Handreiking Gevaarlijke stoffen voor de arbocatalogus



Vergelijkbare documenten
Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen

RISICOZINNEN (R-ZINNEN)

Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor je gezondheid. Op je werk, maar ook thuis zijn veel meer gevaarlijke stoffen dan je denkt.

arboregelgeving Informatiebron Arbo-aspecten bij het gebruiken van biomassa voor energie-opwekking arbowet

Instructie gevaarlijke stoffen algemeen:

De klassieke oranje HSID-symbolen vervallen en worden vervangen door de nieuwe GHS/CLP-pictogrammen.

1. RISK & SAFETY ZINNEN

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten: R-zinnen

Schadelijke producten algemeen

FNV Bondgenoten. Checklist Beleid chemische stoffen, zwangerschap en voortplanting in bedrijven

Blootstelling aan gevaarlijke stoffen

RISICO-INVENTARISATIE EN EVALUATIE (RI&E) MET BETREKKING TOT DE BLOOTSTELLING

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten (R-zinnen)

> < Gevaarlijke stoffen. Wat zijn gevaarlijke stoffen?

Voorwoord: status model RI&E SW

Wat betekent EU-GHS voor u?

Bijlage IX AARD DER BIJZONDERE GEVAREN TOEGESCHREVEN AAN GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN :

Risicoanalyse chemische agentia. Wettelijk kader

Gevaarlijke stoffen Etikettering

DEEL 1: GEVARENAANDUIDINGEN ; H-zinnen

Enkelvoudige R-zinnen 1 In droge toestand ontplofbaar 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken.

Betekenis H-zinnen. Gevarenaanduidingen voor materiële gevaren

Risk & Safety zinnen (Risico- en veiligheidsaanduidingen op etiketten)

R-zinnen en S-zinnen. R-zinnen... 2 Gecombineerde R-zinnen... 4 S-zinnen... 7 Gecombineerde S-zinnen... 9

Gewasbeschermingsmiddelen: Europese wetgeving

Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen Veelgestelde vragen

Wettelijk verplichte gevaarsetikettering

Rijksoverheid EU-GHS. Eén systeem voor indelen, etiketteren en verpakken van chemische stoffen en mengsels

Gevarenaanduidingen (H)

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Print datum Brake Cleaner AL 1 Van 6

Hierbij gaat voor de delegaties document D033652/02 - BIJLAGE.

Voorwoord: status model RI&E SW

HOOFDSTUK 4. ETIKETTERING

Omgaan met gevaarlijke stoffen

Fiche 2 (Observatie): R-ZINNEN

Voorlichting & Training. Gevaarlijke Stoffen

Workshop Gevaarlijke stoffen

Risico en Veiligheidszinnen op etiketten en veiligheidsbladen

Signalisatie door borden en pictogrammen. De gegevens komen van de website:

A7-0319/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2013)0102 C7-0047/ /0062(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst

Hoe ziet een CMR stof eruit en wat doe ik ermee? Edwin Ferdinandus en Marjan Demmer

licht ontvlambaar licht ontvlambaar

Daarnaast zijn er ook S-zinnen; deze geven aanbevelingen voor het veilig werken met bepaalde stoffen. S staat hier voor Safety.

Wat betekent EU-GHS voor u?

Samenvatting Advies normering piekblootstelling oplosmiddelen 1

FNV Bondgenoten Metaalindustrie. Maak uw werkplek babyproof!

Gevaarlijke Stoffen en Inspectie SZW

Veilig werken met chemicaliën

Wat betekent EU-GHS voor u?

Toolbox. Gevaarlijke stoffen

Wat betekent EU-GHS voor u?

FNV Bondgenoten Chemische industrie. Maak uw werkplek babyproof!

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 353/141

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD volgens 2001/58/EG. Vanish Oxi Action Vlekverwijderaar. RECKITT Datum: BENCKISER Pag. : 1 van 5.

Wat betekent EU-GHS voor u?

Het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen,

GHS-CLP. Veiligheid & Milieu

Gevaarlijke producten

LIJST VAN GEVARENAANDUIDINGEN, AANVULLENDE GEVARENAANDUIDINGEN EN AANVULLENDE ETIKETTERINGSELEMENTEN VOLGENS BIJLAGE III VAN DE CLP-VERORDENING

Ethanol? Welke wettelijke verplichtingen zijn van toepassing?

De inhoud van uw gascilinders. Veiligheidsboekje nr. 1

DOSIS SOLA FACIT VENEMUM

gas onder druk Als het gas vrijkomt, bereikt het zeer snel een concentratie in de lucht die gevaarlijk is voor de gezondheid.

Wat betekent EU-GHS voor u?

Veiligheidsinformatieblad

Grootmoeder zorgt veilig voor roodkapje. Een presentatie van Gastouderbureau Roodkapje en Frans van Tilborg (HVK) Hartelijk dank voor uw komst!

GS-RI-01. productinfo. Gebruik. veiligheidsinstructie. artikel Risico / gevaar leverancier gebruiksaanwijzing. Voor het verwijderen van theeaanslag.

Gevaarlijke stoffen. Afdeling H&S - EON Maasvlakte

MEDEWERKERS INFORMATIE. Werken met gevaarlijke stoffen

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u?

*** VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD ***

Zeer licht ontvlambaar

VOGELVLUCHT Laatste herziening: 16/10/2007, Versie 1.0 pagina 1 / 5

TGG 8 uur mg/m 3 (ppm) Zuurstof*** 19 21%

Gevarenaanduidingen voor materiële gevaren.

Chemische producten In 2010 verandert de etikettering! Synthesedossier

World of Lab 2 oktober 2018

Texaco Ruitensproeier antivries concentraat

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD PODISAN

OF STOFZUIG JIJ? VEEG NIET GEBRUIK GEEN PERSLUCHT ZUIG HET STOF OP. Initiatiefnemers:

Wat is een explosie? Een explosie is een zeer snel verlopende brand met een vrijkomende (verwoestende) drukgolf.

H-zinnen en S-zinnen. Inhoud

Arbocatalogus Tuincentra

Tipkaart 22.2 H 6. Benzeen (C 6. Algemene gegevens CAS nr: EU-etikettering: R-zinnen: /8-48/23/24/25-65 S-zinnen: 53-45

Veiligheidsinformatieblad (MSDS)

... Think safety! Werken met. Gevaarlijke stoffen. VGM Algemeen. Milieu. Gezondheid. Veiligheid

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO

REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen. Informatie voor professionele gebruikers van stoffen

EU-GHS. Classification, Labeling and Packaging Regulation (CLP) Verordening 1272/2008 HS

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

(Voor de EER relevante tekst) (1) Bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG bevat een lijst van gevaarlijke eigenschappen van afvalstoffen.

Handreiking Fysieke belasting in van AWVN en MKB-Nederland

SAFE MICROBIOLOGISCHE REINIGING

giftig doelorgaan - toxisch acuut toxisch

RI&E Wat, waarom en hoe?

REACH en EU-GHS: nieuwe regels voor chemische stoffen

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD PODISEPT

Een introductie op de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E)

Klasse 9: Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen

Transcriptie:

Handreiking Gevaarlijke stoffen voor de arbocatalogus Mei 2009, AWVN / MKB-Nederland DEXIS Arbeid, M. Fleuren Werkgeversvereniging AWVN, drs. J.L.L. Schaeffer MKB-Nederland, W.H.L. Peters en drs. I.S.A Larmoyeur Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 1

Inhoudsopgave Leeswijzer 3 1 Domein 4 2 Leidraad 7 3 Arborisico s ten gevolge van gevaarlijke stoffen 17 4 Wetgeving gevaarlijke stoffen 28 5 Beoordeling van het risico van stoffen 35 6 Publicaties en links 40 Bijlage 1 Oplossingenregister 42 Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 2

Leeswijzer Deze handreiking geeft uitleg over het onderwerp gevaarlijke stoffen en de wijze waarop u dit thema in een arbocatalogus kunt behandelen. U treft achtergrondinformatie aan die u in uw arbocatalogus kunt gebruiken, en krijgt advies over de manier waarop u het thema gevaarlijke stoffen in de arbocatalogus kunt opnemen. Hoofdstuk 1 omschrijft wat onder gevaarlijke stoffen wordt verstaan. Hoofdstuk 2 geeft een leidraad voor het behandelen van gevaarlijke stoffen in de arbocatalogus. Hoofdstuk 3 beschrijft de arborisico s die kunnen worden veroorzaakt door gevaarlijke stoffen. Hoofdstuk 4 bevat de wet- en regelgeving over gevaarlijke stoffen. Hoofdstuk 5 geeft tools voor het beoordelen van de risico s van stoffen op de werkplek. Hoofdstuk 6 bevat een overzicht van relevante publicaties en links. Bijlage 1 bevat voorbeelden van concrete oplossingen voor arborisico s die samenhangen met gevaarlijke stoffen. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 3

1 Domein 1.1 Wat is een stof? Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die door hun eigenschappen een veiligheids- of gezondheidsrisico opleveren. In deze handreiking bedoelen we met stoffen : zowel enkelvoudige stoffen als preparaten of producten die uit meerdere stoffen zijn samengesteld; alle verschijningsvormen: gassen, dampen, nevel, rook, stofwolken, vloeistoffen of vaste stoffen; echte producten zoals we die uit de verpakking halen; maar ook producten die (soms onbedoeld) tijdens productieprocessen ontstaan, bijvoorbeeld rook van een dieselmotor, dampen die vrijkomen bij sealen, tonerstof en ozon uit de laserprinter en metaaldamp bij het lassen. In de volksmond wordt het woord stof anders gebruikt dan in de wereld van de chemie en de wetgeving. In technische zin bestaat een stof uit één bestanddeel (enkelvoudige stof), terwijl de volksmond met de term stoffen zowel enkelvoudige stoffen bedoelt als mengsels van allerlei stoffen. Dergelijke mengsels worden in de wet preparaten genoemd en in de dagelijkse praktijk ook wel aangeduid als producten. 1.2 Stoffen in uw branche Er zijn vele duizenden verschillende stoffen waar werknemers tijdens het werk mee in aanraking kunnen komen. Ook in branches waar werken met stoffen niet direct de hoofdactiviteit is, kunnen wel degelijk risico s aan de orde zijn. Denk bijvoorbeeld aan schoonmaakmiddelen, ontkalker, chloor, afbijtmiddel, ovenreiniger, thinner of andere oplosmiddelen, bestrijdingsmiddelen, middelen voor ongediertebestrijding, toner, brandstoffen, spuitbussen e.d. Deze producten worden in vrijwel ieder bedrijf gebruikt. Of dit ook tot risico s leidt, is afhankelijk van de manier waarop en de intensiteit waarmee deze stoffen worden gebruikt. 1.3 Reikwijdte van de handreiking De handreiking is bedoeld voor uiteenlopende branches die in hun arbocatalogus het thema gevaarlijke stoffen willen opnemen. Gevaarlijke stoffen vormen een zeer breed thema, met uiteenlopende werksituaties en risico s. Tussen branches bestaan grote verschillen: de aard van de stoffenproblematiek verschilt en ook de kennis die in de branche al aanwezig is. Bij het opstellen van deze handreiking zijn keuzes gemaakt met betrekking tot de uitgebreidheid en moeilijkheidsgraad van de informatie. De aangeboden informatie zal voor sommigen dus te diep gaan en voor anderen weer te oppervlakkig zijn. Als zich in de branche zeer complexe stoffenrisico s voordoen, zijn wij ervan uitgegaan dat de branche over voldoende expertise beschikt om zelf oplossingen in de arbocatalogus op te nemen. In deze handreiking hebben wij ons daarom beperkt tot de situaties waarin er geen extreem hoge risico s bestaan en die in de Arbowet aan de orde komen. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 4

De handreiking gaat niet in op: biologische agentia (stoffen van biologische oorsprong of levende micro-organismen); geneesmiddelen en radioactieve stoffen (we gaan ervan uit dat deze worden gebruikt in situaties waar voldoende expertise bestaat om zelf invulling te geven aan de arbocatalogus); maatregelen die gelden voor bedrijven die vallen onder het besluit risico op zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn (BRZO; zie artikel 6 van de Arbowet en afdeling 2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit artikelen 2.2 t/m 2.5h) (De handreiking dekt niet alle aspecten die in de betreffende situaties aan de orde zijn. Voor deze situaties zijn bedrijven verplicht een aanvullende risico-inventarisatie en evaluatie (ARIE) op te stellen en maatwerkmaatregelen te nemen. Dergelijke bedrijven zullen daarvoor voldoende deskundigheid in huis hebben.); maatregelen die gelden in geval er sprake is van een explosieve atmosfeer in de zin van ATmosphère EXplosible (ATEX); milieuaspecten (REACH <http://www.senternovem.nl/reach/helpdesk/index.asp>) en eisen voor vervoerders van gevaarlijke stoffen (Zie ook De Arbowet en andere wetten over stoffenrisico s ). Er zijn dus meer aandachtspunten op het gebied van stoffen dan in deze handreiking worden behandeld. Om alle aspecten van het stoffengebruik goed te regelen zijn daarom aanvullende maatregelen noodzakelijk die niet in deze handreiking worden behandeld. Speciale aandacht vraagt de recent ingevoerde wetgeving Registratie, Evalulatie, Autorisatie en beperking van CHemische stoffen (REACH <http://www.senternovem.nl/reach/helpdesk/index.asp>). 1.4 De Arbowet en andere wetten over stoffenrisico s Het opslaan of werken met stoffen op de werkplek kan arbo- en milieurisico s veroorzaken. Dit kunnen risico s met zeer beperkte effecten zijn, maar ook risico s met enorme gevolgen (rampen). Met name ter voorkoming van rampen is er op dit terrein vrij veel (internationale) wetgeving beschikbaar. Bij het ontwikkelen van een arbocatalogus vraagt het aandachtsgebied stoffen zodoende om een afbakening. In de wetgeving is onderscheid gemaakt naar: milieuwetgeving (gericht op bescherming van de algemene bevolking en het leefmilieu) en arbowetgeving (gericht op bescherming van de werkende mens). Deze leidraad gaat uit van de arbowetgeving, maar er zijn veel raakvlakken met de milieuwetgeving en ook met de Warenwet. Het is belangrijk om rekening te houden met (en gebruik te maken van) de volgende wetten anders dan de Arbowet: de Europese regelgeving REACH: de stoffendossiers bevatten informatie over de gevaren die mensen lopen als ze aan stoffen worden blootgesteld, en over de daarmee samenhangende beschermende maatregelen; de Wet milieubeheer <http://wetten.overheid.nl/bwbr0003245> en de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, met bepalingen ten aanzien van het vervoer en de verpakking van gevaarlijke stoffen; inmiddels wordt deze wetgeving geleidelijk vervangen door nieuwe wetgeving (REACH en EU-GHS); de Wet milieubeheer, met bepalingen over het hanteren, opslaan en afvoeren van afvalstoffen; Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 5

specifieke juridische bepalingen over geneesmiddelen, radioactieve stoffen en bestrijdingsmiddelen, onder meer in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; voor deze stoffen gelden bijzondere vereisten die niet in de Arbowet zijn opgenomen; de Warenwet <http://wetten.overheid.nl/bwbr0001969>, die ervoor moeten zorgen dat stoffen die in producten zijn verwerkt, niet tot onaanvaardbare risico s leiden. Bovengenoemde wetgeving is dus primair gericht op het beschermen van het milieu. Het gaat dan om de veiligheid van omwonenden, consumenten en anderen die niet beroepsmatig aan stoffen worden blootgesteld. Deze wetten verplichten producenten en leveranciers tot het beschikbaar stellen van voldoende informatie over de betreffende stoffen. Daarvan gaat tevens een beschermende werking uit voor de werkende mens. Het is cruciaal dat bedrijven die stoffen gebruiken of verhandelen, zich in REACH verdiepen. Zij moeten namelijk melden hoe zij die stoffen behandelen. Als ze dit niet doen, mogen ze de betreffende stoffen in de toekomst niet meer gebruiken of verhandelen. Raadpleeg de REACHwebsite <http://www.senternovem.nl/reach/helpdesk/index.asp> om te bepalen of dit voor u van toepassing is. Daarnaast is het belangrijk te weten dat REACH-producenten verplicht zijn per stof een dossier aan te maken. Daarin moeten zij de gevaren van de stoffen beschrijven, en ook de maatregelen die bij specifieke toepassingen vereist zijn. U kunt in deze dossiers dus bruikbare informatie vinden wanneer u de gevaren van de stoffen wilt vaststellen en u wilt nagaan wat de vereiste beschermende maatregelen zijn bij toepassing van die stoffen in uw branche. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 6

2 Leidraad Als stoffen een gezondheidsrisico of gevaar vormen voor medewerkers in een branche, dan kan de branche ervoor kiezen oplossingen voor een veilig gebruik van stoffen op te nemen in de arbocatalogus. In deze paragraaf is in stappen beschreven hoe u dit zou kunnen aanpakken. Stap 2.1: Inventariseer welke stoffen de branche gebruikt Stap 2.2: Selecteer de bedrijfsprocessen en de daarbij gebruikte gevaarlijke stoffen die u in de arbocatalogus wilt opnemen Stap 2.3: Stel vast welke grenswaarden in de branche gelden Stap 2.3: Verzamel of ontwikkel effectieve oplossingen 2.1 Inventariseer welke stoffen de branche gebruikt De eerste stap heeft tot doel inzicht te krijgen in de bedrijfsprocessen of werksituaties in de branche waarbij medewerkers in aanraking kunnen komen met risico s van stoffen. U kunt daarbij de volgende bronnen raadplegen: de brancheleden zelf: u kunt bijvoorbeeld actief inventariseren wat zij hierover in hun risico-inventarisaties en -evaltuaties (RI&E s) hebben staan; branche-inventarisaties uit het verleden, die bijvoorbeeld zijn opgesteld in het kader van de arboconvenanten of de Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen (VASt) van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelenheid (SZW); geaggregeerde gegevens uit een branche-ri&e-instrument: als veel bedrijven in de branche een branche-ri&e-instrument gebruiken, is misschien zichtbaar (of zichtbaar te maken) welke arborisico s vaak in de RI&E s voorkomen; branche- of sectorrapporten van de Arbeidsinspectie waarin de stoffenproblematiek wordt beschreven; informatie van arbodiensten die in de branche actief zijn; informatie van andere sectoren of branches met vergelijkbare bedrijfsprocessen of werksituaties; informatie van (koepels van) stoffenleveranciers of -producenten over het gebruik van stoffen in de branche (REACH); betrek de leveranciers en producenten vanaf de start in het project; u zult hen nodig hebben bij het achterhalen van stoffeninformatie en het vinden van oplossingen; registraties van beroepsziekten of bedrijfsongevallen: zijn deze bekend in verband met stoffen in de sector (Nederlands Centrum voor Beroepsziekten <http://www.beroepsziekten.nl>, verzekeraars)? informatie bij onderwijs- of onderzoeksinstituten die mogelijk binnen de branche specifiek onderzoek hebben gedaan op het terrein van stoffen. Welke informatie inventariseren? Bij het in kaart brengen van de stoffenrisico s in de branche is het belangrijk vooraf zorgvuldig te bepalen welke informatie u over de risico s moet verzamelen. Wat moet u weten om straks een selectie te maken van de meest relevante stoffen waarvoor u oplossingen wilt opnemen in de arbocatalogus? Denk goed na over de structuur van de inventarisatie. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 7

De beste ingang om de risico s gestructureerd in kaart te brengen is het bedrijfsproces (de werksituatie) waarbij gevaarlijke stoffen worden gebruikt. U inventariseert daarbij: welke bedrijfsprocessen (werksituaties) er in de sector zijn waarbij stoffen kunnen vrijkomen; welke stoffen daarbij vrij kunnen komen; welke gevaren deze stoffen kunnen opleveren (zie hiervoor de site van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) <http://www.rivm.nl/rvs/gevaar/index.jsp>); hoe groot de kans is dat medewerkers met de stof in aanraking komen. Dit laatste is meestal bepalend voor het feitelijke risico dat aanwezig is. Het onderstaande (voorbeeld)formulier kan bij de inventarisatie behulpzaam zijn: Bedrijfsproces/ werksituatie Aandeel medewerkers Stoffen Lassen 15% Lasrook Longaandoening bij inademing 15% Lasgassen, acetyleen in combinatie met zuurstof Explosierisico en brand Veiligheidsen/of gezondheidsgevaren Gevarensymbolen, R- en S- zinnen n.v.t. Ernst van het effect Aanzienlijk letsel Mate van blootstelling Voortdurend Kans dat het gebeurt Goed mogelijk F+, O, E Ramp Voortdurend Onwaarschijnlijk Spuiten 20% Oplosmiddelen Brand en explosie F+ Zeer ernstig Voortdurend Onwaarschijnlijk 5% Oplosmiddelen Organisch psychosyndroom (OPS) Isocyanaten Overgevoelig-heid Xi Aanzienlijk letsel Xn Zeer ernstig Dagelijks Goed mogelijk Dagelijks Goed mogelijk Opslag 20% Brandgevaarlijke, zeer giftige en corrosieve stoffen Afval verwerken 10% Giftige stoffen, restant in afvalverpakking en poetsmateriaal Brand en explosie, vrijkomen van giftige en schadelijke stoffen Inademing en huidcontact met giftige stoffen T Aanzienlijk blijvend letstel Dagelijks F+, T+, C Zeer ernstig Maandelijks Onwaarschijnlijk Ongewoon, maar mogelijk Toelichting op het formulier Bedrijfsproces/werksituatie: werkzaamheden of een verzameling van werkzaamheden waarbij stoffen kunnen vrijkomen. Aandeel medewerkers: het aandeel van de medewerkers dat aan de genoemde stoffen blootstaat; als dit stofrisico veel medewerkers in de branche kan raken is dit belangrijker dan wanneer er maar weinig medewerkers aan dit stofrisico blootstaan. Stoffen: omschrijving van de stof of groep van stoffen. Veiligheids- en/of gezondheidsgevaren: het type gevaar van de stof of stoffen. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 8

Gevarensymbolen, R- en S-zinnen: de indeling van de stof volgens de etikettering (R: Risk: omschrijving van het gevaar, S: Safety: veiligheidsaanbevelingen) of het veiligheidsinformatieblad. De Fine en Kinney-risicobeoordeling werkt als volgt. U berekent de risicoscore volgens de formule Ernst (E) x Blootstelling (B) x Waarschijnlijkheid (W). De waarden voor E, B en W zijn: E (ernst van het effect) B (blootstelling) W (waarschijnlijkheid, kans) 100 catastrofaal, vele doden 10 voortdurend 10 kan worden verwacht, bijna zeker 40 ramp, verscheidene doden 6 dagelijks tijdens de werkuren 6 goed mogelijk 15 zeer ernstig, één dode 3 wekelijks of incidenteel 3 ongewoon, maar mogelijk 7 aanzienlijk blijvend letsel 2 maandelijks 0,5 onwaarschijnlijk 3 tijdelijke arbeidsongeschiktheid 1 enkele malen per jaar 0,2 vrijwel onmogelijk 1 betekenisvol, EHBO vereist 0,5 zeer zelden 0,1 bijna niet denkbaar In dit geval dus: Bedrijfsproces/ werksituatie Stoffen Ernst van het effect Mate van blootstellin g Kans dat het gebeurt Lassen Lasrook 7 10 6 420 Risicobeoordeling Lasgassen, acetyleen in combinatie met zuurstof 100 10 0,5 500 Spuiten Oplosmiddelen 15 10 0,5 75 Oplosmiddelen 15 6 6 540 Isocyanaten 7 6 6 252 Opslag Afval verwerken Brandgevaarlijke, zeer giftige en corrosieve stoffen Giftige stoffen, restant in afvalverpakking en poetsmateriaal 15 2 0,5 15 7 6 3 126 In dit voorbeeld zijn de oplosmiddelen bij het spuiten en de lasrook en lasgassen bij het lassen dus de voornaamste aandachtspunten. Als u de blootstelling en de risico s meer gedetailleerd in kaart wilt brengen, dan zijn er rekenmodellen beschikbaar die u kunt gebruiken om de risico s onderling te vergelijken. U moet hiervoor wel eerst informatie invoeren over de eigenschappen van de stoffen, de manier waarop deze worden toegepast en eigenschappen van de werksituaties. Bij de berekeningen wordt dan rekening gehouden met de stofeigenschappen én met de eigenschappen van de Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 9

werksituatie. Een zeer geschikt hulpmiddel hierbij is de Stoffenmanager <www.stoffenmanager.nl> die is ontwikkeld in het kader van het project VASt <http://www.arbo.nl/stoffencentrum>. Op Europees niveau zijn algemene instructies beschikbaar voor de risicobeoordeling. Veel van de in Nederland gehanteerde instrumenten zijn hierop gebaseerd (zie bijlage 2, pagina 113 van het document Praktische richtsnoeren van niet-bindende aard <http://osha.europa.eu/fop/netherlands/nl/legislation/pdfdownloads/2261-nl.pdf>). 2.2 Selecteer de bedrijfsprocessen Na de inventarisatie heeft u zicht op de omvang van de stoffenproblematiek in uw sector. U weet welke bedrijfsprocessen of stoffen daarin een rol spelen en u kent de ernst van de risico s. Voor welke stoffen of werksituaties gaat u nu oplossingen in de arbocatalogus opnemen? Dat is afhankelijk van uw ambitie (hoe gedetailleerd wilt u zijn en hoe ver wilt u gaan?), de haalbaarheid (hoeveelheid tijd en geld hebt u ter beschikking?) en omgevingsfactoren (welke wensen hebben leden en vakbonden?). Als u niet voor alles een oplossing kunt of wilt aanbieden, zult u keuzes moeten maken. Maar hoe doet u dat? Hiervoor zijn twee scenario s beschikbaar: selectie op basis van bedrijfsprocessen, aan de hand van vooraf vastgestelde criteria (2.2.1); selectie op basis van stofeigenschappen (2.2.2). 2.2.1 Selectie van stoffen of bedrijfsprocessen aan de hand van vooraf bepaalde criteria Op basis van een inventarisatie van gebruik van stoffen in de sector kunt u een selectie maken van de bedrijfsprocessen (werksituaties) en/of stoffen die u in de arbocatalogus opneemt. Om prioriteiten te stellen heeft u selectiecriteria nodig. Deze criteria hangen nauw samen met de motieven van de branche om een arbocatalogus te maken. Wilt u bijvoorbeeld alle risico s opnemen of wilt u zich juist concentreren op een aantal prioriteiten? Maak met betrokken partijen (veelal vakbonden en vertegenwoordigers van brancheleden) vooraf afspraken welke criteria u hierbij hanteert. Dit helpt om snel keuzes te maken en voorkomt discussie achteraf. Een (niet uitputtend) overzicht van voorbeelden van selectiecriteria die voor u van belang kunnen zijn: De beleidsregels voor bepaalde stoffen zijn moeilijk te hanteren (behoefte aan maatwerk). De betreffende stoffen zijn buitengewoon gevaarlijk en kunnen dus een ernstig effect veroorzaken (zie Hoe medewerkers gevaren kunnen herkennen ). De betreffende stoffen worden veel gebruikt en er is een grote kans om ermee in contact te komen (zie Beoordeling van het risico van stoffen ). Veel medewerkers in de sector lopen gevaar of ondervinden hinder. Veel werkgevers hebben moeite met het beheersen van het risico. De betreffende stoffen of werksituaties kunnen een imagoprobleem veroorzaken of liggen politiek gevoelig. Het gaat om vergeten gevaarlijke of hinderlijke stoffen; voor de andere gevaarlijke stoffen hebben brancheleden al voldoende geregeld. Het ligt voor de hand om in de arbocatalogus te beginnen bij de gevaarlijkste stoffen. Dat heeft de wetgever in eerste instantie ook gedaan: voor stoffen die kankerverwekkend zijn, die acuut Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 10

tot vergiftiging leiden of die rampen kunnen veroorzaken door explosie, brand of verspreiding van een gifwolk bevat de wetgeving gedetailleerdere voorschriften. Het risico wordt echter niet alleen bepaald door de gevaarlijke eigenschappen van stoffen. Ook de mate van blootstelling of de kans dat de stof vrijkomt zijn bepalend voor het risico. Wordt er veel gewerkt met de stof (in welke hoeveelheid, hoe lang, hoe vaak, door hoeveel mensen)? En wordt de stof bij gebruik over de omgeving verspreid of wordt de stof alleen in een gesloten proces verwerkt? De branche wil misschien juist voorkomen dat alle aandacht in de arbocatalogus uitgaat naar enkele zeer gevaarlijke stoffen. De brancheleden gebruiken die stoffen waarschijnlijk al heel gecontroleerd. Aandacht in de catalogus voor die bekende problemen zou ten koste kunnen gaan van aandacht voor stoffen die weliswaar op zichzelf minder gevaarlijk zijn, maar waar wel heel veel mensen aan worden blootgesteld. Op basis van een goede inventarisatie en selectie kunt u dit effect voorkomen. 2.2.2 Selectie op basis van stofeigenschappen De hierboven geschetste aanpak gaat uit van het bedrijfsproces of de werksituatie. Dat veronderstelt dat in de praktijk voldoende kennis beschikbaar is over de gevaren van specifieke bedrijfsprocessen of werksituaties. Maar dat is niet altijd het geval. Ook kan het zijn dat de sector zeer veel verschillende werkzaamheden kent. Dan is deze aanpak eveneens minder vruchtbaar. In zo n geval kunt u overwegen om eerst in kaart te brengen welke stoffen de branche gebruikt en welke daarvan gevaarlijke eigenschappen hebben. Vervolgens kunt u prioriteit geven aan de gevaarlijkste stoffen. Voor die stoffen zoekt u dan uit waar ze worden toegepast en welke risico s in die situaties kunnen optreden. Als u de gevaarlijkste categorie heeft verwerkt, gaat u verder met de volgende gevarencategorie enzovoorts. Een voorbeeld van een prioritering op basis van gevaarlijke eigenschappen zou kunnen zijn: prioriteit 1: producten of stoffen die zijn ingedeeld in de categorie zeer vergiftig en/of zeer licht ontvlambaar en/of explosief ; prioriteit 2: producten of stoffen die zijn ingedeeld in de categorie vergiftig en/of licht ontvlambaar en/of bijtend/corrosief ; prioriteit 3: producten of stoffen die in de overige gevarencategorieën zijn ingedeeld. Let op! Deze indeling is louter gebaseerd op gevaarlijke eigenschappen. In welke hoeveelheden de sector de betreffende stoffen gebruikt blijft dus buiten beschouwing, evenals de mate waarin mensen met de stof in contact komen (blootstelling). Bovendien is de indeling op basis van de gevarencategorie zeer grofmazig. Om dit specifieker te maken kunt u de risico s ook ordenen op basis van de R-zinnen. Die geven scherper aan met welke risico s u rekening moet houden. Met de Stoffenmanager <www.stoffenmanager.nl> kunt u een nog specifiekere analyse maken. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de mate waarin medewerkers aan de stof worden blootgesteld. De Stoffenmanager vereist wel dat u vooraf veel gegevens verzamelt en analyseert. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 11

2.3 Vaststellen welke grenswaarden in de sector gelden Voor gevaarlijke stoffen gelden zogeheten grenswaarden. Dit zijn de hoeveelheden van een stof die in de lucht van de werkomgeving aanwezig mogen zijn. Daarnaast bestaan er ook grenswaarden voor de hoeveelheden van een stof die in het lichaam aanwezig mogen zijn (zogeheten biologische grenswaarden ), bijvoorbeeld het gehalte lood in het bloed. De definitie van grenswaarde luidt: een grenswaarde is de gemiddelde concentratie, gedurende een referentieperiode (tijd), van een enkelvoudige stof of een mengsel met een vaste samenstelling die het risico op gezondheidsschade doeltreffend beheerst, voor zover bekend met de huidige stand van de wetenschap, ook indien de blootstelling wordt herhaald gedurende een heel arbeidsleven (bron: leidraad SER). Wanneer deze grenswaarden worden overschreden, dan moeten bedrijven maatregelen treffen om de blootstelling van medewerkers aan deze stof te verminderen. Sinds 2007 wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijke grenswaarden enerzijds en door werkgevers en werknemersvertegenwoordigers samen vast te stellen private grenswaarden anderzijds. 2.3.1 Wettelijke grenswaarden De overheid stelt voor een beperkt aantal gevaarlijke stoffen de grenswaarden vast. Deze zijn terug te vinden in de nieuwe Arbeidsomstandighedenregeling <http://wetten.overheid.nl/bwbr0008587>. In bijlage XIII <http://wetten.overheid.nl/bwbr0008587/bijlagexiii> staan onder A de grenswaarden van ongeveer 120 niet-kankerverwekkende stoffen en onder B de grenswaarden van ongeveer 50 kankerverwekkende stoffen. Voor huidblootstelling zijn er geen wettelijke grenswaarden. Als een stof gevaarlijk is bij huidcontact, dan moet de werkgever maatregelen nemen die huidcontact voorkomen. 2.3.2 Private grenswaarden Als er geen wettelijke grenswaarden zijn, dan moet een gebruiker deze zelf bepalen ( bedrijfsnorm ). Deze worden dan afgeleid uit onderzoeken of bijvoorbeeld van normen in het buitenland. Uit artikel 4.3 van het Arbobesluit valt af te leiden dat de private grenswaarde op een zodanig niveau moet worden vastgesteld dat er geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van de werknemer. Behulpzaam hierbij zijn: de leidraad van de SER <www.veiligwerkenmetchemischestoffen.nl>; deze leidraad is leidend in Nederland; de databank grenswaarden van de SER <http://www.ser.nl/nl/taken/adviserende/grenswaarden.aspx>; gegevens over risico s en veilig gebruik van stoffen die beschikbaar zullen komen in het kader van REACH (helpdesk REACH <www.helpdesk-reach.nl>); oude grenswaarden (oude MAC-waarden) (zie de databank grenswaarden van de SER <http://www.ser.nl/nl/taken/adviserende/grenswaarden.aspx>). Als alternatief voor het bepalen van grenswaarden mag u ook kiezen voor een veilige werkwijze. Een veilige werkwijze leidt tot een zodanig lage blootstelling dat de stof altijd beneden de grenswaarde blijft. De leidraad van de SER biedt ook ondersteuning bij het vinden van deze veilige werkwijzen. Een veilige werkwijze die is afgeleid uit de leidraad van de SER, heeft de goedkeuring van de Arbeidsinspectie. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 12

Als er geen wettelijke grenswaarde is, moeten bedrijven die dus zelf vaststellen. Het kan praktisch zijn dat in brancheverband te doen. U kunt de aldus ontwikkelde grenswaarden (of veilige werkwijzen) vervolgens in de arbocatalogus opnemen. 2.4 Verzamelen of ontwikkelen van effectieve oplossingen 2.4.1 Eisen aan oplossingen 2.4.2 Toegankelijkheid van oplossingen 2.4.3 Het verzamelen van oplossingen 2.4.4 Het selecteren van oplossingen 2.4.5 Het ontwikkelen van oplossingen 2.4.1 Eisen aan oplossingen In de stappen inventariseren en selecteren is bepaald voor welke stoffen of processen u een oplossing moet vinden. In de stap vaststellen van grenswaarden is bepaald tot welk niveau de oplossing moet beschermen: de oplossing moet ervoor zorgen dat de stof onder de grenswaarde blijft. De volgende stap is het vinden of ontwikkelen van oplossingen die hiervoor kunnen zorgen. In Nederland geldt de verplichting om te streven naar oplossingen aan de bron. Maatregelen die meerdere medewerkers beschermen (collectieve bescherming bieden) hebben voorrang boven maatregelen die de individuele medewerker beschermen (zoals persoonlijke beschermingsmiddelen). Praktisch houdt dit in dat u bij het zoeken naar oplossingen altijd eerst moet kijken naar maatregelen die de risicobron wegnemen. Pas als dat redelijkerwijs niet mogelijk is, kunt u uitwijken naar andere maatregelen. Dit wordt de arbeidshygiënische strategie genoemd. Formeel gezien zijn oplossingen dus pas helemaal goed als ze het probleem aan de bron aanpakken. Omdat dit in de ene situatie wel haalbaar is, maar in de andere niet, horen ook oplossingen die niet geheel voldoen aan de arbeidshygiënische strategie thuis in de arbocatalogus. De gebruiker moet zelf bepalen of een bronaanpak in zijn situatie haalbaar is of dat hij moet uitwijken naar een oplossing die lager in de hiërarchie staat. Het moet de gebruiker dan wel duidelijk zijn dat hij in dat geval eerst moet onderbouwen waarom een betere oplossing redelijkerwijs niet van hem kan worden gevraagd. Een voorbeeld uit de meubelindustrie. Als je de wet strikt neemt, zou je moeten afspreken geen hout meer te gebruiken vanwege de houtstofblootstelling (bronbestrijding). Dat kun je redelijkerwijs niet vergen. Het gebruik van een specifieke plaatselijke afzuiging bij het handmatig schuren van houten meubelen voorkomt de blootstelling aan houtstof niet helemaal, maar is mogelijk de best haalbare oplossing. Deze oplossing hoort dus thuis in een arbocatalogus. Het gebruik van adembescherming kan dan aanvullend ook een doeltreffende maatregel zijn om het restrisico te bestrijden. Oplossingen mogen niet strijdig zijn met de wet. De eisen die zijn verwoord in de Arbowet, het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling, zijn bepalend. Een oplossing moet dus altijd zorgen dat het risico onder de grenswaarde blijft. De Arbeidsinspectie toetst of de oplossingen in de arbocatalogus aan deze eisen voldoen. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 13

2.4.2 Toegankelijkheid van oplossingen Een afzonderlijke eis is dat oplossingen in de arbocatalogus toegankelijk moeten zijn voor iedereen. Toegankelijk betekent enerzijds dat de samensteller van de arbocatalogus oog heeft voor de moeilijkheidsgraad van de aangeboden informatie en anderzijds dat hij ervoor zorgt dat de gebruikers de gezochte informatie eenvoudig kunnen vinden. Het is essentieel vooraf goed na te denken over wie de beoogde gebruikers van de arbocatalogus zijn. De doelgroep bepaalt immers hoe de informatie eruit moet zien en via welke ingangen je die kunt vinden. De doelgroep is bijvoorbeeld bepalend voor de taal die u gebruikt (hoe deskundig zijn gebruikers?) en hoe u de informatie opbouwt (volgens welke logica zoekt een gebruiker?). Wat de logica betreft: gebruikers kunnen heel verschillend aankijken tegen het vraagstuk gevaarlijke stoffen. Arboprofessionals denken vaak vanuit de volgordes en thema s die in de wet- en regelgeving zijn opgenomen, chemici vanuit de indeling van stoffen of stoffengroepen en medewerkers vanuit de werksituatie ( welke werkzaamheden ben ik aan het doen? ). U moet oplossingen in de arbocatalogus zodanig beschrijven dat eindgebruikers alle mogelijke kenmerken ( trefwoorden ) kunnen vinden. Het is handig om voor het beschrijven van oplossingen en werkwijzen in de arbocatalogus een vast format af te spreken. Wij adviseren in ieder geval op te nemen: de naam van de oplossing; de naam van de stof of het product (let wel: productnamen kunnen veranderen, dus veel onderhoud!); het CAS-nummer van de stof of het nummer dat de fabrikant aan zijn product koppelt (let wel: de productnummers van fabrikanten kunnen veranderen, dit vergt dus veel onderhoud!); het bedrijfsproces of de werksituatie waarin de stof wordt gebruikt en waarop de oplossing betrekking heeft (bijvoorbeeld lassen, verven of lakken, vloerreiniging, desinfecteren, schuren, veilig opslaan, hanteren van gevaarlijk afval, enzovoorts); het artikel van het Arbobesluit of de Arboregeling waarop de oplossing betrekking heeft; het niveau van de arbeidshygiënische strategie waarop de oplossing zich richt (vervanging van de stof of het proces, voorkomen van emissie, afschermen van de bron, afzuiging en ventilatie, afschermen van de werkplek, organisatorische maatregelen, persoonlijke beschermingsmiddelen, voorlichting en instructie, (periodiek) medisch onderzoek); het type risico of de blootstellingsroute waarop de oplossing zich richt (brand of explosie, inademing, huidcontact, contact met ogen, veilige opslag, veilige verpakking en etikettering); trefwoorden die van het bovenstaande zijn afgeleid, bijvoorbeeld huidproblemen, stofafzuiging, stofmaskers, EHBO, afval, e.d. Dit zijn woorden die niet direct in de titel van de oplossing zijn opgenomen, maar die worden toegevoegd zodat de gebruikers de oplossing gemakkelijk kunnen vinden. Dit is bijvoorbeeld zinvol als er voor hetzelfde verschijnsel meerdere benamingen zijn, zoals huidaandoeningen, eczeem, huidirritatie en huidschade. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 14

2.4.3 Het verzamelen van oplossingen U kunt oplossingen gericht verzamelen door: een gerichte onderzoek onder brancheleden (format toezenden met een toelichting of instructie); het overnemen van oplossingen uit arbocatalogi <http://www.arboportaal.nl/content/szwgoedgekeurde-arbocatalogi> van sectoren die een vergelijkbare problematiek hebben; het overnemen van oplossingen of goede praktijken uit algemeen geaccepteerde literatuur en normen (onder andere beleidsregels en Arbo-informatiebladen, maar ook materiaal dat in de afgelopen jaren is ontwikkeld in het kader van het VASt-programma <http://arboportaal.nl/stoffencentrum/praktijkvoorbeelden/praktijkvoorbeelden-2>). Bedenk vooraf goed welke informatie u nodig heeft om een goede omschrijving van de oplossing te geven. Gebruik daarvoor de velden van het format voor oplossingen (zie het oplossingenregister in bijlage 1). De ervaring leert dat het schriftelijk vragen om oplossingen in te sturen vaak niet het gewenste resultaat oplevert. Voor veel bedrijven zijn oplossingen zo vanzelfsprekend, dat zij ze niet als oplossing herkennen en dus niet reageren. Het is meestal veel effectiever om te bellen of langs te gaan. Stel hiervoor een werkgroep samen van mensen uit de praktijk en laat deze groep de oplossingen zoeken in de branche. 2.4.4 Het selecteren van oplossingen Als u oplossingen heeft verzameld, moet u eerst nagaan of deze voldoen aan de eisen dat wil zeggen: dat de oplossing ervoor zorgen dat de stoffen de grenswaarden niet bereiken, dan wel dat de werkwijze gegarandeerd veilig is. Dit kan op twee manieren: Er zijn voldoende metingen uitgevoerd waaruit blijkt dat met deze maatregelen de blootstelling onder de grenswaarde blijft. Een gevalideerd rekenmodel heeft bewezen dat kans op overschrijding van de grenswaarde zeer klein is (hiervoor is de Stoffenmanager <www.stoffenmanager.nl> vanaf versie 3.5 geschikt). De tweede stap is dat sociale partners de status van een oplossing vaststellen. Als sociale partners afspreken een oplossing in de arbocatalogus op te nemen, dan worden bedrijven in de sector geacht minimaal deze maatregel (of een betere) te treffen als zij te maken hebben met desbetreffend risico. In twee gevallen kan het lastig zijn om hierover overeenstemming te bereiken: De voorgestelde oplossing brengt grote bezwaren met zich mee voor (een deel van) bedrijven in de sector. De vraag is dan of redelijkerwijs verwacht kan worden dat de hele sector de oplossing toepast of dat ook een maatregel lager in de arbeidshygiënische strategie kan volstaan. De oplossing voldoet (nog) niet aan de vereisten (of het is nog niet aangetoond dat deze veiligheid garandeert), maar is wel beter dan de huidige praktijk. Het is de bedoeling dat sociale partners afspreken welke oplossingen in de arbocatalogus worden opgenomen. Als er geen overeenstemming is over de maatregel of de maatregel is nog niet bewezen veilig, dan kunnen de partners ervoor kiezen de oplossing vooralsnog niet op te nemen als bindende afspraak, maar als een goede praktijk. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 15

Zo ontstaan oplossingen op verschillende niveaus: 1. maatregelen en veilige werkwijzen waarover sociale partners overeenstemming hebben bereikt en die de veiligheid conform wettelijke eisen waarborgen; 2. oplossingen die garanderen dat het risico onder de grenswaarde blijft (veilige werkwijzen), maar die niet bindend zijn voorgeschreven of waarover de sociale partners geen overeenstemming hebben bereikt; 3. oplossingen waarvan niet bewezen is dat zij geheel veilig zijn of die niet voldoen aan het vereiste van bronaanpak, maar die in specifieke situaties een goede bijdrage kunnen vormen. Formeel behoort alleen type 1 tot de arbocatalogus; 2 en 3 zijn aanvullingen op de formele arbocatalogus (goede praktijken). De vraag voor sociale partners is uiteindelijk bij ieder stoffenrisico: Biedt de arbocatalogus een goede weergave van denkbare oplossingen, op de verschillende niveaus van de arbeidshygiënische strategie? Bieden die oplossingen voldoende bescherming? Kunnen bedrijven uit de branche de oplossingen redelijkerwijs toepassen? 2.4.5 Het ontwikkelen van oplossingen Na het verzamelen van oplossingen kan de conclusie zijn dat voor sommige risico s nog geen oplossingen gevonden zijn of alleen oplossingen die niet geheel aan de eisen voldoen. Hoe worden deze witte vlekken opgevuld? Voor oplossingen die goed lijken, maar waarvan dit nog niet is aangetoond, worden metingen gedaan of wordt een gevalideerd rekenmodel toegepast. Doel is aan te tonen dat de blootstelling onder de grenswaarde blijft als een bedrijf de maatregel toepast. Voor risico s waarvoor nog geen goede praktijkoplossingen zijn gevonden, wordt bekeken wat de best haalbare oplossing is die bekend is. Uiteraard wordt ook bekeken of hiervoor een nieuwe oplossing is te verzinnen. Dit vergt de nodige deskundigheid en veelal een aanzienlijke (financiële) inspanning. Door op sectorniveau samen te werken hoeft niet ieder bedrijf zelf het wiel uit te vinden, maar kan de ontwikkeling van oplossingen collectief worden gefinancierd. In het onderdeel oplossingenregister (bijlage 1) treft u voorbeelden aan van oplossingen die in een arbocatalogus kunnen voorkomen. U kunt de daarin beschreven velden gebruiken om uw sectorspecifieke oplossingen te beschrijven. Let wel, dit zijn louter voorbeelden en nog geen gevalideerde oplossingen voor uw sector! Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 16

3 Arborisico s ten gevolge van gevaarlijke stoffen Dit deel van de handreiking geeft een overzicht van de gevaren die verbonden zijn aan stoffen. Aan welke gevaren moet u denken? En ook: hoe kunt u inschatten of een stof ernstige of minder ernstige gevaarlijke eigenschappen heeft? De wetgeving maakt onderscheid tussen: de milieuwetgeving (gericht op bescherming van de algemene bevolking of directe omgeving); de arbowetgeving (gericht op bescherming van de werkende mens). Deze handreiking richt zich op gevaren die stoffen kunnen veroorzaken voor werknemers. Op de milieurisico s en de milieuwetgeving gaan we hier niet dieper in, maar het is van belang te weten dat er raakvlakken zijn die bij het inrichten van de arbocatalogus een rol kunnen spelen (zie De Arbowet en andere wetten over stoffenrisico s ). Veilige stoffen bestaan eigenlijk niet. De ene stof heeft sterkere eigenschappen dan de andere. Sommige stoffen zijn alleen gevaarlijk bij contact met een grote hoeveelheid, bij andere kan al een zeer kleine hoeveelheid risico veroorzaken. Zelfs water kan schadelijk zijn voor de gezondheid! Om het risico voor de werknemer te bepalen, bekijken we twee dingen: Welke gevaarlijke eigenschappen heeft de stof? In welke mate kan de werknemer ermee in contact komen (de blootstelling)? Daarbij kijken we zowel naar de hoeveelheid als de frequentie waarmee de werknemer in contact (kan) komen met die stof. 3.1 Herkennen van gevaren 3.2 Wanneer zijn de risico s van stoffen voldoende beheerst? Paragraaf 3.1 geeft uitleg over het beoordelen van de gevaarlijke eigenschappen. Paragraaf 3.2 omschrijft aan welke eisen een werkgever moet voldoen om arborisico s ten gevolge van gevaarlijke stoffen te beheersen. 3.1 Herkennen van gevaren Stoffen kunnen de volgende gevaren veroorzaken: brand of explosie; verdringing van zuurstof uit een ruimte, met risico op verstikking; gezondheidseffecten bij inademing; lokale gezondheidseffecten bij contact met de huid; gezondheidseffecten na opname via de huid; gezondheidseffecten na inname via de mond; Er bestaat bovendien het risico dat stoffen met elkaar in aanraking komen en er dan chemische reacties ontstaan met bovengenoemde gevaren tot gevolg. 3.1.1 Hoe medewerkers gevaren kunnen herkennen 3.1.2 Veiligheidsgevaren van stoffen 3.1.3 Gezondheuidsgevaren van stoffen 3.1.4 Gevaren beoordelen als informatie ontbreekt Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 17

3.1.1 Hoe medewerkers gevaren kunnen herkennen Etiketten en veiligheidsinformatiebladen Of een medewerker met een gevaarlijke stof te maken heeft, ziet hij: op het etiket van de verpakking; in het veiligheidsinformatieblad dat door de leverancier wordt geleverd. Het symbool op de verpakking en zogenoemde R- en S-zinnen ( Risk en Safety ) geven in één oogopslag aan met welke gevaren een medewerker rekening moet houden. Voor de betekenis van symbolen en het soort gevaren dat ze aangeven, verwijzen we naar Veiligheidsgevaren van stoffen en Gezondheidsgevaren van stoffen. De Wet Milieubeheer en de EU-richtlijnen EU-GHS regelen de indeling in gevarenklassen en toekenning van de waarschuwingszinnen (vroeger R- en S-zinnen en tegenwoordig H-, P- en EUH-zinnen) op etiketten en in veiligheidsinformatiebladen. Omdat producenten verplicht zijn deze indeling aan te houden voor elke gevaarlijke stof die ze op de markt brengen, kan deze indeling goed dienst doen om na te gaan welke stoffen het gevaarlijkst zijn. Een nieuw systeem van indelen en etiketteren Vanaf 2009 wordt geleidelijk een nieuw systeem voor de etikettering van stoffen ingevoerd. De nieuwe standaard zal wereldwijd gelden. Zie hiervoor GHS (Global Harmonised System) <http://www.ghshelpdesk.nl/aspx/get.aspx?xdl=/views/ghs/xdl/page&itmidt=183140&sitidt=223&varidt=91>. De komende jaren kunt u dus zowel oude als nieuwe symbolen en waarschuwingszinnen tegenkomen op etiketten en in veiligheidsinformatiebladen. Hieronder staat een tabel met de oude en nieuwe symbolen. Let wel: u kunt ze niet één op één vertalen. De betekenis van de symbolen in het nieuwe systeem wijkt af van die in het oude. Zie voor nadere uitleg de website van SenterNovem-RIVM <www.ghs-helpdesk.nl>. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 18

Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 19

3.1.2 Veiligheidsgevaren van stoffen Deze paragraaf geeft aan welke veiligheidsgevaren aan stoffen kunnen kleven en hoe u deze op het etiket of in een veiligheidsinformatieblad kunt herkennen. Veiligheidsgevaren: brand, explosie en reacties van stoffen onderling Stoffen verschillen in het gemak waarmee zij kunnen ontbranden en de heftigheid waarmee dit gepaard gaat: Er zijn stoffen die bij kamertemperatuur spontaan kunnen ontbranden. Stoffen kunnen met elkaar reageren. Daardoor kan er veel warmte en brand ontstaan. In contact met andere producten (zoals met water!) vormen ze soms brandbare (of giftige) gassen. Verder zijn er ook stoffen die een brand sterk bevorderen. Mengsels van gassen of dampen, maar ook nevels en stofwolken kunnen exploderen. Denk daarbij aan stofexplosies (bijvoorbeeld van houtstof), maar ook aan exploderen van een dampwolk van bijvoorbeeld benzine. Een extra aandachtspunt zijn producten die gewoonlijk onder druk worden opgeslagen (gasflessen, spuitbussen); bij brand kunnen zij extra explosierisico s met zich meebrengen. Tot slot kunnen sommige stoffen de zuurstof uit een ruimte verdrijven. Dan dreigt verstikking van de aanwezige personen. Dit gevaar treedt op in besloten ruimtes (waar geen of weinig ventilatie is, zoals in tanks, putten of silo s) of in kelders. Dit geldt bijvoorbeeld voor kooldioxide of een ander gas dat zwaarder is dan lucht: als het in een kelder wordt opgeslagen, kan het daar de zuurstof verdrijven. Op het etiket worden deze gevaren als volgt aangeduid: Categorie Symbool Aanduiding Betekent Ontplofbaar E Stoffen en preparaten in vaste, vloeibare, pasta- of gelatineachtige toestand, die ook zonder de inwerking van zuurstof in de lucht kunnen reageren. Hierbij ontstaat warmte en ontwikkelen zich snel gassen. Onder bepaalde voorwaarden kunnen deze stoffen ontploffen, snel explosief verbranden of door verhitting bij gedeeltelijke afsluiting ontploffen. Oxiderend O Stoffen en preparaten die sterk reageren bij aanraking met andere (met name ontvlambare) stoffen. Bij zulke reacties komt veel warmte vrij, hetgeen brand of explosie kan veroorzaken of bevorderen. Zeer licht ontvlambaar F+ Stoffen en preparaten in vloeibare toestand met een uiterst laag vlampunt en een laag kookpunt, alsmede gasvormige stoffen en preparaten die bij normale temperatuur en druk kunnen ontbranden als ze aan de lucht worden blootgesteld. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 20

Licht ontvlambaar F Stoffen en preparaten die: 1. als ze bij normale temperatuur aan de lucht worden blootgesteld, zonder toevoer van energie in temperatuur kunnen stijgen en ten slotte kunnen ontbranden; 2. in vaste toestand, door kortstondige inwerking van een ontstekingsbron, gemakkelijk kunnen ontbranden en na verwijdering van de ontstekingsbron blijven branden of gloeien; 3. in vloeibare toestand een zeer laag vlampunt hebben, of 4. 4) bij aanraking met water of vochtige lucht in een gevaarlijke hoeveelheid zeer licht ontvlambare gassen ontwikkelen. Ontvlambaar - - Vloeibare stoffen en preparaten met een laag vlampunt. Explosiegevaar en ATEX Als er sprake is van verneveling of verdamping van grote hoeveelheden stoffen met een E-, F+of F-symbool, moet u rekening houden met explosiegevaar. Dit geldt ook voor stofwolken van een organisch materiaal dat tot stofexplosies kan leiden. In dergelijke gevallen zijn de ATmosphère EXplosible- of ATEX-richtlijnen <http://www.euronorm.net/content/getfile.php?public=true&fileid=1085157246-51cc08e4-0001-478ee7d12f3e45aff7f779e516bd4f4f> van toepassing. In die gevallen is een aanvullende risicobeoordeling noodzakelijk om te bepalen hoe u het risico kunt verminderen. Explosiegevaar kan zich ook voordoen in delen van installaties, zoals transportleidingen, afzuigsystemen, e.d. 3.1.3 Gezondheidsgevaren van stoffen Stoffen kunnen op zeer verschillende manieren een gezondheidseffect veroorzaken. De ene stof geeft bijvoorbeeld een direct effect op de huid, terwijl een andere stof door de huid wordt opgenomen en ergens anders in het lichaam een effect heeft. De producent heeft onderzocht langs welke route stoffen een effect kunnen veroorzaken en bij welke hoeveelheid dit tot schade leidt. Op basis van deze onderzoeken worden stoffen ingedeeld in gevarencategorieën. Daarbij wordt gekeken naar: Toxische eigenschappen: bij welke hoeveelheid opgenomen stof zijn er gezondheidseffecten en zijn die dan ernstig of minder ernstig? Daarbij worden vragen gesteld als: Is een kleine hoeveelheid al direct dodelijk of treedt het dodelijke effect alleen op bij grote opname? Kan de stof zich opstapelen in het lichaam? Welke organen worden aangetast? Heeft de stof invloed op de voortplanting? Kan de stof bij borstvoeding overgaan van moeder op kind en zodoende schade aanrichten? Kan de stof kanker veroorzaken? Kan de stof overgevoeligheid veroorzaken? Enzovoorts. Bij contact met de huid of ogen: bij welke hoeveelheid geeft de stof effecten (van jeuk tot onherstelbare schade) en in welke mate gebeurt dat? Kan de stof door de huid worden opgenomen en zodoende schade in het lichaam veroorzaken? Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 21

Deze gevaren worden onderverdeeld in de volgende categorieën en uitgedrukt met de volgende symbolen: Categorie Symbool Aanduiding Betekent Zeer vergiftig T+ Stoffen en preparaten die als iemand ze in een zeer geringe hoeveelheid inademt of via de mond of huid opneemt ernstige acute of chronische aandoeningen kunnen veroorzaken of dodelijk kunnen zijn. Vergiftig T Stoffen en preparaten die als iemand ze in een geringe hoeveelheid inademt of via de mond of huid opneemt ernstige acute of chronische aandoeningen kunnen veroorzaken of dodelijk kunnen zijn. Schadelijk Xn Stoffen en preparaten die als iemand ze inademt of via de mond of huid opneemt acute of chronische aandoeningen kunnen veroorzaken of dodelijk kunnen zijn. Bijtend C Stoffen en preparaten die bij aanraking met levende weefsels (zoals huid en ogen) daarop een vernietigende werking kunnen uitoefenen. Irriterend Xi Niet-bijtende stoffen en preparaten die bij directe, langdurige of herhaalde aanraking met de huid of de slijmvliezen een ontsteking kunnen veroorzaken. Sensibiliserend R 42 en/of R 43 Xi Stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de huid aanleiding kunnen geven tot een zodanige reactie van hypersensibilisatie, dat latere blootstelling aan de stof of het preparaat karakteristieke nadelige effecten veroorzaakt. Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 22

Kankerverwekkend T of Xn Stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de mond of huid kanker kunnen veroorzaken of de frequentie van kanker kunnen doen toenemen. Mutageen T of Xn Stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de mond of huid erfelijke genetische afwijkingen kunnen veroorzaken of de frequentie van deze afwijkingen kunnen doen toenemen. Voor de voortplanting vergiftig T of Xn Stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de mond of huid bij het nageslacht niet-erfelijke afwijkingen kunnen veroorzaken, en/of aantasting van de mannelijke of vrouwelijke voortplantingsfuncties of -vermogens, dan wel de frequentie van deze afwijkingen of aantasting kunnen doen toenemen. Bij gezondheidseffecten is het van belang onderscheid te maken tussen acute effecten (die vrijwel direct optreden) en effecten op de lange termijn. Bij acute effecten is het effect direct merkbaar. Hier is voor iedereen duidelijk dat bescherming vereist is en ook dat EHBO-maatregelen goed geregeld moeten zijn. Bij effecten op de lange termijn is dit besef er vaak minder. Het kost dan ook meer moeite om maatregelen te nemen voor een effect dat (mogelijk) later gaat optreden. De wetgeving besteedt extra aandacht aan de bescherming tegen een aantal bijzondere effecten: Handreiking Gevaarlijke stoffen van AWVN en MKB-Nederland op www.dearbocatalogus.nl - 23