mog ons reeds in dit leven een vrij en vrolijk hart en milde vrede geven. Die uit genade ons behoudt te allen tijd, is hier en overal een helper die bevrijdt. 3 Lof, eer en prijs zij God die troont in t licht daarboven. Hem, Vader, Zoon en Geest moet heel de schepping loven. Van Hem, de ene Heer, gaf het verleden blijk, het heden zingt zijn eer, de toekomst is zijn rijk. Dankgebed
Slotlied: Gez. 358: 6 U wil ik danken, grote Levensvorst; Gij hebt gestild mijn honger en mijn dorst. Uw kracht, uw leven daalde in mij neer; in uw gemeenschap wil ik blijven, Heer. Zegen