Ik weet dat hij zal opstaan

Vergelijkbare documenten
2 Koningen 4:11-37 (nbv)

Wat had deze vrouw uit Sunem voortdurend over voor de profeet Elisa?

Wat gebeurde er met de beek Krith?

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

Jezus hield veel van Marta en haar zuster, en van Lazarus. Maar toen hij gehoord had dat Lazarus ziek was, bleef hij toch nog twee dagen waar hij

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

Protestants Kralingen. Gij hebt dit broze bestaan gewild

een profeet! Waar in de Bijbel wordt Abraham genoemd als profeet?

Amsterdamse Studentenekklesia

Binnenkomst in stilte in de donkere kerk. We zingen:

Daar juicht een toon, daar klinkt een stem, Die galmt door heel Jeruzalem; Een heerlijk morgenlicht breekt aan; De Zoon van God is opgestaan!

Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes

Bijbel voor Kinderen presenteert JAKOB DE BEDRIEGER

Liturgie 24 maart Geert Jan van Dijk (TEAR) / Evert ten Ham

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

GOD TEST ABRAHAMS LIEFDE

DE RIJKE MAN, DE ARME MAN

Ruth 1. Ruth en Noömi


Bijbelstudie Door het geloof I

Heer ik kom tot u Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu, en reinig mijn hart.

Bijbel voor Kinderen. presenteert JACOB DE BEDRIEGER

Mededelingen door de ouderling van dienst. Ingrid de Gier Jeugd ouderling

GOD EERT JOZEF, DE SLAAF


Samen met Jezus op weg

Online Bijbel voor kinderen. presenteert DE MAN VAN GODS VUUR

Een sterke vrouw (bewerking uit het boek Spreuken)

Hoe praat je over het geloof?

DE RIJKE MAN, DE ARME MAN

GOD TEST ABRAHAM S LIEFDE

Bijbel voor Kinderen presenteert DE PRINS VAN DE RIVIER

Bijbel voor Kinderen. presenteert DANIËL DE GEVANGENE

1 Tessalonicenzen 1. Begin van de brief

Wie is Jezus, deel 2. les 5b FOLLOW

GOD EERT JOZEF, DE SLAAF

Galaten 1. Begin van de brief

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM

Jezus zei tegen Petrus: "En u, als u eens tot inkeer gekomen bent, versterk dan uw broeders.", vlak voor zijn ontkenning (Lukas 22:32) Petrus

Schrijf op wat je gelooft dat God wil met jouw leven. vandaag deze week maand jaar. Wat wil jij met je leven doen?

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM

Advent 2017 God komt naar ons toe

2 Petrus 1. Begin van de brief

4 Vayera (En Hij verscheen)

Engelenverhalen. Lucas 24:1-32

God, laat ons uw liefde zien en maak ons gelukkig.

Viering Heilig Avondmaal

Vraag 4 a. De profeten- leerlingen accepteren en respecteren Elisa als de opvolger van Elia.

Sterker dan de dood Paasprogramma 2016 Groep 1 t/m 4 Joh. Bogermanschool Houten

Simone Foekens. met illustraties van Melanie Broekhoven SpecialBooX, Zuid-Beijerland. Kinderbijbel

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen.

Paasviering. Sing-in 2017

Bijbel voor Kinderen. presenteert DE MAN VAN GODS VUUR

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM

Bijbel voor Kinderen presenteert PETRUS EN DE KRACHT VAN HET GEBED

De grote familie. Foto s van het materiaal

DE PRINS VAN DE RIVIER

Het wonder van het kruis. De omwisseling aan het kruis

Op hun knieën blijven ze wachten op het antwoord van Maria. Maar het beeld zegt niets terug.

Zondag 26 augustus e zondag van de zomer orde van dienst

ORDE VAN DIENST voor de viering op Zondag 17 februari 2019 in de Dorpskerk aanvang: uur ~6 e Zondag van Epifanie ~ : Bea te Winkel

JEREMIA, DE MAN VAN TRANEN

1

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus.

DE WONDEREN VAN JEZUS

De Rivier - Opwekking 459

6 Stefanus gevangengenomen

De steen die verhalen vertelt.

Liturgie aangepaste kerkdienst

PETRUS EN DE KRACHT VAN HET GEBED

Zet je voet maar op het water!

GK 206: 1a, 2v, 3m, 4v, 5m, 6a, 7a (De Heer is waarlijk opgestaan; = GK06 44)

Liturgie Protestantse gemeente Honselersdijk (Regenboogkerk) voor de dienst op zondag 6 mei 2018 om 9.30 uur

Toon Uw heerlijkheid Opwekking 505

Wat zei Hanna tegen haar echtgenoot Elkana toen hij naar het jaarlijkse offerfeest ging?

Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2)

Samen houden we de website up-to-date!

ZOEK HET UIT! KinderBijbelKeet-week Grote Kerk Hilversum. 28 tot en met 31 augustus. dit boekje is van:.

PETRUS EN DE KRACHT VAN HET GEBED

Liturgie 30 april 2017

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

Genesis 3:19 HSV In het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u

Goede vrijdag Zie Het Lam!

ELISA, MAN VAN WONDEREN

Opwekking 763 Ik heb U nodig

HET DOCHTERTJE VAN JAÏRUS

Om 9.55 uur zingen we samen met de muziekgroep: U bent heilig

Liturgie 1 januari 2017 Nieuwjaarsdag

Liturgie voor de Gezinsdienst op 7 april 2019 Voorganger: Ds. R.A. Houtman, Epe M.m.v. Combo Goede Herderkerk Thema: Wil je Jezus volgen?

EEN MAN DOOR GOD GESTUURD

Bijbel voor Kinderen presenteert JONA EN DE GROTE VIS

Welke taak kreeg Samuel van God en naar welk gebied werd Samuel heen gezonden?

Bijbel voor Kinderen presenteert HET EERSTE PAASFEEST

Bemoedigen met - woorden - daden - je leven

Jezus volgen! Echt? Het evangelie naar Johannes 6: dinsdag 2 juni 2015

2 U geeft mij moed, God! Ik wil muziek maken en zingen, met heel mijn hart.

De krachtige gemeente. De krachtige gemeente Handelingen 2:42-47 en 4:32-35

ORDE VAN DIENST. In samenwerking met Kerk Zonder Grenzen Orgelspel. Welkom en mededelingen door de ouderling van dienst

PETRUS EN DE KRACHT VAN HET GEBED

19 juli uur G.Gunnink WEST en OOST Thema: Op reis (2). Doop Feike Messink

Transcriptie:

DECEMBER 2017 WEEK VAN 29 JANUARI 2018 4 FEBRUARI 2018 1 Ik weet dat hij zal opstaan (Johannes 11:20-24) Toen Martha hoorde dat Jezus eraan kwam, ging ze hem tegemoet. Maar Maria bleef thuis. 21 Martha zei tegen Jezus: Heer, als je hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn. 22 Toch weet ik zelfs nu dat God je alles zal geven wat je aan God vraagt. 23 Jezus zei: Je broer zal opstaan. 24 Daarop zei Martha: Ik weet dat hij zal opstaan in de opstanding op de laatste dag. 3 (Lukas 7:11-17) Kort daarna ging hij naar ïn, en zijn discipelen en een grote menigte gingen met hem mee. 12 Toen hij in de buurt van de stadspoort kwam, werd er net een dode man naar buiten gedragen, de enige zoon van een weduwe. Er was ook een grote groep mensen uit de stad bij haar. 13 Toen de Heer haar zag, kreeg hij medelijden met haar en zei: Huil maar niet. 14 Hij kwam dichterbij en raakte de baar aan. De dragers bleven staan en hij zei: Jongeman, ik zeg je: sta op! 15 De dode man kwam overeind en begon te praten, en Jezus gaf hem terug aan zijn moeder. 16 Iedereen werd vervuld met ontzag. Ze loofden God en zeiden: Een groot profeet is onder ons opgestaan en: God heeft aan zijn volk gedacht. 17 Dat nieuws over hem werd bekend in heel Judea en het gebied eromheen. (Lukas 8:41, 42) Er kwam een man naar hem toe die Ja rus heette, een bestuurder van de synagoge. Hij viel aan Jezus voeten en smeekte hem naar zijn huis te komen, 42 omdat zijn enige dochter op sterven lag. Ze was ongeveer 12 jaar. Terwijl Jezus ernaartoe ging, verdrong de menigte zich rondom hem. (Lukas 8:49-55) Terwijl hij nog aan het praten was, kwam er iemand uit het huis van de synagogebestuurder, die zei: Uw dochter is gestorven. Val de Meester niet langer lastig. 50 Jezus hoorde het en zei tegen Ja rus: Wees niet bang, maar heb geloof, dan zal ze worden gered. 51 Toen hij bij het huis kwam, liet hij niemand met zich mee naar binnen gaan behalve Petrus, Johannes, Jakobus en de vader en moeder van het meisje. 52 Alle mensen huilden om haar en sloegen zich op de borst van verdriet. Daarom zei hij: Houd op met huilen, want ze is niet gestorven, ze slaapt. 53 Maar ze lachten hem uit, want ze wisten dat ze gestorven was. 54 Toen pakte hij haar hand en riep: Kind, sta op! 55 Ze kwam weer tot leven en stond meteen op, en Jezus zei dat ze haar iets te eten moesten geven. 6 (1 Koningen 17:8-16) Het woord van Jehovah kwam toen tot hem: 9 Ga naar rfath, dat onder Sidon valt, en blijf daar. Ik zal een weduwe opdragen je voedsel te geven. 10 rfath. Toen hij bij de stadspoort kwam, was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep naar haar en zei: Haal voor mij alsjeblieft in een beker een beetje water om te drinken. 11 Toen ze het ging halen, riep hij haar na: Breng alsjeblieft een stuk brood voor me mee. 12 Zo zeker als Jehovah, uw God, leeft, antwoordde ze, ik heb geen brood, alleen een handvol meel in de grote kruik en een beetje olie in de kleine kruik. Ik ben wat hout aan het 1

sprokkelen, en dan ga ik naar huis om iets voor mezelf en mijn zoon klaar te maken. Als we dat op hebben, zullen we sterven. 13 a tegen haar: Wees niet bang. Ga naar huis en doe wat je net zei. Maar maak eerst van wat er nog is een klein rond brood voor mij, en breng dat naar me toe. Daarna kun je iets voor jou en je zoon klaarmaken. 14 Want dit zegt Jehovah, de God van Israël: De grote kruik met meel zal niet leeg raken en er zal altijd genoeg olie in de kleine kruik zijn tot de dag dat Jehovah het op de aardbodem laat regenen. 15 Ze ging dus a had gezegd. En dagenlang hadden ze te eten zij, a. 16 De grote kruik met meel raakte niet leeg en er was altijd genoeg olie in de kleine kruik, overeenkomstig het woord dat Jehovah a had gesproken. (1 Koningen 17:17-24) De zoon van de vrouw des huizes werd na een tijd ziek. Zijn ziekte werd zo ernstig dat hij stopte met ademen. 18 To a: Wat heb je tegen me, man van de ware God? Ben je gekomen om me aan mijn fouten te herinneren en mijn zoon te doden? 19 Maar hij zei tegen haar: Geef mij je zoon. Toen nam hij hem uit haar armen. Hij droeg hem naar de kamer op het dak, waar hij logeerde, en legde hem op zijn eigen bed. 20 Hij riep tot Jehovah: O Jehovah, mijn God, doet u ook de weduwe bij wie ik te gast ben kwaad door haar zoon ter dood te brengen? 21 Vervolgens strekte hij zich driemaal over het kind uit en riep tot Jehovah: O Jehovah, mijn God, laat het leven van dit kind alstublieft in hem terugkomen. 22 a s verzoek. Het leven van het kind kwam in hem terug en hij leefde weer. 23 a nam het kind, bracht hem van zijn kamer naar beneden en ging het huis in. Hij gaf hem aan zijn moeder terug en zei: Kijk, je zoon leeft. 24 a: Nu weet ik dat je echt een man van God bent en dat Jehovah s woord dat je hebt gesproken waarheid is. 7 (2 Koningen 4:8-31) Op een dag ging nem. Daar woonde een voorname vrouw die erop stond dat hij bij haar zou komen eten. Elke keer als hij daar langskwam, ging hij er eten. 9 De vrouw zei tegen haar man: Ik weet zeker dat de man die steeds langskomt een heilige man van God is. 10 Laten we een kamertje op het dak maken en er voor hem een bed, een tafel, een stoel en een lampenstandaard neerzetten. Als hij dan bij ons is, kan hij daar overnachten. 11 Toen hij daar op een dag weer kwam, ging hij naar de kamer op het dak om even te liggen. 12 Hij zei tegen zijn zi: Roep de Sunamitische vrouw. Hij vroeg haar dus om te komen. 13 zi: Zeg alsjeblieft tegen haar: Je hebt zo veel moeite voor ons gedaan. Wat kan er voor jou gedaan worden? Moet ik bij de koning of de legeraanvoerder een goed woord voor je doen? Maar ze antwoordde: Dat is niet nodig, want ik woon bij mijn eigen volk. 14 Vervolgens vroeg hij: Wat kan er dan voor haar worden gedaan? zi zei: Ze heeft geen zoon en haar man is oud. 15 Meteen zei hij: Roep haar. zi riep haar en ze ging in de deuropening staan. 16 Toen zei hij: Volgend jaar om deze tijd zul je een zoon in je armen houden. Ze antwoordde: Nee, mijn meester, man van de ware God! Vertel uw dienares geen leugens. 17 Maar de vrouw werd zwanger en kreeg precies een jaar later een zoon, zoals Elisa tegen haar had gezegd. 18 Het kind groeide op en ging op een dag naar zijn vader, die bij de oogsters was. 19 Hij zei de hele tijd tegen zijn vader: Mijn hoofd, 2

mijn hoofd! Toen zei zijn vader tegen de bediende: Draag hem naar zijn moeder. 20 Die droeg hem dus terug naar zijn moeder, en het kind bleef tot de middag op haar schoot zitten. Toen stierf hij. 21 Ze ging naar boven en legde hem op het bed van de man van de ware God. Ze deed de deur achter zich dicht en ging weg. 22 Ze riep haar man en zei: Stuur alsjeblieft een van de bedienden met een ezel naar me toe, zodat ik snel naar de man van de ware God kan gaan. Daarna kom ik weer terug. 23 Maar hij zei: Waarom ga je vandaag naar hem toe? Het is geen nieuwemaan en geen sabbat. Daarop zei ze: Maak je maar geen zorgen. 24 Ze zadelde de ezel en zei tegen haar bediende: Snel! Je hoeft voor mij niet langzamer te gaan, behalve als ik het zeg. 25 Zo ging ze naar de man van de man van de ware God haar in de verte zag aankomen, zei hij tegen zijn bediende zi: Kijk! Daar is de Sunamitische vrouw. 26 Ren alsjeblieft naar haar toe en vraag haar: Gaat het goed met je? Gaat het goed met je man? Gaat het goed met je kind? Daarop zei ze: Alles gaat goed. 27 Toen ze bij de man van de ware God op de berg kwam, greep ze meteen zijn zi wilde haar wegduwen, maar de man van de ware God zei: Laat haar maar, want ze heeft veel verdriet. Jehovah heeft het voor mij verborgen gehouden en het me niet verteld. 28 Toen zei ze: Heb ik mijn heer soms om een zoon gevraagd? Heb ik niet gezegd: U moet mij geen valse hoop geven? 29 Hij zei meteen tege zi: Bind je kleren op rond je middel, neem mijn staf in je hand en ga. Als je iemand tegenkomt, begroet hem dan niet. En als iemand jou begroet, zeg dan niets terug. Je moet mijn staf op het gezicht van de jongen leggen. 30 Daarop zei de moeder van de jongen: Zo zeker als Jehovah leeft en zo zeker als u leeft, ik ga niet zonder u terug. Dus stond hij op en ging met haar mee. 31 zi was hun vooruitgegaan en had de staf op het gezicht van de jongen gelegd, maar die gaf geen teken van leven. Hij ging terug naar Elisa en zei tegen hem: De jongen is niet wakker geworden. 8 (2 Koningen 4:32-37) Toen Elisa het huis binnenkwam, lag de jongen dood op zijn bed. 33 Hij ging de kamer in, deed de deur dicht en bad tot Jehovah. 34 Toen liep hij naar het bed toe en ging op het kind liggen, met zijn eigen mond op de mond van de jongen, zijn eigen ogen op zijn ogen en zijn eigen handpalmen op zijn handpalmen. Zo bleef hij over hem uitgestrekt liggen, en het lichaam van het kind begon warm te worden. 35 Elisa liep in het huis heen en weer, ging naar het bed en strekte zich weer over hem uit. De jongen niesde zeven keer, waarna hij zijn ogen opendeed. 36 zi en zei: Roep de Sunamitische vrouw. Hij riep haar dus en ze kwam bij hem. Toen zei hij: Neem je zoon mee. 37 Ze kwam de kamer in, viel aan zijn voeten en boog diep voor hem. Daarna tilde ze haar zoon op en droeg hem de kamer uit. (1 Samuël 2:6) Jehovah neemt leven en behoudt leven, hij laat mensen in het Graf neerdalen en laat ze opstaan. 9 (2 Koningen 13:14) Toen Elisa ziek was geworden hij had een ziekte waaraan hij uiteindelijk zou sterven kwam Joas, de koning van Israël, naar hem toe. Hij huilde om hem en riep uit: Mijn vader, mijn vader! De wagen van Israël en zijn ruiters! (2 Koningen 13:20, 21) Daarna stierf Elisa en werd begraven. Er kwamen aan 3

het begin van het jaar altijd Moabitische roversbenden in het land. 21 Toen een paar mannen iemand aan het begraven waren, zagen ze een roversbende aankomen. Daarom gooiden ze de man gauw in het graf van Elisa en renden weg. Toen de man tegen de botten van Elisa aankwam, kwam hij tot leven en stond op. 10 (Handelingen 9:36-42) In Joppe was een rkas betekent. Ze deed veel goeds voor anderen en gaf vaak giften aan de armen. 37 Maar in die periode werd ze ziek en stierf ze. Ze werd gewassen en in een bovenkamer gelegd. 38 Toen de discipelen hoorden dat Petrus in de stad Lydda was, die dicht bij Joppe ligt, stuurden ze twee mannen naar hem toe met het dringende verzoek: Kom alsjeblieft zo snel mogelijk naar ons toe. 39 Petrus stond op en ging met ze mee. Bij zijn aankomst brachten ze hem naar de bovenkamer. Alle weduwen kwamen huilend naar hem toe en lieten hem de mantels en andere kledingstukken rkas had gemaakt toen ze nog bij hen was. 40 Petrus stuurde iedereen naar buiten, knielde neer en ging in gebed. Daarna keerde hij zich naar het lichaam en zei: tha, sta op! Ze deed haar ogen open, zag Petrus en ging rechtop zitten. 41 Hij pakte haar hand en hielp haar overeind. Daarna riep hij de heiligen en de weduwen en bracht haar levend bij hen. 42 Dat werd in heel Joppe bekend en veel mensen gingen in de Heer geloven. 11 (Handelingen 20:7-12) Op de eerste dag van de week kwamen we bij elkaar voor een maaltijd. Omdat Paulus de volgende dag zou vertrekken, sprak hij de aanwezigen toe. Zijn toespraak duurde tot midden in de nacht. 8 In de bovenkamer waar we bijeengekomen waren, brandden heel wat lampen. 9 Een jong in een diepe slaap terwijl Paulus aan het tychus van de derde verdieping naar beneden. Toen ze hem optilden, bleek hij dood te zijn. 10 Maar Paulus ging naar beneden, liet zich over hem heen vallen en sloeg zijn armen om hem heen. Stop met huilen en jammeren, zei hij, want hij leeft. 11 Paulus ging terug naar boven, brak het brood en begon te eten. Hij praatte nog een hele tijd met ze, tot het dag werd, en toen vertrok hij. 12 De aanwezigen namen de jongen levend en wel mee en voelden zich bijzonder getroost. 14 (Genesis 22:2) Vervolgens zei hij: Neem alsjeblieft je zoon Isaäk, je enige zoon, van wie je zo veel houdt, en ga naar het a. Offer hem daar als brandoffer op een van de bergen die ik je zal aanwijzen. (Genesis 13:14-16) Nadat Lot was weggegaan, zei Jehovah tegen Abram: Kijk alsjeblieft om je heen, naar het noorden, het zuiden, het oosten en het westen, 15 want het hele land dat je ziet, zal ik als een blijvend bezit aan jou en je nageslacht geven. 16 En ik zal je nageslacht zo talrijk maken als de stofdeeltjes op aarde. Alleen als iemand de stofdeeltjes op aarde kon tellen, zou je nageslacht geteld kunnen worden. (Genesis 18:18) Het staat vast dat uit Abraham een groot en machtig volk zal voortkomen, en alle volken op aarde zullen via hem gezegend worden. 4

(Romeinen 4:17, 18) (Zoals er staat geschreven: Ik heb je aangesteld als een vader van vele volken. ) Dat gebeurde voor de ogen van God, in wie hij geloofde, die de doden levend maakt en die over de dingen die niet zijn spreekt alsof ze er zijn. 18 Hoewel er geen hoop meer leek te zijn, had hij toch op basis van hoop het geloof dat hij de vader zou worden van vele volken, zoals er was gezegd: Zo zal je nageslacht zijn. (Genesis 21:12) Toen zei God tegen Abraham: Erger je niet aan wat Sara over de jongen en je slavin zegt. Luister naar haar, want wat je nageslacht genoemd zal worden, zal via Isaäk zijn. (Hebreeën 11:17-19) Door geloof heeft Abraham, toen hij op de proef werd gesteld, Isaäk zo goed als geofferd. Hij die de beloften met vreugde had ontvangen, stond op het punt zijn enige zoon te offeren, 18 hoewel er tegen hem gezegd was: Wat je nageslacht genoemd zal worden, zal via Isaäk zijn. 19 Maar hij redeneerde dat God hem zelfs uit de dood kon opwekken, en daaruit kreeg hij hem ook terug, ter illustratie. 15 (Job 14:7-12) Want zelfs voor een boom is er nog hoop. Als hij wordt omgehakt, zal hij weer uitlopen en zijn loten zullen blijven groeien. 8 Als zijn wortel oud wordt in de grond en zijn stronk sterft in de aarde, 9 zal hij uitspruiten als hij water ruikt. En hij zal takken voortbrengen als een nieuwe plant. 10 Maar een man sterft en ligt machteloos neer. Als een mens de laatste adem uitblaast, waar is hij dan? 11 Water verdwijnt uit de zee, een rivier stroomt weg en droogt op. 12 Ook de mens gaat liggen en staat niet op. Zolang de hemel er nog is, zullen ze niet wakker worden. En uit hun slaap zullen ze niet worden gewekt. (Job 19:25-27) Want ik weet heel goed dat mijn verlosser leeft. Hij zal later komen en opstaan over de aarde. 26 Al is mijn huid dan vernietigd, ik zal God zien terwijl ik nog in leven ben. 27 Ik zal hem zelf zien. Ik zal hem zien met mijn eigen ogen, niet met die van een ander. Diep vanbinnen voel ik me overweldigd! (2 Samuël 12:23) Nu is het kind gestorven, dus waarom zou ik nog vasten? Kan ik hem soms terugbrengen? Ik zal naar hem toe gaan, maar hij zal niet bij mij terugkomen. (Psalm 89:48) Welk mens kan leven zonder ooit de dood te zien? Kan hij zichzelf bevrijden uit de macht van het Graf? (sela) (Job 14:13-15) O, verberg mij in het Graf, verstop mij tot uw woede voorbij is. Stel een tijdslimiet voor mij vast en denk dan weer aan mij! 14 Als een mens sterft, kan hij dan weer leven? Ik zal wachten, al de dagen van mijn dwangarbeid tot mijn verlossing komt. 15 U zult roepen en ik zal u antwoorden. Naar het werk van uw handen zult u verlangen. 16 (Daniël 9:22, 23) Hij gaf me begrip en zei: Daniël, ik ben gekomen om je inzicht en begrip te geven. 23 Bij het begin van je smeekgebed is er een woord uitgegaan, en ik ben gekomen om het aan je over te brengen, want je bent heel geliefd. Let dus goed op en probeer het visioen te begrijpen. (Daniël 10:11) Vervolgens zei hij tegen me: Daniël, zeer geliefde man, heb aandacht voor wat ik tegen je ga zeggen. Ga overeind staan, want ik ben naar je toe gestuurd. Toen hij dat tegen me zei, stond ik bevend op. 5

(Daniël 10:18, 19) Degene die eruitzag als een man raakte me opnieuw aan en sterkte me. 19 Hij zei: Wees niet bang, zeer geliefde man. Vrede zij met je. Wees sterk, ja, wees sterk. Toen hij met me sprak, voelde ik me gesterkt en ik zei: Spreek, mijn heer, want u hebt me gesterkt. 17 (Daniël 12:13) Maar jij moet tot het einde doorgaan. Je zult rusten, maar je zult opstaan tot je bestemming aan het einde van de dagen. (Prediker 9:10) Doe wat je hand te doen vindt met heel je kracht, want er is geen werk, geen plan, geen kennis en geen wijsheid in het Graf, waar je naartoe gaat. WAT ZOU JE ANTWOORDEN? Welke Bijbelverslagen gaven Martha vertrouwen in de opstandingshoop? Klik hier als u tekst wilt invoeren. Waarom kun je er zeker van zijn dat ook in de toekomst mensen een opstanding zullen krijgen? Klik hier als u tekst wilt invoeren. Naar welke vreugdevolle gebeurtenis kijk jij u? Klik hier als u tekst wilt invoeren. 6