Richtsnoeren inzake ondernemingsspecifieke parameters

Vergelijkbare documenten
Circulaire betreffende de richtsnoeren voor het gebruik van ondernemingsspecifieke parameters (USP)

Richtsnoeren voor de ondermodule rampenrisico in de ziektekostenverzekeringsbranche

Richtsnoeren inzake de tenuitvoerlegging van de langetermijngarantiemaatregelen

Richtsnoeren inzake de methoden voor de bepaling van de marktaandelen met het oog op rapportage

Richtsnoeren inzake aanvullend vermogen

Richtsnoeren voor de omgang met markt- en tegenpartijrisico s in de standaardformule

Richtsnoeren inzake de verlenging van de herstelperiode in uitzonderlijke ongunstige omstandigheden

Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen

Richtsnoeren inzake doorkijkbenadering

c) overeenkomstig de artikelen 260 tot en met 263 op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen of gemengde financiële holding die

Richtsnoeren voor de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit

Richtsnoeren over de groepssolvabiliteit

Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen

2/6. 1 PB L 158 van , blz PB L 335 van , blz PB L 331 van , blz

Circulaire. Brussel, 25 april Circulaire over de groepssolvabiliteit NBB_2016_13. Kenmerk:

Richtsnoeren inzake de opname en waardering van andere activa en passiva dan technische voorzieningen

Richtsnoeren voor het gebruik van de identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI)

Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door verzekeringstussenpersonen

Richtsnoeren voor rapportage ten behoeve van financiële stabiliteit

(Voor de EER relevante tekst)

Richtsnoeren voor afgezonderde fondsen

Richtsnoeren voor het toezichtsproces

Richtsnoeren voor de behandeling. van klachten door. verzekeringsondernemingen

Voorlopige versie van de circulaire betreffende de richtsnoeren voor de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit (ORSA)

Toepassingsveld Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht. Verzekerings- en herverzekeringsholdings naar Belgisch recht.

EIOPA-17/651 4 oktober 2017

Richtsnoeren inzake het gebruik van interne modellen

EIOPACP 13/09 NL. Richtsnoeren voor de prospectieve beoordeling van de eigen risico's (op basis van de ORSAprincipes)

ziektekostenverzekeringsbedrijf bij de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste met behulp van de standaardformule

Richtsnoeren betreffende het operationeel functioneren van colleges

(Voor de EER relevante tekst)

Tabel 1: Algemene gegevens van de ondernemingen waarop de aanvraag van de ondernemingsspecifieke parameters (USP s) betrekking heeft.

RICHTSNOEREN BETREFFENDE BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING UIT HOOFDE VAN PSD2 EBA/GL/2017/08 12/09/2015. Richtsnoeren

Aanbevelingen voor de verzekeringssector in het licht van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie

Richtsnoeren. ter specificatie van de voorwaarden voor de financiële steun binnen de groep uit hoofde van artikel 23 van Richtlijn 2014/59/EU

Definitieve richtsnoeren

Richtsnoeren Samenwerking tussen autoriteiten die zijn onderworpen aan de artikelen 17 en 23 van Verordening (EU) nr. 909/2014

Voorbereidende richtsnoeren over producttoezicht en governanceregelingen voor verzekeringsondernemingen en verzekeringsdistributeurs

JC May Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

Toepassingsveld Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht

Circulaire betreffende de behandeling van verbonden ondernemingen, met inbegrip van de deelnemingen

Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

inzake kredietwaardigheidsbeoordeling

Richtsnoeren. inzake klachtenprocedures met betrekking tot vermeende inbreuken op de Richtlijn Betalingsdiensten 2 EBA/GL/2017/13 05/12/2017

Richtsnoeren betreffende de marginmaatregelen ter beperking van procyclische effecten voor centrale tegenpartijen van EMIR

berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste met behulp van de standaardformule

EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO'S

Circulaire. Brussel, 25 april Circulaire betreffende het aanvullend eigen vermogen NBB_2016_09. Kenmerk:

Richtsnoeren EBA/GL/2018/01 16/01/2018. Bijlage Circulaire NBB_2018_07

Samenvatting/Doelstelling Deze circulaire verschaft informatie over de richtsnoeren van de Bank inzake contractgrenzen.

(Voor de EER relevante tekst)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Circulaire betreffende de richtsnoeren voor rapportage ten behoeve van financiële stabiliteit

Artikel 1. Onderwerp en werkingssfeer

HOOFDTAKEN VAN DE ACTUARIËLE FUNCTIE

Gelet op de artikelen 2:26d, derde lid, en 3:3 van de Wet op het financieel toezicht;

(Voor de EER relevante tekst)

Circulaire. Brussel, 19 april Beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit (ORSA)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Circulaire betreffende de procedure voor de overdracht van een portefeuille verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten

(Voor de EER relevante tekst)

Definitieve richtsnoeren

Richtsnoeren en Aanbevelingen

Publicatieblad van de Europese Unie BESLUITEN

inzake paspoortmeldingen voor kredietbemiddelaars uit hoofde van de richtlijn inzake woningkredietovereenkomsten

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

T.a.v. de directie. Geachte directie,

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575

Publicatieblad van de Europese Unie

Richtsnoeren voor rapportage en openbaarmaking

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Circulaire betreffende de richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen

Memorie van antwoord. 1. Inleiding

EBA/GL/2013/ Richtsnoeren

EBA richtsnoeren inzake achterstallige betalingen en gedwongen verkoop

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

Richtsnoeren voor de waardering van technische voorzieningen

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

VERORDENING (EU) 2015/534 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 17 maart 2015 betreffende rapportage van financiële toezichtinformatie (ECB/2015/13)

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0217),

10/01/2012 ESMA/2011/188

GEDELEGEERD BESLUIT (EU) / VAN DE COMMISSIE. van

EIOPACP 13/010 NL. Richtsnoeren voor het indienen van informatie bij nationale bevoegde autoriteiten

Richtsnoeren. betreffende de openbaarmaking van bezwaarde en niet-bezwaarde activa. 27 juni 2014 EBA/GL/2014/03

EBA-RICHTSNOEREN VOOR DE REEKS SCENARIO'S DIE MOETEN WORDEN GEBRUIKT IN HERSTELPLANNEN

RICHTSNOER (EU) 2016/1993 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Circulaire betreffende de richtsnoeren inzake het gebruik van interne modellen

Interne Modellen vragen en antwoorden (Q&A) Juni 2012

BESLUIT (EU) 2017/935 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

(Voor de EER relevante tekst)

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 127, lid 6, en artikel 132,

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

AANBEVELINGEN. AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 9 april 2014 over de kwaliteit van de rapportage over corporate governance ( pas toe of leg uit )

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ECB-OPENBAAR. Aan: de leiding van belangrijke banken. Frankfurt am Main, 28 juli 2017

Circulaire. Structuur I. Doelstellingen II. Definities III. Aanvullende informatie IV. Inwerkingtreding V. Richtsnoeren inzake afgezonderde fondsen

Bijlage 1 bij de mededeling NBB_2017_24

RICHTSNOEREN INZAKE DE MINIMUMLIJST VAN DIENSTEN EN FACILITEITEN EBA/GL/2015/ Richtsnoeren

Richtsnoeren MAR Uitstellen van de openbaarmaking van voorwetenschap

Transcriptie:

EIOPA-BoS-14/178 NL Richtsnoeren inzake ondernemingsspecifieke parameters EIOPA Westhafen Tower, Westhafenplatz 1-60327 Frankfurt Germany - Tel. + 49 69-951119-20; Fax. + 49 69-951119-19; email: info@eiopa.europa.eu site: https://eiopa.europa.eu/

Inleiding 1.1. Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot vaststelling van een Europese toezichthoudende autoriteit (hierna "de Eiopa-verordening") 1 stelt Eiopa richtsnoeren op inzake ondernemingsspecifieke parameters. 1.2. De richtsnoeren hebben betrekking op artikel 104, lid 7, artikel 110, artikel 111, artikel 230 en artikel 248, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en herverzekeringsbedrijf (hierna "Solvabiliteit II") 2 en op de artikelen 218, 219, 220, 338 en 356 van de uitvoeringsmaatregelen 3. 1.3. Deze richtsnoeren zijn gericht tot de toezichthoudende autoriteiten in het kader van Solvabiliteit II. 1.4. Indien de standaardformule hun onderliggende risico s niet op passende wijze weergeeft, kunnen ondernemingen bij het berekenen van het solvabiliteitskapitaalvereiste een subset van de parameters (standaardparameters) in de standaardformule vervangen door parameters die eigen zijn aan die ondernemingen. Dit zou een gedegen risicobeheer binnen verzekerings-en herverzekeringsondernemingen moeten helpen bevorderen. 1.5. Voor de berekening van de ondernemingsspecifieke parameters kunnen ondernemingen een methode selecteren uit een aantal in bijlage XVII van de uitvoeringsmaatregelen voorgeschreven gestandaardiseerde methoden. Indien de gestandaardiseerde methoden voor de ondernemingsspecifieke parameters op enige manier worden gewijzigd, dan kan er geen sprake meer zijn van goedkeuring als bedoeld in artikel 110 van Solvabiliteit II. De aangepaste methode zou echter kunnen worden aangemerkt als een gedeeltelijk intern model, dat afhankelijk is van de goedkeuring van de toezichthouder, als bedoeld in de artikelen 112 en 113 en de artikelen 120 tot en met 126 van Solvabiliteit II. 1.6. Deze richtsnoeren geven verdere specificaties voor de kwaliteitscriteria voor gegevens waarmee tijdens de berekening van ondernemingsspecifieke parameters en groepsspecifieke parameters rekening dient te worden gehouden. Artikel 48, lid 1, onder i), van Solvabiliteit II beschrijft ook de rol van de actuariële functie en hoe deze ertoe moet bijdragen dat het risicobeheersysteem doeltreffend wordt toegepast, met name de risicomodellering die ten grondslag ligt aan de berekening van de kapitaalvereisten. De rol van de actuariële functie is derhalve van groot belang bij de beoordeling van de kwaliteit van de bij de berekening van de ondernemingsspecifieke parameters gebruikte gegevens. 1 PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48-83. 2 PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1-155. 3 PB L 12 van 17.01.2015, blz. 1-797. 2/8

1.7. Ondernemingen mogen slechts een subset van de standaardparameters in de modules voor verzekeringstechnische risico s door specifieke parameters vervangen. Dit betekent dat sommige van de voor de berekening van deze parameters gebruikte inputs vergelijkbaar zullen zijn met (en in sommige gevallen tot dezelfde informatie zullen leiden als) de inputs die worden gebruikt om de technische voorzieningen te berekenen. Verwacht wordt dat de actuariële functie bijdraagt tot de beoordeling van deze inputs binnen het risicobeheersysteem. 1.8. Alleen de goedkeuringsprocedure voor ondernemingsspecifieke parameters op individueel niveau is door technische uitvoeringsnormen geharmoniseerd. De richtsnoeren beogen het proces van goedkeuring door toezichthouders voor de groepsspecifieke parameters te harmoniseren om op die manier de samenhang in het gebruik van de groepsspecifieke parameters door groepen in alle lidstaten te verbeteren. 1.9. De richtsnoeren 1 tot en met 9 zijn zowel van toepassing op individuele ondernemingen als voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep volgens de consolidatiemethode of volgens een combinatie van methoden voor de geconsolideerde gegevens overeenkomstig artikel 335, lid 1, onder a), b) en c), van de uitvoeringsmaatregelen. 1.10. Indien de begrippen niet in deze richtsnoeren worden omschreven, hebben zij de betekenis zoals omschreven in de rechtshandelingen waarnaar in de inleiding wordt verwezen. 1.11. De richtsnoeren zijn van toepassing vanaf 1 april 2015. Richtsnoer 1 De rol van deskundig advies 1.12. Om de ondernemingsspecifieke parameters te bepalen, mogen ondernemingen op deskundig advies gebaseerde aannames slechts gebruiken om bestaande gegevens aan te vullen en niet als vervanging voor de ontbrekende gegevens. 1.13. Ondernemingen mogen alleen gebruikmaken van op deskundig advies gebaseerde aannames indien de daaruit voortvloeiende aangepaste gegevens in hogere mate voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in artikel 219 van de uitvoeringsmaatregelen. Ook moeten ze op verzoek van de toezichthoudende autoriteiten kunnen aantonen dat aan deze criteria wordt voldaan. Richtsnoer 2 Materialiteit 1.14. Ondernemingen zorgen ervoor dat aan de criteria voor de kwaliteit van de gegevens als vermeld in artikel 219 van de uitvoeringsmaatregelen wordt voldaan, ongeacht de materialiteit van het segment waarvoor de ondernemingsspecifieke parameters worden gebruikt. Richtsnoer 3 Aanpassingen om gegevens adequater te maken 1.15. Behoudens het bepaalde in richtsnoer 1, passen ondernemingen bij het bepalen van de ondernemingsspecifieke parameters historische gegevens aan waar dit 3/8

nodig is om de gevolgen van risico's die ten minste de volgende twaalf maanden irrelevant zijn op te heffen. Richtsnoer 4 Aanpassing van historische gegevens om de gevolgen van catastrofegebeurtenissen buiten beschouwing te laten en de huidige herverzekeringsovereenkomsten te weerspiegelen 1.16. Waar van toepassing stellen ondernemingen intern beleid en interne procedures vast (a) (b) (c) om verliezen wegens catastrofegebeurtenissen te identificeren; om gegevens aan te passen in overeenstemming met punt B, lid 2, onder e), van bijlage XVII van de uitvoeringsmaatregelen; om gegevens aan te passen in overeenstemming met punt B, lid 2, onder d), punt C, lid 2, onder c) en punt D, lid 2, onder f), van bijlage XVII van de uitvoeringsmaatregelen. 1.17. Ondernemingen zorgen ervoor dat er afdoende rekening wordt gehouden met veranderingen aan inhoudingen op niet-proportionele herverzekering, wanneer deze van invloed zijn op de volatiliteit van het reserverisico. Richtsnoer 5 Berekening van de aanpassing van niet-proportionele herverzekering in het kader van premierisico 1.18. Bij het vaststellen van de aanpassingsfactor voor de invloed van nietproportionele herverzekering, waarin artikel 218, lid 1, letter a), onder iii), en lid 1, letter c), onder iii), van de uitvoeringsmaatregelen voorziet, zorgen ondernemingen ervoor dat zowel brutogegevens als gegevens na proportionele herverzekering voor de volgende twaalf maanden in overeenstemming zijn met richtsnoeren 1 tot en met 4. Richtsnoer 6 Voortdurende naleving 1.19. Ondernemingen zien erop toe dat de voorschriften voor het gebruik van de ondernemingsspecifieke parameters als onderdeel van de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit worden nageleefd. 1.20. In het kader van het toezichtverslag voor het eigen risico en de solvabiliteit, delen ondernemingen de toezichthoudende autoriteiten mee of de in de aanvraag opgenomen informatie substantieel is gewijzigd, in welk geval ze de autoriteiten van relevante details over deze substantiële wijzigingen voorzien. 1.21. Indien het gebruik van nieuwe gegevens de in de aanvraag opgenomen informatie substantieel wijzigt, voorzien ondernemingen de toezichthoudende autoriteiten, op hun verzoek, van alle details over de berekening van ondernemingsspecifieke parameters die met behulp van de nieuwe reeks gegevens is uitgevoerd, alsmede de nodige informatie ter onderbouwing van de juistheid van de berekening. 1.22. Indien ondernemingen zich ervan bewust worden dat er, met het oog op de vervulling van de kalibratievereisten van artikel 101, lid 3, van Solvabiliteit II, 4/8

met een andere gestandaardiseerde methode een nauwkeuriger resultaat kan worden bereikt, moeten zij voor het gebruik van deze alternatieve gestandaardiseerde methode een nieuwe aanvraag indienen. Richtsnoer 7 Herstel van niet-naleving 1.23. Indien de voorschriften voor het gebruik van de ondernemingsspecifieke parameters niet worden nageleefd, besluit de toezichthoudende autoriteit of de onderneming de niet-naleving binnen drie maanden kan herstellen. 1.24. Bij het nemen van dit besluit houdt de toezichthoudende autoriteit rekening met de mate en de draagwijdte van de niet-naleving, alsmede de tijd die nodig is om deze te verhelpen en de maatregelen die de onderneming voornemens is te treffen om alsnog aan de vereisten voor het gebruik van de ondernemingsspecifieke parameters te voldoen. 1.25. Wanneer de niet-naleving niet binnen drie maanden kan worden hersteld, trekt de toezichthoudende autoriteit de goedkeuring voor het gebruik van de ondernemingsspecifieke parameters in overeenkomstig [artikel 8 van het ontwerp van technische uitvoeringsnormen van Eiopa met betrekking tot de procedure van goedkeuring door toezichthouders om ondernemingsspecifieke parameters te mogen gebruiken] 4. 1.26. Wanneer de goedkeuring is ingetrokken, berekenen ondernemingen het solvabiliteitskapitaalvereiste met behulp van standaardparameters. Indien ze voornemens zijn om het gebruik van ondernemingsspecifieke parameters opnieuw aan te vragen, moeten ze bovendien een nieuw verzoek indienen. Richtsnoer 8 Verplichting van de toezichthoudende autoriteit om ondernemingsspecifieke parameters te gebruiken 1.27. Indien de toezichthoudende autoriteit van de onderneming verlangt overeenkomstig artikel 110 van Solvabiliteit II, ondernemingsspecifieke parameters te gebruiken, zal ze de onderneming wijzen op de in artikel 218 van de uitvoeringsmaatregelen bedoelde parameters die moeten worden vervangen. Na afstemming met de onderneming stelt de toezichthoudende autoriteit een redelijke termijn voor het indienen van de aanvraag. 1.28. Na ontvangst van het verzoek van de toezichthoudende autoriteit analyseert de onderneming de beschikbare gestandaardiseerde methoden. Richtsnoer 9 Duidelijke afwijking 1.29. Bij het beoordelen of er sprake is van een duidelijke afwijking als bedoeld in artikel 110 van Solvabiliteit II houden de toezichthoudende autoriteiten rekening met de volgende relevante factoren: a) de uit het toezichtsproces resulterende bevindingen; 4 https://eiopa.europa.eu/publications/technical-standards/draft-implementing-technical-standards-onthe-supervisory-approval-processes-for-solvency-ii/index.html 5/8

b) de aard, het type en de omvang van de afwijking; c) de waarschijnlijkheid en ernst van eventuele negatieve gevolgen voor verzekeringnemers en begunstigden; d) het niveau van gevoeligheid van de veronderstellingen waarop de afwijking betrekking heeft; e) de verwachte duur en volatiliteit van de afwijking gedurende de looptijd van de afwijking. 1.30. Toezichthoudende autoriteiten voeren deze analyse uit op het niveau van ieder segment waarvoor het gebruik van ondernemingsspecifieke parameters mogelijk is. Richtsnoer 10 Aanvraag voor goedkeuring van het gebruik van groepsspecifieke parameters 1.31. De aanvraag voor goedkeuring van het gebruik van groepsspecifieke parameters dient ten minste de in [lid 2, 4 en 5 van artikel 1 van het ontwerp van technische uitvoeringsnormen van Eiopa met betrekking tot de procedure van goedkeuring door toezichthouders om ondernemingsspecifieke parameters te mogen gebruiken] vereiste informatie te bevatten, waarbij verwijzingen naar ondernemingsspecifieke parameters moeten worden begrepen als een verwijzing naar 'groepsspecifieke parameters'. 1.32. Op met redenen omkleed verzoek van de groepstoezichthouder dient de deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming, de verzekeringsholding of de gemengde financiële holding aanvullende informatie te verstrekken, waar dit nodig is om de aanvraag te kunnen beoordelen. Richtsnoer 11 Reikwijdte van de groep die groepsspecifieke parameters gebruikt 1.33. Wanneer het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep wordt berekend volgens methode 1 of volgens de combinatie van methode 1 en methode 2, mag de deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming, de verzekeringsholding of de gemengde financiële holding de groepsspecifieke parameters alleen gebruiken voor overeenkomstig artikel 335, lid 1, onder a), b) en c), van de uitvoeringsmaatregelen berekende geconsolideerde gegevens. 1.34. Wanneer het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep wordt berekend volgens methode 2, mogen de deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming, de verzekeringsholding of de gemengde financiële holding geen groepsspecifieke parameters gebruiken. 1.35. Indien een onderneming die onder de reikwijdte van het volgens methode 2 te berekenen solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep valt, gebruikmaakt van ondernemingsspecifieke parameters, worden alleen ondernemingsspecifieke parameters van ondernemingen die goedkeuring van de toezichthoudende autoriteiten hebben ontvangen, meegenomen in de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep. 6/8

Richtsnoer 12 Vereisten inzake de kwaliteit van de gegevens op groepsniveau 1.36. De deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming, de verzekeringsholding of de gemengde financiële holding dienen aan de groepstoezichthouder te kunnen aantonen dat de aard van de activiteiten en het risicoprofiel van de groep voldoende overeenkomen met die van de individuele ondernemingen die de gegevens verschaffen om de samenhang te waarborgen tussen de statistische aannames die ten grondslag liggen aan de gegevens die voor individuele entiteiten en op het groepsniveau worden gebruikt. Richtsnoer 13 Overleg binnen het college van toezichthouders 1.37. Tijdens de raadpleging als bedoeld in artikel 356, lid 3, van de uitvoeringsmaatregelen, analyseren en bespreken de groepstoezichthouder en de andere toezichthoudende autoriteiten in het college van toezichthouders onder meer de representativiteit van de gegevens op groepsniveau en de relevantie van de gebruikte gestandaardiseerde. Richtsnoer 14 Informatie voor het college van toezichthouders 1.38. Indien een aanvraag voor goedkeuring van het gebruik van ondernemingsspecifieke parameters door een individuele onderneming onder de reikwijdte van de berekening van groepssolvabiliteit valt, stelt de toezichthoudende autoriteit die de aanvraag ontvangt, het college van toezichthouders van de ontvangst en van haar besluit in kennis. Indien de aanvraag wordt afgewezen, geeft zij het college van toezichthouders uitleg over de redenen van haar besluit. 1.39. Alvorens zijn definitieve besluit te nemen over de aanvraag om groepsspecifieke parameters te gebruiken, houdt de groepstoezichthouder rekening met de besluiten van de toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot de aanvragen voor gebruik van ondernemingsspecifieke parameters van individuele ondernemingen die onder de reikwijdte van de berekening van groepssolvabiliteit vallen. Nalevings- en rapportageregels 1.40. Dit document bevat richtsnoeren die zijn uitgebracht uit hoofde van artikel 16 van de Eiopa-verordening. Ingevolge artikel 16, lid 3, van de Eiopa-verordening moeten bevoegde autoriteiten en financiële instellingen zich tot het uiterste inspannen om de richtsnoeren en aanbevelingen na te leven. 1.41. Bevoegde autoriteiten die voldoen of van plan zijn te voldoen aan deze richtsnoeren, nemen deze op een passende manier op in hun wetgevende of toezichthoudende kader. 7/8

1.42. Bevoegde autoriteiten bevestigen Eiopa binnen twee maanden na publicatie van de vertaalde versies of zij aan deze richtsnoeren voldoen of voornemens zijn hieraan te voldoen, of geven anders redenen voor niet-naleving op. 1.43. Indien op deze uiterste datum geen antwoord is ontvangen, zullen de bevoegde autoriteiten worden beschouwd als autoriteiten die niet voldoen aan de rapportageverplichtingen, en als zodanig worden geregistreerd. Slotbepaling inzake herzieningen 1.44. Deze richtsnoeren kunnen door Eiopa worden herzien. 8/8