Samenvatting. Vraagstelling en methoden

Vergelijkbare documenten
Rechtsbijstand en de waarde van het verhoor

Rechtsbijstand en de waarde van het verhoor

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Stoute jongens ondervraagd: verdacht of minderjarig?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet,

Een paar nachtjes in de cel

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni Rapportnummer: 2011/194

Wetenschappelijk onderzoek naar de opsporingspraktijk

Internationale bewijsgaring in strafzaken

Modaliteiten van betekening in rechtsvergelijkend perspectief

Hoofdstuk 2 Definitie en uitgangspunten DEFINITIE VAN HET POLITIEVERHOOR UITGANGSPUNTEN 22

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Inleiding De handpalmvergelijking: dactyloscopie, databank, procedure en relatie tot andere typen sporen

Effectiviteit van het verdachtenverhoor

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

2. De raadsman informeert zijn cliënt adequaat over het verloop van het strafproces en over diens rechten en bevoegdheden.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Raadsman bij het politieverhoor vraagt om maatwerk

Webapplicatie Salduz. Salduz-wet

Datum 25 april 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de positie van kwetsbare verdachten in het strafproces

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Monitor sociaal domein 2017 Kind van gescheiden ouders

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Vraagstelling. In het onderhavige onderzoek staan de volgende vragen centraal:

Bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen.

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Monitor Mediation

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE

Samenvatting Probleemstelling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

Leidraad voor het nakijken van de toets

Realiteit of registratie-effect

Inhoud LIJST VAN VEELGEBRUIKTE AFKORTINGEN 15 VOORWOORD 21 HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 2. Geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht DRUKKLAAR.

Omkadering van het verhoor: methoden en management. Jannie van der Sleen, Kinterview, advies en training forensisch interview, Zutphen, Nederland

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker

Samenvatting. Probleemstelling en aanpak

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak Ministerie van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus ER DEN HAAG

RAADSMAN BIJ POLITIEVERHOOR

De Minister van Justitie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Inleiding Hoofdstuk 2 Definitie en uitgangspunten DEFINITIE VAN HET POLITIEVERHOOR UITGANGSPUNTEN... 17

SALDUZ GEMISTE KANS OF OPPORTUNITEIT VOOR EEN BETERE WAARHEIDSVINDING PLEIDOOI VOOR EEN GEZAMENLIJKE GEDRAGSCODE

Samenvatting Dutch summary

Advies in het kader van de internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor Defence for Children

Plan van aanpak. Protocol. pilot camera s op. GGD/ Ambulances. in de Regio Haaglanden

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake het beroep tot vernietiging van de zgn. Salduzwet

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Specialisatieopleiding. Deskundige in strafzaken

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

PRIVACYREGLEMENT Goudsbloem & De Vries Januari 2019

6/03/2015. Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie

Digitale sporen Kansen voor de opsporing. Christianne de Poot

Recht en bijstand bij juridische procedures

waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere voorwerpen

Samenvatting. 1. Probleemstelling en hypotheses

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE

De huiszoeking na PPII

NFI Academy. Sleutel tot de expertise van het Nederlands Forensisch Instituut

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Twee eeuwen. Openbaar Ministerie

Aanhouding en inverzekeringstelling

Studentnummer Tactisch rechercheur Afdeling TGO Team 4 soeraya.lazrak@amsterdam.politie.nl

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Datum 13 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'Aantal vechtscheidingen groeit explosief'

Wetenschappers in dienst van de overheid. (samenvatting)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

Raadsman bij politieverhoor

EVALUATIE SALDUZ WET. Eindrapport: Bijlagen

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand.

Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor Second opinion

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374

Instantie. Onderwerp. Datum

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht

STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING

Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008

Een kritische analyse van de juridische positionering van de (private) fraude auditor

Bont en Blauw Samenvatting

Concentratie van zaken Landelijk Parket en Functioneel Parket

Transcriptie:

Samenvatting Vraagstelling en methoden In een conceptwetsvoorstel dat het kabinet op 12 februari 2014 voor advies naar diverse instanties heeft gestuurd, is de bepaling opgenomen dat verdachten in de toekomst het recht zullen hebben om zich in alle gevallen tijdens het politieverhoor door een raadsman te laten bijstaan. Het wetsvoorstel is een gevolg van jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens over het recht op rechtsbijstand voorafgaand aan en tijdens het verhoor (waarvan de zogeheten Salduz-zaak de bekendste is). Teneinde de mogelijke effecten van de voorgenomen wetgeving al enigszins te kunnen inschatten, is in 2013 in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie een onderzoek uitgevoerd door onderzoekers van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht. Het doel van het onderzoek was om na te gaan in welke mate en op welke wijze de aanwezigheid van de advocaat voor en/of tijdens het politieverhoor van invloed kan zijn op de dynamiek, de resultaten en de plaats van het verhoor in het opsporingsonderzoek. Vier vragen stonden centraal: A. Hoe is het gesteld met de verklaringsbereidheid van verdachten in de opsporingsfase en van welke factoren is deze verklaringsbereidheid afhankelijk? B. Is het te verwachten dat de verklaringsbereidheid van de verdachte verandert onder invloed van de aanwezigheid van een advocaat (voorafgaand aan en/of tijdens het verhoor)? C. Wat betekent dit voor de opsporing en bewijsvoering in zaken waar een advocaat aanwezig is? D. Op welke wijze zouden de gevolgen hiervan bij deze strafzaken in de opsporing kunnen worden ondervangen? Om deze vragen te beantwoorden is gebruik gemaakt van een internationale wetenschappelijke literatuurstudie, zes focusgroep interviews in drie landen en een expertmeeting. Vanuit de gedachte dat het in een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van het toelaten van de advocaat tot het verhoor leerzaam is om naar landen te kijken waar die mogelijkheid al bestaat, is gekozen om, na een literatuurstudie, in te zoomen op de situatie in België meer specifiek Vlaanderen en Engeland & Wales. In België werd per 1 januari 2012 de Salduz-wet geïmplementeerd waarin voorzien werd in rechtsbijstand voor en tijdens het verhoor. In Engeland kent de rechtsbijstand voorafgaand en tijdens het verhoor al een lange traditie met de invoering van de Police and Criminal Evidence Act (PACE) in 1984. De literatuurstudie omvatte een groot aantal landen en spitste zich toe op zowel juridische als sociaal-wetenschappelijke literatuur. Aan de hand van de juridische literatuur is de juridische context geschetst waarbinnen het politieverhoor in de drie landen plaatsvindt. Dit beeld werd vervolgens aangevuld met een schets van de culturele en organisatorische ontwikkelingen die met de juridische context samenhangen. Deze analyse vormde de opmaat voor de sociaal-wetenschappelijke analyse over de implementatie van en de ervaringen met het bijstandsrecht (zowel in binnen- als buitenland). Deze kennis is aangevuld met de inzichten van politiemensen en advocaten die werden gedeeld tijdens focusgroep interviews in Nederland, België en Engeland & Wales. Ter afsluiting van de dataverzameling zijn de (voorlopige)

bevindingen uit de literatuurstudie en focusgroep interviews ter reflectie voorgelegd aan een internationale groep van deskundigen. Verklaringsbereidheid De verklaringsbereidheid van verdachten wordt doorgaans aangeduid in termen van zwijgen, ontkennen en bekennen. Het meeste wetenschappelijke onderzoek is nog steeds exclusief op het laatste gericht: hoeveel verdachten bekennen en waarom bekennen zij? Meer dan de helft van de verdachten legt een gedeeltelijke dan wel volledige bekentenis af. Slechts in een minderheid van de verhoren blijven verdachten zich gedurende alle verhoren beroepen op hun zwijgrecht. Indien verdachten niet bekennen, gaan ze dus eerder over tot het ontkennen van hun betrokkenheid. Bovendien is het in beginsel maar een kleine groep die de initiële proceshouding wijzigt en gedurende het verhoor van zwijgen of ontkennen overgaat tot het afleggen van een bekentenis. Ten aanzien van de factoren die in de literatuur worden aangehaald in relatie tot de verklaringsbereidheid zijn drie categorieën te onderscheiden: achtergrondkenmerken (van de zaak en van de verdachte), kenmerken van de verhoormethode en contextuele kenmerken. Hoewel het onderzoek naar deze kenmerken gebukt gaat onder diverse methodologische beperkingen waardoor voorzichtigheid bij de interpretatie van de resultaten geboden is springen ten aanzien van de correlatie met bekentenissen drie factoren in het oog: de leeftijd van de verdachte, de verhoorstijl en de werkrelatie, en de sterkte van het bewijs. Aangaande de leeftijd als cruciaal achtergrondkenmerk van de verdachte valt op dat minderjarigen in de regel vaker bekennen dan volwassenen. Bovendien blijkt hoe jonger de minderjarige, hoe hoger het aantal bekentenissen. Dezelfde redenering gaat op voor valse bekentenissen. De tweede correlatie is gevonden met twee kenmerken van de verhoormethode, die onderling ook een hoge correlatie vertonen. Hoe humaner de verhoorstijl, des te vaker verdachten bekennen. Tevens blijkt het aantal bekentenissen toe te nemen naarmate de verdachten de werkrelatie beter vinden. De derde correlatie heeft betrekking op een van de contextuele kenmerken: de door verdachte en verhoorder gepercipieerde sterkte van het bewijs. Uit het onderzoek dat op dit verband wijst kan niet worden afgeleid of en in hoeveel van deze zaken een advocaat tijdens het verhoor aanwezig was. De aanwezigheid van de advocaat zou immers ook van invloed kunnen zijn op het moment en de wijze waarop het bewijs tijdens het verhoor geïntroduceerd wordt. De Engelse ervaringen met het voorafgaand aan het verhoor ontsluiten van bewijs in de vorm van een pre-interview disclosure laten bijvoorbeeld zien dat dit de dynamiek van het verhoor kan veranderen. Impact rechtsbijstand op de verklaringsbereidheid De resultaten van de literatuurstudie wijzen in de richting van een beperkte invloed van de advocaat op de verklaringsbereidheid van de verdachte. De wijze waarop deze invloed gestalte heeft gekregen is in de loop der jaren wel veranderd. Vooral de ervaringen in Engeland & Wales zijn in dit verband bijzonder interessant. Tenslotte kan de advocaat daar al decennialang via het consult en de verhoorbijstand zijn invloed aanwenden. Een aantal Engelse studies heeft laten zien dat verdachten van ernstige misdrijven in de beginjaren na de introductie van PACE ingeval van rechtsbijstand minder geneigd waren om te bekennen. Zij beriepen zich ook vaker op hun zwijgrecht na het advies van de advocaat in het voorafgaande consult. Een interessant gegeven is dat deze vaststelling ook in België en Nederland is gedaan. In deze landen staat de rechtsbijstand

voorafgaand en tijdens het verhoor nog in de kinderschoenen. Inzichten uit de drie landen leiden tot de conclusie dat in de beginjaren advocaten meer geneigd zijn om een advies om te zwijgen te verstrekken. Dat gegeven kan niet los worden gezien van de gebrekkige kennis van de eigen rol, de procedures en van de inhoud van het dossier. Tegelijkertijd is het wantrouwen in deze fase tussen beide partijen soms erg groot. Van belang is om te onderkennen dat het bestaan van een afweerfase kort na de inwerkingtreding van een nieuwe wet of beleidsmaatregel allesbehalve uniek is voor het thema van de rechtsbijstand. Na de afweerfase volgt in de regel echter een tweede fase waarin het besef groeit dat een bijdrage aan de oplossing van het maatschappelijk probleem niet alleen het maatschappelijk belang dient maar ook in het belang is van de eigen taakinvulling. In Engeland & Wales hebben de politie en advocatuur de afweerfase achter zich gelaten. De weerstand jegens de wettelijke verplichting en jegens elkaar is afgenomen en heeft plaatsgemaakt voor een herpositionering en een meer strategische opstelling ten opzichte van de andere partij. Waar de advocatuur evolueerde van het overwegend geven van het advies om te zwijgen naar het geven van meer gedifferentieerde adviezen, maakte de politie een ontwikkeling door in het verstrekken van informatie over het dossier aan de advocaat voorafgaand aan het verhoor. De geschetste ontwikkelingen hebben dus geleid tot een grotere professionalisering van zowel de advocaten als verhoorders, wat de kwaliteit van het verhoor ten goede is gekomen. Onderzoek laat zien dat ook in verhoren waar geen advocaat aanwezig is, de verhoorkwaliteit is toegenomen. Uiteraard doen zich in Engeland & Wales op incidentele basis nog wel conflicten voor tussen beide partijen, maar zowel de politie als de advocatuur is doordrongen van de noodzaak om doordacht te handelen en zich strategisch jegens elkaar op te stellen. Zo dient de politie de afweging te maken welke informatie aan de advocaat kan worden verstrekt en moet de advocaat wikken en wegen welk advies het meest gepast is, ook met het oog op de langetermijngevolgen. Interessant zijn ook de ontwikkelingen in buurland België, te meer daar het rechtstelsel aldaar verwant is met het Nederlandse en de Belgen al twee jaar ervaring hebben met de Salduzwet. De ervaringen in België leren dat de afweerfase nog niet volledig is afgerond maar tegelijkertijd zijn er onmiskenbaar ook al sporen te herkennen van een herpositionering van advocaten en politiefunctionarissen jegens elkaar in de context van het verhoor. Dat proces kent een andere dynamiek dan zich in Engeland voltrokken heeft en in Nederland te verwachten valt. In België zijn de afgelopen jaren namelijk geen fundamentele veranderprocessen binnen de opsporing, in het bijzonder het verhoor, in gang gezet. In Engeland en Nederland was dat, mede als gevolg van een aantal ernstige gerechtelijke dwalingen, wel het geval. Wellicht dat die omstandigheden verklaren dat juist in België zowel de politie als de advocatuur een grotere invloed van de rechtsbijstand op het opsporingswerk ervaren. Beide beroepsgroepen lijken ook te anticiperen op deze (veronderstelde) wijziging in het opsporingsonderzoek. Zo lijkt de politie na de Salduz-wet bepaalde categorieën van verdachten (bijvoorbeeld minderjarigen) vaker uit te nodigen dan aan te houden. Hiermee vermijdt de politie dat de rechtsbijstand op het politiebureau moet worden georganiseerd. Echter, ook het omgekeerde doet zich voor: sommige politieambtenaren opteren voor een aanhouding, opdat de verdachte gebruik kan maken van rechtsbijstand op het politiebureau, waarbij de advocaat immers ook aanwezig kan zijn tijdens het verhoor. Invloed van de rechtsbijstand op het opsporingsonderzoek en de bewijsvoering De veronderstelling dat de introductie van de rechtsbijstand de waarde en plaats van het verhoor in het opsporingsonderzoek fundamenteel heeft veranderd, lijkt te berusten op een

mythe. De verwachting dat de waarde van een verklaring afneemt als gevolg van een sterke toename van het aantal zwijgende verdachten mist empirische grondslag. Het ligt veeleer in de lijn van verwachting dat de politie en de advocatuur zich verder zullen professionaliseren en herpositioneren ten opzichte van elkaar, om tijdens en rondom het verhoor beter in staat te zijn om met elkaar een strategisch spel aan te gaan. De assumptie dat de politie in functie hiervan het verhoor naar een later tijdstip in de opsporing zou verplaatsen, vindt slechts beperkte empirische ondersteuning. Enkel in België lijkt het verhoor in een aantal situaties te worden voorafgegaan door meer opsporingshandelingen dan voorheen. In Engeland en Nederland vond het verhoor, vooral in ernstige misdrijven, ten gevolge van eerdere incidenten en hervormingen al later in het opsporingsonderzoek plaats en gingen hieraan andere opsporingshandelingen vooraf. Andere omstandigheden en ontwikkelingen die niets met de aanwezigheid van de advocaat te maken hebben zoals de toegenomen kwaliteit van de (forensisch-) technische en digitale opsporing, betere opleiding, professionalisering van het verhoor en audiovisuele registraties hebben vermoedelijk meer hun sporen op de organisatie van de opsporing nagelaten. In hoeverre de rechter daadwerkelijk meer waarde toekent aan een verklaring die in aanwezigheid van een advocaat is verkregen, blijft vooralsnog onduidelijk. Het feit dat in Engeland & Wales bij de beoordeling van zaken soms uitdrukkelijk wordt gevraagd of er een advocaat bij het verhoor aanwezig was, lijkt te impliceren dat rechters hieraan een zeker waarde toekennen. De resultaten van Amerikaans onderzoek en de percepties van de bevraagde deskundigen in dit onderzoek laten echter ook de andere kant van de medaille zien. Rechters zouden bij de beoordeling van het door middel van het verhoor verkregen bewijs al impliciet uitgaan van de veronderstelling dat dit bewijs op rechtmatige wijze is verkregen en aan dit aspect nauwelijks nog aandacht besteden. Het ondervangen van de gevolgen voor de opsporing De vraag naar de wijze waarop de gevolgen voor de opsporing ten gevolge van de rechtsbijstand kunnen worden ondervangen is gaandeweg het onderzoek geherformuleerd in de richting van hoe deze dynamische ontwikkeling het beste kan worden ondersteund en gefaciliteerd. De ervaringen in het buitenland, Engeland & Wales in het bijzonder maar ook in België, leren dat verhoorsituaties (in het bijzonder die deel uitmaken van complexe onderzoeken van ernstige misdrijven) evolueren naar een strategisch steekspel tussen verhoorders en advocaten. Naar verwachting zal deze ontwikkeling de professionaliteit van beide beroepsgroepen ten goede komen, hetgeen ook een positieve weerslag zal hebben op de kwaliteit van het verhoor en de opsporing. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat het verhoor in toekomstig onderzoek als opsporingsmiddel aan importantie zal inboeten. Vanuit beleidsmatig perspectief moet het ontwikkelproces dus niet zozeer worden ondervangen en geremedieerd, maar juist ondersteund en gefaciliteerd. Door het aanreiken van faciliteiten kunnen de betrokken partijen een beter begrip ontwikkelen van elkaars positie en taak in het opsporingsproces. Bij het monitoren van de ontwikkelingen moet overigens wel worden gedifferentieerd naar type zaken en opsporingshandelingen. De ernst van het misdrijf en de complexiteit van de zaak blijken van invloed te zijn op de mate waarin en wijze waarop de advocaat een rol in het proces kan vervullen. Zo doen in de categorie minder ernstige misdrijven verdachten vaker afstand van het recht op rechtsbijstand. In deze categorie kan dus geen strategisch spel ontstaan omdat een advocaat veelal ontbreekt. Wat de complexiteit van de zaak betreft is de aard van het advies dat de advocaat aan zijn cliënt zal geven afhankelijk van de gepercipieerde sterkte van het bewijs. In verificatiezaken waarin de politie voorafgaand aan het verhoor betrekkelijk weinig

opsporingsinspanningen heeft geleverd en er mogelijk weinig belastend bewijsmateriaal voor de verdachte aanwezig is, is het verhoor juist erg belangrijk. Hier ligt het bijvoorbeeld in de rede dat de advocaat zijn cliënt zal adviseren om te zwijgen. Gaat het hierbij echter ook nog om een minder ernstig misdrijf, dan is de kans dat de advocaat überhaupt aanwezig is en een dergelijk advies uitbrengt, relatief gering. In dergelijke zaken is er bovendien weinig ruimte om bij navolgende verhoren een beroep te doen op een advocaat aangezien in dergelijke eenvoudige zaken doorgaans volstaan wordt met één verhoor. Goed beschouwd kan de verdachte in een niet-complexe zaak betreffende een minder ernstig misdrijf dan ook als de meest kwetsbare categorie worden aangemerkt. Dit type verdachte zal het minste profiteren van de geschetste dynamische ontwikkeling. Naast speciale aandacht voor de kwetsbare positie van de verdachte in minder ernstige verificatiezaken, dient ook de besluitvorming inzake (het moment van) de aanhouding goed in kaart worden gebracht. Uit het onderzoek komt naar voren dat deze thematiek, met uitzondering van de Belgische situatie, nergens onderwerp van bijzondere studie is. Toch is daartoe alle aanleiding, omdat het onderzoek laat zien dat aan het uitnodigen, dan wel aanhouden van verdachten uiteenlopende consequenties zijn verbonden. Bovendien blijkt het moment van de dag medebepalend voor de vraag of de verdachte afstand wenst te doen van rechtsbijstand. Vooral in de avonduren en s nachts lijkt dat vaker voor te komen.