Juridische Vaardigheden niveau 4 Correctiemodel voorbeeldexamen 2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Juridische Vaardigheden niveau 4 1 / 8
Vraag 1 Toetsterm 4.1 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 De rechterlijke organisatie in Nederland kent verschillende rechterlijke instanties. Welke gerechten behoren tot de rechterlijke macht? Let op, er zijn meerdere antwoorden juist. a de rechtbank b de Centrale Raad van Beroep c de Hoge Raad d het College van Beroep voor het Bedrijfsleven Juiste antwoorden: a en c Vraag 2 Toetsterm 4.2- Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 In welke volgorde verloopt een procedure bij de kantonrechter? Zet de procedurestappen in de juiste volgorde door te slepen. Zet de eerste stap bovenaan. a comparitie van partijen b dagvaarding c vonnis d conclusie van dupliek e conclusie van antwoord f conclusie van repliek b, e, a, f, d en c Vraag 3 Toetsterm 9.1- Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Een deurwaarder moet een dagvaarding uitbrengen aan Sport bv. Op welke wijze controleert de deurwaarder bij welke rechtbank de zaak dient? a door de vestigingsplaats van Sport bv op de website van het bedrijf op te zoeken b door een actueel uittreksel van Sport bv bij de Kamer van Koophandel op te vragen c door een uittreksel uit de Basisregistratie Personen op te vragen bij de gemeente van de laatste bekende vestigingsplaats van Sport bv b Juridische Vaardigheden niveau 4 2 / 8
Vraag 4 Toetsterm 8.3- Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Lisa en Kjelt verschillen van mening over het eten van vis en vlees. Lisa doet twee uitspraken: 1. Het eten van vis is onnodig omdat in onze maatschappij voldoende alternatieven aanwezig zijn. 2. Mensen zijn nou eenmaal viseters. Welke argumentsvormen gebruikt Lisa? a De eerste uitspraak bevat een onwaar argument en de tweede uitspraak een contraargument. b Beide uitspraken bevatten pro-argumenten. c De eerste uitspraak bevat een contra-argument en de tweede uitspraak een niet relevant argument. d De eerste uitspraak bevat een pro-argument en de tweede zin een contra-argument. d Vraag 5 Toetsterm 3.6- Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 De rechter overweegt in haar vonnis het volgende: (...) "De parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dat leidde tot de invoering van artikel 134a Sr vormt een sterke aanwijzing dat dit artikel niet het oog heeft op gedragingen die geen relatie hebben tot een terroristische training. In het intitulé en de considerans van het wetsvoorstel wordt de voorgestelde wijziging van het Wetboek van Strafrecht uitdrukkelijk en uitsluitend in verband gebracht met de wenselijkheid van strafbaarstelling van het deelneming en meewerken aan training voor terrorisme. Ook in de memorie van toelichting wordt op verscheidene plaatsen uitdrukkelijk en uitsluitend gesproken over strafbaarstelling van deelneming en meewerken aan training voor terrorisme. De strafbare training ziet zowel op de reeds eerder als zodanig aangemerkte terroristische misdrijven als op de misdrijven die vanaf dat moment in artikel 83b Sr werden aangemerkt als misdrijven ter voorbereiding of vergemakkelijking daarvan" Welke interpretatiemethode hanteert de rechter in haar vonnis? a grammaticale interpretatiemethode b wetshistorische interpretatiemethode c systematische interpretatiemethode d teleologische interpretatiemethode b Juridische Vaardigheden niveau 4 3 / 8
Vraag 6 Toetsterm 2.1- Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 2 Maartje is bij Saskia op bezoek en leest de volgende twee fragmenten aan Saskia voor: 1: Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg En 2: 'Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 107, tweede lid, van de Grondwet, algemene regels van bestuursrecht door de wet dienen te worden vastgesteld. Van welke elementen van de wet is sprake in fragment 1 en fragment 2? Fragment 1 is een aanhef, en fragment 2 is een considerans. 1 punt: voor fragment 1 1 punt: voor fragment 2 Vraag 7 Toetsterm 3.2- Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 2 In artikel 6:74 lid 1BW staat het volgende: Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt, te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Wat is de rechtsvoorwaarde en wat is het rechtsgevolg van dit artikel? De rechtsvoorwaarde is toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis. Het rechtsgevolg is vergoeding van schade. 1 punt: voor de rechtsvoorwaarde 1 punt: voor het rechtsgevolg Juridische Vaardigheden niveau 4 4 / 8
Vraag 8 Toetsterm 3.4 Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 2 In een dagvaarding staat het volgende: Voor zover de primaire vordering van eiser tot nakoming wordt afgewezen, vordert eiser subsidiair voornoemd bedrag als vervangende schadevergoeding ex artikel 6:74 jo. 6:87 BW. Wat betekent de afkorting jo en wat doet die afkorting in voormelde situatie? Jo staat voor juncto. In veel gevallen moeten wetsartikelen in samenhang met elkaar gelezen worden. In een dergelijk geval wordt jo. (juncto) tussen de artikelen geplaatst. In de onderhavige kwestie moet art. 6:74 BW dus in samenhang met art. 6:87 BW worden gelezen. 1 punt: voor juncto 1 punt: voor de uitleg Vraag 9 Toetsterm 5.1 Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 2 Cecile werkt bij Jansen Advocaten en moet voor haar cliënte, Lea, een arbeidsrechtelijke vraag beantwoorden. Lea heeft een ernstig ongeval gehad tijdens haar werk. Lea heeft hierdoor veel schade geleden en wil haar werkgever hiervoor aansprakelijk stellen. Cecile is goed op de hoogte van werkgeversaansprakelijkheid en onderzoekt de rechtspraak over werkgeversaansprakelijkheden. Cecile heeft twee boeken voor haar liggen. Het ene is het handboek arbeidsrecht het andere is de monografie werkgeversaansprakelijkheid. Welke juridische literatuur zal Cecile het beste kunnen gebruiken voor het onderzoek? Motiveer uw antwoord. De monografie werkgeversaansprakelijkheid. Een monografie bevat een uitgebreide behandeling van het onderwerp. In de monografie wordt ingegaan op de details van het onderwerp. Cecile wil over een specifiek onderwerp veel weten, daarom is de monografie geschikter. Het handboek streeft ernaar een tamelijk volledig overzicht te geven van het arbeidsrecht. Het onderwerp wordt te breed behandeld. 1 punt: voor het juiste boek 1 punt: voor de motivering Juridische Vaardigheden niveau 4 5 / 8
Vraag 10 Toetsterm 8.4 Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 2 Menno heeft een vaststellingsovereenkomst gesloten met Fysio bv. In de overeenkomst is het volgende opgenomen: Tussen Menno en Fysio bv hebben zich verschillen van inzicht voorgedaan. Deze verschillen gingen over de wijze waarop de functie van Menno moest worden uitgevoerd. Partijen hebben verschillende keren overleg gevoerd over de uitvoering van de functie. Het overleg tussen Menno en Fysio bv heeft niet geleid tot een oplossing. Partijen hebben gezocht naar een andere passende functie voor Menno. Deze functie is niet gevonden. Partijen wensen de arbeidsovereenkomst te beëindigen per 1 januari 2017. Geef de bedoeling van partijen weer. Menno en Fysio bv wensen de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2017 te beëindigen. 2 punten: voor het juiste antwoord Vraag 11 Toetsterm 7.1 Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 2 Noem één relevant feit uit de casus en het bijbehorende wetsartikel. Relevante feiten: 1. Spaans heeft direct nadat de ruit gesneuveld was gehandeld, en wel in afwezigheid van Verhaeren en in diens naam. Rechtsregel: Art. 6:198 BW (zaakwaarneming) 2. Spaans heeft besloten om Glas bv in te schakelen. Rechtsregel: Art. 6:201 BW (vertegenwoordigingsbevoegdheid bij rechtshandelingen ingeval van zaakwaarneming) 3. Glas bv heeft in opdracht van Spaans, gegeven uit naam van Verhaeren, een nieuwe ruit geplaatst. Rechtsregel: Art. 6:217 lid 1 BW (totstandkoming overeenkomst) 4. De kosten van het plaatsen van de nieuwe ruit van Glas bv zijn 1200,--. Rechtsregel: Art. 3:296 lid 1BW (rechtsvordering). Let op: alleen het artikelnummer hoeft te worden genoemd. 1 punt: voor een relevant feit 1 punt: voor de bijbehorende rechtsregel Juridische Vaardigheden niveau 4 6 / 8
Vraag 12 Toetsterm 7.1 Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 2 Formuleer de hoofdrechtsvraag. Bestaat er een verbintenis tussen Glas bv en Verhaeren op grond waarvan laatstgenoemde verplicht is aan eerstgenoemde 1200,-- te betalen? 1 punt: voor de verbintenis tussen Glas bv en Verhaeren 1 punt: voor de verplichting tot betaling door Verhaeren Vraag 13 Toetsterm 7.1 Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 2 Formuleer en analyseer één deelrechtsvraag. Mogelijke deelrechtsvragen: 1. Is er sprake van zaakwaarneming door Spaans? Analyse: Er is sprake van zaakwaarneming (artikel 6:198 BW) als men zich willens en wetens inlaat met de behartiging van andermans belangen zonder hiertoe bevoegdheid te hebben verkregen of zijn belangenbehartiging aan een in de wet geregelde rechtsverhouding te hebben ontleend. 2. Is er sprake van een geldige overeenkomst tussen Glas bv en Verhaeren? Analyse: Er is sprake van een geldige overeenkomst indien er voldaan is aan aanbod en aanvaarding (artikel 6:217 lid 1 BW). Andere antwoorden ter beoordeling van de corrector. Alleen het noemen van het wetsartikel is onvoldoende. 1 punt: voor de deelrechtsvraag 1 punt: voor de analyse Vraag 14 Toetsterm 7.1 Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 2 Beantwoord de hiervoor geformuleerde deelrechtsvraag. Beantwoording van de hiervoor geformuleerde deelrechtsvragen: 1. Er is sprake van zaakwaarneming op grond van art. 6:198 BW omdat Spaans zich willens en wetens heeft ingelaten met de belangenbehartiging van Verhaeren. Spaans heeft zonder daartoe verkregen toestemming zorg gedragen voor het herstel van de ruit van Verhaeren. 2. Er is sprake van een geldige overeenkomst tussen Glas bv en Verhaeren. Tussen beide partijen is voldaan aan art. 6:217 BW. Zowel aanbod en aanvaarding als wil en verklaring strookten met elkaar en zorgden ervoor dat een rechtsgeldige overeenkomst tussen beide partijen tot stand kwam. Andere antwoorden ter beoordeling van de corrector. De beantwoording moet aansluiten op de hiervoor geformuleerde deelrechtsvraag. 1 punt: voor het wetsartikel 1 punt: voor de uitleg van het wetsartikel Juridische Vaardigheden niveau 4 7 / 8
Vraag 15 Toetsterm 7.1 Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 2 Geef antwoord op de geformuleerde hoofdrechtsvraag. Bestaat er een verbintenis tussen Glas bv en Verhaeren op grond waarvan laatstgenoemde verplicht is aan eerstgenoemde 1200,-- te betalen? De oplossing van de casus is derhalve, gezien de uiteindelijk gekozen focus: De mogelijk toepasselijke hoofdrechtsregel voor de probleemstelling is art. 6:213 lid 1 BW. De vermoedelijke betalingsverplichting van Verhaeren jegens Glas bv zal uit die rechtsregel moeten worden afgeleid. De verbintenis die voortvloeit uit art. 6:213 lid 1 BW heeft meestal een betaling van een geldsom als gevolg (art. 3:296 BW). Derhalve moet Verhaeren de rekening ter hoogte van 1200,- aan Glas bv betalen. Andere antwoorden ter beoordeling van de corrector. De beantwoording moet aansluiten op de hiervoor geformuleerde deelrechtsvraag. 1 punt: voor het benoemen van een geldige verbintenis tussen Glas bv en Verhaeren waardoor laatstgenoemde het bedrag van 1200,-- moet betalen 1 punt: voor het benoemen van het bijbehorende artikel (het artikelnummer is voldoende) Einde correctiemodel Juridische Vaardigheden niveau 4 8 / 8