Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Vergelijkbare documenten
Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing Rider 15V2. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing Rider 15V2. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Rider 11 R Rider 11 C Rider 13 C Rider 16 C AWD Rider 16 C. Gebruiksaanwijzing

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing Rider 15V2 Rider 15V2 AWD

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

STIGA PARK 107 M HD

Gebruiksaanwijzing Rider Pro 15 Pro 18 Pro 18 AWD

Gebruiksaanwijzing Rider 16. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Rider 11 Rider 13 Rider 11 Bio Rider 13 Bio Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Rider 11 Rider 13 Rider 11 Bio Rider 13 Bio Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Rider 15Ts AWD. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Rider 11 Rider 11 C Rider 13 C Rider 13 AWD Rider 15 C

Gebruiksaanwijzing Rider 16. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing Rider 16. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

FR 2311 M FR 2312 MA. Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

STIGA PARK 110 S

Gebruiksaanwijzing. Rider 11 R Rider 11 C Rider 13 C Rider 16 C AWD Rider 16 C

STIGA VILLA 92M

STIGA VILLA 85 M

STIGA PARK 107M

Gebruiksaanwijzing Rider 155 Rider 155 AWD

Rider 11 Rider 11 C Rider 13 C Rider 15 C Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Rider 11 Rider 11 C Rider 13 C Rider 13 AWD Rider 15 C. Gebruiksaanwijzing. Nederlands

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Rider 215TX. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Rider 175 Rider 175 AWD Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. M105-85F M125-85FH Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Rider 11/13 Rider 11 Bio/13 Bio

Rider 16. Gebruiksaanwijzing Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.

DEUTSCH SILENT 45 S

STIGA PARK 107M

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing ZTH. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

STIGA VILLA 92 M 107 M

Gebruiksaanwijzing Rider ProFlex 18

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing Rider ProFlex 18 Rider ProFlex 21

DEUTSCH. Multiclip

DEUTSCH. Multiclip 46 El

STIGA PARK 92 M 107 M

Montage-instructies voor modellen:

Lankhaar Techniek B.V. De Korten Bruggert ER Eethen Telefoon Fax

Sulky Line Painter 1200

Gebruiksaanwijzing. Rider 15V2s AWD. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

STIGA PARK 2WD. 110 Combi Pro. 125 Combi Pro

STIGA PARK 121 M

STIGA PARK 100 B

Gebruiksaanwijzing R 214T AWD R 214T. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing Rider Pro 15 Rider Pro 18

200 bar, 15 l/min., l, tandemasser met honda benzine motor (11,7 Hp 8.6 kw) Instructies voor gebruik, onderhoud en transport.

Rider Pro 15. Gebruiksaanwijzing Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.

STIGA MULTICLIP 46 EURO PRO

Gebruiksaanwijzing. Rider 18 Rider 18 AWD. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing Rider Pro 15. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Montage-instructies voor modellen:

Gebruiksaanwijzing. Rider 215TX. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Rider 11/13 H Rider 11 Bio/13 H Bio. Gebruiksaanwijzing

STIGA ST

Gebruiksaanwijzing R 214TC. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

DEUTSCH. Tornado

Rider 16 H. Gebruiksaanwijzing Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing Rider ProFlex 18

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing R 214TC. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing Rider Pro 15 Rider Pro 18

Gebruiksaanwijzing Rider ProFlex 21 AWD. Nederlands

Gebruiksaanwijzing. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Montage. Haal de machine uit de krat. Banden Bevestig de achterwielen met de wielmoeren die op de naaf zijn geïnstalleerd.

Veelzijdige Rider met optionele 94, 103 of 112 cm Combi maaidekken, het aanbieden van eersteklas BioClip en achteruitworp snijden.

Rider 111B Rider 111B5 Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Rider 318 Rider 320 AWD Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Rider 112C Rider 112C5. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Rider 11/13 H Rider 11 Bio/13 H Bio. Gebruiksaanwijzing

DEUTSCH 85 M

STIGA VILLA 85 M

8. Onderhoud 8. ONDERHOUD. 8.1 Winteropslag. Robotmaaier

DEUTSCH SILENT COMBI

Gebruiksaanwijzing P524. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Rider 112C Rider 112C5. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

DEUTSCH. Silent 40 Batt

Motor. Motortype 4155

Gebruiksaanwijzing Rider ProFlex 21

R I D E R 850 R I D E R R I D E R 8 5 R I D E R 8 R I D E R

STIGA PARK PRO 20 PRO 16 ROYAL PRESIDENT COMFORT EXCELLENT

Rider 316T Rider 316T AWD Rider 316Ts AWD Rider 316TXs AWD

Powerpack. gebruikshandleiding

DEUTSCH. Silent

Rider 850 HST Rider 970 HST

Gebruiksaanwijzing. Rider 115B Rider 120B Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Gebruiksaanwijzing. Rider 115C Rider 120C. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Transcriptie:

Gebruiksaanwijzing Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Svenska 31

INHOUDSOPGAVE Gebruiksaanwijzing voor FR 2111, FR 2113 A, FR 2113 MA, FR 2115 MA Inleiding... 2 Rijden en transport op de openbare weg... 2 Slepen... 2 Gebruik... 2 Productienummer... 3 Verklaring van symbolen... 4 Veiligheidsinstructies... 5 Algemeen gebruik... 5 Rijden op hellingen... 7 Kinderen... 8 Onderhoud... 8 Transport... 10 Presentatie... 11 De plaats van de hendels... 11 Gas/Chokehendel FR 2111... 12 Ontkoppelingshendel FR 2111... 12 Rempedaal/Parkeerrem FR 2111... 12 Gas/Chokehendel FR 2113, FR 2115... 13 Snelheidshendel FR 2113, FR 2115... 13 Parkeerrem FR 2113, FR 2115... 13 Maaidek... 14 Hefstang voor het maaidek... 14 Hendel voor instelling van maaihoogte... 15 Zitting... 15 Tanken... 15 Rijden... 16 Voor de start... 16 De motor starten... 16 De zitmaaier rijden... 18 Maaitips... 19 De motor stoppen... 20 Ontkoppelingshendel... 20 Onderhoud... 21 Onderhoudsschema... 21 Demonteren van de kappen van de zitmaaier... 22 Controle en afstellen van stuurkabels... 24 Controle en afstellen van rem... 25 Controle en afstellen van de gaskabel... 26 Brandstoffilter vervangen... 26 Vervangen van luchtfilter... 27 Controle van het luchtfilter van de brandstofpomp... 28 Controle van het zuurniveau in de accu... 28 Ontstekingssysteem... 28 Controle van veiligheidssysteem... 29 Controle van luchtdruk in banden... 30 Controle van de koelluchtinlaat van de motor... 30 Controle en afstellen van de gronddruk van het maaidek... 31 Controle van de parallelliteit van het maaidek... 31 Afstellen van de parallelliteit van het maaidek... 32 Servicestand voor maaidek... 33 Controle van messen... 36 Vervangen van breekpen... 36 Smeren... 37 Controle van het oliepeil van de motor... 37 Vervangen van motorolie... 37 Controle van het oliepeil van de transmissie... 38 Smeren van de riemspanner... 38 Smeren algemeen... 38 Smeren van voorwiellager... 39 Schema voor het opsporen van storingen... 40 Stallen... 41 Winterstalling... 41 Service... 41 Technische gegevens... 42 EU-verklaring... 45 BELANGRIJKE INFORMATIE Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door zodat u weet hoe u de zitmaaier moet gebruiken en onderhouden voordat u hem gebruikt. Voor andere service dan in dit handboek wordt beschreven, moet u contact opnemen met een erkende verkoper die onderdelen en service aanbiedt. Nederlands 1

Beste klant, INLEIDING Hartelijk dank voor het feit dat u heeft gekozen voor een Front Rider. De Front Riders zijn gemaakt volgens een uniek concept met een aan de voorzijde gemonteerd maaidek en een gepatenteerde besturing van de achterwielen. De machine is gemaakt voor de hoogste efficiëncy op zelfs kleine en nauwe oppervlakken. Alle hendels dicht bij elkaar en een hydrostatische transmissie die met voetpedalen (sommige modellen) wordt geregeld, dragen ook bij tot de prestaties van de machine. Deze gebruiksaanwijzing is een waardedocument. Door de inhoud te volgen (gebruik, service, onderhoud enz.) kunt u de levensduur van de machine aanzienlijk vergroten en zelfs zijn gebruikte waarde verhogen. Wanneer u uw machine verkoopt, moet u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar te geven. Rijden en transport op de openbare weg Controleer de geldende verkeersregels voor rijden of transport op de openbare weg. Bij eventueel transport moet u altijd goedgekeurde spanmiddelen gebruiken en ervoor zorgen dat de machine goed verankerd is. Slepen Wanneer uw machine is voorzien van een hydrostaat mag u de machine alleen, indien noodzakelijk, over zeer korte afstanden en met een lage snelheid slepen, anders bestaat het risico dat de hydrostaat beschadigd raakt. Gebruik Deze machine is alleen gemaakt voor het maaien van gras op grasvelden en andere vrije en gelijkmatige grondoppervlakken zonder obstakels als stenen, boomstronken en dergelijke. De machine kan ook gebruikt worden voor andere taken wanneer hij uitgerust is met door de producent aangeboden speciale accessoires waarvoor bij levering een gebruiksaanwijzing wordt meegeleverd. Elk ander soort gebruik is verkeerd. De aanwijzingen van de producent met betrekking tot werking, onderhoud en reparatie moeten zorgvuldig gevolgd worden. De machine mag alleen gehanteerd, onderhouden en gerepareerd worden door personen die de bijzondere eigenschappen en de veiligheidsinstructies van de machine kennen. Bepalingen ter voorkoming van ongelukken, andere algemene veiligheidsbepalingen en beroepsmedische richtlijnen en verkeersregels moeten altijd gevolgd worden. Eigenhandig uitgevoerde wijzigingen aan de constructie van de machine kunnen de producent vrijwaren van verantwoordelijkheid bij eventuele materiële schade of persoonlijk letsel dat als resultaat hiervan kan ontstaan. 2 Nederlands

Goede service INLEIDING De producten van Jonsered worden over de hele wereld verkocht en alleen maar in de vakhandel die ook service biedt. Dit om ervoor te zorgen dat u als klant de beste ondersteuning en service krijgt. Voordat het product werd afgeleverd is de machine gecontroleerd en afgesteld door uw dealer. Wanneer u reserveonderdelen nodig heeft of ondersteuning bij servicevragen, garantiezaken enz. kunt u contact opnemen met: Deze gebruiksaanwijzing hoort bij machine met productienummer: Motor Transmissie Productienummer Het productienummer van de machine is aangegeven op een gedrukt plaatje dat bevestigd is aan de linkerkant voor onder de zitting. Op het plaatje staat van boven naar beneden: De typeaanduiding van de machine. Het typenummer van de producent. Het productienummer van de machine. Geef typeaanduiding en productienummer aan wanneer u reserveonderdelen bestelt. Het productienummer van de motor is gestanst op een plaatje dat vastgeklonken zit op de ventilatorkap. Op het plaatje staat: Model. Type. Code. Geef dit aan wanneer u reserveonderdelen bestelt. Het productienummer van de transmissie op hydrostaatmachines staat op een plaatje met streepjescode aan de voorkant van het huis van de linker aandrijfas: De typeaanduiding staat boven de streepjescode en begint met de letter K. Het productienummer staat boven de streepjescode en wordt voorafgegaan door de tekens s/n. De typeaanduiding van de producent staat onder de streepjescode en wordt voorafgegaan door de tekens p/n. Geef typeaanduiding en productienummer aan wanneer u reserveonderdelen bestelt. Nederlands 3

VERKLARING VAN SYMBOLEN Deze symbolen staan op de zitmaaier en in de gebruiksaanwijzing. Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze betekenen. Lees de gebruiksaanwijzing. R N Achteruit Neutraal Snel Langzaam Motor uit Accu Choke Brandstof Oliedruk Maaihoogte Naar achteren Naar voren Ontsteking Hydrostatisch vrijwiel Gebruik gehoor- Inschakelen Uitschakelen Parkeerrem Rem Koppeling Waarschuwing bescherming Geluidsemissie naar de omgeving volgens de richtlijn van de Europese Gemeenschap. De emissie van de machine staat in hoofdstuk TECHNISCHE GEGEVENS en op plaatjes. Waarschuwing! Draaiende messen Waarschuwing! Risico dat de zitmaaier kantelt Rij nooit dwars over een helling CE-conformiteitsmarkering Gebruik de zitmaaier nooit wanneer personen en dan vooral kinderen of huisdieren, zich in de buurt ophouden Neem nooit passagiers mee op de zitmaaier of het gereedschap Steek uw hand of voet nooit onder de kap wanneer de motor draait Rij zeer langzaam zonder maaidek Snelheidspedaal naar voren Neutraalstand Startinstructie Lees de gebruiksaanwijzing Controleer het oliepeil van de motor Controleer het oliepeil van de hydrostaat Til het maaidek op Zet de versnellingspook/ hydrostaatpedalen in neutrale stand Rem Gebruik de choke wanneer de motor koud is Start de motor Maak de parkeerrem voor het rijden los Snelheidspedaal naar achteren Zet de motor uit en verwijder de ontstekingskabel voor reparatie of onderhoud 4 Nederlands

Veiligheidsinstructies VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Deze instructies zijn gemaakt voor uw veiligheid. Lees ze aandachtig door. WAARSCHUWING! Het ingevoegde symbool betekent dat belangrijke veiligheidsinstructies onder de aandacht gebracht moeten worden. Het betreft uw veiligheid. Algemeen gebruik Lees alle instructies uit deze gebruiksaanwijzing en op de machine voordat u hem start. Vergewis u ervan dat u ze begrijpt en volg ze daarna op. Leer hoe u de machine en de hendels op een veilige manier kunt gebruiken en leer hoe u snel kunt stoppen. Leer ook alle veiligheidsplaatjes herkennen. Laat de machine alleen gebruiken door volwassenen die ermee vertrouwd zijn. Zorg ervoor dat zich niemand vlakbij de machine bevindt, wanneer u de motor start, de aandrijving inschakelt of rijdt. Zorg ervoor dat dieren en personen zich op veilige afstand van de machine bevinden. Stop de machine wanneer iemand het werkterrein binnen komt. Maak het terrein schoon van voorwerpen zoals stenen, speelgoed, draden enz. die door de messen opgenomen en weggeslingerd kunnen worden. Pas op voor de uitworp en richt die niet op iemand. Stop de motor en voorkom een motorstart voordat u de uitloopgoot schoonmaakt. Denk eraan dat de operator verantwoordelijk is voor gevaren of ongelukken. Neem nooit passagiers mee. De machine is alleen bedoeld om door één persoon te worden gebruikt. Kijk altijd naar beneden en naar achteren voor en tijdens het naar achteren rijden. Hou zowel kleine als grote obstakels in de gaten. Rem af voordat u de bocht omgaat. Zet de messen uit wanneer u niet maait. 8010-047 Lees de gebruiksaanwijzing voordat u de machine start. Maak het terrein schoon van voorwerpen voor het maaien. 6003-002 Neem nooit passagiers mee. 8010-052 WAARSCHUWING! Deze machine kan uw handen en voeten eraf maaien en voorwerpen wegslingeren. Wanneer u verzuimt de veiligheidsvoorschriften te volgen kan dit tot ernstig letsel leiden. Nederlands 5

VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Wees voorzichtig bij het ronden van een vast voorwerp, zodat de messen er niet tegen aan komen. Rijd nooit over vreemde voorwerpen heen. Gebruik de machine alleen bij daglicht of tijdens andere goed verlichte omstandigheden. Hou de machine op veilige afstand van gaten en andere ongelijkmatigheden in de grond. Wees opmerkzaam op andere mogelijke risico s. Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft gedronken of andere drugs heeft ingenomen of wanneer u medicijnen gebruikt die uw gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of coördinatievermogen negatief beïnvloeden. Pas op voor verkeer wanneer u vlakbij een weg werkt of deze oversteekt. Laat de machine nooit zonder toezicht achter wanneer de motor draait. Zet de messen altijd uit, trek de parkeerrem aan, stop de motor en haal de sleutel eruit voordat u de machine achterlaat. Laat kinderen of andere personen die niet zijn opgeleid om met de machine om te gaan, deze nooit gebruiken of onderhouden. Lokale voorschriften kunnen de leeftijd van de gebruiker bepalen. WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van de motor van de machine, inclusief bepaalde stoffen daarin, en sommige machineonderdelen bevatten of stoten chemicaliën uit, waarvan men aanneemt dat ze kanker, schade aan de ongeboren vrucht of andere voortplantingsschade veroorzaken. De motor geeft koolmonoxide af, wat een kleurloos, giftig gas is. Gebruik de machine niet in afgesloten ruimtes. Hou kinderen weg van het maaiterrein. 6003-006 WAARSCHUWING! Wanneer u de machine gebruikt, moet u door de autoriteiten goedgekeurde persoonlijke beschermingsuitrusting gebruiken. Persoonlijke beschermingsuitrusting elimineert het risico van een ongeval niet, maar vermindert het schadelijk effect in geval van een ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u uw uitrusting koopt. Zorg ervoor dat er altijd EHBO-middelen bij de hand zijn wanneer u de machine gebruikt. Gebruik de machine nooit blootvoets. Draag altijd beschermingsschoenen of beschermingslaarzen, het liefst met een stalen neus. Draag een goedgekeurde beschermingsbril of een volledig dekkend vizier bij montage en bij gebruik. Draag nooit los zittende kleding die in de bewegende delen vast kan komen zitten. Persoonlijke beschermingsuitrusting. 8011-292 6 Nederlands

Rijden op hellingen Het rijden op hellingen is een van de operaties waar het risico het grootst is dat de bestuurder de controle verliest of dat de machine omver valt, hetgeen ernstig letsel of overlijden kan veroorzaken. Alle hellingen vragen om extra voorzichtigheid. Wanneer u op de helling niet naar achteren kunt rijden of u voelt zich onzeker, maai ze dan niet. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Ga als volgt te werk Verwijder hindernissen zoals stenen, takken enz. Maai naar boven en naar beneden, niet in zijwaartse richting. Gebruik de zitmaaier nooit op terrein dat meer dan 15 helt. Voorkom het starten of stoppen op een helling. Als de banden gaan slippen, moet u de messen uitdoen en langzaam van de helling afrijden. Rij altijd gelijkmatig en langzaam op hellingen. Maak geen plotselinge wijzigingen in snelheid of richting. Voorkom onnodige bochten op hellingen, en als het nodig is, draai dan langzaam en stap voor stap naar beneden, indien mogelijk. Pas op voor greppels, kuilen en verhogingen en rij er niet overheen. Op ongelijk terrein kan de machine makkelijker omver vallen. Hoog gras kan hindernissen verbergen. Rij langzaam. Gebruik kleine stuurbewegingen. Kies een lage versnelling, zodat u niet hoeft te stoppen om te schakelen. De machine remt ook beter op de motor af in een lage versnelling. Wees extra voorzichtig met eventuele extra uitrusting, die de stabiliteit van de machine kan wijzigen. Maai niet vlakbij randen, sloten of wallen. De machine kan plotseling omslaan wanneer één wiel over de rand van een diepte of een sloot komt, of wanneer een rand instort. Maai geen nat gras. Dat is glad en de banden kunnen de grip verliezen zodat de machine gaat glijden. Probeer de machine niet te stabiliseren door een voet op de grond te zetten. Bij het schoonmaken van het onderstel mag de machine nooit vlak naast een rand of sloot gereden worden. Volg de aanwijzingen van de producent over wielverzwaarders of contragewichten om de stabiliteit te verhogen. Maai hellingennaar boven en naar beneden, niet in zijwaartse richting. Wees extra voorzichtig bij het rijden op hellingen. 6003-004 8010-054 Nederlands 7

VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Kinderen Ernstige ongelukken kunnen gebeuren als men niet alert is op kinderen in de buurt van de machine. Kinderen worden vaak door de machine en de maaiwerkzaamheden aangetrokken. Ga er nooit van uit dat kinderen op de plek blijven waar u ze het laatst zag. Hou kinderen weg van het maaiterrein en onder zorgvuldig toezicht van een andere volwassene. Wees op uw hoede en zet de machine uit wanneer kinderen het werkterrein binnen gaan. Kijk voor en tijdens een achteruitrijmanoeuvre naar achteren en naar beneden naar kleine kinderen. Laat kinderen nooit meerijden. Ze kunnen vallen en zich ernstig bezeren of het zonder risico s manoeuvreren van de machine belemmeren. Laat kinderen nooit de machine bedienen. Wees extra voorzichtig in de buurt van hoeken, bosjes, bomen of andere voorwerpen die het zicht belemmeren. Laat kinderen de machine nooit bedienen. 8010-057 Onderhoud Stop de motor. Voorkom een start door de ontstekingskabel van de bougie te halen of verwijder de ontstekingssleutel voordat u afstellingen maakt of onderhoud uitvoert. Vul nooit binnenshuis brandstof bij. Benzine en benzinedampen zijn giftig en zeer brandgevaarlijk. Wees extra voorzichtig bij het hanteren van benzine omdat onachtzame hantering kan leiden tot persoonlijk letsel of brand. Bewaar de brandstof alleen in jerrycans die voor dit doel zijn goedgekeurd. Vul nooit binnenshuis brandstof bij. 8010-058 Verwijder nooit het deksel van de brandstoftank en vul nooit benzine bij wanneer de motor loopt. Laat de motor afkoelen voordat u brandstof bijvult. Rook niet. Vul geen benzine bij in de buurt van vonken of open vuur. 8 Nederlands

VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Als er lekkage is opgetreden in het brandstofsysteem mag de motor niet gestart worden voordat dit is verholpen. Bewaar de machine en de brandstof zodanig dat er geen risico bestaat dat lekkende brandstof of brandstofdampen schade kunnen veroorzaken. Controleer voor ieder gebruik het brandstofpeil en laat ruimte over voor de brandstof om uit te zetten, omdat de warmte van de motor en de zon anders de brandstof zo uit kunnen laten zetten dat deze overloopt. Voorkom overvulling. Als er benzine op de machine is geknoeid, moet u dit opdrogen en wachten tot het verdampt is voordat u de motor start. Wanneer u op uw kleding hebt geknoeid moet u zich omkleden. Laat de machine afkoelen voordat u iets doet aan de motorkamer. Wees zeer voorzichtig bij het hanteren van accuzuur. Zuur op de huid kan ernstige bijtwonden veroorzaken. Spoel onmiddellijk met water wanneer u op uw huid knoeit. Zuur in uw ogen kan blindheid veroorzaken, neem onmiddellijk contact op met een arts. Wees voorzichtig bij het onderhoud van de accu. In de accu wordt een explosief gas gevormd. Voer nooit onderhoud aan de accu uit terwijl u rookt of in de buurt van open vuur of vonken. De accu kan dan exploderen en zwaar letsel veroorzaken. Zorg ervoor dat bouten en moeren goed zijn vastgedraaid en dat de uitrusting in goede staat verkeert. Wijzig de veiligheidsmiddelen nooit. Controleer regelmatig of ze werken. De machine mag niet gebruikt worden met kapotte of niet gemonteerde beschermingsplaten, beschermingskappen, veiligheidsschakelaars of andere beschermingen. Wijzig de regulatorinstelling niet en voorkom de motor te rijden met een te hoog toerental. Wanneer u met een te hoog toerental rijdt, bestaat het risico van machinebeschadiging. WAARSCHUWING! De motor en de componenten van het uitlaatgassysteem en het hydraulisch systeem worden tijdens bedrijf zeer warm. Risico van brandwonden bij aanraking. WAARSCHUWING! De accu bevat lood en loodverontreinigingen, chemicaliën waarvan men denkt dat ze kanker, schade aan de ongeboren vrucht of andere voortplantingsschade veroorzaken. Was uw handen nadat u de accu hebt aangeraakt. Rook niet wanneer u onderhoud uitvoert. 8009-242 Nederlands 9

VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Gebruik de machine nooit binnenshuis of in ruimtes die ventilatie missen. De uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een geurloos, giftig en levensgevaarlijk gas. Stop om de uitrusting te inspecteren wanneer u tegen een voorwerp aanrijdt. Repareer, indien nodig, voordat u start. Voer nooit afstellingen uit terwijl de motor draait. De machine is alleen getest en goedgekeurd met door de producent geleverde en aanbevolen uitrusting. De mesranden zijn scherp en kunnen snijwonden geven. Verpak de bladen of gebruik beschermingshandschoenen wanneer u ze hanteert. Controleer regelmatig de werking van de parkeerrem. Stel af en onderhoud naar behoefte. Het mulchmaaidek mag alleen gebruikt worden waar maaien van betere kwaliteit gewenst is en op bekend terrein. Verminder het brandgevaar door gras, blad en ander vuil dat erin vast komt te zitten van de machine te halen. Laat de machine afkoelen voor deze in de stalling wordt gezet. Gebruik de machine nooit in een afgesloten ruimte. 8010-060 Transport De machine is zwaar en kan ernstige beknellingswonden veroorzaken. Wees extra voorzichtig wanneer hij op of van een auto of een aanhanger wordt geladen. Gebruik een goedgekeurde aanhanger om de machine te transporteren. Activeer de parkeerrem, zet de brandstoftoevoer uit en zet de machine bij transport vast met goedgekeurde spanmiddelen, zoals spanbanden, kettingen of touw. Controleer en volg lokale verkeersbepalingen voordat u de machine vervoert of op een weg rijdt. 8010-061 Maak de machine regelmatig schoon en verwijder gras, blad en ander vuil. BELANGRIJKE INFORMATIE De parkeerrem is niet voldoende om de machine vast te zetten tijdens transport. Zorg ervoor de machine goed op het transportvoertuig vast te zetten. Rij de machine achteruit het transportvoertuig op om te voorkomen dat hij kan kantelen. 10 Nederlands

PRESENTATIE Presentatie Gefeliciteerd met de keuze van een uitstekend kwaliteitsproduct. In deze gebruiksaanwijzing worden vier modellen beschreven, die zijn uitgerust met motoren van Briggs & Stratton. De FR 2111 heeft een versnellingsbak van het inlinetype met vijf versnellingen vooruit en een achteruit. Op de FR 2113 en FR 2115 vindt de krachtoverbrenging plaats met een hydrostatische versnellingsbak met traploze variatie van de snelheid. De FR 2113 is verkrijgbaar in twee versies. De FR 2113 A heeft een maaidek met achteruitworp en de FR 2113 MA heeft een maaidek met mulchfunctie. 8009-243 8009-244 6 5 4 3 13 1 2 7 8 9 10 11 12 De plaats van de hendels 1. Ontstekingsslot 2. Gas/Chokehendel 3. Instellen van maaihoogte 4. Hefstang, maaidek 5. Snelheidshendel voor achteruit rijden, FR 2113, FR 2115 6. Snelheidshendel voor vooruit rijden, FR 2213, FR2115. Parkeerrem, FR 2111. 7. Parkeerrem, FR 2113, FR 2115 Koppelingspedaal, FR 2111. 8. Vergrendelknop voor parkeerrem linkerkant voor FR 2113, 2115 rechterkant voor FR 2111. 9. Instellen van zitting 10. Brandstoftankdeksel 11. Kapslot (onder zitting) 12. Hendel voor uitschakelen aandrijving, FR2113, FR2115. 13. Versnellingspook, FR 2111 8009-245 Nederlands 11

Gas en Chokehendel Met de gashendel wordt het toerental van de motor geregeld en daardoor ook de rotatiesnelheid van de messen. De hendel wordt ook gebruikt om de chokefunctie te activeren. Bij het inschakelen van de chokefunctie krijgt de motor een rijker brandstof/ luchtmengsel, en dat vergemakkelijkt bij koude starts. PRESENTATIE FR 2111 8009-246 Ontkoppelingspedaal Het ontkoppelingspedaal koppelt de motor vrij en stopt de voortbeweging. De aandrijving van de messen wordt niet beïnvloed door het ontkoppelingspedaal. 6004-005 Rempedaal/Parkeerrem Het rempedaal activeert een schijfrem die op de versnellingsbak zit en de aandrijfwielen remt. Bij remmen moet ook het ontkoppelingspedaal ingedrukt worden om het beste remeffect te bereiken. Het rempedaal werkt ook als parkeerrem wanneer de vergrendelknop ingedrukt wordt wanneer het pedaal ingedrukt is. 6004-006 12 Nederlands

Gas en Chokehendel PRESENTATIE FR 2113, FR 2115 Met de gashendel wordt het toerental van de motor geregeld en daardoor ook de rotatiesnelheid van de messen. De hendel wordt ook gebruikt om de chokefunctie te activeren. Bij het inschakelen van de chokefunctie krijgt de motor een rijker brandstof/ luchtmengsel, en dat vergemakkelijkt bij koude starts. 8009-247 Snelheidshendel De snelheid van de machine wordt traploos geregeld met twee pedalen. Voor vooruit wordt pedaal (1) gebruikt en voor achteruit pedaal (2). WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat de pedalen niet door takken beïnvloed kunnen worden wanneer u onder struiken maait. Risico voor ongewenste manoeuvres. 8009-248 Parkeerrem De parkeerrem wordt op de volgende manier geactiveerd: 1. Druk het rempedaal in. 2. Druk de vergrendelknop op de stuurkolom in. 3. Laat het rempedaal omhoog komen terwijl u de knop ingedrukt houdt De vergrendeling van de parkeerrem wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het rempedaal indrukt wordt. 6004-006H Nederlands 13

Maaidek De FR 2111 en FR 2113 A hebben een maaidek met twee messen en achteruitworp, d.w.z. het grasmaaisel wordt achter het maaidek naar buiten geworpen. PRESENTATIE 8009-260 De FR 2113 MA heeft een Mulchdek met 2 messen en de FR 2115 MA heeft een Mulchdek met 3 messen. Hefstang voor het maaidek De hefstang wordt gebruikt om het maaidek in transport- of maaistand te zetten. Wanneer de stang naar achteren wordt getrokken zal het dek omhoog gaan en de messen stoppen automatisch met draaien (transportstand). Wanneer de vergrendelknop ingedrukt wordt en de stang wordt naar voren gebracht zal het maaidek zakken en de messen beginnen automatisch te draaien (maaistand). De hefstang kan ook worden gebruikt om de maaihoogte tijdelijk te regelen, bijv. bij een kleine verhoging in de grasmat. Verhoging van het maaidek (transportstand). 8009-261 8009-249 Verlaging van het maaidek (maaistand). 8009-250 14 Nederlands

Hendel voor instelling van maaihoogte Met de hendel kan de maaihoogte op 9 verschillende standen gezet worden. Maaidek met achteruitworp, 40-90 mm, maaihoogte Mulchdek, 45-95 mm, maaihoogte PRESENTATIE 8009-251 Zitting De zitting heeft een gedeelde bevestiging aan de voorkant en kan naar voren geklapt worden. De zitting kan ook in de lengterichting afgesteld worden. Maak de knoppen onder de zitting los en stel de zitting naar voren of achteren af op de gewenste stand. Vergrendel de instelling daarna met de knoppen. 6004-014 Tanken De motor moet op ten minste 85 octaan loodvrije benzine lopen (niet met olie gemengd). Er kan heel goed een milieuvriendelijke alkylaatbenzine gebruikt worden. WAARSCHUWING! Benzine is zeer brandgevaarlijk. Neem voorzichtigheid in acht en tank buitenshuis (zie de veiligheidsinstructies). 8009-252 Nederlands 15

GEBRUIK Voor de start Lees de veiligheidsinstructies en de informatie over de plaats en functies van de hendels voor de start (zie blz. 5-15). Voer dagelijks onderhoud uit voor de start (zie het onderhoudsschema op blz. 21). Stel de zitting af op de gewenste stand. Start de motor. 1. Til het maaidek op door de hefstang naar achteren te trekken naar vergrendelde stand (transportstand). 8009-249 2. Activeer de parkeerrem. Dat doet u als volgt: Druk het rempedaal in (1). 2 Druk de vergrendelknop op de stuurkolom in (2). Laat het rempedaal omhoog komen terwijl u de knop ingedrukt houdt. De vergrendeling van de parkeerrem wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het rempedaal indrukt wordt. 1 De Fr 2113 heeft rempedaal en vergrendelknop aan de rechterkant. 6007-002H 3. Voor FR 2113 Zet de versnellingspook in stand N (vrij). N BELANGRIJKE INFORMATIE Druk de achteruitrijvergendelknop op de hendel niet in wanneer u naar neutraal gaat. De startvergrendelfunctie zal anders geactiveerd worden. 8009-253 16 Nederlands

Bij koude motor: 4. Schuif de gashendel naar stand 3 (chokestand). In deze stand krijgt de motor een rijker mengsel, waardoor de motor makkelijker start. GEBRUIK 1 2 3 8009-254 Bij warme motor: 5. Zet de gashendel midden tussen stand 1 en 2. 1 2 3 8009-255 6. Draai de ontstekingssleutel naar startstand. BELANGRIJKE INFORMATIE Draai de startmotor niet langer dan ca. 5 sec per keer. Wanneer de motor niet start, moet u ca. 10 sec wachten tot u de volgende poging doet. STOP START 8009-256 Nederlands 17

GEBRUIK 7. Wanneer de motor gestart is, moet u de ontstekingssleutel naar neutraalstand terug laten gaan. Zet de gashendel op het gewenste motortoerental. Bij maaien op 3/4 van volgas. STOP START WAARSCHUWING! Laat de motor nooit binnenshuis, in gesloten of slecht geventileerde ruimtes draaien. De motoruitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide. Rijden met de zitmaaier 1. Maak de parkeerrem los door het rempedaal in te drukken. 8009-257 2. Voor FR 2113, FR 2115 Druk voorzichtig een van de pedalen in tot de gewenste snelheid verkregen is. Voor vooruit rijden, drukt u pedaal (1) in en voor achteruit rijden pedaal (2). 6007-010H Voor FR 2111 Zet de motor in z n vrij en kies de gewenste versnelling. Om de achteruitversnelling in te schakelen moet de vergrendelknop ingedrukt worden. Versnelling 1-4 wordt gebruikt bij maaien Versnelling 4-5 wordt gebruikt bij transport Er kan gestart worden onafhankelijk van de versnelling die is gekozen. BELANGRIJKE INFORMATIE Schakelen tussen de vooruitversnellingen mag niet gebeuren als de machine in beweging is. De motor moet bij het schakelen in z n vrij gezet worden. Stop de machine voor het schakelen tussen voor- en achteruitrijversnelling omdat anders schade aan de versnellingsbak kan ontstaan. Gebruik nooit geweld om te schakelen. Wanneer een versnelling niet direct wil, laat het koppelingpedaal los en trap het weer in. Probeer daarna opnieuw te schakelen. N 8009-248 8009-253 18 Nederlands

GEBRUIK 3. Kies de gewenste maaihoogte (1 9) met de maaihoogtestang. Om een gelijkmatige maaihoogte te krijgen is het belangrijk dat de luchtdruk in de beide voorwielen gelijk is (60 kpa). 8009-251 4. Druk de vergrendelknop op de hefstang in en laat het maaidek zakken. BELANGRIJKE INFORMATIE De levensduur van de aandrijfriemen wordt aanzienlijk vergroot wanneer de motor een laag toerental heeft wanneer de messen ingeschakeld worden. Geef daarom pas gas wanneer het maaidek in maaidek staat. Maaitips Zoek stenen en andere vaste voorwerpen op en markeer ze om een aanrijding te voorkomen. Begin met hoge maaihoogte en laat deze minder worden tot het gewenste maairesultaat bereikt is. Het maairesultaat wordt het best met een hoog motortoerental (de messen draaien snel) en lage snelheid (de grasmaaier beweegt langzaam). Als het gras niet te lang en te dicht is, kunt u de rijsnelheid verhogen zonder dat het maairesultaat merkbaar verslechtert. 8009-250 U krijgt het mooiste gazon door het vaak te maaien. Het maaien wordt gelijkmatiger en het gemaaide gras wordt gelijkmatiger over het oppervlak verdeeld. De totale tijdsbesteding wordt niet groter omdat u een hogere rijsnelheid kunt kiezen zonder dat het maairesultaat slechter wordt. Vermijd het een natte grasmat te maaien. Het maairesultaat wordt slechter omdat de wielen in het natte gazon zakken. Spoel het maaidek aan de onderkant met water af na ieder gebruik, gebruik geen hoge drukspuit. Het maaidek moet dan in servicestand gezet worden. Wanneer u een mulchmaaidek gebruikt, komt het extra nauw dat het maai-interval niet te lang is. Maaipatroon WAARSCHUWING! Haal stenen en andere voorwerpen die door de messen weggeslingerd kunnen worden van het gazon. Nederlands 19

GEBRUIK WAARSCHUWING! Gebruik de zitmaaier nooit op terrein dat meer dan 15 helt. Maai hellingen van boven naar beneden, nooit dwars. Verander niet plotseling van richting. Start op helling, handmatige versnellingsbak 1. Druk de parkeerrem in. 2. Zet de gashendel in volgasstand. 3. Zet de motor in z n vrij en kies de 1e versnelling. 4. Laat het koppelingspedaal voorzichtig opkomen. 5. Wanneer de motor begitn te trekken, maakt u de parkeerrem los. MAX 15 6007-013 De motor stoppen. Laat de motor een minuut stationair draaien om normale werktemperatuur te krijgen voor u hem stopt, als hij hard heeft moeten werken. 1. Til het maaidek op door de hefstang naar achteren te trekken naar de eindstand. 8009-249 2. FR 2111: Haal de gashendel terug en zet de versnellingspook in zijn vrij N zonder de achteruitrijvergrendeling in te drukken. Draai de ontstekingssleutel naar stand STOP. STOP START FR 2113, FR 2115: Haal de gashendel terug en draai de ontstekingssleutel naar stand STOP. 3. Wanneer de zitmaaier stil staat, moet u de parkeerrem naar beneden houden en de vergrendelknop indrukken. 8009-258 Ontkoppelingshendel FR 2113, FR2115 Om de zitmaaier te kunnen verplaatsen met een motor die uit staat moet u de ontkoppelingshendel uittrekken. 8009-259 20 Nederlands

ONDERHOUD Onderhoudsschema Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de zitmaaier moet worden uitgevoerd. Voor de punten die niet in deze gebruiksaanwijzing staan beschreven, moet u een erkende servicewerkplaats bezoeken. Onderhoud Bladzijde Dagelijks onderhoud voor het starten Controleer het oliepeil van de motor 37 Controleer de koelluchtinlaat van de motor 30 Controleer de luchtfilters van de brandstofpomp 28 Controleer de stuurkabels 24 Controleer de remmen 25 Controleer de accu 28 Controleer het veiligheidssysteem 29 Controleer bouten en moeren Controleer mog. brandstof- en olielekkage Onderhoudsinterval in uren 25 50 100 Vervang de motorolie 1) 37 Maak het voorfilter (schuimplastic) van het luchtfilter schoon 2) 27 Controleer het maaidek 31 Controleer de luchtdruk van de banden (60 kpa) 30 Smeer de riemspanner 3) 38 Smeer verbindingen en assen 3) 39 Stel de remmen af FR 2111 25 Controleer de v-snaren. Controleer de koelflenzen van de transmissie op de FR 2113, 2115 Controleer het oliepeil van de transmissie op de FR 2113, 2115 38 Stel de remmen af op de FR 2113, 2115 25 Controle en afstellen van de gaskabel 26 Maak de koelflenzen van de motor en de transmissie schoon 2,4) Vervang het voorfilter van het luchtfilter en het papieren filter 2) 27 Vervang het brandstoffilter 26 Vervang de bougie 28 1) De eerste vervanging na 5 uur. 2) Onder stoffige omstandigheden moeten schoonmaken en vervangen vaker gebeuren. 3) Bij dagelijks gebruik van de zitmaaier moet er twee keer per week gesmeerd worden. 4) Uitgevoerd door een erkende servicewerkplaats. = Staat in deze gebruiksaanwijzing beschreven. = Staat niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven. WAARSCHUWING! Er mogen geen servicemaatregelen aan de motor of maaidek uitgevoerd worden als niet: De motor gestopt is. De parkeerrem ingeschakeld is. De ontstekingssleutel verwijderd is. Het maaidek is ontkoppeld. De ontstekingskabel van de bougie gehaald is. Nederlands 21

Demonteren van de kappen van de zitmaaier De motorkap De motor wordt bereikbaar voor service wanneer de motorkap opgeklapt wordt. Klap de zitting naar voren, maak de rubberen strop onder de zitting los en klap de kap naar achteren. ONDERHOUD 8009-262 Frontkap FR 2111, FR 2113 A Maak de bouten van de frontkap (3 st) los en til de kap eraf. 8009-263 Frontkap FR 2113 MA, FR 2115 MA Maak de kliksluiting los en til de kap eraf. 8009-264 22 Nederlands

ONDERHOUD Rechter vleugelkap Maak de bouten van de vleugelkap los (2 en 3). Op de FR 2113 en FR 2115 moet ook de knop (1) verwijderd worden. 8009-265 Linker vleugelkap Maak de bouten van de vleugelkap los en til de kap eraf. 8009-266 Nederlands 23

ONDERHOUD Controle en afstellen van stuurkabels De besturing wordt geregeld met behulp van kabels. Deze kunnen na een tijdje gebruik oprekken, wat betekent dat de instelling van de besturing kan wijzigen. De besturing wordt op de volgende manier gecontroleerd en afgesteld: 1. Verwijder de frameplaat door de bouten los te maken (twee aan iedere kant). 8009-267 2. Controleer hoe strak de stuurkabels zijn door ze bij de pijlen samen te drukken volgens de afbeelding. De kabels moeten zo samengedrukt worden dat de afstand met de helft verminderd wordt, zonder te veel kracht te gebruiken. 6008-009 3. Indien nodig kunnen de kabels gespannen worden door de stelmoeren aan te draaien, een aan iedere kant van de stuurkrans. Span de kabels niet te hard aan, ze moeten alleen tegen de stuurkrans getrokken worden. Controleer de kabelspanning na de uitgevoerde afstelling volgens punt 2. 6008-010 24 Nederlands

ONDERHOUD Controle van rem FR 2111 De rem is van het type schijfrrem en zit op de versnellingsbak gemonteerd. Controleer of de rem juist is afgesteld door de afstand tussen de remhefarm en de voorkant van de uitsparing op het chassis te meten. De afstand moet 0-1 mm zijn bij niet geactiveerde rem. 6008-011 Afstellen van rem FR 2111 1. Maak de borgmoeren (1) los. 2. Span de kabel zo met de stelschroef (2) dat de afstand tussen de remhefarm en de uitsparing op de voorkant van het chassis 1 mm is. 3. Draai na het afstellen de borgmoeren (1) vast. 2 1 1 6008-012 Controle en afstellen van de rem op de FR 2113 en FR 2115 Controleer of de rem juist is afgesteld door de zitmaaier op een niet steile helling te zetten en de rem te activeren. Wanneer de zitmaaier niet stil staat, moet de rem afgesteld worden. U stelt de rem als volgt af: 1. Maak de borgmoeren (1) los. 2. Span de kabel zo met de stelschroef (2) tot alle speling in de kabel verdwijnt. 3. Maak de borgmoeren (1) los. 4. Na een uitgevoerde afstelling moet de rem opnieuw gecontroleerd worden. 1 1 2 6008-239H WAARSCHUWING! Een slecht afgestelde rem kan leiden tot verminderd remvermogen. Nederlands 25

Controle en afstellen van de gaskabel Wanneer de motor niet reageert zoals hoort op gas geven, zwarte rook uitstoot of wanneer het max. toerental niet bereikt wordt kan het nodig zijn de gaskabel af te stellen. 1. Maak de klemschroef (bij de pijl) los en schuif de gashendel naar de chokestand. ONDERHOUD 6008-032 2. Trek de mantel van de gaskabel zo ver mogelijk naar rechts en controleer of de choke volledig geactiveerd is. 3. Draai de klemschroef vast. 6008-033 4. Trek de gashendel terug naar de volgasstand en controleer of de choke niet langer geactiveerd is. Brandstoffilter vervangen Vervang het in de leiding gemonteerde brandstoffilter om de 100 uur (een keer per seizoen) of vaker als het verstopt is. Vervang het filter als volgt: 1. Klap de motorkap omhoog. 2. Haal de slangklemmen van het filter. Gebruik een kniptang. 3. Trek het filter van de slanguiteindes af. 4. Druk het nieuwe filter op de slanguiteindes. Indien nodig kan een zeepoplossing om de filteruiteindes aangebracht worden om de montage te vergemakkelijken. 5. Plaats de slangklemmen weer op het filter. 8009-108 6008-034 26 Nederlands

Vervangen van het luchtfilter Wanneer de motor zwak aanvoelt of ongelijkmatig loopt kan de oorzaak een verstopt luchtfilter zijn. Het is daarom belangrijk om met regelmatige tussenpozen het luchtfilter te vervangen (zie onder Onderhoud/Onderhoudsschema voor de juiste serviceinterval). Vervangen van luchtfilter gaat als volgt: 1. Klap de motorkap omhoog. 2. Verwijder de plastic kap van het luchtfilterhuis door de vleugelmoer los te maken. ONDERHOUD 6008-014 3. Verwijder de vleugelmoer op het luchtfilter en verwijder het papieren filter met voorfilter. 4. Haal het voorfilter van schuimrubber van het papieren filter en was het met een mild schoonmaakmiddel. Druk het uit in een schone doek. Laat het vollopen met nieuwe motorolie. Wikkel het filter in een absorberende doek en knijp de overtollige olie eruit. Vervang het papieren filter wanneer het met vuil verstopt is. 6008-015 BELANGRIJKE INFORMATIE Gebruik geen perslucht om het papieren filter schoon te maken. 6008-016 5. Monteer het luchtfilter als volgt: Haal het voorfilter over het papieren filter. Monteer het papieren filter met voorfilter in het luchtfilterhuis en draai de vleugelmoer vast. Plaats de plastic kap weer over het luchtfilterhuis en zet de vleugelmoer vast. 6008-017 Nederlands 27

Controle van het luchtfilter van de brandstofpomp Controleer regelmatig of het luchtfilter van de brandstofpomp vrij van vuil is. Het filter kan indien nodig met een kwast schoongemaakt worden. ONDERHOUD Controle van het peil van het accuzuur Controleer of het peil van het accuzuur tussen de markeringen ligt. Bij vullen mag er alleen gedestilleerd water in de cellen gedaan worden. 8009-108 WAARSCHUWING! Maatregelen bij contact met het zuur Uitwendig: Rijkelijk spoelen met water. Inwendig: Drink grote hoeveelheden water of melk. Ga zo snel mogelijk naar een arts. Ogen: Rijkelijk spoelen met water. Ga zo snel mogelijk naar een arts. De accu geeft een explosief gas af. Vonken, vlammen en sigaretten mogen absoluut niet in de buurt van de accu zijn. 6008-013 Ontstekingssysteem De motor is voorzien van een elektronisch ontstekingssysteem. Alleen de bougie heeft onderhoud nodig. Aanbevolen bougie, zie Technische Gegevens. BELANGRIJKE INFORMATIE Een verkeerd type bougie kan de motor beschadigen. 1. Maak de ontstekingskabel los en maak rond de bougie schoon. 2. Verwijder de bougie met een 13/16" (21 mm) bougiedop. 3. Controleer de bougie. Vervang de bougie wanneer de elektroden rondom verbrand zijn of wanneer de isolator gesprongen of beschadigd is. Maak de bougie schoon met een staalborstel als hij gebruikt moet worden. 4. Meet de elektrodenafstand met een draadmeter. De afstand moet 0,7-0,8 mm/ 0.028-0.031" zijn. Stel de afstand indien nodig af door de elektroden te buigen. 5. Schroef de bougie met de hand weer vast om te voorkomen dat het schroefdraad beschadigd raakt. BELANGRIJKE INFORMATIE Een te los aangedraaide bougie kan leiden tot oververhitting en de motor beschadigen. Een te vast aangedraaide bougie kan het schroefdraad in de cilinderkop beschadigen. 6. Nadat de bougie aanligt, moet hij vastgedraaid worden met een bougiesleutel zodat de ring samengedrukt wordt. Een gebruikte bougie moet 1/8 1/4 slag gedraaid worden vanaf de zetelaanligging. Een nieuwe bougie moet 1/2 slag gedraaid worden vanaf de zetelaanligging. 7. Zet de ontstekingskabelklem weer terug. 28 Nederlands

ONDERHOUD Controle van veiligheidssysteem De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat starten of rijden onder de volgende condities verhindert. De motor moet alleen gestart kunnen worden wanneer het maaidek omhoog getild is en de versnellingspook of de hydrostaatpedalen in neutraalstand staan. aan een van deze voorwaarden niet is voldaan. Wijzig de omstandigheden en probeer het opnieuw. Controleer of de motor uitgaat als je even van de bestuurdersstoel opstaat wanneer het maaidek in uitgeklapte stand staat of de versnellingspook/ hydrostaatpedalen niet in neutraalstand staan. Startmotor Functioneert De bestuurder hoeft niet op de bestuurderszitting te zitten. Controleer dagelijks of het veiligheidssysteem werkt door te proberen om de motor te starten wanneer Ontstekingssysteem Functioneert niet N FR 2111 FR 2113 en FR 2115 Nederlands 29

ONDERHOUD Controle van luchtdruk in banden De luchtdruk in de banden moet 60 kpa (0,6 kp/cm 2 ) voor alle wielen zijn. Om het aandrijfvermogen te verbeteren kan de luchtdruk van de achterbanden verminderd worden tot 40 kpa (0,4 kp/cm 2 ). De maximaal toegestane druk is 100 kpa (1,0 kp/cm 2 ). BELANGRIJKE INFORMATIE Een verschil in luchtdruk in de voorbanden kan ertoe leiden dat de messen het gras ongelijk afmaaien. 8009-268 Controle van de koelluchtinlaat van de motor Klap de motorkap omhoog. Controleer of de koelluchtinlaat van de motor vrij is van bladeren, gras en vuil. Bij een verstopte koelluchtinlaat verslechtert het koelen van de motor en dat kan tot beschadiging aan de motor leiden. 6008-006 30 Nederlands

ONDERHOUD Controle en afstellen van de gronddruk van het maaidek op de FR 2113 MA en FR 2115 MA Om het beste maairesultaat te krijgen moet het maaidek de ondergrond volgen zonder er te hard op aan te sluiten. De druk wordt afgesteld met een schroef aan beide kanten van de zitmaaier. 1. Controleer de luchtdruk van de banden 60 kpa (0,6 kp/cm 2 ). 2. Plaats een personenweegschaal onder het frame van het maaidek (aan de voorkant) zo dat het maaidek op de weegschaal rust. Indien nodig kan er een klos gelegd worden tussen het frame en de weegschaal zodat de steunwielen geen gewicht opnemen. 3. Stel de gronddruk van het maaidek af door de stelschroeven die aan beide kanten achter de voorwielen zitten, in of uit te schroeven. De gronddruk moet tussen de 12 en 15 kg liggen. 8009-269 8009-270 Controle van de parallelliteit van het maaidek Controleer de parallelliteit van het maaidek als volgt: 1. Controleer de luchtdruk van de banden 60 kpa (0,6 kp/cm 2 ). 2. Zet de zitmaaier op een vlakke ondergrond. 3. Meet de afstand tussen de grond en de rand van de maaikap, aan de voor- en de achterkant van de kap. Het maaidek moet een beetje afhangen, de achterkant moet 2-4 mm hoger zijn dan de voorkant. 8009-271 Nederlands 31

ONDERHOUD Afstellen van de parallelliteit van het maaidek op de FR 2111 1. Controleer de luchtdruk van de banden 60 kpa (0,6 kp/cm 2 ). 2. Demonteer de frontkap en de rechter vleugelkap volgens de beschrijving op blz. 22-23. 3. Het afstellen van het maaidek in de hoogte wordt gedaan met de stelmoeren aan de achterkant van de hefstang. 4. Verhoog het maaidek aan de voorkant door de hefstang korter te maken. Laat het maaidek aan de voorkant zakken door de hefstang langer te maken. 5. Draai na het afstellen de moeren naar elkaar toe. 6. Na een uitgevoerde afstelling moet de parallelliteit van het maaidek opnieuw gecontroleerd worden. 7. Monteer de rechter vleugelkap en de frontkap. 2 6008-026H Afstellen van de parallelliteit van het maaidek op de FR 2113 MA 1. Controleer de luchtdruk van de banden 60 kpa (0,6 kp/cm 2 ). 2. Verwijder de frontkap en de rechter vleugelkap. 3. Schroef de moer (1) op de parallelliteitsstang los. Haal de borgklem (2) en de parallelliteitsstang weg. 4. Draai de vork tegen de klok in om de achterkant van de kap te laten zakken, met de klok mee om de achterkant van de kap te verhogen. 5. Zet de parallelliteitsstang met de borgklem vast en draai de moer na het afstellen vast. 6. Na een uitgevoerde afstelling moet de parallelliteit van het maaidek opnieuw gecontroleerd worden. 7. Monteer de rechter vleugelkap en de frontkap. 8009-138 Afstellen van de parallelliteit van het maaidek op de FR 2115 MA 1. Controleer de luchtdruk van de banden 60 kpa (0,6 kp/cm 2 ). 2. Verwijder de frontkap en de rechter vleugelkap. 3. Maak de moeren van de parallelliteitsstang los. 4. Schroef de stang uit (tegen de klok in) om de achterkant van de kap te laten zakken. Schroef de stang in (met de klok mee) om de achterkant van de kap te verhogen. 5. Draai na het afstellen de moeren vast. 6. Na een uitgevoerde afstelling moet de parallelliteit van het maaidek opnieuw gecontroleerd worden. 7. Monteer de rechter vleugelkap en de frontkap. 6017-155 32 Nederlands

ONDERHOUD FR 2113 MA, FR 2115 MA Servicestand voor maaidek Om ervoor te zorgen dat u bij schoonmaken, reparatie en service overal goed bij kunt, kan het maaidek in servicestand gezet worden. Servicestand betekent dat het dek opgeklapt en vergrendeld is in verticale stand. In servicestand zetten 1. Zet de machine op een vlakke ondergrond. Activeer de parkeerrem (1). Zet het maaidek op de laagste maaihoogte en laat het maaidek zakken. P 1 6017-218 2. Verwijder de frontkap door de spie los te maken. (Aan de binnenkant van de frontkap staat een complete instructie voor servicestand). 6017-219 3. Maak de twee steunwielen los die onder de frontkap zitten. 6017-220 Nederlands 33

ONDERHOUD FR 2113 MA, FR 2115 MA 4. Monteer de twee steunwielen aan elke kant van het achterdeel van het dek. WAARSCHUWING! Draag een beschermingsbril wanneer u het maaidek demonteert. De veer waarmee de riem wordt gespannen kan loskomen en persoonlijk letsel veroorzaken. 6017-221 5. Maak de veer van de poelie van de aandrijfriem los. 6. Zet de hendel voor instelling van de maaihoogte in de onderste stand. 8009-272 7. Zet een voet aan de voorkant van het dek vlakbij het wiel en til de voorkant van het dek op om de stang voor de hoogteinstelling makkelijker los te maken. Zet de stang in de houder vast. 8009-122 6017-223 34 Nederlands

ONDERHOUD FR 2113 MA, FR 2115 MA WAARSCHUWING! Neem voorzichtigheid in acht zodat uw handen niet bekneld raken. 1 8. Til de aandrijfriem (1) eraf. Trek daarna de spie eruit (2). 2 6017-225 9. Trek het frame naar voren en plaats de splitpen terug. 6017-226 10. Pak de voorkant van het maaidek beet, trek eraan en til het naar servicestand. Wanneer de cilindrische bout waarmee het maaielement nu vast zit wordt weggehaald, kan het maaidek eraf getild worden. 6017-227 Terugkeer uit servicestand Terugkeer uit servicestand gebeurt in omgekeerde volgorde van In servicestand zetten. Let erop dat de tong van het maaidek in de beugel aan de onderkant van de machine valt, zie afbeelding. 8009-123 Nederlands 35

ONDERHOUD Controle van messen Om het beste maairesultaat te bereiken is het belangrijk dat de messen onbeschadigd en scherp zijn. Controleer of de bevestigingsbouten van de messen goed aangedraaid zijn. BELANGRIJKE INFORMATIE Vervangen of slijpen van de messen moet door een erkende servicewerkplaats gedaan worden. Nadat de messen geslepen zijn moeten ze uitgebalanceerd worden. Bij een aanrijding met een hindernis waarbij schade is ontstaan, moeten beschadigde messen vervangen worden. Laat de servicewerkplaats beoordelen of het mes gerepareerd/geslepen kan worden of weggegooid moet worden. Maaidek (achteruitworp) 6008-024 BELANGRIJKE INFORMATIE Op het Mulchdek met 2 messen moeten de messen een stand ten opzichte van elkaar hebben zoals op de afbeelding te zien is met een hoek van 90 tussen de messen. Anders kunnen de messen tegen elkaar lopen en beschadigingen aan het maaidek veroorzaken. Vervangen van de breekpen op de FR 2113 MA, FR 2115 Om het Mulchdek met aandrijving te beschermen wanneer op een hindernis wordt gebotst moeten de messen voorzien zijn van een breekpen. Op iedere mesbout zit een gebogen verende glijring. Deze ring moet altijd door een nieuwe worden vervangen wanneer de breekpen vervangen wordt. Anders kan de breekpen los komen en ertoe leiden dat de messen tegen elkaar aan komen. Gebruik alleen originele onderdelen. Een set met mes, breekpen en glijring kunt u bij de dealer kopen. 1. Zet het element in servicestand, zie In servicestand zetten. 2. Verwijder het mes (2A) door de mesbout met ring en glijring (2B) te verwijderen. 3. Verwijder de resten van de gebarsten breekpen (3). 4. Zorg ervoor dat het metaal van de contactvlakken (4) van het mes en de meshouder schoon is. Schuur indien nodig. 5. Monteer een nieuwe breekpen (5) in de meshouder. 6. Monteer het mes (6), zorg ervoor dat het gedraaid wordt zoals op de afbeelding te zien is. 7. Monteer een nieuwe glijring (7) met de concave kant naar het mes toe. 8. Plaats de mesbout met de ring (8). Aanhaalmoment 45-50 Nm (4,5-5 kpm) Mulchen 90 cm FR 2113 MA 6017-023 2A 2B 5 4 4 7 8 3 6 8009-137 36 Nederlands

Controle van het oliepeil van de motor Controleer het oliepeil van de motor wanneer de zitmaaier horizontaal staat. Klap de motorkap omhoog. Maak de peilstok los en trek hem omhoog. Droog de stok af en bevestig hem weer. De peilstok moet helemaal ingeschroefd zijn. Maak de peilstok daarna los en trek hem weer omhoog. Lees het oliepeil af. SMEREN 6008-005 Het oliepeil moet tussen de markeringen op de peilstok liggen. Als het peil in de buurt van het ADD -teken komt, vul dan olie bij tot het FULL - teken op de peilstok. De olie wordt bijgevuld in hetzelfde gat als waar de peilstok in zit. Gebruik motorolie SAE 30 of SAE 10W-30, klasse SF-CC. In de motor gaat in totaal 1,4 liter olie. ADD ADD FULL FULL Vervangen van motorolie De motorolie moet de eerste keer vervangen worden na 5 uur bedrijfstijd. Daarna moet het verversen om de 25 bedrijfsuren plaatsvinden. 6008-035 WAARSCHUWING! De motorolie kan zeer warm zijn als deze direct na het stoppen afgetapt wordt. Laat de motor daarom eerst wat afkoelen. 1. Plaats een vat onder de aftapklep van de motor die aan de linkerkant van de motor zit. 2. Verwijder de peilstok en de aftapklep. 3. Laat de olie in het vat lopen. 4. Monteer de aftapklep en draai deze vast. 5. Vul olie bij tot het FULL -teken op de peilstok. Het bijvullen van de olie gebeurt in hetzelfde gat als waar de peilstok inzit. Gebruik motorolie SAE 30 of SAE 10W-30, klasse SF-CC. In de motor gaat in totaal 1,4 liter olie. 6. Laat de motor warm draaien, controleer daarna of er geen lekkage is rond de afdichting van de olieklep. BELANGRIJKE INFORMATIE Gebruikte motorolie is gevaarlijk voor de gezondheid en mag wettelijk niet op de grond of in de natuur gegooid worden, maar moet ingeleverd worden bij de werkplaats of de aangewezen plaats voor verwerking. Voorkom contact met de huid, was met water en zeep bij evt. knoeien. 6008-027 Nederlands 37