Richtlijn parttime of marginaal ondernemen en incidentele verdiensten als zelfstandige in de Participatiewet Groep I: Parttime ondernemerschap De term parttime ondernemen is geen wettelijke categorie. Men is óf zelfstandige in de zin van artikel 1 onderdeel b Bbz-2004 óf geen zelfstandige in de zin van artikel 1 onderdeel b Bbz-2004. Zelfstandige volgens Bbz-2004: Een zelfstandige volgens artikel 1 onderdeel b Bbz-2004 is de belanghebbende van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd, die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep hier te lande en die: voldoet aan de wettelijke vereisten voor de uitoefening daarvan; voldoet aan het urencriterium (1.225 uur), bedoeld in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001; alleen of samen met degenen met wie hij het bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent de volledige zeggenschap in dat bedrijf of zelfstandig beroep heeft en de financiële risico s daarvan draagt. Wanneer een persoon voldoet aan bovenstaande definitie hoeft dat nog te niet te betekenen dat er ook recht op een uitkering/bedrijfskapitaal op grond van de Bbz 2004 bestaat. Hij kan bijvoorbeeld wel zelfstandige zijn maar geen levensvatbaar bedrijf hebben. Als Bbz wordt afgewezen maar de persoon nog wel onder bovenstaande definitie van zelfstandige valt bestaat er geen recht op bijstand ingevolge de Participatiewet. Dit kan gebaseerd worden op jurisprudentie van de CRvB dd. 18-05-2004, nr. 02/2810 NABW. Hierin staat: "Staat vast dat iemand aan de in artikel 5, eerste lid, van de Abw (= art 1 onderdeel b Bbz 2004) vermelde criteria voldoet dan brengt dit mee dat de betrokkene slechts in de hoedanigheid van zelfstandige en met toepassing van artikel 8 van de Abw (artikel 2 Bbz 2004) eventueel aanspraak kan maken op bijstand. Dit impliceert tevens dat de betreffende persoon anderszins geen recht heeft op algemene bijstand ingevolge de Abw." In de afwijzende beschikking waarin bovenstaande situatie van toepassing is dient bovenstaande zinsnede van de CRvB te worden opgenomen. Een Participatiewet artikel met een duidelijke afwijzingsgrond is namelijk niet voorhanden. Geen zelfstandige volgens Bbz-2004: Wanneer men geen zelfstandige is in de zin van artikel 1 onderdeel b Bbb-2004 maar wel inkomsten heeft uit zelfstandige werkzaamheden dan kan men worden aangemerkt als parttime ondernemer. Het gaat daarbij om de volgende situaties: 1. Klant geeft aan inkomsten te verwachten uit zelfstandige activiteiten en wil aanspraak maken op een aanvulling vanuit de Participatiewet. Hoogte en regelmatigheid van inkomsten is niet van invloed. 2. Klant valt niet onder Bbz-2004. Een persoon welke door BZF een afwijzend besluit met toepassing van Bbz-2004 heeft ontvangen op grond van het criterium niet levensvatbaar kan eventueel wel worden aangemerkt als parttime ondernemer. Parttime ondernemers zijn in ieder geval bijstandsklanten die de mogelijkheid krijgen om vanuit de Participatiewet voor een beperkt aantal uren als zelfstandige aan de slag te gaan. Hierdoor zijn ze actief en kunnen ze participeren in de samenleving, wat uiteindelijk leidt tot een kostenbesparing. Zij vallen niet onder de Bbz, omdat zij momenteel niet voldoen aan het urencriterium van 1225 uur per jaar.
Voorbeelden van activiteiten waar parttime ondernemers voor kiezen zijn yogalessen geven, (eigen) kunst verkopen, part time schoonheidssalon aan huis of honden uitlaatservice. Hun zelfstandige activiteiten kunnen naar verwachting (op termijn) de kans op uitstroom uit de uitkering vergroten. Uitgangspunten: Parttime ondernemen verkleint de afstand tot de arbeidsmarkt. Parttime ondernemen kan daarom uitstekend een onderdeel zijn van een (reintegratie)traject. Dit wordt vastgelegd in een trajectplan, dat door de bijstandsgerechtigde ook ondertekend wordt. Met parttime ondernemen mag het zoeken en/of vinden van arbeid in loondienst niet in het geding zijn. De persoon dient zich overeenkomstig de arbeidsplichten van de Participatiewet (artikel 9) op te stellen. Op de fiscale aangifte(n) mag geen zelfstandigenaftrek voorkomen (fiscale regeling welke geldt voor een zelfstandige welke 1.225 uren of meer per jaar als zelfstandige arbeid verricht). In dat geval merkt de persoon fiscaal gezien zichzelf aan als ondernemer en heeft daarmee geen recht op bijstand, en dus is beoordeling Bbz-2004 van toepassing. Als de inkomsten hoger zijn dan 50 procent van de toepasselijke bijstandsnorm moet er onderzocht worden of dit een klant is voor de Bbz-2004. Dit wordt jaarlijks met de klant afgestemd. Het bedrijf of beroep moet volkomen rechtmatig gevestigd zijn. Dat betekent onder andere verplichte inschrijving bij Kamer van Koophandel en voldoen aan de gestelde vergunningen en opleidingseisen die voor de beroepsgroep noodzakelijk zijn. De bedrijfsmatige activiteiten mogen geen valse concurrentie veroorzaken. Er dienen marktconforme prijzen gehanteerd te worden. Als de activiteiten beneden de marktprijzen liggen, werkt dat sterk concurrerend voor bedrijven in dezelfde branche die niet worden ondersteund met bijstand. BZF controleert in het jaarlijkse heronderzoek of er marktconforme prijzen gehanteerd zijn. Om een juist beeld te krijgen van de inkomsten uit zelfstandige arbeid of beroep (definitieve vaststelling inkomen) moet elk jaar een deugdelijke boekhouding plus de fiscale aangiften worden overhandigd. Maandelijkse inkomstenkortingen bestaan uit bruto bedragen (dus zonder aftrek van belasting en premieverplichtingen). De parttime ondernemer moet aan de hand van een spaarrekening reserveringen kunnen aantonen voor de omzetbelasting en de inkomstenbelasting. Bedrijfskosten: Bedrijfskosten worden in principe gekort op de inkomsten en kunnen dus niet in mindering worden gebracht op de omzet van de parttime ondernemer. Bedrijfskosten die wel in mindering op de omzet gebracht kunnen worden: Inkoopwaarde van de omzet. Kosten gerelateerd aan rechtmatige vestiging (bijvoorbeeld WA verzekering bedrijf, inschrijving KvK etc.). Reiskosten voor bedrijf of beroep op basis van fiscale kilometer vergoeding of OV (in alle gevallen voorzien van een rittenadministratie, reden reis). Reclamekosten, met een maximum 5% van de omzet (geen telefoonkosten). Kantoorkosten en bedrijfskleding (Postzegels, papier, cartridges etc., voor bedrijfskleding volgen wij de fiscale regelgeving). Voor zover van toepassing zijn alle bedragen exclusief BTW. Bedrijfskosten die niet geaccepteerd worden zijn:
Afschrijvingen. Hoewel deze post vaak op de balans is terug te vinden wordt hij door ons niet geaccepteerd. Het betreft immers geen echte kostenpost. Als het goed is zou daar een post reservering tegen over moeten staan maar daar is veelal geen sprake van. Er ontstaat pas een echte kostenpost als er daadwerkelijk nieuwe spullen worden aangeschaft. Met de kosten van bedrijfsleningen, waaronder rentekosten, wordt geen rekening gehouden omdat daarmee indirect bijstand voor schulden of bedrijfskapitaal zou worden verleend. Werkwijze: De activeringscoach neemt in situaties waarin iemand verzoekt om toestemming om als parttime ondernemer te worden aangemerkt contact op met het Bureau Zelfstandigen Fryslân (BZF), locatie Heliconweg 62, 8914 AT Leeuwarden. De bedoeling van dat contact is o.a. om een goed inzicht te krijgen in de mogelijkheden van de klant. BZF licht de klant voor over parttime ondernemen en de mogelijkheden van de Bbz-regeling. De activeringscoach blijft verantwoordelijk en BZF adviseert. De medewerker stuurt gegevens van de klant door naar BZF en BZF maakt een afspraak met de klant. In de bijlage van deze richtlijn is een schematisch overzicht terug te vinden van welke stappen doorlopen worden indien iemand zelfstandig ondernemer wil worden. Workshops BZF BZF organiseert eveneens workshops over randvoorwaarden voor part time ondernemen, het voeren van een deugdelijke administratie, regels van de Belastingdienst en presentatie/acquisitie vaardigheden. In de bijlage van deze richtlijn is een overzicht terug te vinden van deze workshops. De beoordeling of deelname aan een workshop noodzakelijk is vindt plaats door de activeringscoach. Heronderzoek: Indien toestemming wordt gegeven voor parttime ondernemerschap dan zal minimaal eenmaal per 12 maanden een heronderzoek moeten plaatsvinden. Opnieuw dient BZF bij dit heronderzoek betrokken te worden. Naast een juiste beoordeling van de boekhoudgegevens dient ook gesproken te worden over de toekomstperspectieven waarbij BZF adviseert. De klant is er in de beschikking m.b.t. de toestemming om als parttime ondernemer te worden aangemerkt op gewezen dat jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een kopie van de uitgebreide aangifte inkomstenbelasting ingeleverd moet worden aan de hand waarvan de inkomstenverrekening definitief wordt vastgesteld. Daarnaast moet de klant een financieel jaaroverzicht kunnen overleggen. In navolging van de werkwijze Bbz is het de bedoeling om in de maand juni van ieder jaar een heronderzoek te plannen. Uiterlijk april van dat jaar wordt er een vooraankondiging voor het heronderzoek naar de klant gestuurd. Als uiterlijke inleverdatum wordt 1 juli gehanteerd. Nadat de uitgebreide aangifte Inkomstenbelasting binnen is dient deze doorgezonden te worden naar een medewerker van BZF (even kortsluiten met medewerker van BZF). De medewerker BZF zal na controle een schriftelijke reactie van zijn bevindingen aan de activeringscoach geven. Vorm van de bijstand: Het betreft hier bijstand om-niet. De Participatiewet geeft in artikel 48 een limitatieve opsomming van situaties waarin de bijstand in de vorm van een geldlening of borgtocht verstrekt kan worden. De bijstandsverlening aan parttime ondernemers komt hier niet in voor. De inkomsten worden maandelijks gekort. Mocht uit de belastingaangifte in combinatie belastingaanslag blijken dat teveel bijstand is verstrekt dan dient dat teruggevorderd te worden. De beschikking:
Als er sprake is van een toekennend besluit dienen specifieke verplichtingen, welke voortvloeien uit bovenstaande items, aan de bijstand verbonden te worden. Een afwijzend besluit dient gemotiveerd en op de persoon toegesneden te zijn. Inkomstenvrijlating: In richtlijn B147 wordt beschreven wanneer toepassing wordt gegeven aan de inkomstenvrijlating. De inkomsten uit arbeid als parttime zelfstandige zijn te vergelijken met inkomsten uit deeltijd arbeid in loondienst, die (nog) aanvullende bijstand of uitkering noodzakelijk maken. Er is derhalve geen aanleiding om af te wijken van de in de Participatiewet, IOAW of IOAZ geldende regels voor verrekening van inkomsten. Zo ook voor toepassing van een inkomstenvrijlating. Voor sommige uitkeringsgerechtigden vormen de werkzaamheden als parttime zelfstandige immers de opstap naar een actievere rol in de maatschappij en op termijn misschien zelfs een fulltime baan in loondienst. Om als parttime zelfstandige voor een inkomstenvrijlating in aanmerking te kunnen komen, dient een uitkeringsgerechtigde als zodanig door het college bij beschikking toestemming verleend te zijn werkzaamheden als parttime zelfstandige te verrichten. Groep II: Marginale zelfstandige Bij de marginale zelfstandigen onderscheiden we de volgende type klanten: 1. De klant met een onderneming die naar verwachting niet levensvatbaar zal worden. Het is vooral een hobby. En/of 2. De klant voor wie het marginale ondernemen het hoogst haalbare is, bijvoorbeeld op grond van leeftijd of medische beperkingen. En/of 3. De klant waarvan de zelfstandige inkomsten bedoeld zijn als sociale activering. Een voorbeeld van een marginale zelfstandige is de ondernemer die incidenteel op een markt zijn (zelfgemaakte) vogelhuisjes verkoopt en vanwege zijn medische beperkingen zeer beperkt beschikbaar is voor de arbeidsmarkt. Procedure De uitgangspunten en werkwijze bij deze groep is identiek aan die van de part time ondernemer. Daarbij wordt rekening gehouden met dezelfde uitgangspunten en op te voeren bedrijfskosten. Ook blijft voor deze groep de arbeidsverplichting volledig van toepassing, tenzij er bijzondere redenen zijn om een (gedeeltelijke) ontheffing te geven van deze verplichtingen. Anders betekent dit solliciteren, meewerken aan aangeboden trajecten als deze gezien wordt als de kortste weg naar werk. Maar ook de verplichting om te starten met scholing (<27 jaar) blijft gelden, inschrijving UWV, uitzendbureau etc. Groep III: Incidentele verdiensten als zelfstandige, seizoenswerk, freelancer Incidentele verdiensten uit zelfstandige werkzaamheden die niet beschouwd worden als activiteiten bescheiden van omvang: - de verkoop van kerstbomen gedurende een paar weken in december; - waarneming praktijk door werkloze huisarts, fysiotherapeut voor enkele keren per jaar; - tegen betaling opknappen van klusjes voor buren of familie; - marginale inkomsten van bijvoorbeeld thuisparty s van Tupperware of Avon. Bijstandsgerechtigden die in het seizoen als zelfstandige werken: Hier moet gedacht worden aan ijsventers, haringverkopers en dergelijke. Voor deze categorie geldt dat zij in principe moeten worden gezien als zelfstandigen op het moment dat deze activiteiten worden uitgevoerd. Het recht op uitkering vervalt dan.
Free-lancers: Deze categorie is te vergelijken met werknemers in loondienst of met zelfstandigen. Het gaat hier om beroepsbeoefenaars zoals bijvoorbeeld docenten, fotografen en journalisten, maar free-lancers zijn tegenwoordig in elk beroep. Op grond van geleverde prestaties ontvangen zij een bruto-bedrag. Na aftrek van aantoonbaar gemaakte onkosten worden deze bruto-verdiensten in mindering gebracht op de uitkering. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor de afdracht van premies en inkomstenbelasting. Voor een belastingaanslag kan bijstand verleend worden als belanghebbende door middel van overlegging aangifteformulier belasting kan aantonen dat de aanslag daadwerkelijk betrekking heeft op bruto freelanceverdiensten die op de bijstand in mindering zijn gebracht Deze inkomsten uit zelfstandige activiteiten moeten worden verantwoord. De gebruikelijke inkomstenverrekening is hierop van toepassing.