Meerkeuzevragen Naast koolstofdioxide en waterdamp komen bij verbranding van steenkool nog flinke hoeveelheden schadelijke stoffen vrij. Dit komt doordat steenkool ook zwavel- en stikstofatomen bevat, welke bij verbranding omgezet worden tot die schadelijke gassen. Een manier om vervuiling tegen te gaan, is de steenkool voor de verbranding te zuiveren. 1. Wat blijft er achter als steenkool gezuiverd is? A. Rook B. Cokes de zuivering gebeurt in cokesfabrieken. De steenkool wordt, in afwezigheid van lucht, heel hoog verhit. Daardoor ontwijken allerlei stoffen uit de kool. Wat achterblijft heet cokes: een vaste stof die uit ongeveer 90 massa-% koolstof bestaat. C. Methaan D. Stikstof Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt. 2. Door middel van welke scheidingsmethode wordt aardolie in verschillende fracties gescheiden? A. Extractie B. Adsorptie C. Destillatie dit is een scheidingsmethode die berust op verschil in vluchtigheid (kookpunt). De destillatie van aardolie vindt plaats in hoge destillatietorens, waarin de aardolie in zeven fracties gescheiden wordt. Iedere fractie heeft een eigen kooktraject. D. Filtratie De meeste verbrandingsproducten zie en ruik je niet. Maar je kunt ze wel aantonen met een zogeheten reagens. 3. Wat is het reagens van zwaveldioxide? A. Wit kopersulfaat dit is het reagens op water. B. Kalkwater dit is het reagens op koolstofdioxide. C. Blauw kopersulfaat dit is de stof die ontstaat zodra wit kopersulfaat met water in aanraking komt. D. Joodwater dit reagens is geel van kleur en het ontkleurt zodra er zwaveldioxidegas doorheen geleid wordt. Als een vuur eenmaal begonnen is, komt er meestal zoveel warmte vrij, dat de temperatuur hoog genoeg blijft om het vuur aan de gang te houden. Meestal stijgt de temperatuur zelfs. Daardoor gaat de verbranding steeds sneller en kan de verbranding uit de hand lopen. Je spreekt dan van brand. Om een brand te blussen, moet je minimaal één van de voorwaarden van verbranding wegnemen. 4. Waar is de werking van een schuimblusser op gebaseerd? A. Het neemt de brandstof weg B. Het neemt de warmte weg
C. Het neemt de zuurstof weg bij het blussen met schuim (bijv. benzinebranden) voorkomt het schuim de luchttoevoer naar de brand en gaat de brand uit. D. Het voegt zuurstof toe Planten spelen een belangrijke rol in de uitwisseling van levensbepalende gassen. Bekijk de volgende beweringen: I. Sieb zegt: Overdag halen planten koolstofdioxide uit de lucht. II. Lars zegt: Overdag geven planten zuurstof af aan de lucht. 5. Wie heeft/hebben er gelijk? A. Alleen Sieb B. Alleen Lars C. Zowel Sieb als Lars planten halen de koolstofdioxide die mensen en dieren uitademen uit de lucht. Ze zetten dat door middel van het fotosyntheseproces weer om in zuurstof. D. Geen van beide Als metalen met water reageren, ontstaat er steeds een metaaloxide en waterstofgas. 6. Wat is de kloppende reactievergelijking van de reactie van magnesium en water? A. Mg (s) + H2O (l) MgO (s) + 2 H (g) waterstof is als element altijd H2 (g). B. Mn (s) + H2O (l) MnO (s) + H2 (g) het symbool voor magnesium is Mg (s). C. 2 Mg (s) + 4 H2O (l) 2 MgO (s) + 4 H2 (g) de coëfficiënten kloppen niet. D. Mg (s) + H2O (l) MgO (s) + H2 (g) juiste symbolen, coëfficiënten. IJzer kun je bereiden uit ijzerverbindingen die in de aardbodem voorkomen. Hiervoor wordt ijzererts eerst met een chemische reactie omgezet tot ijzeroxide. Uit het ijzeroxide kan ijzer gemaakt worden. Dat gebeurt in hoogovens. 7. Met welke stof reageert het ijzeroxide in de hoogovens tot ijzer? A. Koolstof B. Zuurstof C. Koolstofmonoxide een hoogoven wordt afwisselend gevuld met lagen ijzeroxide en steenkool (cokes). Onder in de oven wordt hete lucht geblazen. De cokes verbrandt onvolledig, waarbij koolstofmonoxide en veel warmte ontstaan. Het gevormde koolstofmonoxide reageert vervolgens weer met ijzeroxide. Bij deze reactie ontstaan ijzer en koolstofdioxide. D. Koolstofdioxide Metalen als kwik (Hg), lood (Pb) en cadmium (Cd) zijn bekende voorbeelden van de zogeheten zware metalen. 8. Waarom moeten deze metalen zoveel mogelijk uit het milieu gehouden worden? A. Deze metalen zijn erg schadelijk voor je gezondheid en het milieu. met name de dampen en de verbindingen van deze metalen zijn zeer schadelijk voor de gezondheid. B. Deze metalen hebben allemaal een hoge dichtheid.
C. Deze metalen mogen alleen gebruikt worden in benzine. D. Deze metalen moeten ingeleverd worden bij het kca-afval. Tegenwoordig zijn veel sportartikelen geoptimaliseerd met de nieuwste materialen. Vroeger werden tennisrackets echter van hout gemaakt. 9. Welke eigenschap/eigenschappen maakt/maken hout geschikt voor tennisrackets? A. Het is stevig. B. Het is makkelijk te verwerken. C. Het is goedkoop. D. Alle bovenstaande antwoorden zijn goed. hout is zowel stevig, makkelijk te verwerken als goedkoop en daarom geschikt voor tennisrackets. Als we het hebben over kunststoffen, spreken we vaak over monomeren en polymeren. Bekijk de volgende beweringen: I. Liem zegt: Een monomeer is een kunststof waarvan de moleculen zijn opgebouwd uit heel veel polymeermoleculen. II. Roméo zegt: Een polymeer is de algemene benaming voor een kleine beginstof waaruit kunststoffen gemaakt kunnen worden. 10. Wie heeft/hebben er gelijk? A. Alleen Liem B. Alleen Roméo C. Zowel Liem als Roméo D. Geen van beide een monomeer is de algemene benaming voor een kleine beginstof waaruit kunststoffen gemaakt kunnen worden. een polymeer is een kunststof waarvan de moleculen zijn opgebouwd uit heel veel monomeermoleculen. Meerkeuzevragen Test Jezelf H4: 1 t/m 15. Meerkeuzevragen Test Jezelf H5: 1 t/m 15.
Open vragen 1. Bij het kraken van butaan (C4H10) ontstaan uitsluitend CH4, C2H4, C2H6 en C3H6. a) Geef de kloppende reactievergelijking van deze reactie. 2 C4H10 (g) CH4 (g) + C2H4 (g) + C2H6 (g) + C3H6 (g) b) Leg uit dat dit een ontledingsreactie is. Uit één beginstof (butaan) ontstaan meerdere reactieproducten. Het kraken kan plaatsvinden bij hoge temperatuur. Het is belangrijk dat bij dit proces geen zuurstof aanwezig is, omdat dan een andere reactie optreedt. c) Hoe heet het soort reactie dat optreedt als butaan en zuurstof samen worden verwarmd? Een verbrandingsreactie. d) Geef de kloppende reactievergelijking van deze reactie. 2 C4H10 (g) + 13 O2 (g) 8 CO2 (g) + 10 H2O (l) 2. Bauxiet is de grondstof voor de aluminiumproductie. Dit erts bevat 50 massa-% aluminiumoxide (Al2O3). Uit 1000 kg aluminiumoxide kun je ten hoogste ongeveer 530 kg aluminium bereiden. a) Hoeveel kg Al kun je uit 1000 kg bauxiet maken? Licht je antwoord toe met een berekening. 1000 kg bauxiet bevat 50 massa-% = 500 kg aluminiumoxide. Daaruit is maximaal 530/1000 x 500 = 265 kg aluminium te maken. Een aluminium autochassis van een Audi A8 Een autochassis uit de afbeelding hierboven is van aluminium gemaakt. Het heeft een massa van 120 kg. Een fabriek die dit autochassis maakt, kan er per dag 12 stuks van afleveren. b) Hoeveel kilogram bauxiet moet er per jaar gewonnen worden om de benodigde hoeveelheid aluminium hiervoor te kunnen leveren? Licht je antwoord toe met een berekening. De fabriek maakt er per jaar 12 x 365 = 4380 stuks autochassis. Daarvoor is 4380 x 120 kg = 525.600 kg Al nodig. Daarvoor is minimaal 1000/530 x 525.600 = 991.698 kg Al2O3 nodig. Dit wordt gevormd uit 1000/500 x 991.698 = 1.983.396 kg = (afgerond) 2000 ton bauxiet.
In de buurt van een aluminiumfabriek zijn altijd elektriciteitscentrales aanwezig. c) Waarom zal dat zo zijn? Voor de productie van aluminium is veel elektriciteit nodig. 3. Aardgas wordt door zowel industrie als huishoudens gezien als een heel aantrekkelijke brandstof. a) Waarom is aardgas zo n aantrekkelijke brandstof? Het kan makkelijk aangevoerd worden, want overal liggen leidingen. Aardgas verbrandt schoon en levert veel energie. De giftigheid van aardgas is niet zo groot. Toch wordt er een reukstof aan aardgas toegevoegd. b) Leg uit waarom er een reukstof aan aardgas wordt toegevoegd. Dan kun je ruiken als er een gaslek is. De giftigheid is dan wel niet groot, maar explosiegevaar is zeer groot. Gronings aardgas bevat vrijwel geen zwavelverbindingen. Sommige aardgasbronnen bevatten wel zwavelverbindingen. Bij verbranding van zwavel ontstaat er zwaveldioxide, SO2. c) Geef de kloppende reactievergelijking van de reactie die optreedt als het gas methaanthiol, CH4S, volledig verbrandt. CH4S (g) + 3 O2 (g) CO2 (g) + 2 H2O (l) + SO2 (g) d) Teken één opstelling waarmee je elk verbrandingsproduct dat bij bovenstaande verbranding ontstaat, kunt aantonen. 4. Water is niet altijd een geschikt blusmiddel. Soms wordt een brand zelfs erger als je water gebruikt. Dat is het geval als bijvoorbeeld benzine brandt. a) Wat gebeurt er als je water op brandende benzine spuit? De brandende benzine gaat op het water drijven.
b) Waarom kan de brand nu juist erger worden? De brandende benzine kan zich dan verspreiden. c) Welk blusmiddel is wel geschikt? Schuim of koolzuursneeuw. 5. Tegenwoordig worden veel tennisrackets gemaakt van composieten. a) Wat is een composiet? Een gecombineerd materiaal wat de eigenschappen van een kunststof combineert met de gewenste eigenschappen van een ander materiaal. b) Leg uit welke voordelen composieten hebben in vergelijking met hout en aluminium. Lichter dan hout, stijver dan aluminium. c) Welke eigenschappen zijn belangrijk voor een composiet die gebruikt wordt in tennisrackets? Licht, niet buigzaam. 6. IJzer moet je beschermen tegen corrosie. Bij aluminium, ook een onedel metaal, is dit echter niet nodig. a) Leg uit waarom je aluminium niet hoeft te beschermen tegen corrosie en ijzer wel. Beide metalen vormen met zuurstof uit de lucht een oxidelaagje. Het oxidelaagje van ijzer laat los, zodat het onderliggende ijzer ook met zuurstof kan reageren; het ijzer roest zo langzaam weg. Het oxidelaagje van aluminium laat niet los. Het aluminium wordt op deze manier afgesloten van de lucht, zodat het niet verder kan reageren. b) Op welke manieren kan een metaal beschermd worden tegen corrosie? Een metaal kan beschermd worden tegen corrosie door er een laagje van een andere stof op aan te brengen. Zo n beschermlaag kan verf, tectyl, vet, kunststof (plastificeren), glas (emailleren) of een ander metaal (verzinken / verchromen) zijn. Open vragen Test Jezelf H4: 15 t/m 20 Open vragen Test Jezelf H5: 16 t/m 18