Prae Artiestenverloning B.V. Artiestenverloningen B.V. (2) DomJur Gerechtshof Den Haag Zaak-/rolnummer: /01 Datum:9 juli 2013

Vergelijkbare documenten
Partijen zullen hierna Artiestenverloningen en Prae genoemd worden.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

gewezen in de incidenten ex artikel 351 Rv en ex artikel 234 Rv in de zaak van

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ARREST. in de zaak van:

Pensioenfonds Metaal & Techniek Financieel Collectief

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHAMS:2014:2893

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

NMLK Didio DomJur Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA SP/PV Datum:21 mei In de zaak van

1. geïntimeerde niet ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen dan wel geïntimeerde haar vorderingen af te wijzen;

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

De conclusie van de memorie van grieven, tevens houdende akte aanvulling van eis, strekt ertoe:

De inhoud van het tussenarrest d.d. 21 september 2010 wordt hier overgenomen.

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

Partijen zullen hierna [eiser] en Eco-Stuc International CV en [gedaagde sub 2] genoemd worden.

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

King Cuisine [gedaagde] DomJur

2 De feiten 2.1. City Hotel drijft sinds 1980 onder de naam City Hotel een hotel, bar en restaurantbedrijf te Oss.

FlexExpert B.V. EquiPlus Mennagement B.V. DomJur

2.3. Today s is onderdeel van de Todays s Groep, eveneens een online broker.

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBMNE:2017:1813

de vennootschap onder firma ACCENT-REIZEN, gevestigd te Amsterdam, eiseres, procureur mr. S.I. van der Staal, advocaat mr. N.P. Klein te Amsterdam,

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA


ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

Uitspraak. Bijzondere kenmerken Hoger beroep kort geding Inhoudsindicatie Kort geding. Spoedeisend belang. Overeenkomst tot stand gekomen?

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

De Staat der Nederlanden, waarvan de zetel gevestigd is te 's-gravenhage, appellant, procureur: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,

JAAN 2013/ , , ECLI:NL:GHARL:2013:6549

ECLI:NL:RBALK:2012:BV0727

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

Fuelplaza Gaos DomJur

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402

Eiser in conventie zal hierna [eiser] worden genoemd. Gedaagden in conventie zullen afzonderlijk [A] en [B] worden genoemd en gezamenlijk [A] en [B].

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHARL:2015:7457

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01


de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Thuisbezorgd.nl, gevestigd te Enschede, appellante, procureur: mr F.C.

ECLI:NL:GHLEE:2004:AQ8119 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid COSMICNAVIGATION B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseres, advocaat: mr. D.E. Stols te Amsterdam,

Vonnis in kort geding van 2 februari 2007, bij vervroeging,

"In naam des Konings!" vonnis. Team kanton en handelsrecht. Zittingsplaats Arnhem. zaaknummer I rolnummer: CI I KG ZA 15-67

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Verloop van het geding Bij exploot van 21 september 2005 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het tussen

Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:

Kleding B.V. Cyrus I B.V. DomJur

LJN: BW1041,Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, / KG ZA 12-89

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

"Gelet op het bovenstaande zijn de conventionele vorderingen A, B en C uit de inleidende dagvaarding ten onrechte afgewezen (onderdeel 5.1 dictum).

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : /0 1

Eiseres wordt hieronder aangeduid als de Jaarbeurs. Gedaagde sub 1 wordt aangeduid als Rodi en gedaagde sub 2 als LR.

ECLI:NL:GHAMS:2014:4333 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding van 16 april 2012

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9996 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 12 mai 1997 dans l affaire A 96/

ECLI:NL:GHDHA:2013:3943

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

[eiser] - gedaagde DomJur Rechtbank Haarlem, sector civiel Zaak-/rolnummer: / KG ZA Datum: 19 december 2005

ECLI:NL:GHSHE:2015:3006

ECLI:NL:GHARL:2014:7155

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:


De conclusie van de dagvaarding in hoger beroep, tevens memorie van grieven, luidt

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Overheidsaanbesteding. Referentie-eis. Incident in hoger beroep, strekkende tot verbod opdrachtverlening totdat in appel is beslist. Belangenafweging.

Transcriptie:

Prae Artiestenverloning B.V. Artiestenverloningen B.V. (2) DomJur 2013-980 Gerechtshof Den Haag Zaak-/rolnummer: 200.094.907/01 Datum:9 juli 2013 inzake: Prae Artiestenverloning B.V., gevestigd te Zwijndrecht, appellante, hierna te noemen: Prae, advocaat: mr. R.M. van Rompaey te Breda, tegen Artiestenverloningen B.V., gevestigd te Wijk bij Duurstede, geïntimeerde, hierna te noemen: Artiestenverloningen, advocaat: mr. C. Beijer te Utrecht. 1. Het verdere verloop van het geding 1. Voor het verloop van het geding tot het tussenarrest van 15 januari 2013 verwijst het hof naar dat arrest. Het hof heeft in dat tussenarrest partijen gevraagd om bij akte kort te reageren op het vonnis in de bodemzaak, tussen partijen gewezen op 14 november 2012 (LJN BY2784), voor zover van belang voor de onderhavige kortgedingprocedure. Prae heeft vervolgens een akte (met bijlagen) genomen op 29 januari 2013, waarbij zij haar reconventionele vorderingen heeft ingetrokken, behoudens de vordering tot veroordeling van Artiestenverloningen in de kosten van de reconventie. Artiestenverloningen heeft daarna op 5 februari 2013 een akte genomen. Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd. 2. Beoordeling van het hoger beroep 2. De voorzieningenrechter heeft in overweging 2 van het bestreden vonnis een aantal feiten vastgesteld. Deze feiten zijn niet bestreden. Het hof gaat daar ook van uit. Met inachtneming van hetgeen in hoger beroep in aanvulling daarop tussen partijen is komen vast te staan als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gaat het in deze zaak om het volgende. (i) Artiestenverloningen en Prae zijn ondernemingen die zich bezig houden met het verzorgen van de (fiscale) loonadministratie ("'de verloning") voor artiesten. (ii) In 2002 heeft Artiestenverloningen de domeinnaam www.artiestenverloningen.nl geregistreerd. Via deze domeinnaam heeft men toegang tot de website van Artiestenverloningen, waarop zij haar diensten aanbiedt. (iii) Op 1 maart 2005 heeft de heer Pel (hierna: Pel) de domeinnaam www.artiestenverloning.nl geregistreerd (iv) Op 3 maart 2011 is Prae opgericht. Het desbetreffende uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel vermeldt als handelsnaam Prae Artiestenverloning B.V. en als internet-adres www.artiestenverloning.nl. Via deze domeinnaam heeft men toegang tot de website van Prae, waarop Prae haar diensten aanbiedt. (v) Op 24 maart 2011 heeft Artiestenverloningen de domeinnamen www.praeartiestenverloning.nl en www.prae-artiestenverloning.nl geregistreerd. Zij gebruikt deze domeinnamen niet. (vi) Op 7 april 2011 heeft Prae een teken gedeponeerd als Benelux beeldmerk voor klasse 35 (reclame, beheer van commerciële zaken, zakelijke administratie, administratieve diensten). Het merk is ingeschreven op 11 april 2011 (inschrijvingsnummer 0898561; productie 11 van Prae). 1

(vii) Enig moment na 15 september 2011 heeft Prae de domeinnaam www.artiestenverloning.nl overdragen aan it-rex. Via deze domeinnaam heeft men nog steeds toegang tot de, ook nog steeds actieve, website van Prae. (viii) Bij vonnis van 14 november 2012 (hierna: het bodemvonnis) heeft de rechtbank Dordrecht in deze kwestie tussen partijen uitspraak gedaan in de bodemzaak. De rechtbank oordeelde in conventie (i) dat het beroep van Artiestenverloningen op artikel 5 Handelsnaamwet faalt nu Prae haar domeinnaam niet als handelsnaam gebruikt, en (ii) dat het gebruik van de domeinnaam artiestenverloning.nl door Prae onrechtmatig is. De rechtbank heeft Prae verboden om de domeinnaam www.artiestenverloning.nl als domeinnaam te gebruiken, met dwangsom en veroordeling in de proceskosten. In reconventie heeft de rechtbank Artiestenverloningen verboden om een domeinnaam te registreren en/of geregistreerd te houden die identiek is of overeenstemt met de handelsnaam Prae Artiestenverloning, en heeft zij Artiestenverloningen geboden om mee te werken aan de overdracht van de domeinnamen www.praeartiestenverloning.nl en www.prae-artiestenverloning.nl, www.praeartiestenverloningen.nl en www.prae-artiestenverloningen.nl, met dwangsom en veroordeling in de proceskosten. 3. In de onderhavige kortgedingprocedure heeft Artiestenverloningen in eerste aanleg gevorderd - kort gezegd - Prae te bevelen ieder gebruik van de domeinnaam www.artiestenverloning.nl te staken, onder meer door dit domein 'op zwart te zetten' en vervolgens op te heffen, met dwangsom en veroordeling in de proceskosten. In reconventie heeft Prae gevorderd - kort gezegd - dat Artiestenverloningen wordt geboden zich te onthouden van het registreren en/of gebruiken van domeinnamen die identiek of soortgelijk zijn aan de door Prae gebezigde merk- en handelsnaam 'Prae Artiestenverloning', alsmede dat Artiestenverloningen wordt geboden om mee te werken aan overdracht aan Prae van de domeinnamen www.praeartiestenverloning.nl en www.prae-artiestenverloning.nl, met dwangsom en veroordeling in de proceskosten ex artikel 1019h Rv. 4. Bij het thans bestreden vonnis van 15 september 2011 (LJN BT 1520) heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Dordrecht in conventie Prae veroordeeld om ieder gebruik van de domeinnaam www.artiestenverloning.nl te staken en gestaakt te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom. In reconventie heeft de voorzieningenrechter Prae's vorderingen afgewezen. 5. In hoger beroep vordert Prae, onder aanvoering van twaalf grieven, de vernietiging van het bestreden vonnis en, opnieuw rechtdoende, in conventie de niet-ontvankelijkverklaring van Artiestenverloningen in haar vorderingen dan wel de afwijzing van die vorderingen, en in reconventie de toewijzing van haar inleidende vorderingen, met veroordeling van Artiestenverloningen in de kosten van beide instanties ex artikel 1019h Rv. Naderhand, naar aanleiding van het bodemvonnis, heeft Prae bij eerdergenoemde akte van 29 januari 2013 haar reconventionele vorderingen ingetrokken, behoudens de vordering tot veroordeling van Artiestenverloningen in de kosten van de reconventie. Ontvankelijkheid 6. Volgens grief 2 had de voorzieningenrechter Artiestenverloningen niet-ontvankelijk moeten verklaren omdat haar vordering, zoals hiervoor in rechtsoverweging 3 verkort weergegeven, onvoldoende bepaald en overigens niet uitvoerbaar is (vordering 1 in het petitum van de inleidende dagvaarding). Deze grief faalt. De desbetreffende vordering van Artiestenverloningen strekt er in de kern genomen toe dat Prae wordt verboden de aanduiding artiestenverloning.nl als domeinnaam te gebruiken. Dat is een voldoende bepaalde en overigens ook uitvoerbare vordering (vgl. ook rechtsoverweging 9 van het tussenarrest van 13 maart 2012). De voorzieningenrechter heeft dat blijkens het dictum van het bestreden vonnis ook onderkend. Grief 8, die voortbouwt op grief 2, faalt derhalve ook. Uit het voorgaande volgt dat de voorwaarde waaronder Artiestenverloningen haar eiswijziging c.q. subsidiaire vordering heeft ingesteld bij memorie van antwoord tevens voorwaardelijke wijziging van eis, niet in vervulling is gegaan, zodat het hof niet aan de behandeling daarvan toekomt. 2

7. Met grief 3 betoogt Prae dat Artiestenverloningen niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de zaak in juridisch en feitelijk opzicht te complex is voor beoordeling in kort geding. Naar het oordeel van het hof is dat echter niet het geval, te meer nu in de bodemzaak vonnis is gewezen. Terzijde merkt het hof op dat Prae ten pleidooie in hoger beroep heeft opgemerkt dat de juridische realiteit van deze zaak helder en eenvoudig is. De grief faalt. 8. Volgens grief 4 had de voorzieningenrechter Artiestenverloningen niet-ontvankelijk moeten verklaren omdat zij niet een voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. De grief faalt. Voor zover de grief betoogt dat Artiestenverloningen verwijtbaar stil gezeten heeft sinds oktober 2010 totdat zij in augustus 2011 Prae in de onderhavige kortgedingprocedure heeft betrokken, faalt hij omdat Artiestenverloningen naar het oordeel van het hof wel een voldoende spoedeisend belang heeft (vgl. ook HR 29 juni 2001, LJN AB2391, NJ 2001, 602, Impag/Marvin). Voor zover de grief is gebaseerd op rechtsverwerking, verwijst het hof naar rechtsoverwegingen 9-12. Inhoudelijk 9. Bij de beoordeling van het hoger beroep stelt het hof voorop dat, zoals partijen ook hebben onderkend in hun akten genoemd in overweging 1 hiervoor, de rechter die in kort geding moet beslissen op een vordering tot het geven van een voorlopige voorziening nadat de bodemrechter reeds een vonnis in de hoofdzaak heeft gewezen, zijn uitspraak in beginsel dient af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter, ongeacht of dit oordeel is gegeven in een tussenvonnis of een eindvonnis, in de overwegingen of in het dictum van het vonnis, en ongeacht of het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan (de 'afstemmingsregel'). In het navolgende zal het bodemvonnis van 14 november 2012 dan ook tot richtsnoer dienen voor de beslissing in hoger beroep in kort geding. 10. Onder omstandigheden kan er plaats zijn voor het aanvaarden van een uitzondering op de afstemmingsregel, onder meer indien het vonnis van de bodemrechter klaarblijkelijk op een misslag berust en de zaak dermate spoedeisend is dat de beslissing op een tegen dat vonnis aangewend rechtsmiddel niet kan worden afgewacht (vgl. HR 7 januari 2011, NJ 2011,304, Yukos/Rosneft). 11. Volgens Prae is sprake van een juridische misslag in het bodemvonnis (akte van 29 januari 2013). De rechtbank had niet op grond van het enkele bestaan van verwarringsgevaar mogen aannemen dat het gebruik van de domeinnaam artiestenverloning.nl door Prae onrechtmatig is; daarvoor zijn verzwarende bijkomende omstandigheden vereist, zoals bewust aanhaken en/ of parasiteren, aldus Prae. 12. Het hof overweegt als volgt. Niet is gebleken dat de bodemrechter is uitgegaan van de regel dat het enkele bestaan van verwarringsgevaar in dit verband voldoende is en dat hij niet ook andere, bijkomende omstandigheden heeft meegewogen in dit verband. Naar het oordeel van het hof is derhalve geen sprake van een klaarblijkelijke misslag, zodat geen plaats is voor het aanvaarden van genoemde uitzondering op de afstemmingsrege1 (vgl. ook rechtsoverweging 7 van het tussenarrest van 13 maart 2012). 13. Dit een en ander in aanmerking nemende zal het hof oordelen overeenkomstig het bodemvonnis. Dat betekent dat grief 4 (voor zover gebaseerd op rechtsverwerking) en grief 7 falen en dat grieven 5 en 6 in beginsel terecht zijn voorgesteld doch niet tot vernietiging van het bestreden vonnis kunnen leiden. In zoverre zal het bestreden vonnis dus worden bekrachtigd. Bijgevolg is de rechtsgrond waarop de dwangsommen rusten die Prae heeft verbeurd door overtreding van dit vonnis (tot het bodemvonnis van 14 november 2012), niet komen te vervallen in dit hoger beroep. Proceskosten en dwangsom 14. Grief 9 klaagt over de proceskostenveroordeling in conventie die door de voorzieningenrechter is begroot op de voet van artikel 10 19h R v. In het tussenarrest van 13 maart 2012 heeft het hof reeds overwogen dat dit oordeel van de voorzieningenrechter onjuist is (rechtsoverweging 6 van het tussenarrest). Grief 9 slaagt dus. 3

15. Grief 10 klaagt over de (hoogte van de) dwangsommen. De grief slaagt. Het hof ziet in deze zaak aanleiding om de dwangsommen te matigen en te maximeren als in het dictum verwoord. Reconventionele vorderingen 16. De reconventionele vorderingen van Prae zijn door de voorzieningenrechter afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang. In het bodemvonnis zijn de desbetreffende vorderingen evenwel toegewezen. Ingevolge de eerdergenoemde afstemmingsregel zal het hof, ook in reconventie, oordelen overeenkomstig het bodemvonnis (Artiestenverloningen heeft niet gesteld dat zich in dit verband een uitzondering op de afstemmingsregel voordoet). Dat betekent dat grief 11, die kort gezegd klaagt dat de voorzieningenrechter ten onrechte de reconventionele vorderingen heeft afgewezen, slaagt. Toewijzing van die vorderingen is thans evenwel niet aan de orde, nu Prae deze vorderingen (behoudens de vordering tot veroordeling van Artiestenverloningen in de kosten in reconventie) heeft ingetrokken bij de eerdergenoemde akte van 29 januari 2013. De vordering betreffende de proceskosten in reconventie in eerste aanleg is, gelet op het bovenstaande, toewijsbaar. Prae heeft in eerste aanleg een kostenspecificatie ingediend ten bedrage van 5.616,- exclusief BTW (productie P-13). Het hof schat de verhouding conventie/reconventie wat betreft de werkzaamheden in deze zaak op 75:25, hetgeen leidt tot een bedrag van 1.404,-. Slotsom 17. Grieven 9, 10 en 11 slagen, de overige grieven falen (ook grieven 1 en 12). Het hof zal het bestreden vonnis in zoverre vernietigen en opnieuw recht doen. Prae zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep met inbegrip van het incident, volgens het liquidatietarief (vgl. Gerechtshof Den Haag 29 maart 2011, LJN BP9443). 3. Beslissing Het hof: vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Dordrecht van 15 september 2011 voor zover het betreft punten 5.2, 5.4 en 5.8 van het dictum, en, in zoverre opnieuw rechtdoende: in conventie bepaalt dat Prae bij het niet, niet volledig of niet geheel tijdig nakomen van het onder 5.1 van genoemd vonnis genoemde bevel aan Artiestenverloningen een direct opeisbare dwangsom verschuldigd zal zijn van 5.000,- alsmede van 500,- voor iedere dag (een gedeelte van de dag daaronder begrepen) dat zij niet tijdig of volledig nakomt, met een maximum van 15.000,-; veroordeelt Prae in de proceskosten in eerste aanleg in conventie, aan de zijde van Artiestenverloningen te begroten op 1.452,31,-; in reconventie veroordeelt Artiestenverloningen in de proceskosten, aan de zijde van Prae te begroten op 1.404,-; bekrachtigt genoemd vonnis voor het overige; veroordeelt Prae in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Artiestenverloningen tot op heden begroot op 649,- aan griffierechten, en 4.023,- aan salaris advocaat; verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest is gewezen door mrs. M.Y. Bonneur, J.E.H.M. Pinckaers en S.J. Schaafsma, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2013 in aanwezigheid van de griffier. 4

Met bronvermelding is overname toegestaan. Aansprakelijkheid wordt niet aanvaard. 5