Patiënteninformatie Liesbreukoperatie 1234567890-terTER_
Inhoudsopgave Pagina Wat is een liesbreuk? 4 Diagnose en onderzoek 5 Traditionele methode of kijkoperatie? 5 Open techniek (traditionele methode) 5 Endoscopische techniek (kijkoperatie) 5 De behandeling 6 Bezoek aan de polikliniek 6 De operatiedag 6 Op de operatiekamer 6 Na de operatie 6 Controle 7 Richtlijnen voor thuis 7 Complicaties 8 Niet vergeten! 9 Snelle service 9 Tot slot 10 3
Liesbreukoperatie U heeft een afspraak in Tergooi voor het verhelpen van uw liesbreuk. Onze artsen en medewerkers doen er alles aan om u met de beste zorg te omringen en uw bezoek aan het ziekenhuis zo aangenaam mogelijk te maken. Ter voorbereiding op uw behandeling informeren we u met deze folder over de gang van zaken rondom een liesbreukoperatie. Daarnaast zetten we een aantal praktische zaken en nuttige informatie voor u op een rij. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Achterin vindt u de contactgegevens van de betreffende afdeling. De medewerkers van de afdeling of uw behandelaar beantwoorden uw vragen graag. Wat is een liesbreuk? Een liesbreuk (hernia inguinalis) is een uitstulping van het buikvlies door een zwakke plek of opening in de buikwand in de liesstreek. De breuk is herkenbaar als een zwelling in de lies. Een liesbreuk kan aangeboren zijn of in de loop van het leven zijn ontstaan. Het is mogelijk dat de uitstulping van het buikvlies de breukzak genoemd een gedeelte van de buikinhoud bevat. Bij verhoging van de druk in de buik (zoals bij staan, persen of hoesten) kan er meer buikinhoud in de uitstulping (de breukzak) komen. De zwelling wordt dan groter. Vaak is een liesbreuk het gevolg van zwaar tillen, overgewicht, persen bij een moeilijke stoelgang of veel hoesten. Ook mensen die gedurende lange tijd een blaasinstrument spelen, vormen een risicogroep. 4
Een liesbreuk kan een zeurderig of pijnlijk gevoel in de liesstreek geven, maar soms zijn er helemaal geen klachten. Een liesbreuk verdwijnt nooit vanzelf en kan groter worden en meer klachten gaan geven. Een enkele keer komt het voor dat een liesbreuk bekneld raakt. Dan zit de uitstulping, die meestal plotseling is toegenomen, vastgeklemd in de breukpoort. Dat gaat gepaard met veel pijn. Een spoedoperatie is dan nodig. Diagnose en onderzoek De arts stelt de diagnose aan de hand van de bevindingen bij het lichamelijk onderzoek. De arts kan, terwijl u staat, de breuk meestal gemakkelijk vaststellen. Aanvullend onderzoek is over het algemeen niet nodig. Wanneer de chirurg bij u een liesbreuk constateert, dan bespreekt hij/zij met u hoe hij/zij de liesbreuk in uw geval kan behandelen. Een operatie is eigenlijk de enige bevredigende oplossing voor uw liesbreuk. Traditionele methode of kijkoperatie? Er zijn twee manieren om een liesbreuk te verhelpen. Uw arts bespreekt met u welke methode voor u van toepassing is. Open techniek (traditionele methode) Via een snee (incisie) in de lies van zes à zeven centimeter brengt de arts de breuk terug in de buik en zo nodig verwijdert hij/zij een deel van de breukzak. Vervolgens verstevigt hij/zij de buikwand met een kunststof matje dat hij/zij tussen de verschillende lagen van de buikwand hecht. De verdoving voor de operatie bestaat uit een ruggenprik of algehele narcose. Endoscopische techniek (kijkoperatie, TEP) De arts brengt via drie kleine sneetjes (incisies) in de buik zijn instrumenten in. Op een monitor ziet de arts zijn handelingen. Daarna brengt de arts de breuk terug in de buik en verstevigt hij de buikwand met een kunststof matje dat hij/zij aan de achterzijde van de buikwand plaatst. De operatie vindt alleen plaats onder algehele narcose. Bij beide technieken kan het voorkomen dat er opnieuw een liesbreuk ontstaat. De kans hierop is ongeveer vijf procent. 5
De behandeling Bezoek aan de polikliniek U komt op de dag van de afspraak naar de polikliniek Chirurgie. De chirurg of arts-assistent onderzoekt u en vervolgens wordt u aangemeld voor de operatie. Daarna wordt u doorgestuurd naar de afdeling Opname. De operatiedag De verpleegkundige ontvangt u op de verpleegafdeling (Kort Verblijf en Dagbehandeling). U krijgt een bed toegewezen en u krijgt een operatiejas aan. We dienen u een injectie toe om trombose te voorkomen. Eventueel krijgt u een kalmerend middel ter voorbereiding op de operatie. Verpleegkundig personeel van uw afdeling brengt u in uw bed naar de operatieafdeling. Daar ziet u de anesthesioloog, de anesthesiemedewerker en de chirurg die u opereert. Op de operatiekamer Bij de operatie is een vorm van anesthesie (narcose of ruggenprik) nodig. Om de narcose en andere medicijnen toe te dienen, krijgt u een infuus in uw arm. Dit infuus verwijderen we pas vlak voordat u naar huis gaat. Tijdens de operatie bewaakt en regelt de anesthesioloog, met behulp van apparatuur, uw bloeddruk, hartslag en ademhaling. Na de operatie Na de operatie brengen de anesthesioloog en de anesthesiemedewerker u naar de uitslaapkamer (Recovery). Zodra u goed wakker bent uit de narcose, gaat u terug naar de verpleegafdeling. U kunt zich nog wat slaperig voelen. Heeft u een zwaar of kriebelig gevoel achter in de keel, dan komt dat door het buisje dat tijdens de operatie in uw keel zat om de ademhaling te regelen. Die irritatie verdwijnt vanzelf binnen een paar dagen. Na een ruggenprik werkt de verdoving langzaam uit. U merkt dit doordat het verdoofde lichaamsdeel gaat tintelen. De beweging komt het eerste terug, het gevoel het laatst. De verdoving strekt zich uit tot de blaas. Het plassen kan na de operatie daardoor moeilijker gaan dan normaal. 6
Probeert u direct na de operatie en het uitwerken van de anesthesie te plassen; des te sneller functioneert uw blaas weer goed. U mag na de operatie beginnen met het drinken van een glaasje water. Wanneer de controles goed zijn, mag u ongeveer vijf uur na de operatie weer naar huis. U kunt niet zelf naar huis rijden of de bus nemen. Na de operatie kan u thuis nog enige tijd hinder ondervinden van het operatiegebied. Het is normaal dat er in het operatiegebied nog een aantal weken een lichte zwelling is. Het hervatten van uw dagelijkse activiteiten en de mogelijkheid weer iets te tillen, zijn daarvan afhankelijk zijn. Zie ook het hoofdstukje Richtlijnen voor thuis. Bij pijn mag u gerust een pijnstiller (bijvoorbeeld paracetamol) nemen. U krijgt voor de pijnbestrijding instructies mee naar huis. Controle De onderhuidse hechtingen hoeven we niet te verwijderen omdat deze vanzelf oplossen. U krijgt een telefonische afspraak mee voor controle door de arts. Richtlijnen voor thuis U mag lopen, staan en alle activiteiten ondernemen waartoe u in staat bent, zolang u zichzelf niet forceert en u niet probeert door de pijn heen te gaan. Luisteren naar uw lichaam is het belangrijkste advies. U zult merken dat u steeds meer activiteiten kunt hervatten. Autorijden is mogelijk als u uw been goed en pijnloos kunt gebruiken. Fietsen, sporten en tillen mogen wel, zolang er geen pijn in de lies optreedt. Douchen mag vanaf één dag na de operatie. Bij een operatie met een snee in de lies heeft u langer pijn en een trekkend gevoel in de lies. Dit kan tot vier à zes weken na de operatie aanhouden. Ook kan na de operatie op de plek van de liesbreuk een harde verdikking ontstaan. Deze verdwijnt na enkele weken. De algemene regel is: wat kan, dat mag. 7
Complicaties Complicaties treden bij deze operatie weinig op. Bij elke operatie bestaat de kans dat er bloedingen en/of infecties kunnen optreden. Een bloeding merkt u door een sterke en eventueel pijnlijke zwelling in het wondgebied. Een ontsteking merkt u door pijn en roodheid ter plaatse van de wond. Zoals bij elke operatie bestaat er een geringe kans op trombose, longontsteking, bloeding of infectie (dik en rood worden van het wondgebied). Een bloeding kunt u na enkele dagen herkennen als een blauwe verkleuring rondom het wondgebied, soms tot de penis en balzak bij mannen en grote schaamlippen bij vrouwen. Dit is niet verontrustend en zal vanzelf verdwijnen. Bij ongeveer 5 procent van de patiënten komt het voor dat in de loop van de tijd een nieuwe breuk ontstaat. Omdat in het operatiegebied enkele zenuwen lopen en bij de man ook nog de zaadstreng, is een beschadiging of irritatie van deze zenuwen door operatie en/of littekenweefsel denkbaar. Deze complicatie treedt (bij de open operatie) op bij ongeveer 10 procent van de patiënten. De consequenties hiervan zijn gevoelloosheid of juist een blijvende pijnklacht in de lies. Eventueel treedt er koorts op en een gevoel van ziek zijn. Neemt u dan contact op met het ziekenhuis. Bij de open operatietechniek kan bij een klein aantal patiënten een blijvend gevoelloze plek optreden onder het litteken. Het is normaal dat het wondgebied na de operatie licht gezwollen is. 8
Niet vergeten! Neemt u bij uw bezoek aan Tergooi het volgende mee: Verwijzing van uw huisarts bij uw bezoek aan de chirurg. Een bewijs van ziektekostenverzekering. Een patiëntkaartje met actuele gegevens. U kunt dit laten maken bij de inschrijfbalie op etage 0 (locatie Blaricum) of in de centrale hal bij Patiënteninschrijving (locatie Hilversum). Geldig legitimatiebewijs (paspoort, identiteitskaart, rijbewijs of vreemdelingendocument). Door de Wet op de identificatieplicht moet u zich ook in Tergooi kunnen legitimeren. Snelle service Tergooi streeft ernaar om u zo snel mogelijk te helpen. Bij de meeste specialisten kunt u vaak al op korte termijn terecht. Kijkt u voor een actueel overzicht op www.tergooi.nl. 9
Tot slot Deze behandeling vindt plaats op locatie Hilversum. Heeft u naar aanleiding van deze brochure nog vragen of zijn er ná de behandeling problemen? Belt u dan tijdens kantooruren met de polikliniek Chirurgie, T 088 753 11 10. Bij spoed s nachts en in het weekend kunt u bellen met de afdeling Spoedeisende Hulp: locatie Blaricum, Rijksstraatweg 1, Blaricum, T 088 753 16 60; locatie Hilversum, Van Riebeeckweg 212, Hilversum, T 088 753 15 60. Tergooi 000354581 03092018 TER-7499-nl--0918-2 10
Ruimte voor aantekeningen 11
T 088 753 1 753 www.tergooi.nl Locatie Blaricum Rijksstraatweg 1 1261 AN Blaricum Locatie Hilversum Van Riebeeckweg 212 1213 XZ Hilversum Locatie Weesp C.J. van Houtenlaan 1b 1381 CN Weesp