Releasenotes Private Wealth Navigator versie 1.50 2018 In deze versie zijn de fiscale aanpassingen op basis van het Belastingplan 2018 alsmede de voorgenomen wijzigingen zoals opgenomen in het regeerakkoord 2017, verwerkt. Daarnaast bevat deze versie de volgende nieuwe mogelijkheden: 1. Vergroten grafiek 2, 3 en de grafieken van de Strategische Asset Allocatie tot fullscreen. Klik hiervoor op de grafiek om deze te vergroten (en klik nogmaals oom deze weer te verkleinen). Hiermee wordt het Interactief Financieel Plannen nóg meer ondersteund: 2. Op het cijferoverzicht is nu direct zichtbaar of er in enig jaar een tekort aan Netto Besteedbaar Inkomen (NBI) ontstaat. Daarnaast wordt het tekort ook per jaar weergegeven: Deze weergave is optioneel een indien gewenst uit te zetten via het tabblad Info & Fiscale data : 3. Wachtwoord op planningsbestand is nu optioneel instelbaar (vraag wordt gesteld bij opslaan). Indien u kiest voor Ja wordt het centrale wachtwoord ingesteld en gevraagd bij heropenen van het planningsbestand. 1
4. Indien extra notitievelden bij onderwerp zijn ingevuld, wordt dit zichtbaar in het onderwerp zelf (veld links van onderwerp wordt groen) Fiscale aanpassingen op basis van het Belastingplan 2018 1. Aanpassing schijven en tarieven zoals geplubiceerd door het ministerie van Financiën: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/circulaires/2017/12/20/eindejaarspersbe richt-financien-2018 2. Op basis van de nu geldende regels wordt de bijtelling van het eigenwoningforfait (grotendeels) verminderd tot nul bij geen of een beperkte eigenwoningschuld (de Wet Hillen ). Deze regeling wordt vanaf 2019 in dertig jaar in gelijke stappen afgeschaft. Daardoor blijft het eigenwoningforfait gelden, ook bij een volledig afgeloste eigen woning. In de fiscale toelichtingsregels (op tabblad Plannning naar beneden scrollen) is duidelijk te volgen hoe deze berekening in de Private Wealth Navigator wordt gemaakt: Fiscale aanpassingen op basis van het Regeerakkoord 2017 1. Tarieven inkomstenbelasting box 1. De inkomstenbelastingtarieven worden vanaf 2019 beperkt tot twee schijven. Een lage tariefschijf van 36,93 procent voor inkomen tot en met 68.600 euro en een hoge tariefschijf van 49,5 procent voor inkomen daarboven. Het aangrijpingspunt voor het toptarief wordt bevroren op 68.600 euro. Voor AOW gerechtigden blijft wel een derde schijf bestaan. Ook de effecten hiervan zijn in de fiscale toelichtingsregels overzichtelijk te volgen: 2
2. Aftrekposten naar het basistarief. In 2020 wordt het aftrektarief van bepaalde aftrekposten gelijkgetrokken met het aftrektarief van de hypotheekrente. Dit tarief wordt vanaf 2020 in vier jaar met 3%-punt per jaar afgebouwd naar het basistarief van uiteindelijk 36,93 procent. Het gaat om de volgende aftrekposten: 3
Vanaf het jaar 2019 berekent de Private Wealth Navigator de effecten van deze maatregel en geeft dit weer in de fiscale berekeningen: De berekeningswijze is als volgt: eerst wordt berekend wat het inkomen is vóór aftrek van de volledig aftrekbare uitgaven. Vervolgens worden de volledig aftrekbare uitgaven daarop in mindering gebracht. Is het bedrag dat dan resteert nog hoger dan de grens van de hoogste heffingsschijf? Dan wordt over het bedrag dat de hoogste tariefschijf overtreft, de aftrekcorrectie toegepast (uiteraard beperkt tot het bedrag aan totaal aftrekposten). Er wordt bij de verdeling van de correctie eerst gekeken naar de beperkte aftrek van hypotheekrente (en evt erfpachtbetalingen). Resteert er dan nog een aftrekcorrectie op de overige aftrekposten? Dan wordt het restant gecorrigeerd op de overige aftrekposten. Onderstaand treft u een voorbeeld aan: Cliënt X verdiend in 2019 een salaris van EUR 100.000. Hij betaalt dat jaar EUR 5.000 aan hypotheekrente + EUR 10.000 aan alimentatie. De berekening gaat dan als volgt: Inkomen vóór aftrek hypotheekrente en alimentatie EUR 100.000 Af: hypotheekrente en alimentatie EUR 15.000 Inkomen ná aftrek hypotheekrente en alimentatie EUR 85.000 Omdat het inkomen ná aftrek van hypotheekrente en alimentatie hoger is dan de hoogste tariefschijf van EUR 68.600, wordt over het geheel van EUR 15.000 een aftrekcorrectie van 0,5% toegepast (49,5% - 49%, correctiepercentages 2019). Dit komt neer op een bedrag van EUR 75. Dit wordt onderverdeeld naar EUR 25 voor de hypotheekrente en EUR 50 voor de alimentatie: (zie volgende pagina) 4
Stel dat de klant een inkomen vóór aftrek van hypotheekrente en alimentatie heeft van EUR 75.000. Dan ziet de berekening er als volgt uit: Slechts het bedrag tussen EUR 75.000 EUR 68.600 (= EUR 6.400) valt in de hoogste tariefschijf en uitsluitend daarover geldt nu de aftrekbeperking. Dit betekent dat van 5
het totale bedrag aan hypotheekrente en alimentatie van EUR 15.000, niet meer dan EUR 6.400 dient te worden gecorrigeerd met 0,5%. Dit komt neer op een bedrag van EUR 32. Dit wordt pro rata verdeeld tussen de hypotheekrente en de alimentatie (de verhouding hypotheekrente ten opzicht van het totaal aan aftrekbedrag is 33,33% (5.000 / 15.000) en daarom wordt er EUR 11 gecorrigeerd op de hypotheekrente en EUR 21 op de alimentatie. In de fiscale toelichtingregels wordt duidelijk gemaakt welk bedrag van de beperkt aftrekbare kosten wordt gecorrigeerd: 3. De hypotheekrenteaftrek wordt vanaf 2020 versneld afgebouwd. Het percentage waartegen de rente wordt afgetrokken gaat vanaf 1 januari 2020 in vier stappen van drie procentpunt omlaag tot uiteindelijk het tarief van 36,93 procent in 2023. Ook dit effect wordt berekend en weergegeven zoals bovenstaand zichtbaar is. 4. Het eigenwoningforfait wordt vanaf 2020 in drie gelijke etappes met 0,15 procent (0,033% per jaar) verlaagd tot 0,6%. 5. Het box 2-tarief gaat gefaseerd omhoog van 25 procent via 27,3 procent in 2020 naar 28,5 procent in 2021. Hiermee houden we uiteraard rekening met het uitkeren van (automatisch of handmatig) dividend uit een van de BV s. 6. Het Vpb-tarief wordt stapsgewijs verlaagd van 25 procent naar uiteindelijk 21 procent (2019: 24 procent, 2020: 22,5 procent en 2021: 21 procent). Het lage tarief voor het tariefopstapje (in 2017 voor belastbare winst tot 200.000 euro) gaat met dezelfde stappen omlaag van 20 procent naar uiteindelijk 16 procent (2019: 19 procent, 2020: 17,5 procent en 2021: 16 procent). Hiermee houden we zowel 6
rekening mee in de berekening van de venootschapsbelasting, maar ook bij de berekening van de latente Vpb claim op aanwezige stille reserves in de BV s. 7. De aangekondigde verlenging van het tariefopstapje in de Vpb gaat niet door waardoor het tariefopstapje 200.000 euro blijft. In het belastingplan 2017 was voorgenomen dit tariefopstapje te verhogen tot 350.000 euro. 7