DC Inverter U-MATCH Serie Duct Unit

Vergelijkbare documenten
Gebruikershandleiding Free Match

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

- GWHD(56S)NM3CO. Voor. RoHS Conform. Lees voor het in bedrijf stellen eerst deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

Gebruikershandleiding. Split airconditioning wandmodel GWH09UB-K3DNA4F/O GWH12UB-K3DNA4F/O GWH18UB-K3DNA4F/O

INSTALLATIEHANDLEIDING UNICO 8,5-11 HE / HP

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

Split Airconditioning Vloer/plafondmodel

Gebruikershandleiding. Split airconditioning wandmodel GWH09QB-K3DNA1G I/O GWH12QC-K3DNA1G I/O GWH18QD-K3DNA1G I/O GWH24QE-K3DNA1G I/O

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding NL: Cassette model airconditioner CTS-12-SET CTS-18-SET CTS-24-SET

Gebruikershandleiding. Split airconditioning Cassette model

Installatie handleiding

Airco Electra kabel Afstandsbediening

GEBRUIKSAANWIJZING GREE AIRCONDITIONERS MODEL: Hoek KFR 35 GJW / N30E (R 407C)

Gebruikershandleiding Free Match

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

STORINGEN BASIS.

Split Airconditioning Wandmodel

Quick Guide Artel Split schema 4

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

HSClimate. Airconditioning Eenvoudig Commercieel / PAC Units Kanaalmodellen 2015 AIRCONDITIONER COLLECTIE KOELEN EN COMFORT

LAADZUIL ELEKTRISCHE. MONTAGE EN GEBRUIK. Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met passysteem LAADPAS LAADPAS

AC-TRSP-2.7/3.5 SPLIT AIRCONDITIONER INSTALLATIEHANDLEIDING

Installatie instructie

Installeren Hoofdstuk 5

AQUASNAP Bedieningspaneel

Installatie & Gebruikers Handleiding

* Verwarmen * Koelen * Warm Water. DC Inverter Lucht / Water Warmtepomp. Versati II

GEBRUIKSAANWIJZING WAND AFZUIGKAPPEN

Handleiding Zelfaanzuigende e-she pomp

5.1 Installeren algemeen Plaatsen toestel Voor het openen van het toestel moet men eerst de gekleurde

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Gebruiks- en onderhoudsvoorschriften. Centraal stofzuigsysteem DUO

INHOUD. Koelmiddel 2 Waarschuwing 3 Onderdelen 4

MOBIELE AIRCONDITIONER

GEBRUIKSAANWIJZING 1/8 LUCHTGORDIJN ECONOMIC B

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

Handleiding Supercool Units LK33 MCD en LK33 ACD-RC

2.Verwijder de verpakking en transport tape van de binnen-unit. Gebruik geen agressieve schoonmaakmiddelen om taperesten te verwijderen.

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

MaxiCool Montagetips

Het typenummer is te vinden op de identificatiesticker aan de zijkant van het product.

GEH(09)AA-K3DNA1C/I GEH(18)AA-K3DNA1C/I

Gebruikershandleiding Air Trade Centre. ASG/ASOG ASGI/ASOGI

Gebruikershandleiding Free Match

INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES

Golfplatendak montage

Instructies voor installatie. Notitie voor installatie Installeren binnendeel. Afvoer buitendeel... Controle na installatie en test.

Quick Guide Artel Mono Block schema 2 verwarmen/warmwater

Gebruikershandleiding Woonhuisventilator MVS type: MVS-10P

MONTAGETIPS BIJ KAYSUN AIRCONDITIONING

EcoAir 60. Gebruiksaanwijzing

Woonhuisventilator type: Compact-10P

12/2014. Mod: DRINK-38/SE. Production code: CEV425

Split Airconditioning Free Match

Nefit Economy cv-boilers

Gebruikershandleiding. Split airconditioning wandmodel GWH09QB-K3DNA1G I/O GWH12QC-K3DNA1G I/O GWH18QD-K3DNA1G I/O GWH24QE-K3DNA1G I/O

DICLAADSYSTEMEN MONTAGE EN GEBRUIK BlackBoxx met Type-2 contactdoos 3,7/11kW

GEBRUIKERSHANDLEIDING

CEEPEE 15 K / G / M. Montagevoorschrift condenswaterpomp

PERFECTCOOL Gebruikershandleiding

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

Installatie & onderhouds instructies SEPREMIUM 20. Olie /water scheider 08/09

ITR ELEKTRONISCHE DIGITALE SNELHEIDSREGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

Woonhuisventilator type: Compact-8/14p

Het typenummer is te vinden op de identificatiesticker aan de onderzijde van het product.

GEBRUIKSAANWIJZING GREE AIRCONDITIONERS MODEL: Inverter GWH09KF-K3DNA5A GWH12KF-K3DNA5A

FACILA DP093. Buitenpost inbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

HOOFDVRIJE AFZUIGKAPPEN

VOORBEREIDENDE INFORMATIE

Gebruiksaanwijzing. Console Type Air Conditioner TOSOT CONSOLE-GEH18AA

GEBRUIKERSHANDLEIDING VLOER-/-PLAFOND R407C/R410A

GEBRUIKSAANWIJZING EILAND AFZUIGKAPPEN

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

Handleiding GuardCam-LED

DC MULTI INVERTER GMV Gebruiksaanwijzing en Installatievoorschriften. Inhoudsopgave

Installeren Hoofdstuk 5

Mobrey MCU900-serie 4 20 ma + HART-compatibele controller

Type V2AR07-09RIY. Type V2AR RIY VERTICAAL OF LIEVER HORIZONTAAL? U KIEST!

230 VAC TRANSFORMATORREGELAAR STR-1VERMOGENSBEREIK: 10,0 20,0 A. Montage & gebruiksvoorschriften

Energie Regeneratie Ventilatie. Op EPBD lijst. Energie efficiënte balansventilatie met warmte- én vochtuitwisseling ERV

Gebruikershandleiding. Split airconditioning wandmodel GWH09UB-K3DNA4F I/O GWH12UB-K3DNA4F I/O GWH18UB-K3DNA4F I/O

Inverter multi-split. airconditioners. Creators of air. Japanse topkwaliteit airconditioners

INSTRUCTIES VOOR HET VERVANGEN VAN DE

Waterontharder VT1000. Gebruikers handleiding

INSTALLATIEHANDLEIDING

INSTRUCTIES VOOR HET VERVANGEN VAN DE

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

Manual Pro-Leaf klimaatsystemen.

Split Airconditioning Free Match

Kanaalmodel Air Conditioner

DTTH SCHAKELAAR VOOR TEMPERATUUR EN VOCHTIGHEID. Montage & gebruiksvoorschriften

Gebruikershandleiding Woonhuisventilator MVS

Transcriptie:

DC Inverter U-MATCH Serie Duct Unit Gebruikershandleiding Air conditioner Model: Binnendeel GFH09K3FI GFH12K3FI GFH18K3FI GFH24K3FI GFH36K3FI GFH42K3FI GFH60K3FI Buitendeel GUHD09NK3FO GUHD12NK3FO GUHD18NK3FO GUHD24NK3FO GUHD36NK3FO GUHD42NK3FO GUHD60NK3FO Lees voor het gebruik eerst deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. GREE ELECTRIC APPLIANCES, INC. OF ZHUHAI

INHOUD DC INVERTER SERIE DUCT UNIT 1 Veiligheid voorschriften 3 2 Naam en functie van de onderdelen 4 3 Installatie voorbereiding 5 3.1 Standaard geleverde onderdelen 5 3.2 Selecteer de locatie 4 3.3 Voorschriften koelleiding 5 3.4 Voorschriften elektrische aansluitingen 6 4 Installatie toestel 7 4.1 Installatie van het binnendeel 7 4.2 Installatie van het buitendeel 11 4.3 Installatie van de koelleidingen 12 4.4 Vacumeren en lek controle 16 4.5 Installatie condensafvoer 17 4.6 Installatie van het kanaal 20 5 Installatie afstandsbediening 23 6 Uittesten 28 6.1 Uittesten en controleren 28 6.2 Werkgebied (temperatuur) 29 7 Uitleg functies 30 7.1 Instellen dubbele ruimte sensoren 30 7.2 Controle buitentemperatuur 30 7.3 Verse lucht 31 8 Storingen en onderhoud 32 8.1 Storingen 32 8.2 Onderhoud 32 2

1 Veiligheid voorschriften Opgelet Dit symbool geeft aan, dat bij verkeerd gebruik Dit symbool geeft aan dat het niet goed functioneren letsel kan veroorzaken (1) Voor een goede werking, monteer het toestel zoals beschreven in deze handleiding (2) Monteer het binnen en buitendeel met de juiste koelleidingen en bekabeling volgens de voorschriften. In de handleiding staan de juiste maten beschreven. (3) Installatie moet voldoen aan alle geldende voorschriften. (4) Als tijdens de installatie koelmiddel ontsnapt, gelijk ventileren. (5) Schakel de voeding niet in voordat de installatie compleet is afgerond. (6) Controleer voor het inbedrijf stellen of alle afsluiters open zijn. Gesloten afsluiters kunnen storingen opleveren of zelfs schade aan de compressor. (7) Zorg tijdens de pump down ervoor dat er geen afsluiters open staan, dit kan storingen tot gevolg hebben. (8) Bij verplaatsing of bijvullen, alleen het koelmiddel gebruiken dat staat beschreven op de typeplaat. (9) Laat kinderen en personen die geen kennis van zaken hebben niet alleen deze unit bedienen. 3

2 Naam en functie van de onderdelen 4

3 Installatie voorbereiding 3.1 Standaard geleverde onderdelen Deze onderdelen worden standaard bijgeleverd en moeten worden gebruikt zoals voorgeschreven. Onderdelen Binnendeel No. Naam Onderdeel Aant. Gebruik 1 Afstandsbediening 1 Om het toestel te bedienen 2 Beugel 4 3 Moer met schijf 8 4 Moer met schijf 4 5 Moer 4 6 Veerring 4 7 Isolatie 1 8 Isolatie 1 9 Schroef 8 Om het toestel mee op te hangen Om de beugel mee te monteren aan het toestel Om de beugel mee te monteren aan het toestel Om het toestel mee op te hangen m.b.v. draadstang Om het toestel mee op te hangen m.b.v. draadstang Om de zuigleiding mee te isoleren Om de persleiding mee te isoleren 10 Moer 1 Moer voor zuigleiding 11 Moer 1 Moer voor persleiding 12 Afdichting 3 Om gaten af te dichten 13 Condensafvoer connector 1 Om condensafvoer van hard PVC mee aan te sluiten 3.2 Selecteer de locatie. Het toestel moet worden gemonteerd op een plaats waarbij het oppervlak het gewicht van het toestel kan dragen. 1) Installeer het toestel niet op plaatsen met gevaar voor gas lekkage. 2) Installeer het toestel niet in de buurt van een warmtebron of ontvlambaar gas. 5

3.2.1 Binnendeel 1. Installeer het binnendeel op een plaats die het gewicht van het binnendeel kan dragen. 2. De aanvoer en uitblaas mogen nooit worden geblokkeerd, zodat de lucht ook de gehele ruimte kan bereiken. 3. Laat rondom het toestel voldoende ruimte voor service werkzaamheden. 4. Kies een plaats waar, de condensafvoer makkelijk kan worden gemonteerd. 5. Zorg voor zoveel mogelijk ruimte boven het binnendeel, om de service makkelijker uit te kunnen voeren. 3.2.2 Buitendeel 1) Installeer het toestel horizontaal, niet meer dan 5 scheef 2) Installeer het toestel stevig, zodat het bestand is tegen extreme weersinvloeden (wind) 1) Indien mogelijk, installeer het buitendeel niet op een plaats, direct in het zonlicht. 2) Installeer het toestel op een plaats waar het zo min mogelijk vuil kan worden of onderhevig is aan regen. 3) Installeer het toestel op een plaats waar men eenvoudig het binnendeel kan aansluiten. 4) Installeer het buitendeel, waar het condenswater eenvoudig kan weglopen zonder hinder tijdens het verwarmen. 5) Plaats het buitendeel op een plaats die het gewicht kan dragen en waar zo min mogelijk vibraties en geluid kunnen worden waargenomen. 6) Zorg voor voldoende ruimte om het buitendeel zie fig.3 3.3 Koelleidingen aansluiten De maximale lengte wordt in de volgende tabel weergegeven. Zorg ervoor dat deze afstanden niet worden overschreden. 6

1) De koelleiding moeten zijn voorzien van een goede waterdichte isolatie. 2) De wanddikte moet minimaal liggen tussen 0,5-1,0 mm dik en een druk kunnen verdragen van minimaal 60 bar. Hoe langer de koelleidingen hoe minder dat capaciteit er over blijft om te verwarmen en te koelen. 3.4 Elektrische aansluitingen Zekeringen en aderdiameters. 7

Notitie: 1) Op iedere hoofdprint is een zekering aanwezig. 2) Installeer volgens de geldende regels van de NEN 1010. Op ieder buitendeel moet een mogelijkheid zijn om deze spanningsloos te kunnen maken. (werkschakelaar) 3) De specificatie voor de werkschakelaar en de minimale diameter van de aders, staat in tabel 4 en 5. Hier wordt uitgegaan van de maximale stroom opname. 4) De specificaties van de bekabeling moet worden uitgevoerd volgens de geldende normen. 5) De specificaties van de werkschakelaar moet worden uitgevoerd volgens de geldende normen. 6) De bedrading van de communicatie tussen binnen en buitendeel moet minimaal 2 x 0,75 mm² zijn en mag de lengte van 50 meter niet overschrijden. Aanbevolen wordt om de communicatie kabel niet langer dan 8 meter te maken 7) De bedrading van de communicatie tussen binnendeel en bedraade afstandsbediening moet minimaal 2 x 0,75 mm² zijn en mag de lengte van 30 meter niet overschrijden. Aanbevolen wordt om de communicatie kabel niet langer dan 8 meter te maken 4 Installatie toestel 4.1 Installatie binnendeel 1) Installeer het binnendeel op een plaats die het gewicht van het binnendeel kan dragen. 2) Controleer of na het installeren alles goed is vastgedraaid. 8

Toestellen 09 18K Toestellen 24 42K 9

Toestellen 48 60K 10

4.1.2 Gaten boren en monteren Gebruik de bijgeleverde mal bij het boren. 4.1.3 1) Plaats de mal tegen het plafond en neem de boorgaten over. Controleer of het plafond het gewicht kan dragen van het binnendeel 2) Plaats de schroeven / pluggen / draadstangen in de gaten. 3) Monteer de haak aan het binnendeel. 4) Plaats de haak om de draadstang / bout/ schroef. 11

4.1.4 Waterpas Controleer na montage of het toestel waterpas hangt. 4.2 Installatie buitendeel 1) Installeer het toestel horizontaal, niet meer dan 5 scheef 2) Installeer het toestel stevig, zodat het bestand is tegen extreme weersinvloeden (wind) 4.2.1 Buitendeel afmetingen 12

4.2.2 Condensafvoer van buitendeel 1) Het wordt aanbevolen om een condenswaterafvoer te monteren, bij gebruik als verwarming. 2) Sluit alle overige gaten, met de bijgeleverde rubbers, om al het water door de condensafvoer te laten afvoeren. 3) Monteer het meegeleverde hulpstuk in het daarvoor bestemde gat aan de onderzijde van het toestel en sluit hier de condensafvoer op aan. 4.3 Installatie van koelleiding 4.3.1 Koppelingen 1) De koelleidingen zijn op diverse manieren aan te sluiten op binnen en buitendeel. 2) Kies een van de volgende methodes om de koelleidingen aan te sluiten. 3) Flare, Serto, Soldeer, enz. 4.3.2 Buigen van koelleidingen 1) Let op bij het uitrollen van de koelleidingen dat deze niet buigen of knikken. 2) Buig de koelleiding niet meer dan 90, gebruik hiervoor een buigtang. 3) Als koelleidingen, meerdere keren worden gebogen, wordt het steeds moeilijker om deze te buigen wat de koelleidingen worden door het buigen steeds harder. 4) Om de buis met isolatie te buigen, zie fig. 15 1) Om buigen en breken te voorkomen, gebruik een buigtang. 2) Door meerder malen de buis te buigen zal deze hard worden en moeilijk te buigen zijn. 13

4.3.3 Verwijder de doppen, beschermingen en de stikstof. 1) Draai de moeren altijd eerst met de op de aansluiting, om beschadiging van de draad te voorkomen. 2) Verwijder de doppen en beschermingen pas op het moment dat de leidingen echt worden aangesloten. Gebruik altijd passende sleutels i.s.m. een moment sleutel, om te voorkomen dat de moeren te vast worden aangedraaid. Zie Fig. 16 Tabel 7 Aandraai moment Sluit de zuigleiding pas aan, nadat de persleiding compleet is aangesloten 4.3.4 Aansluiten buitendeel Aansluiten koelleidingen buitendeel, gaat hetzelfde als die van het binnendeel. 4.3.5 Controleer zowel binnen als buiten d.m.v. sop of een gaslekzoeker of er geen lekkages zijn. 4.3.6 Isoleer de koppelingen goed bij het binnendeel i.v.m. condens lekkage. 14

4.3.7 Koelleidingen en condensafvoer Als het buitendeel lager is geïnstalleerd dan het binnendeel (zie Fig. 20) 1) Een condensleiding dient boven de grond en niet in het water uit te komen 2) De condensleiding dient d.m.v. zadels aan de muur gemonteerd te zijn. 3) De condensleiding dient van boven tot onder vastgelijmd te zijn i.v.m. lekkages. 4) Alle leidingen zijn samen met tape ingepakt en d.m.v. zadels aan de muur gemonteerd. Als het buitendeel hoger is geïnstalleerd dan het binnendeel (zie Fig. 21) 1) De condensleiding dient van onder tot boven vastgelijmd te worden i.v.m. lekkages. 2) Alle leidingen zijn gebogen en ingepakt om condenswater in de ruimte te voorkomen. 3) Alle leidingen zijn samen met tape ingepakt en d.m.v. zadels aan de muur gemonteerd. 15

Gebruik een vacüumpomp om de installatie te vacumeren, niet m.b.v. koelmiddel in de unit. 4.4.1 Vacuüm Het doel van het ontluchten is om zich te ontdoen van vocht en lucht in het systeem. Vocht brengt schade toe aan de compressor en kan de werking beïnvloeden. 1) Verwijder de kappen van de drie weg kranen 2) Sluit de slangen aan volgens tekening Fig. 22 Laat hierbij de kranen dicht. 3) Sluit de slang aan op de vacuüm pomp. 4) Draai de kranen open op de manifold en start de vacuüm pump, en laat deze draaien tot het gewenste vacuüm is bereikt. 5) Dit is capaciteits afhankelijk 15 minuten voor de 09 12K 20 minuten voor de 18 K 30 minuten voor de 24/30/36 K 45 minuten voor de 42/48/60 K Controleer vervolgens of de minimale voorgeschreven druk (-1.0 Mp / - 0,75 cm Hg)wordt bereikt. 6) Controleer na het vacumeren of dat deze stand minimaal voor 10 minuten blijft gehandhaafd. 7) Draai de pers kraan open tot de druk op de vacuümmeter 0 bar aangeeft en sluit hierna de kraan weer. Verwijder de pers gas slang. Verwijder de zuig gas slang. 8) Draai vervolgens beide kranen helemaal tot de aanslag open en monteer vervolgend de kappen weer op de kranen en controleer of er geen lekkages zijn. Opmerking: Voor de grotere units zijn aan beide kranen aansluit mogelijkheden. 16

4.4.2 Bijvullen koelmiddel De toestellen zijn gevuld met koelmiddel De toestellen 09 42K zijn gevuld tot 5 mtr. De toestellen 48 60K zijn gevuld tot 7,5 mtr. Als de leidingen langer zijn dan: 09 42K dan 5 mtr. 48 60K dan 7,5 mtr. Dan is extra bijvullen van koelmiddel noodzakelijk. Item Model Standaard Extra bijvullen per Niet bijvullen leidinglengte mtr. buis 09 18 K 5 m < 7,5 m 30 g/m 24 42 K 5 m < 7,5 m 60 g/m 48 60 K 7,5 m < 9,5 m 60 g/m Als het hoogte verschil tussen het binnen- en buitendeel groter is dan 10 meter, dan moet om de 6 meter een oliebocht worden geplaatst. 4.5 Installatie condensafvoer 4.5.1 Installatie condensafvoer buizen Installeer de afvoerbuizen volgens de aanwijziging in deze handleiding, en zorg ervoor dat de leidingen niet kunnen condenseren. 1) Installeer de afvoerbuis met voldoende afloop en voorkom zakken of stijgen in de afvoer. 2) Zorg ervoor dat de leiding getest wordt op lekkage (Fig.23) 3) Als de condensafvoer lang is zorg er dan voor dat deze voldoende gebeugeld is. 4) Gebruik altijd een goed geïsoleerde afvoerleiding. 17

18

Gebruik een passende condensafvoer slang zie tabel 3 voor de maat. 5. Het toestel is uitgevoerd met twee aansluitingen, links en rechts. Kies de beste optie voor de bestaande situatie. 6. Vanaf de fabriek is de linkerzijde open en de rechterzijde is afgedicht. 7. Bij gebruik van de rechterzijde, dient de linkerzijde te worden afgedicht, met de plug uit de rechterzijde(fig. 27) Controleer voor het in bedrijf stellen, of beide condensafvoer aansluitingen dicht zijn. Het zorgt anders tijdens het koelen voor wateroverlast. 8. Zorg ervoor dat ook de condensafvoer goed wordt geïsoleerd. (Fig.28) 9. De ongebruikte condens aansluiting moet ook goed worden geïsoleerd. (Fig.29) 10. Er zit een zelfklevende plakrand aan de bijgeleverde isolatie. Door het beschermingspapier te verwijderen is het eenvoudig te gebruiken, om de afvoer. 11. Opmerkingen m.b.t. het aansluiten van een condenspomp. 1. Als er gebruik wordt gemaakt van een condenspomp, kan alleen de aansluiting gebruikt worden die niet is afgedicht. 2. Zie tabel 3 voor afmetingen. Voor de units uitgevoerd met een ingebouwde condenspomp is de maatvoering anders dan bij die zonder condenspomp. 3. Voor de unit met condenspomp, zijn de condensaansluitingen beide afgesloten met rubber stoppen. Zorg ervoor dat deze aansluitingen ook goed worden geïsoleerd. 4. Sluit de afvoer aan volgens onderstaande tekening (fig.30) 19

a. De verticale hoogte van de afvoerbuis mag niet meer dan 75 mm zijn of minder, zodat er zo weinig mogelijk tegendruk ontstaat. b. Als men gebruik maakt van een ringleiding, volg dan één van onderstaande voorbeelden. 4.5.2 Testen condensafvoer Controleer na montage of de condensafvoer goed Afloopt. Zie voorbeeld schud /pomp minimaal 1 liter water Rustig in de condenspan en controleer of de afvoer / pomp goed werkt. Ook tijdens koelen. 4.6 Aansluiten van kanaal 4.6.1 Afmetingen van frame uitlaat / aanzuig 20

Tabel 9 Item Model Frame uitlaat Frame aanzuig A B C D GFH09K3FI 133 633 710 166 GFH12K3FI 123 736 710 166 GFH18K3FI 123 736 710 166 GFH24K3FI 158 818 994 195 GFH30K3FI 158 818 994 195 GFH36K3FI 158 818 1000 206 GFH42K3FI 158 818 1000 206 GFH48K3FI 190 850 940 286 GFH60K3FI 190 850 940 286 4.6.2 Installatie van lucht toevoerkanaal 1) Installatie rechthoekig kanaal No. Naam No. Naam 1 Haak 5 Filter 2 Lucht aanzuig 6 Hoofd aansluiting 3 Flex, stuk 7 Lucht uitlaat 4 Lucht aanzuig 1) De maximale lengte betekent, de toevoer, plus de retour lengte. 2) De lucht in en uitlaat is rechthoekig. Alle uitvoeringen die hier op aangesloten kunnen worden zijn mogelijk, maar in iedergeval moet er altijd één open blijven. 21

Aanzuig aan de onderzijde geldt alleen voor toestellen 09 18 24K. 2. De standaard aansluiting is via de achterzijde van het toestel. (zie Fig. 37) 3. Als aanzuiging via de onderzijde gewenst is, plaats dan het rechthoekig frame aan de onderzijde en dicht de achterzijde af met de afdichtplaatplaat. 4. Sluit de lucht aanzuig aan d.m.v. een flexibel stuk en maak deze goed vast. 5. Bij aansluiting aan de onderzijde is meer geluid te verwachten dan op de normale manier aan de achterzijde. Men kan kiezen om hiervoor een demper te monteren. 6. De installatiemethode kan worden gekozen, afhankelijk van de situatie van de bouw of andere wensen. Tabel 10 No. Naam No. Naam 1 Retourlucht met filter 4 Binnendeel 2 Flexibele aansluiting 5 Toevoer lucht 3 Retour lucht 6 Afwerplaat 22

4.7 Elektrisch aansluiting 4.7.1 Voorzorgsmaatregelen voor de bedrading 1) Zorg ervoor dat het toestel spanningsloos is als er aan elektrische onderdelen wordt gewerkt. 2) De voorgeschreven spanning staat vermeld in tabel 4 en 5 3) Controleer voor het inschakelen of de spanning, 198~264V voor enkel fase toestellen en 342~457V voor drie fasen toestellen, overeenkomt met de waardes op de typeplaat 4) Plaats altijd een werkschakelaar. 5) Alle elektrische aansluitingen moeten conform de NEN 1010 zijn aangesloten en volgens de plaatselijk geldende normen. 6) Alle bedrading moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. 7) Zorg voor een goede aarde, en een aardlekschakelaar. 1) De capaciteit van de voeding, moet de som van de stroom, van de airconditioning plus alle andere toestellen die op dezelfde groep zijn aangesloten aan kunnen. 2) Neem bij een te lage voedingspanning contact op met de aanbieder alvorens in te schakelen. 4.7.2 Elektrische bedrading (1) Voor vaste kern (Fig. 39) 1) Strip de draad ongeveer 25 mm. 2) Gebruik een passende schroevendraaier en verwijder de schroeven bij de aansluitklemmen. 3) Buig m.b.v. een tang een oogje aan de draad. 4) Plaats het oogje op de juiste plaats op de aansluitklem en zet deze vast met een schroef. (Fig.40) (2) Voor losse kern (Fig. 39) 1) Strip de draad ongeveer 10 mm. 2) Gebruik een passende schroevendraaier en verwijder de schroeven bij de aansluitklemmen. 3) Monteer een oogje m.b.v. een tang. 4) Plaats het oogje op de juiste plaats op de aansluitklem en zet deze vast met een schroef. (Fig.40) (3) Trekontlasting (Fig. 41) Nadat de kabels zijn aangesloten, plaats dan de plastic trekontlastingen. 23

1) Zorg ervoor dat het toestel spanningsloos is als er aan elektrische onderdelen wordt gewerkt. 2) Sluit de draden op binnen en buitendeel op de juiste manier aan. 3) Niet goed aansluiten kan storingen opleveren of zelfs defecten. 4) Controleer of de draden goed vast zitten, ook dit kan leiden tot storingen. 5) Plaats altijd de trek ontlastingen. 6) Sluit altijd de aarde aan. 24

(4). Enkel fase toestellen (09-30K) GUHD09NK3FO + GKF09K3FI GUHD12NK3FO + GKF12K3FI GUHD18NK3FO + GKF18K3FI Voeding 3 X 1,5 mm² Voeding 3 X 1,5 mm² Communicatie 2 x 0,75 mm² GUHD24NK3FO + GKF24K3FI GUHD30NK3FO + GKF30K3FI Voeding 3 X 1,5 mm² Voeding 3 X 1,5 mm² Communicatie 2 x 0,75 mm² Drie fase toestellen GUHD36NM3FO + GKF36K3FI GUHD42NM3FO + GKF42K3FI GUHD48NM3FO + GKF48K3FI GUHD60NM3FO + GKF60K3FI Voeding 5 X 2,5 mm² Voeding 3 X 1,5 mm² Communicatie 2 x 0,75 mm² 25

(5). Elektrisch bedrading van het binnendeel. Verwijder de deksel van de elektrische aansluitingen en sluit de draden aan. De F,C,O, aansluiten op de Common, Close en Open aansluiting van de verse lucht klep. 1) De voedingskabel en de aansluiting voor de verse lucht klep zijn 230V. De communicatie en de aansluiting van het bedieningspaneel zijn laagspanning. Deze mogen niet samen in één kabel worden gebruikt i.v.m. elektromagnetische velden. 2) De 230v kabel en de communicatiekabel moeten beide door twee verschillende openingen met rubberringen worden ingevoerd. 3) Zorg ervoor dat de communicatiekabel en de 230V kabel niet samen komen te liggen en gebruik aparte trekontlastingen. 4) Schroef de kabels goed vast en controleer dit ook. Slecht gemonteerde kabels zorgen voor storingen. 5) Bij foutieve aansluitingen kunnen kortsluiten en defecten optreden. 6) Alle bedrading moet worden aangesloten volgens Fig. 42 7) Zorg voor een goede aarde, en een aardlekschakelaar. 8) Alles moet worden uitgevoerd volgens de geldende regels. (6) Elektrisch bedrading van het buitendeel. Opmerking: Bij het aansluiten van de voedingskabel, let dan op dat men deze allemaal op de goede connector aansluit. Als de compressor niet aanslaat, draai dan twee fase draden om. Verwijder de grote hendel aan de zijkant (09-30K) / en het voorpaneel (42-60K) om aan de elektrische aansluitingen te komen. Sluit de voeding en communicatie draden aan op de juiste plaats. 26

Één fase: Drie fase: Voeding en communicatiekabels aan de rechterzijde binnenin het toestel m.b.v. de aanwezige klemmen vastmaken. Zorg ervoor dat voeding en communicatie niet langs elkaar liggen. 27

5 Installatie afstandsbedieningen Voor installatie verwijzen wij naar de handleiding van de afstandsbediening. 6 Uittesten 6.1 Proefdraaien en uittesten Nummer Storing code Storing Opmerking 1 E1 Compressor hogedruk beveiliging 2 E2 Invries beveiliging 3 E3 Compressor lagedruk beveiliging, Koelmiddel lekkage, Koelmiddel retour modus 4 E4 Compressor hoge uittrede temperatuur beveiliging 5 E6 Communicatie storing 6 E8 Ventilatormotor binnendeel storing 7 E9 Lekbak vol 8 F0 Temp sensor ruimte binnendeel storing 9 F1 Verdamper temperatuur sensor storing 10 F2 Condensor temperatuur sensor storing 11 F3 Buiten temperatuur omgevingssensor storing 12 F4 Uittrede temperatuur sensor storing 13 F5 Temperatuur sensor afstandsbediening storing 15 C5 Capaciteit code storing 16 EE Geheugenchip buitendeel storing 17 PF Elektrische box sensor storing 18 H3 Compressor overstroom beveiliging 19 H4 Overstroom 20 H5 IPM Beveiliging 21 H6 Dc ventilator motor storing 22 H7 Desynchonisatie driver beveiliging 23 Hc PFC beveiliging 25 Lc Activatie storing 26 Ld Compressor fase beveiliging 27 LE Compressor stalling beveiliging 28 LF Vermogen beveiliging 29 Lp Binnen en buitendeel passen niet samen 30 U7 4 weg klep omkeer beveiliging 31 P0 Driver reset beveiliging 32 P5 Overstroom beveiliging 33 P6 Communicatie storing tussen hoofdprint en driverprint 34 P7 Driver module sensor storing 35 P8 Driver module temperatuur beveiliging 36 P9 Nul passage beveiliging 37 PA AC stroom beveiliging 38 Pc Driver stroom beveiliging 39 Pd Sensor aansluiting beveiliging 40 PE Temperatuur drift beveiliging 41 PL Bus lage spanning beveiliging 42 PH Bus hoge spanning beveiliging 43 PU Laden loop beveiliging 44 PP Binnen komende spanning niet in orde 45 ee Driver geheugen chip storing 28

Opmerking: Als op het toestel een afstandsbediening is aangesloten, wordt deze tegelijk ook op de bediening weergegeven. (2). Verklaring van de storingslampen op het bedieningspaneel van het duct toestel. 6.2 Werkingsgebied temperatuur Test Conditie Binnen gedeelte Buiten gedeelte DB( C) WB( C) DB( C) WB( C) Nominale Koeling 27 19 35 24 Nominale Verwarming 20 7 6 Vermogen Koeling 32 23 43 26 Lage Temp. Koeling 21 15 18 Vermogen Verwarming 27-24 18 Lage Temp. Verwarming 20-7 -8 Noot: 1. Het ontwerp van deze unit conforms de EN14511 standaard. 2. De luchthoeveelheid is gemeten op 0 Pa externe statische druk. 3. Koeling (verwarming) capaciteit is gemeten onder normale condities en met 0 Pa externe statische druk. 29

7 Uitleg functies 7.1 Instellen dubbele ruimtetemperatuur sensor Deze serie kanaal units hebben twee ruimtetemperatuur sensoren. Eén bevind zich in de lucht aanzuig en de ander in de bedraade afstandsbediening. De gebruiker kan kiezen, of door een of twee ruimte sensors te laten regelen, afhankelijk van het gewenste ontwerp. 7.2 Controleren van de buitentemperatuur. Men kan de buitentemperatuur controleren, zie gebruikershandleiding van de afstandsbediening. 30

7.3 Verse lucht Bediening De bediening kan gebeuren d.m.v. 11 verschillende instellingen om verse lucht naar binnen te halen. Deze functie is niet alleen goed voor de leefomgeving, maar ook voor het energieverlies omdat men verse lucht naar binnen haalt. Deze instellingen kunnen op de bedraade afstandsbediening worden ingegeven. Voor verder gegevens hierover zie de bedieningshandleiding van de afstandsbediening. 31

8 Storingen en onderhoud 8.1 Storingen Als de air-conditioning slecht werkt of een storing heeft, controleer dan eerst de volgende punten voor reparatie: Storing Het toestel kan niet worden ingeschakeld. De unit werkt even en schakelt daarna uit. Slechte koeling. Slechte verwarming De ventilator start niet tijdens verwarmen Mogelijke reden 1. De voeding is niet aangesloten. 2. Zekering stuk, werkschakelaar stuk. 3. Te lage voedingspanning. 4. De bedieningstoetsen zijn geblokkeerd. 5. Het voorwaarden circuit heeft een storing. 1. Er staat iets voor de air-conditioner. 2. Iets in het voorwaarde circuit geeft een storing. 3. Iets in het voorwaarden circuit geeft een storing 4. de omgevingstemperatuur is boven de 52 C. 1. De lucht filters zitten dicht. 2. Teveel warmtebronnen of te veel mensen in de betreffende ruimte. 3. De deur of het raam staat open. 4. Er staat iets voor de lucht inlaat of uitblaas. 5. De ingestelde temperatuur is te hoog. 6. Er is een koelmiddel lekkage. 7. De ruimte temperatuur sensor heeft een storing. 1. De luchtfilters zitten dicht 2. Er staan deuren of ramen open. 3. De ingestelde temperatuur is te laag 4. Er is een koelmiddel lekkage.. 5. De buitentemperatuur is lager dan -7 C. 1. De buis sensor van het binnendeel zit niet goed.. 2. De buis sensor zit niet goed op de printplaat. 3. De kabel van de buis sensor is stuk. 4. De condensator van de motor is stuk of de motor zelf Noot: Als na controle van alle bovenstaande gegevens en alle metingen de airconditioner nog steeds niet werkt, neem dan contact op met uw dealer. 8.2 Onderhoud Onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door hiervoor opgeleid personeel. Voordat er met onderhoud wordt begonnen, dient de voeding uitgeschakeld te worden. Gebruik geen water dat warmer is dan 50 C, om de filters of panelen te reinigen. Noot: 1) Schakel het toestel niet in zonder filter, hierdoor komt er vuil in het toestel. 2) Verwijder de filter niet, alleen wanneer deze gereinigd moet worden. 3) Gebruik geen oplosmiddelen om de filter te reinigen. 4) Spuit geen water rechtstreeks op het binnendeel, hierdoor kunnen storingen en zelf kortsluiting ontstaan. 32

Hoe zelf in de gaten, afhankelijk van de omgeving, of reiniging vaker plaats moet vinden. Reinig in ieder geval minimaal 1x per halfjaar de filters Mochten de filters niet meer te reinigen zijn vervang deze dan. (1) Verwijder de filter uit het toestel (2) Reinig de filter Verwijder het stof d.m.v. een stofzuiger of door voorzichtig met water te reinigen. Maak het filter droog nadat het met water is gereinigd. (3) Plaats de filters terug in omgekeerde volgorde. 33

34